23. Ik begrijp eindelijk wat het betekent om mijn plicht te vervullen

Door Xunqiu, Zuid-Korea

Almachtige God zegt: “Als de mens zijn plicht doet, bereikt hij in werkelijkheid al datgene wat van nature in hem zit, dat wil zeggen: wat voor de mens mogelijk is. Dán is zijn plicht vervuld. De tekortkomingen van de mens tijdens zijn dienst worden gaandeweg minder door toenemende ervaring en het proces van zijn ervaring met oordeel; ze hinderen of beïnvloeden de plicht van de mens niet. Zij die ophouden te dienen of die zwichten en terugvallen uit vrees voor eventuele tekortkomingen in het dienen, zijn de allerlafsten onder de mensen. Als de mens niet kan uitdrukken wat hij geacht wordt uit te drukken tijdens de dienst of niet kan bereiken wat in essentie tot zijn mogelijkheden behoort, en in plaats daarvan aanmoddert en de dingen alleen voor de vorm doet, dan is hij de functie kwijtgeraakt die een schepsel hoort te hebben. Zo’n mens wordt gezien als een onbeduidende nul en zinloze verspilling van ruimte; hoe kan zo iemand de eer krijgen een schepsel genoemd te worden? Zijn zij niet de entiteiten van verdorvenheid die aan de buitenkant glanzen, maar van binnen rot zijn?(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens).

Gods woorden hebben me geholpen om te begrijpen wat onze plicht doen echt betekent. Het betekent dat we, hoe getalenteerd of begaafd we ook zijn, alles wat we begrijpen volledig moeten inzetten. We kunnen niet de makkelijkste weg zoeken of iets plichtmatig doen. We moeten blijven streven op basis van wat God vereist. Zo kunnen we zwakheden of tekortkomingen in het uitvoeren van onze plichten compenseren en zullen we steeds betere resultaten bereiken.

Onlangs wilde de kerk enkele video’s met sologezangen van Gods woorden opnemen. Onze teamleider wilde dat ik de leadzang zou doen en gitaar zou spelen voor een van de liedjes. Toen hij me dat vertelde, was ik een beetje nerveus. Tegelijk zingen en gitaar spelen is moeilijker dan alleen zingen. Bovendien had ik al eerder geprobeerd zo’n solo te doen, maar tijdens het zingen concentreerde ik me op de uitvoering en miste ik mijn akkoorden. Maar als ik me op de akkoorden concentreerde, was mijn voordracht niet goed. Uiteindelijk konden ze de opnamen niet gebruiken. Nu ik dezelfde taak kreeg, wilde ik nee zeggen, maar ik dacht dat dat niet zou beantwoorden aan Gods wil. Mijn broeders en zusters vonden allemaal dat ik geschikt was voor het lied, dus ik vond dat ik ermee moest instemmen en mijn plicht moest doen. En dus accepteerde ik de rol. Na twee dagen oefenen had ik de zang en uitvoering aardig onder de knie. Maar de gitaarakkoorden waren erg ingewikkeld en lastig te onthouden. Met nog één dag te gaan voor de opnamen begon ik me echt zorgen te maken. Ik was bang dat het te laat was om nog te oefenen en als ik doorging met oefenen, zouden mijn handen dan niet opzwellen? Afgezien van het ongemak zou ik me het misschien niet eens herinneren. Bij die gedachte wilde ik er de prijs niet voor betalen dus ik bleef proberen de perfecte oplossing te vinden voor dit lastige probleem. Toen kreeg ik een idee: als ik de cameraman vroeg om mijn handen niet te veel te filmen, hoefde ik niet zo hard aan die vervelende akkoorden te werken, nietwaar? En dan konden we toch de video opnemen. Het leek een goed idee. Eigenlijk zat het me niet lekker toen dit idee bij me opkwam. Het voelde alsof ik onverantwoordelijk was. Stel dat er een probleem was met de akkoorden en we de video opnieuw moesten opnemen. Maar toen dacht ik bij mezelf: we hebben weinig tijd en het lied is zo moeilijk. Het zal erg inspannend en veeleisend zijn om het lied goed te spelen. Ik kan niet boven mijn niveau presteren. Bovendien doe ik dit om de video zo gauw mogelijk uit te brengen. Dat zal iedereen wel begrijpen. Daarna concentreerde ik me op mijn zang en uitvoering zonder te veel in te zitten over de akkoorden. Ik dacht dat dat goed genoeg zou zijn.

Toen het tijd was voor de opnamen, vroeg ik de broeder die filmde om niet te veel close-ups van mijn handen te doen. Ik dacht niet dat er een probleem zou zijn. Maar de volgende dag, zei de regisseur dat ik sommige akkoorden verkeerd speelde en hij vroeg me wat er was. Ik voelde me erg schuldig en bloosde hevig. Ik dacht: o nee, moeten we het opnieuw opnemen? Ik vroeg de editor gauw of er een andere oplossing was. Hij schudde het hoofd en zei: “Ik heb het geprobeerd. Het gaat niet.” Toen wist ik dat we het opnieuw moesten opnemen. Ik voelde me schuldig, want ik had het probleem veroorzaakt. Toen we later bijeenkwamen om het te bespreken, vertelde ik iedereen waarom ik het zo had gedaan. Een zuster berispte me en zei: “Waarom zei je niet dat je de akkoorden niet had geleerd? Nu moeten we het overdoen en wordt het hele project vertraagd. Dat was onachtzaam en onverantwoordelijk van je.” Ik kon niet accepteren wat ze zei. Ik dacht: heb ik niet mijn best gedaan? Ik kan de akkoorden nu eenmaal niet spelen, en deed het om te zorgen dat de video snel klaar was. Ze hadden gewoon mijn handen niet moeten filmen, toch? Ik verzon uitvluchten zonder over mezelf na te denken. Maar toen zei een andere zuster: “Als je er moeite mee had, had je meer kunnen oefenen. Desnoods waren de opnamen een paar dagen uitgesteld. Maar je kunt niet zo aanmodderen. Je bent de leadzangeres. Hoe ziet het eruit als we niet laten zien dat je gitaar speelt? Dat was zo onverantwoordelijk en onachtzaam van je.” Toen ik haar ‘zo’ hoorde zeggen, was ik diep geraakt. Ik dacht: als mijn broeders en zusters vinden dat ik onachtzaam ben in mijn plichten, heb ik het dan misschien echt mis? Ik wilde ook dat de opnamen goed zouden gaan. Maar hoe je het ook bekijkt, het project is vertraagd en het moet opnieuw, omdat mijn akkoorden fout waren. Het is absoluut mijn schuld. Ik had spijt bij die gedachte. Ik protesteerde niet meer en begon na te denken.

Dit is wat er stond: “Wat is het gevolg als je je plicht vluchtig en gehaast uitvoert en er lichtvaardig mee omgaat? Het is de ondermaatse uitvoering van je plicht, hoewel je in staat bent om het goed te doen – je prestaties zijn beneden de maat en God zal niet tevreden zijn met je houding ten opzichte van je plicht. Had je vanaf het begin maar geprobeerd en samengewerkt; had er al je gedachten aan gewijd; had er je hart en ziel in gestopt, al je energie in gestoken en een tijdlang je arbeid, je inzet en je gedachten aan gewijd, of enige tijd besteed aan het raadplegen van materialen, en heel je geest en lichaam eraan toegewijd; was je in staat geweest tot een dergelijke samenwerking, dan zou God voor je uit gaan en je leiden. Je hoeft niet veel kracht uit te oefenen; als je geen moeite spaart om samen te werken, zal God alles al voor je hebben geregeld. Als je sluw en verraderlijk bent, en je halverwege het werk van idee verandert en afdwaalt, dan zal God geen belangstelling voor je tonen. Je hebt deze kans verspeeld en God zal zeggen: ‘Je bent niet goed genoeg; je bent nutteloos. Ga opzij staan. Je bent graag lui, nietwaar? Je bent graag slinks en sluw, nietwaar? Je rust graag? Nou, rust dan maar.’ God zal deze genade en kans aan de volgende persoon schenken. Wat zeggen jullie: is dit een winst of verlies? Het is een enorm verlies!(‘Hoe je het probleem van achteloosheid en nonchalance bij de uitvoering van je plicht kunt oplossen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden legden mijn eigen gesteldheid bloot. Ik had beloofd om te oefenen voor de hoofdrol, maar daar had ik me niet aan gehouden. Ik pakte mijn zwakke punten niet aan en zocht geen informatie om mijn akkoorden te verbeteren. Ik oefende niet hard genoeg omdat ik dacht dat het te moeilijk zou zijn. Ik maakte mezelf wijs dat ik niet genoeg tijd had en vroeg de cameraman om geen close-ups van mijn handen te maken. Ik dacht dat ik ermee kon wegkomen, maar ten slotte liep het project vertraging op. Het was echt onverantwoordelijk en onachtzaam van me. Toen deze plicht zich voordeed, wilde ik me niet inspannen om het lied goed te spelen en voor God te getuigen. maar koos ik de weg van de minste weerstand, en nu moesten we alles opnieuw doen. Hoe had ik zo onverantwoordelijk kunnen zijn? Een klein beetje meer oefenen, een beetje meer inspanning, en ik had het werk van de kerk geen schade toegebracht. Ik haatte mezelf op dat moment een beetje. Ik dacht: als ik nog een kans krijg, zal ik niet meer zo achteloos zijn. Ook al moet ik me uitputten om die akkoorden te oefenen, ik zal doen wat nodig is.

De anderen besloten me nog twee dagen te geven om te oefenen. Dat ontroerde me echt en ik dankte God dat Hij me een kans gaf om mijn overtreding goed te maken. Daarna oefende ik hard om alle akkoorden uit mijn hoofd te leren, maar ik voelde me erg gestrest. Ik vreesde dat mijn techniek nog niet goed genoeg was en dat twee dagen niet genoeg was om me te verbeteren. Ik begon weer nerveus te worden. Maar hoe nerveuzer ik werd, hoe meer ik vergat. En hoe meer ik vergat, hoe nerveuzer ik werd. Die ochtend ging voorbij in een flits. Ik kon het lied nog steeds niet goed spelen, en mijn handen deden pijn. Meestal stopte ik na de lunch even met oefenen, maar dit keer wist ik dat ik moest doorgaan. Ik wist dat ik me geen pauze kon veroorloven, maar dat ik elk moment moest gebruiken om de akkoorden goed te krijgen. Toen ik eenmaal het juiste pad had gekozen, wees God me de weg. Die middag bedacht ik zonder het te beseffen een manier om de akkoorden te onthouden in groepen. Het ging steeds beter. Maar ik had zo lang geoefend dat mijn handen begonnen op te zwellen en ik voelde de neiging om weer te verslappen. Toen ik mezelf erop betrapte dat ik weer zo dacht, dacht ik aan iets wat God had gezegd en ik haastte me om het te lezen: “Wanneer je te maken krijgt met een plicht die je onvermoeibare inzet vergt, en waaraan je je lichaam, geest en tijd moet wijden, dan moet je niets achterhouden, er geen slimme foefjes op nahouden of enige speelruimte overlaten. Als je enige speelruimte overlaat, berekenend bent, of sluw en verraderlijk bent, dan zul je zeker ondermaats presteren. Je zegt misschien: ‘Niemand zag me gehaaid handelen. Dat is cool!’ Wat voor gedachtegang is dit? Je denkt dat je mensen, en God, zand in de ogen hebt gestrooid. Maar weet God in werkelijkheid wat je gedaan hebt of niet? (Dat weet Hij.) Over het algemeen zullen mensen die gedurende een lange periode met je omgaan daar ook achter komen. Ze zullen zeggen dat je altijd een gladjanus bent, nooit ijverig bent en slechts vijftig of zestig procent, of tachtig op zijn hoogst, inzet aan de dag legt. Ze zullen zeggen dat je alles op een zeer verwarrende manier doet, waarbij je de ogen sluit voor wat je ook doet; je bent helemaal niet nauwgezet in je werk. Alleen als je echt iets moet doen, doe je er enige moeite voor; als er iemand in de buurt is om te controleren of je werk goed gaat, doe je je werk iets betert – maar als er niemand in de buurt is om te controleren, verslap je weer een beetje. Als ze je achter de broek zitten, dan zet je je met hart en ziel in; anders doe je je werk voortdurend slapend en probeer je weg te komen met wat je ook kunt, ervan uitgaande dat niemand iets zal merken. Mensen merken het gaandeweg toch wel. Ze zeggen: ‘Deze persoon is onbetrouwbaar en niet te vertrouwen. Als je hem een belangrijke taak geeft om uit te voeren, heeft hij toezicht nodig. Hij kan gewone taken en klussen doen waar geen principes bij komen kijken, maar als je hem een belangrijke plicht geeft om te vervullen, maakt hij er waarschijnlijk een puinhoop van en ben je de misleid.’ Mensen zullen dwars door hem heen kijken en hij zal alle waardigheid en integriteit volledig overboord hebben gegooid. Als niemand hem kan vertrouwen, hoe kan God dat dan? Zou God hem enige belangrijke taken toevertrouwen? Zo iemand is niet te vertrouwen(‘Intreden in het leven moet beginnen met de ervaring van het vervullen van iemands plicht’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Door Gods woorden besefte ik hoe laks ik was in mijn plicht. Ik was zelfgenoegzaam als ik de akkoorden oefende en streefde niet naar het hoogste niveau. Ik putte me niet helemaal uit. Ik was gemakzuchtig en modderde maar wat aan in mijn plicht. Ik had geen integriteit. Ik was niet betrouwbaar. Ik had altijd gedacht dat ik gepassioneerd en ijverig was in mijn plichten, en dat mijn trouw eeuwig was. Maar nu zag ik in dat ik me niet had gericht op de resultaten, maar alleen wat had aangemodderd. Was dat nou mijn plicht doen? Wie zou me nog wat durven toevertrouwen als ik zo doorging? Vergokte ik niet mijn integriteit en mijn eer? Vorige keer had ik een overtreding begaan. Dat wilde ik niet herhalen. Het maakte niet uit of mijn handen opgezwollen waren en of ik moe was. Mijn principes en waardigheid waren belangrijker. Dus ik besloot om de akkoorden te blijven oefenen, hoe vermoeiend en moeilijk het ook was. Toen ik had besloten om echt berouw te tonen, zag ik Gods zegeningen en leiding. Diezelfde dag oefende ik tot na middernacht, en het lukte me om bijna alle akkoorden uit mijn hoofd te leren. Ik oefende de hele volgende dag tot ik het hele lied kende. Tijdens de opnamen concentreerde ik me aandachtig op elke stap. Ik bad in stilte en vertrouwde op God. Tot mijn verbazing namen we alles op in één take. Dat het zo afliep gaf me een gevoel van rust. Ik proefde de zoete smaak van het praktiseren van de waarheid.

Later kreeg ik de plicht om muziek te componeren. Ik had al heel lang geen lied gecomponeerd, dus ik was een beetje uit vorm. We hadden de laatste tijd vooral rocksongs gedaan, wat ik nooit eerder had gedaan, dus ik was een beetje ongerust. Maar ik wist dat ik deze plicht moest vervullen en mijn best moest doen. Dus ik stelde een plan op om voor het eind van de maand twee liedjes te voltooien. Ik maakte overuren om de liedjes te componeren. Als ik moe was, vroeg ik God om me te helpen om het vlees te verzaken. Ik vond bij toeval een melodie en maakte er snel een heel lied van. Toen het klaar was, liet ik het aan mijn broeders en zusters horen. Ze zeiden dat het oké was en de juiste stijl had voor rockmuziek. Maar ik dacht: als ik meer zou werken en de melodie van het refrein zou verfijnen, zou het lied nog beter worden. Maar ik had mijn bedenkingen. Ik had toen geen duidelijk doel voor ogen en wilde niet te veel van mezelf vergen. Verder hadden mijn broeders en zusters er geen probleem mee. Het was goed genoeg. Bovendien had ik pas net geleerd om dit soort liedjes te componeren, dus het was logisch dat het gebrekkig was. Ik diende het in bij de teamleider.

Enkele dagen later zei hij dat ik op de goede weg was, maar dat de melodie een beetje ruw was. Hij stelde voor dat ik nog wat zou nadenken over de tekst. Ik voelde hier enige weerstand tegen en dacht: ik heb nog maar net geleerd om dit soort liedjes te componeren. Je vraagt te veel van me. Ik had er al veel tijd in gestoken en toen nog een paar dagen gewacht op zijn reactie. Er was al een halve maand verstreken. Toen ik zag dat er geen vooruitgang was, was ik een beetje nerveus. De compositie herzien zou echt veel inspanning kosten en ik wist niet hoe het resultaat zou zijn. En dus herschreef ik de hoofdmelodie. De teamleider zei dat het niet melodieus genoeg was en klonk als een kinderliedje. Ik voelde me echt afgewezen. Ik dacht: ik heb mijn uiterste best gedaan, maar niet één lied is goedgekeurd. Wat moet ik doen? Later schreef ik nog een paar melodieën, maar er werd er niet één geaccepteerd. Ik was erg van streek. Ik herinnerde me dat ik had besloten om twee liedjes te componeren voor het eind van de maand, maar ik had er zelfs niet één af gekregen. Ik had gefaald in mijn plichten. Kon ik dan helemaal niets?

Op een latere bijeenkomst herinnerde de teamleider me: “Je composities zijn heel origineel en de stijl is goed. Dus waarom is er nog niets goedgekeurd? Je schenkt geen aandacht aan de tekst, zodat de woorden en de melodie niet bij elkaar passen. Telkens als je het verandert, wordt het erger. Dit houdt het werk van Gods huis op.” Toen viel een andere broeder hem bij: “Je zingt niet goed op de opnamen. Sommige kloppen niet eens met de bladmuziek. Je bent nonchalant.” Dat ik werd behandeld en berispt door de broeders was vernederend. Ik had wel in de grond willen zakken. Toen ik thuiskwam, bad ik tot God: “God, ik ben laks geweest in mijn plicht. Ik was niet toegewijd, maar ik weet niet hoe ik dit probleem moet oplossen. Help me en wijs me de weg.”

Later las ik dit in Gods woorden: “Is het niets iets dat hoort bij een verdorven gezindheid om zaken zo lichtzinnig en onverantwoordelijk af te handelen? Wat dan? Het is gewoon verachtelijk. In alle zaken zeggen ze ‘zo is het wel aardig’ en ‘goed genoeg’; het is een houding van ‘misschien’, ‘wie weet’ en ‘vier van de vijf’. Ze doen dingen plichtmatig, zijn tevreden met het minimum en om zo veel mogelijk aan te klungelen; ze zien er geen nut in om zaken serieus te nemen of naar precisie te streven, en ze zien nog minder nut in het zoeken naar principes. Spreekt daar geen verdorven gezindheid uit? Is het een manifestatie van normale menselijkheid? Arrogantie is de juist benaming en losbandigheid is ook volkomen toepasselijk – maar om het perfect aan te duiden is er maar één woord voor: ‘verachtelijk’. In de meeste mensen zit die verachtelijkheid; in alle aangelegenheden willen ze zo min mogelijk doen, om te zien waar ze mee kunnen wegkomen, en er is een zweem van bedrog in alles wat ze doen. Ze bedriegen anderen en lopen de kantjes eraf wanneer ze maar kunnen, en zijn te beroerd om veel tijd of aandacht in de overweging van iets te steken. Zolang ze ontmaskering kunnen voorkomen en geen problemen veroorzaken, en ze niet ter verantwoording worden geroepen, denken ze dat alles in orde is, en zo klungelen ze voort. Voor hen is goed werk leveren meer moeite dan het waard is. Zulke mensen leren niets in de vingers te krijgen en ze spannen zich niet in voor hun studies. Ze willen alleen maar de grote lijnen van een onderwerp vatten en zich er dan vaardig in noemen, en vervolgens op basis daarvan aanmodderen. Is dit niet een houding die mensen ten aanzien van zaken hebben? Is het een goede houding? Een dergelijke houding die zulke mensen aannemen jegens mensen, gebeurtenissen en zaken is, in één woord, ‘aanmodderen’, en die verachtelijkheid zit in de hele verdorven mensheid(‘Voor leiders en werkers is een pad kiezen van het grootste belang (9)’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Hoe onderscheid je nobele van lage mensen? Kijk gewoon naar hun houding en manier van doen in hoe ze met mensen, gebeurtenissen en zaken omgaan – kijk hoe ze handelen, hoe ze omgaan met dingen en hoe ze zich gedragen wanneer er problemen ontstaan. Mensen met karakter en waardigheid zijn nauwgezet, serieus en ijverig in hun aanpak, en ze zijn bereid om offers te brengen. Mensen zonder karakter en waardigheid zijn onsamenhangend en slordig in hun aanpak, hebben altijd wel iets achter de ellebogen en modderen het liefst maar wat aan. Ze leren geen vaardigheid in de vingers krijgen en hoelang ze ook studeren, ze blijven in verwarring door onwetendheid wat vaardigheden of deskundigheid betreft. Als je niet doorvraagt, lijkt alles prima, maar doe je dat wel, dan raken ze in paniek – het zweet staat ze op het voorhoofd en ze weten niet te antwoorden. Die mensen hebben een ondermaats karakter(‘Voor leiders en werkers is een pad kiezen van het grootste belang (9)’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Pas toen ik dat las, besefte ik dat ik onachtzaam was geweest in mijn plicht, omdat er iets verachtelijks in me schuilde. Ik wilde bij alles zo min mogelijk doen, zonder aan de kwaliteit van mijn werk te denken. Ik wilde niet de principes van de waarheid zoeken en mijn plicht doen zoals God vereist. Als ik aan die tijd denk, of het nu ging om een video opnemen of een lied componeren, als ik voor een probleem stond dat inspanning vereiste en ik een offer moest brengen, was ik tevreden met een minimale inspanning. Ik probeerde niet beter te worden of harder te werken. Ik wist dat ik mijn plichten beter zou doen als ik harder en met meer aandacht werkte. Maar ik deed altijd het uiterste minimum en maakte het mezelf makkelijk. Zo kon ik niet vooruitkomen in mijn werk of voor God getuigen door mijn plicht, en ik bleef daardoor het werk van de kerk vertragen. Hoe kon ik zeggen dat ik mijn plicht had gedaan? Ik hinderde duidelijk het werk van Gods huis. Toen zag ik hoe ernstig mijn verachtelijkheid was. Ik modderde wat aan en deed maar wat. Ik probeerde God te misleiden. Het ontbrak me aan karakter en waardigheid. God houdt van mensen die eerlijk en ijverig hun plicht doen, die geconfronteerd met problemen de principes van de waarheid zoeken en hun plicht vervullen zoals God vereist. Ze hebben eer en integriteit en worden hoog gewaardeerd in Gods ogen. Vergeleken met hen kon ik niet menselijk worden genoemd. Ik schaamde me. Op dat moment begreep ik: dat God me redde via mijn broeders die me snoeiden en behandelden. Anders zou ik altijd op deze manier hebben aangemodderd. Ik zou nooit goed mijn plicht doen. Ik zou het werk van Gods huis hinderen en worden verstoten door God.

Ik las nog wat van Gods woorden: “Het werk van God is ten behoeve van de mensheid en de medewerking van de mens is ten behoeve van Gods management. Nadat God alles heeft gedaan wat Hij behoort te doen, wordt van de mens geëist dat hij zich volop inzet in zijn praktijk en meewerkt met God. De mens dient zich in het werk van God geen moeite te sparen, zijn trouw te tonen, zich niet te wentelen in talloze opvattingen en niet passief op de dood te gaan zitten wachten. God kan Zichzelf voor de mens opofferen, waarom kan de mens dan niet zijn trouw aan God tonen? God is één van hart en één van zin jegens de mens, waarom kan de mens dan niet een beetje meewerken? God werkt voor de mensheid, waarom kan de mens dan niet wat van zijn plicht uitvoeren ten behoeve van Gods management? Gods werk is zover gekomen, toch zien jullie wel maar handelen jullie nog steeds niet, jullie horen wel maar komen niet in beweging. Zijn zulke mensen niet voor het verderf bestemd? God heeft Zijn alles al aan de mens toegewijd, waarom is de mens dan niet in staat om zijn plicht ernstig te vervullen? Gods werk is voor Hem Zijn eerste prioriteit en het werk van Zijn management is van het grootste belang. Gods woorden in praktijk brengen en aan Gods eisen voldoen, zijn voor de mens zijn eerste prioriteit. Dit behoren jullie allemaal te begrijpen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en de praktijk van de mens). Ik was zo ontroerd toen ik over Gods woorden nadacht. God is eenduidig in hart en geest tegenover de mens. Hij is twee keer vlees geworden om de mensheid, die door Satan is verdorven, te redden. Hij is door generaties vernederd en afgewezen en heeft heel veel geleden. Geconfronteerd met onze grondige verdorvenheid en onzinnige apathie, heeft God ons nooit verlaten. Hij drukt nog steeds de waarheid uit om ons te redden. Het ontbreekt ons aan kaliber en we aarzelen om de waarheid te aanvaarden, maar God communiceert heel oprecht en diepgaand met ons. Soms gebruikt Hij metaforen en voorbeelden en vertelt Hij verhalen om ons de weg te wijzen vanuit elke richting en op elke manier. zodat we de waarheid kunnen begrijpen en erin kunnen binnengaan. God neemt de verantwoordelijkheid voor ons leven en Hij zal niet rusten voor Hij ons heeft voltooid. Het was echt inspirerend om Gods gezindheid en Zijn serieuze bedoelingen te zien. maar toen ik dacht aan hoe ik God had behandeld en hoe ik mijn plichten had aangepakt, was ik vol spijt. Ik wilde niet langer aanmodderen in mijn plicht. Ik kwam voor God en bad, en vroeg Hem hoe ik echt kon ophouden met onachtzaam zijn en mijn plicht goed kon doen. Toen las ik Gods woorden, waarin stond: “Wat is plicht? Het is een opdracht die door God wordt toevertrouwd. Hoe moet je dus je plicht vervullen? Door te handelen in overeenstemming met Gods normen en eisen en door je gedrag te baseren op de principes van de waarheid in plaats van op subjectieve menselijke verlangens. Op die manier zal het vervullen van je plichten aan de norm voldoen(‘Alleen door de principes van de waarheid te zoeken, kan men zijn plicht goed vervullen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Wat betekent het om het serieus te nemen? Dat betekent niet dat je een beetje moeite doet of een beetje een fysieke kwelling ondergaat. Belangrijk is het dat God in je hart is, en dat er een last is. In je hart moet je het belang van je plicht afwegen en vervolgens deze last en verantwoordelijkheid dragen in alles wat je doet en daar je hart in leggen. Je moet zorgen dat je de missie die God je gegeven heeft waardig bent, net als alles wat God voor je gedaan heeft en Zijn hoop voor jou. Alleen als je dat doet, ben je serieus. Pretenderen heeft geen zin; je kunt mensen voor de gek houden, maar God niet. Als er geen sprake is van een echte prijs en loyaliteit bij het doen van je plicht, dan voldoet het niet aan de norm(‘Je plicht goed uitvoeren vereist op zijn allerminst een geweten’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).

Dit gaf me duidelijkheid in mijn hart. Onze plicht wordt ons toevertrouwd door God. We moeten doen wat Hij verlangt en handelen in overeenstemming met de waarheid. We kunnen onze eigen verlangens niet naar goeddunken kiezen en volgen. We moeten aan bepaalde normen voldoen in onze plicht. Doen alsof je hard werkt, is niet goed genoeg. Hoofdzaak is om verantwoordelijkheidsgevoel te hebben, ijverig en ernstig te zijn, om te zoeken, na te denken en manieren te vinden om beter te worden. Dan kunnen we onze plicht doen en God behagen. Toen ik later een lied componeerde, analyseerde ik zorgvuldig de tekst, en vond ik een paar liedjes die er qua stemming bij pasten. Ik dacht goed na over hoe andere mensen melodie gebruikten om hetzelfde gevoel uit te drukken, en over de betekenis van de tekst, de stemming en de richting van de melodie. Toen ik dat alles in de vingers had, begon ik te componeren. Later vroeg ik mijn broeders en zusters om advies, en verbeterde ik de compositie twee keer en toen was hij klaar. Het kostte maar een week om hem af te krijgen. Ook een andere compositie die ik had verbeterd, werd geaccepteerd. Toen ik zag hoe weinig tijd het kostte om die composities te voltooien, voelde ik nog meer berouw en spijt, omdat ik vroeger had aangemodderd in mijn plicht. Ik zag in hoe erg ik was verdorven door Satan, hoe verachtelijk ik was, en hoe onachtzaam ik was in mijn werk. Dankzij Gods regelingen, waardoor mijn broeders en zusters me behandelden, kan ik eindelijk de waarheid zoeken om mijn verdorven gezindheden weg te nemen en toegewijd mijn plicht te vervullen. Dank aan God.

Vorige: 21. Ik heb geleerd om mensen op de juiste manier te behandelen

Volgende: 25. Mijn hart geven aan God

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

85. Een tijd van brute marteling

Door Chen Hui, ChinaIk ben opgegroeid in een gewoon gezin in China. Mijn vader zat in het leger, en omdat ik van kindsbeen af door hem was...

52. Vaarwel, allemansvriend!

Door Li Fei, Spanje Voordat ik in God geloofde, dacht ik altijd dat allemansvrienden geweldig waren. Ze hadden een zachtaardige gezindheid,...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger