21. Ik heb geleerd om mensen op de juiste manier te behandelen
Een paar jaar geleden deed ik de plicht van een kerkleidster. Er was een zekere broeder Chen in de kerk die van goed kaliber was. Maar zijn gezindheid was zo arrogant en hij had de neiging anderen te verstikken. Hij schepte graag op en ik begon vooroordelen en meningen over hem te krijgen. Op een dag kwam broeder Chen bij me en zei dat hij nieuwe gelovigen wilde bewateren. Hij geloofde nog niet lang in God en had een oppervlakkig inzicht in de waarheid, dus ik zei nee. Toen hij zag dat ik niet zou instemmen, zei hij: “Ik heb zo’n goed kaliber. Waarom zou ik geen bewateringsplicht kunnen doen? Als ik het niet doe, worden mijn talenten verspild.” Dat zinde me helemaal niet en ik dacht: denk je dat bewateren zo makkelijk is? Kun je deze plicht goed verrichten met alleen je gaven en kaliber, zonder de waarheid te begrijpen? Maak jezelf niets wijs. Ik wees het verzoek van broeder Chen af vertelde andere broeders en zusters hoe arrogant hij was, en gaf allerlei voorbeelden waaruit zijn verdorvenheid bleek. Enkele van de anderen waren het met me eens.
Twee weken later, regelde de kerk dat we voortaan op bijeenkomsten zowel naar films van de kerk konden kijken als de woorden van Almachtige God konden lezen. Deze films communiceerden allemaal over de waarheid en getuigden van God, dus ze konden helpen om de waarheid te begrijpen. Op de volgende bijeenkomst zei broeder Chen: “Dit is een geweldig plan. Sommige leiders en medewerkers uiten alleen maar clichés, dus we kunnen beter naar films kijken. Ik vond mijn plicht eerst erg moeilijk, omdat ik de waarheid niet begreep. Maar ik bad, steunde op God en las vaker Gods woorden, en die films van de kerk hebben me ook goed geholpen. Ze hebben me enkele waarheden duidelijk gemaakt. Nu ben ik aardig bedreven in mijn plicht en heb ik een elementair inzicht in de principes. Ik bereik veel in mijn plicht.” Ik vond deze communicatie weerzinwekkend en onbetamelijk en dacht: je grijpt elk kansje aan om op te scheppen, hè? Wat ben je toch arrogant. Later bespraken we wat problemen om op de volgende bijeenkomst te behandelen en broeder Chen pikte er direct drie in. Hij wees ook de overige problemen toe aan anderen om over te communiceren. Toen ik een groepsleider aanwees om de bijeenkomst te leiden, vroeg broeder Chen hem met twijfel in zijn stem: “Weet je zeker dat je het aankunt?” Toen ik hem dat hoorde zeggen alsof alleen hij de bijeenkomst kon leiden, werd ik woedend en dacht: wat ben jij onredelijk. Je schept op om anderen tegen je te laten opkijken. Als dat je bedoeling is, kun je het wel vergeten. En dus regelde ik alles opnieuw en liet hem de bijeenkomst niet leiden. In die periode, voelde ik zo’n afkeer van broeder Chen als ik aan zijn gedrag dacht, vooral omdat ik hem een paar keer had aangesproken op zijn arrogante gedrag en hij nog steeds niet was veranderd. Ik vond dat hij veel te arrogant was. Het was buitensporig. En dus concludeerde ik dat hij niet kon veranderen en besloot dat iemand die zo arrogant was niet geschikt was voor zijn plicht. Ik dacht dat ik hem moest vervangen.
Toen de bijeenkomst was afgelopen, dacht ik aan mijn eigen gesteldheid en gedrag en schaamde me een beetje. Ik vond dat ik te streng was geweest voor broeder Chen en bad tot God: “O, God. Ik weet dat mijn gesteldheid verkeerd is, maar ik weet niet wat mijn probleem is of welke principes van de waarheid ik moet toepassen. Verlicht me en wijs me de weg.” De volgende dag las ik bij mijn godsdienstoefening deze woorden van God: “Volgens welk principe zou je de leden van Gods familie moeten behandelen? (Behandel iedere broeder en zuster eerlijk.) Hoe behandel je ze eerlijk? Iedereen heeft kleine foutjes en tekortkomingen, en bepaalde eigenaardigheden; mensen zijn allemaal zelfgenoegzaam, zwak en hebben allemaal gebieden waarin ze tekortschieten. Je zou ze met een liefdevol hart moeten helpen, tolerant en verdraagzaam zijn, en niet te hard zijn of op alle slakken zout leggen. Als je bij jongeren, of mensen die nog niet zo lang in God geloven, of die pas onlangs zijn begonnen met hun plichten en bepaalde verzoeken hebben, naar deze dingen grijpt en die tegen hen gebruikt dan is dat wat bekendstaat als hard. Je negeert het kwaad dat door de valse leiders en antichristen is verricht, en toch weiger je je hulp aan broeders en zusters zodra je kleine tekortkomingen en fouten bij hen opmerkt. Liever maak je er drukte over en veroordeel je ze achter hun rug, waardoor er nog meer mensen tegen hen zijn, ze buitensluiten en uitstoten. Wat is dat voor gedrag? Zo doe je alleen maar dingen op basis van je persoonlijke voorkeuren en ben je niet in staat mensen eerlijk te behandelen. Dit geeft blijk van een verdorven satanische gezindheid! Dit is een overtreding! Als mensen iets doen, kijkt God toe. Wat je ook doet en hoe je ook denkt, Hij ziet het!” (‘Om de waarheid te verwerven, moet je leren van mensen, zaken en dingen om je heen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden lieten me mijn gesteldheid zien en ik schaamde me. Ik zag in dat ik broeder Chen behandelde op grond van mijn verdorven gezindheid. Toen ik terugdacht aan de tijd dat ik hem kende, zag ik in dat hij vaak zijn arrogantie toonde in zijn woorden en daden, en daarom vond ik dat hij jong en brutaal was en zichzelf niet kende. Als hij maar even ter sprake kwam, dacht ik alleen aan zijn gebreken. Ik hield vast aan zijn uitdrukkingen van verdorvenheid, en besloot dat hij uitermate arrogant was, en dat zulke mensen nooit konden veranderen. Ik kon hem nooit eerlijk behandelen. Ik voelde afkeer en weerzin tegen alle standpunten die hij uitdrukte. Ik beoordeelde en kleineerde hem in bijzijn van anderen, verspreidde mijn vooroordelen, en zorgde dat anderen hem net als ik buitensloten en meden. Ik wilde hem zelfs ontheffen van zijn plicht. Gebruikte ik mijn positie als leidster niet om hem te onderdrukken en neer te halen? Ik zag mijn ideeën en opvattingen als de waarheid, als criteria om mensen te beoordelen, alsof ik met één oogopslag alles van iemand kon weten en zijn essentie kon zien. Wat was ik arrogant en verwaand. Ik was ernstig verdorven door Satan, zonder de principes van de waarheid, en ik had vaak absurde opvattingen, maar toch oordeelde en veroordeelde ik naar willekeur. Ik had totaal geen verstand. Ik had geen eerbied voor God. Ik behandelde broeders en zusters zoals ik wilde en leefde een demonische natuur na. Ik was zo weerzinwekkend voor God, zo verachtelijk. Ik was vol schuldgevoel bij die gedachte.
Daarna zocht ik in Gods woorden de principes om mensen eerlijk te behandelen. Ik vond twee passages in Gods woorden. “Hoe je anderen moet behandelen, wordt duidelijk uitgelegd en aangeduid in Gods woorden; de houding waarmee God de mensheid behandelt, is de houding die mensen zouden moeten aannemen in de omgang met elkaar. Hoe behandelt God ieder mens dan? Sommige mensen zijn in een onvolwassen staat, of ze zijn jong, of geloven pas een korte tijd in God. Waarschijnlijk beschouwt God hen als mensen die van nature en in wezen noch slecht, noch kwaadaardig zijn; ze zijn gewoon nog wat onwetend, het ontbreekt hen aan kaliber, of de maatschappij heeft ze te zeer vervuild. Ze zijn de realiteit van de waarheid niet binnengegaan. Daarom is het moeilijk voor hen om geen dwaze of onwetende dingen te doen. Maar vanuit Gods perspectief doet dat er niet toe, Hij kijkt alleen in het hart van de mens. Als ze vastbesloten zijn de werkelijkheid van de waarheid binnen te gaan, ze de goede kant uit gaan en dit hun doel is, dan houdt God ze in de gaten, wacht Hij op hen en geeft Hij ze de tijd en mogelijkheden waardoor ze binnen kunnen gaan. God vloert ze echt niet met één klap en evenmin houdt Hij vast aan een overtreding die ze ooit begaan hebben en weigert Hij die los te laten. Zo heeft Hij de mensen nooit behandeld. Desalniettemin, als mensen elkaar op die manier behandelen, toont dit dan niet hun verdorven gezindheid? Dit is nu juist hun verdorven gezindheid. Je moet kijken naar hoe God onwetende en dwaze mensen behandelt, hoe Hij de mensen in onvolwassen staat behandelt, hoe Hij met de normale uitingen van de verdorven gezindheid van de mensheid omgaat, en hoe Hij omgaat met de kwaadwilligen. God behandelt verschillende mensen op verschillende manieren, en Hij heeft ook verschillende manieren om met de ontelbare toestanden van die verschillende mensen om te gaan. Je moet de waarheid van deze dingen begrijpen. Als je deze waarheden eenmaal hebt ingezien, dan kun je weten hoe je ze moet ervaren” (‘Om de waarheid te verwerven, moet je leren van mensen, zaken en dingen om je heen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Misschien kun je je niet verenigen met iemands persoonlijkheid, misschien mag je hem niet, maar als je met hem samenwerkt blijf je onbevooroordeeld en geef je geen lucht aan je frustraties bij de uitvoering van je plicht, offer je je plicht niet op, of reageer je je frustraties niet af op de belangen van Gods familie. Je kunt dingen principieel doen, als zodanig heb je een fundamentele eerbied voor God. Als je iets meer dan dat hebt, dan zul je het nog steeds in je hebben iemand te helpen als je ziet dat hij enige fouten of zwakheden heeft − ook al heeft hij je beledigd of jouw belangen geschaad. Dat zou nog veel beter zijn. Het zou betekenen dat je een mens bent die in het bezit is van menselijkheid, de werkelijkheid van de waarheid en eerbied voor God” (‘De vijf toestanden die mensen doormaken voor ze op het juiste spoor van geloof in God komen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).
Gods woorden over de principes en de weg om mensen eerlijk te behandelen zijn duidelijk, evenals over Zijn houding tegenover mensen. Zijn houding tegenover antichristen en slechte mensen is er een van haat, vervloeking en straf. Maar tegenover mensen met een kleine gestalte en gebrekkig kaliber, die verschillende verdorven gezindheden en gebreken hebben, zolang ze echt geloven in God, naar de waarheid willen streven en de waarheid kunnen aanvaarden, is Gods houding er een van liefde, genade en redding. We zien dat God principieel is in Zijn behandeling van iedereen, en Hij vraagt ons om anderen te behandelen volgens de principes van de waarheid. Zo moeten we tolerant en vergevingsgezind zijn tegenover hen die echt geloven in God. We moeten hen helpen uit liefde en hun kansen geven om berouw te tonen en te veranderen. We kunnen mensen niet neerhalen alleen omdat ze wat verdorvenheid uitdrukken. Dat is niet de wil van God. Neem nou broeder Chen. Hij was van goed kaliber en verantwoordelijk in zijn plicht. Ook was hij bereid om moeite te doen om naar de waarheid te streven. Hij was een nieuwe gelovige, zijn ervaring was oppervlakkig en hij was enigszins arrogant, maar ik had hem eerlijk moeten behandelen volgens de principes van de waarheid en liefdevol moeten communiceren over de waarheid. Ik hielp hem niet en weigerde om zijn sterke en goede punten te zien. maar het is zelfs zo, dat ik hem oordeelde, buitensloot en wilde dat hij wegging toen ik zijn tekortkomingen zag. Wat had ik een kwaadwillige natuur. Ik dacht aan hoe ik was geweest als leidster. Ik dacht altijd dat ik beter was dan anderen, wilde het laatste woord hebben en doen waar ik zin in had, en luisterde niet naar de mening van anderen. Daardoor deed ik dingen die het werk van de kerk verstoorden. En toch elimineerde God me niet, maar Hij gebruikte Zijn woorden om over me te oordelen, me te disciplineren en te behandelen, en me te laten nadenken over mezelf, zodat ik berouw kon krijgen en veranderen. Ik zag in dat God ons nooit opgeeft of elimineert alleen omdat we verdorvenheid uitdrukken, maar doet wat Hij kan om ons te redden Wat heeft God een goed hart. Toen ik dacht aan mijn eigen gedrag en hoe ik broeder Chen behandelde schaamde ik me zo dat ik wel door de grond kon zakken. Toen bad ik, toonde God berouw, en wilde de principes van de waarheid praktiseren en broeder Chen helpen met een liefhebbend hart.
Ik ging naar broeder Chen, communiceerde met hem over enkele passages in Gods woorden en wees hem op zijn fouten. Hij begon zijn eigen arrogante gezindheid te begrijpen en erkende het gevaar als hij er niets aan deed. Hij zei dat mijn communicatie en waarschuwing hem goed hadden geholpen, en wilde over zichzelf nadenken en de waarheid zoeken om zijn verdorven gezindheid te verhelpen. Ik was zo geroerd toen ik hem dat hoorde zeggen, maar schaamde me ook. Het was niet zo dat hij niet kon veranderen zoals ik had gedacht. Ik had zelf mijn plicht niet goed gedaan. Ik had niet geprobeerd hem te helpen met een liefhebbend hart. Ik was zo arrogant en gespeend van menselijkheid.
Later hoorde ik op een bijeenkomst een broeder van hogerop dit preken: “De hele verdorven mensheid heeft een arrogante gezindheid. Zelfs zij die de waarheid liefhebben en streven naar vervolmaking, hebben een arrogante en zelfgenoegzame gezindheid, maar dat beïnvloedt niet hun vermogen om gered en vervolmaakt te worden. Zolang mensen de waarheid en snoeiing en behandeling kunnen aanvaarden, en zich absoluut kunnen onderwerpen aan de waarheid, ongeacht de omstandigheden, zijn ze volkomen in staat om gered en vervolmaakt te worden. Onder degenen die echt van goed kaliber en vastberaden zijn, is zelfs niemand die niet arrogant is. Dat is een feit. Gods uitverkorenen moeten anderen op de juiste manier behandelen. Ze moeten iemand niet in een hokje stoppen als iemand die niet goed is en niet gered en vervolmaakt kan worden alleen omdat diegene extreem arrogant en zelfgenoegzaam is. Hierin moeten we Gods wil begrijpen. Mensen die een goed kaliber hebben en vastberaden zijn en die helemaal niet arrogant en zelfgenoegzaam zijn, bestaan niet. Als er zo iemand zou zijn, dan is het zeker iemand die zich anders voordoet of een valse schijn ophoudt. We moeten weten dat de hele verdorven mensheid een arrogante en verwaande natuur heeft. Dat kan niet worden ontkend” (communicatie van boven). Dit hielp me om beter te begrijpen hoe ik mensen met een arrogante gezindheid moet behandelen. Het is niet zo dat ze niet kunnen veranderen. Maar we moeten zien of ze de waarheid kunnen zoeken en aanvaarden. Inderdaad. Als ze de waarheid en Gods oordeel, tuchtiging, snoeiing en behandeling kunnen aanvaarden, is er geen reden waarom ze niet kunnen veranderen en worden vervolmaakt door God. Broeder Chen was nog niet lang gelovig, dus hij had niet veel oordeel en tuchtiging ervaren. Het was normaal dat zijn arrogantie wat erger was. Maar toen ik zag dat hij deze gezindheid vertoonde, oordeelde ik over hem, sloot ik hem buiten en wilde ik hem zelfs van zijn plicht ontslaan. Ik was arroganter dan hij. Ik dacht dat mijn arrogante gezindheid zou veranderen zolang ik naar de waarheid streefde, dus waarom concludeerde ik dat broeder Chen niet kon veranderen? Ik eiste niet veel van mezelf, dus waarom verwachtte ik zoveel van broeder Chen? Het was zo oneerlijk om iemand zo te behandelen. In wezen zijn mensen die gaven, sterke punten en kaliber hebben allemaal nogal arrogant. Maar omdat hun kaliber goed is, begrijpen ze de waarheid snel en zijn ze productief in hun plichten. Als zulke mensen de waarheid begrijpen en principieel handelen, komt dat het werk van Gods huis echt ten goede. Broeder Chen had goed kaliber, dus ik zou hem meer moeten helpen uit liefde en meer moeten communiceren om hem te steunen. Alleen dan zou ik Gods wil in acht nemen.
Door deze ervaring begreep ik dat mensen behandelen volgens onze satanische verdorven gezindheid zonder de waarheid broeders en zusters alleen kan schaden, en zowel hun binnengaan in het leven als het werk van de kerk vertragen. Dat is een overtreding. Het is een slechte daad. Ik zag in hoe belangrijk het is om anderen te behandelen volgens de principes van de waarheid. Ik heb dat beetje inzicht verkregen dankzij de leiding van Gods woorden. Nu weet ik hoe ik die zuster in mijn team moet benaderen. Nu leer ik om mensen op de juiste manier te behandelen.