61. De waarheid heeft me de weg gewezen

Door Shizai, Japan

Almachtige God zegt: “God dienen is geen eenvoudige taak. Degenen wier verdorven gezindheid onveranderd blijft kunnen God nooit dienen. Als jouw gezindheid niet door Gods woord is geoordeeld en getuchtigd, vertegenwoordigt jouw gezindheid nog steeds Satan. Dit is voldoende om te bewijzen dat je God dient vanuit je eigen goede intentie. Dit is dienst die gebaseerd is op je satanische natuur. Je dient God met je natuurlijke karakter en volgens je persoonlijke voorkeuren, sterker nog, je blijft maar denken dat God zich verheugt in alles wat je maar wilt doen en alles haat wat je niet wilt doen, en je wordt in je werk geheel geleid door je eigen voorkeuren. Kan dit God dienen worden genoemd? Uiteindelijk zal de gezindheid van je leven er geen jota mee veranderen; in tegendeel, je zult nog koppiger worden omdat je God hebt gediend, en hierdoor raakt je verdorven gezindheid nog dieper geworteld. Op deze manier zul je van binnen regels over het dienen van God ontwikkelen die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op je eigen karakter en de ervaring die je opdoet met het dienen volgens je eigen gezindheid. Deze les kan worden getrokken uit de menselijke ervaring. Het is de levensfilosofie van de mens. Zulke mensen behoren tot de farizeeën en de religieuze functionarissen. Wanneer zij niet op een gegeven moment wakker worden en berouw tonen, zullen zij beslist de valse christussen en de antichristen worden die de mensen in de laatste dagen misleiden. De valse christussen en de antichristen waarover is gesproken zullen voortkomen uit dergelijke mensen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Religieuze diensten moeten worden gezuiverd). Als ik deze passage uit Gods woorden lees, moet ik denken aan een ervaring die ik vijf jaar geleden had.

Ik was net verkozen tot kerkleidster. Ik was heel enthousiast en nam mijn plicht serieus. Ik was vastbesloten om het werk van de kerk goed te doen. Toen ik de werksituatie van alle teams bekeek, ontdekte ik dat sommige teamleden niet geschikt waren voor hun taak en dat teamleiders dat niet corrigeerden. Sommigen begrepen de principes niet en hun leiders communiceerden niet en hielpen niet snel genoeg, en daar leed het werk van de kerk onder. Dat baarde me zorgen, en ik dacht: overduidelijke problemen worden niet opgelost. Ze zijn blijkbaar niet verantwoordelijk in hun werk. Ik moet tijdens de volgende bijeenkomst een hartig woordje met ze praten en ze goed duidelijk maken waar ze de fout in gaan. Tijdens de volgende bijeenkomst vroeg ik die teamleiders herhaaldelijk naar hun werk en wees hun op de fouten en problemen die ik had opgemerkt. Ze wisten dat ze geen praktisch werk deden en waren bereid om te veranderen, maar toch was ik nog niet tevreden. Ik dacht dat er niets van terecht zou komen als ik niet streng was, het niet goed zou analyseren en hen niet zou behandelen. Op vermanende toon, zei ik dat ze hun taken plichtmatig uitvoeren en geen praktische problemen oplosten, en dat dit het werk van de kerk hinderde enzovoort. Toen ik klaar was, vroeg ik hun niet hoe ze zich voelden, maar gaf ik mezelf een schouderklopje, want ik dacht dat ik problemen had gevonden en vervolgens had opgelost. Maar een paar dagen later zei een medewerker tegen me: “Een teamleider zegt dat hij niet naar je toe durft te gaan. Hij denkt dat je hem zult behandelen als je problemen ontdekt in zijn werk.” Dat maakte me een beetje van streek, maar ik dacht meteen dat ik gewoon had gedaan wat nodig was, namelijk problemen ontdekken en verhelpen, en dat ik ze had behandeld zodat ze ervan zouden leren. Ik stond er verder niet bij stil. Tijdens de volgende bijeenkomst met de teamleiders bleef ik streng informeren naar hun werk, en dan behandelde ik hen en analyseerde de dingen als ik een probleem vond. Ook zei ik zelfverzekerd: “Sommige broeders en zusters zijn bang als hun wordt gevraagd naar hun werk. Waarom zou je bang zijn als je praktisch werk doet? Alleen door over je werk te leren kunnen problemen tijdig worden gevonden en opgelost.” Na de bijeenkomst hoorde ik een teamleider zeggen: “Ik leer nog hoe ik mijn taak moet doen en ik heb veel moeilijkheden. Ik wilde ze oplossen door op onze bijeenkomst te communiceren, maar nu ben ik nog meer gestrest.” Ik was een beetje van streek toen ik dat hoorde en ik voelde dat het mijn schuld was dat de bijeenkomst niet productief was geweest. Maar ik dacht dat het waarschijnlijk aan mijn kleine gestalte lag dat mijn communicatie niet duidelijk was geweest, en dat het normaal was dat een nieuwe teamleider onder veel druk stond. Ik riposteerde: “Stress is motiverend. Het zou niet goed zijn als je je niet zo voelde.” Een medewerker hoorde later dat teamleiders bang waren om bij me te komen en door me behandeld te worden en waarschuwde me: “Deze manier van behandelen lijkt voort te komen uit woede. Het is niet leerzaam voor broeders en zusters. We zouden meer de waarheid moeten communiceren om hun problemen en moeilijkheden op te lossen.” Ik stond er nog steeds niet verder bij stil, want ik dacht dat mijn motieven goed waren en dat ik gewoon de verantwoordelijkheid voor mijn werk op me nam, zelfs al was ik een beetje streng. Dus ondanks herhaalde waarschuwingen van mijn medewerkers, kwam ik nooit voor God om over mezelf na te denken. Geleidelijk aan begon ik een groeiende duisternis in mijn geest te voelen, en ik kon het werk van de Heilige Geest niet zien. Ik leed en voelde me gekweld. Pas toen kwam ik voor God en dacht ik na over mezelf: “Waarom heb ik niets bereikt in mijn taak, maar loop ik altijd tegen een muur op? Waarom zeggen broeders en zusters altijd dat ik ze beknot? Is het echt zoals mijn medewerkers zeggen, dat ik mensen behandel uit woede? Maar ik ben alleen streng om te zorgen dat het werk van de kerk goed wordt gedaan. Als ik dat niet zou zijn, zouden broeders en zusters dan wel beseffen hoe ernstig deze problemen zijn?” Ondanks deze kwelling probeerde ik me te rechtvaardigen. Ik leed echt.

Toen ik had gebeden, las ik deze woorden van God: “Als jullie als leiders en medewerkers in de kerk Gods uitverkoren volk naar de werkelijkheid van de waarheid willen leiden en als Gods getuigen willen dienen, dan is het belangrijkste dat je een diepgaander inzicht hebt in wat God beoogt met het redden van mensen en in het doel van Zijn werk. Je moet de wil van God en wat Hij zoal van mensen eist begrijpen. Je moet praktisch zijn in je inspanningen; beoefen alleen wat je begrijpt en communiceer alleen over wat je weet. Schep niet op, overdrijf niet, en maak geen onverantwoorde opmerkingen. Als je overdrijft, zullen mensen je verafschuwen en dan zul je achteraf het gevoel hebben dat je bent berispt; dit is erg ongepast. Als je anderen de waarheid aanbiedt, hoef je hen niet per se aan te pakken en te berispen om ze de waarheid te laten bereiken. Als je zelf de waarheid niet hebt en alleen anderen aanpakt en berispt, zullen ze je vrezen, maar dat betekent nog niet dat ze de waarheid begrijpen. Er is administratief werk, waarbij het prima is dat je anderen tot op zekere hoogte aanpakt, snoeit en disciplineert. Maar als je niet de waarheid te bieden hebt en alleen maar weet hoe je dominant kunt zijn en anderen moet berispen, zal je verdorvenheid en lelijkheid aan het licht komen. Als mensen in de loop van de tijd niet in staat zijn de voorziening van leven of praktische zaken van je te verwerven, zullen ze je gaan verafschuwen en van je gaan walgen. Mensen zonder onderscheidingsvermogen zullen negatieve dingen van je leren; ze zullen leren hoe ze anderen moeten aanpakken en snoeien, hoe ze kwaad moeten worden en hun humeur moeten verliezen. Is dat niet net zoiets als anderen op het pad van Paulus brengen, op het pad richting de ondergang? Is dat geen kwaad verrichten? Je werk moet gericht zijn op het communiceren van de waarheid en het bieden van leven aan anderen. Als je alleen maar blindelings anderen aanpakt en de les leest, hoe moeten ze dan ooit de waarheid gaan begrijpen? In de loop van de tijd zullen mensen je gaan zien zoals je werkelijk bent, en ze zullen je in de steek laten. Hoe kun je verwachten dat je op deze manier anderen naar God brengt? Hoe zou dit moeten werken? Als je op deze manier blijft werken, raak je iedereen kwijt. En wat denk je ook eigenlijk te bereiken? Sommige leiders zijn niet in staat de waarheid te communiceren om problemen op te lossen. In plaats daarvan pakken ze blindelings anderen aan en lopen ze te koop met hun macht om te zorgen dat anderen hen gaan vrezen en hen gehoorzamen – zulke mensen horen bij de valse leiders en antichristen. Mensen wier gezindheid niet is veranderd, zijn niet in staat kerkwerk te verrichten en God te dienen(‘Alleen wie de realiteit van de waarheid hebben, kunnen voorgaan’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden legden perfect mijn eigen gesteldheid bloot. Dat was precies hoe ik mijn taak vervulde. In plaats van me te richten op het communiceren van de waarheid om problemen aan te pakken, was ik opvliegend en behandelde, berispte en vermaande ik anderen. Daardoor voelden ze zich beknot en bang, en meden ze me. Ook verachtte God me, omdat ik in mijn verdorven gezindheid leefde. Ik had het werk van de Heilige Geest verloren en was weggezonken in duisternis. Achteraf bezien had ik, toen ik problemen vond in de taken van broeders en zusters, zelden de waarheid gezocht of woorden van God gevonden voor een specifieke communicatie, en had ik ze geen beoefeningspad aangeboden. Ik berispte en vermaande hen alleen met mijn arrogante gezindheid. Toen ik zag dat ze zich door me verstikt voelden, dacht ik nog steeds niet na over mezelf. Ik dacht dat ik verantwoordelijk was in mijn werk, dat ik rekening hield met Gods wil en praktische problemen oploste. God waarschuwde me via mijn medewerkers om mensen niet uit woede willekeurig te behandelen, maar dat negeerde ik. Daardoor waren sommige broeders en zusters negatief geworden. Ze waren bang voor me en meden me. Ook het werk van de kerk ging niet goed. God verlangt duidelijk dat leiders en werkers hun werk allereerst doen door te communiceren over de waarheid. Broeders en zusters moeten de waarheid begrijpen voor ze hun verdorven gezindheid en de waarheid van hun verdorvenheid kunnen herkennen, en pas dan worden ze aangespoord om Gods woorden te praktiseren en hun plichten goed uit te voeren. Maar ik dacht nog steeds dat ik streng moest zijn in mijn werk, dat ik hen meedogenloos moest berispen en vermanen als ik problemen ontdekte, en dat dit de enige manier was om hen hun problemen te laten inzien en te corrigeren. Ik dacht dat het de enige manier was om resultaten te boeken. Toen zag ik in dat dit standpunt volslagen absurd was. Door op die manier te werken, maakte ik misbruik van mijn positie en berispte en verstikte ik mensen op arrogante wijze. Ik loste de problemen van anderen niet op met communicatie over de waarheid. God wil dat leiders communiceren over de waarheid om de problemen van broeders en zusters op te lossen, dat ze op gelijke voet staan met iedereen, dat ze communiceren over Gods woorden op basis van de echte moeilijkheden van mensen, en dat ze communiceren over hun eigen ervaring en inzicht om anderen de weg te wijzen en te helpen. Als ze iemand behandelen of ontmaskeren, moet dat gebeuren op basis van communicatie over de waarheid, om het wezen en de belangrijkste punten van een probleem te benadrukken, zodat mensen begrijpen wat God verlangt, zodat ze duidelijk hun eigen problemen, de natuur van hun problemen, en de gevaarlijke consequenties van hun problemen kunnen inzien, en zodat ze weten wat ze moeten doen om te voldoen aan de waarheid en hoe ze hun plicht moeten doen zoals God verlangt. Maar ik had mijn plicht niet gedaan zoals God verlangde. Ik luisterde niet naar de adviezen van mijn collega’s, en dacht nog minder na over de natuur en consequenties van de verwijten die ik mensen maakte op basis van mijn satanische gezindheid in mijn plichten. Ik rechtvaardigde het voor mezelf en zei dat het voor hun eigen bestwil was en voor het werk van de kerk. Ik volgde niet de juiste weg in mijn plichten en deed niet alleen niets goeds voor anderen, maar beknotte hen zelfs. Ze voelden zich allemaal ellendig en verstikt. Bracht ik hun geen schade toe? Wat ik deed was slecht. Ik had nooit gedacht dat het zulke ernstige gevolgen zou hebben als ik mijn plicht deed op basis van mijn satanische gezindheid. Ik had er echt spijt van dat ik hen zo had behandeld en berispt. Ik kwam snel in gebed en zoekend voor God en dacht: wat heeft me precies kwaad laten doen zonder dat ik het wist?

Toen las ik dit in Gods woorden: “Als je echt de waarheid in je hebt, dan is het pad dat je begaat vanzelf het correcte pad. Zonder de waarheid is het makkelijk kwaad te doen, en doe je dat in weerwil van jezelf. Als er bijvoorbeeld arrogantie en verwaandheid in je staken, zou je het onmogelijk vinden om God niet te trotseren. Je zou je gedwongen voelen om Hem te trotseren. Je zou het niet expres doen, je zou het doen omdat je arrogante en verwaande natuur over je heerst. Door je arrogantie en verwaandheid zul je op God neerkijken en Hem als onbelangrijk beschouwen, ze zouden je ertoe brengen jezelf te verheffen, jezelf voortdurend op de voorgrond te plaatsen en ten slotte op Gods plaats te gaan zitten en getuigenis af te leggen voor jezelf. Uiteindelijk zou je je eigen ideeën, gedachten en opvattingen veranderen tot waarheden die moeten worden aanbeden. Zie toch hoeveel kwaad wordt gedaan door mensen die in de greep zijn van hun arrogante en verwaande natuur!(‘Alleen door de waarheid na te streven kan iemand een verandering in gezindheid verkrijgen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden openbaarden de oorsprong van mijn slechtheid: ik werd beheerst door mijn arrogante en verwaande natuur. Door mijn arrogante, verwaande natuur, dacht ik altijd dat ik verantwoordelijker was dan anderen, en dus overheerste ik hen. Als er fouten of nalatigheden waren in het werk van broeders en zusters, keek ik op hen neer en gebruikte ik mijn positie om hen te berispen en te behandelen. Ik toonde geen begrip of medegevoel. Doordat ik werd beheerst door deze arrogante natuur, had ik ook een onwrikbaar zelfvertrouwen, en dacht ik dat mensen streng behandelen de enige manier was om problemen op te lossen. Ik presenteerde mijn eigen noties en waandenkbeelden als de waarheid. Zelfs toen ik zag dat de manier waarop ik werkte anderen verstikte, bleef ik vasthouden aan mijn gewoonten en wilde ik niet naar broeders en zusters luisteren. Zelfs toen mijn medewerkers me waarschuwden, dacht ik nog niet na over mezelf. Ik dacht dat ik alleen maar een enigszins harde toon gebruikte en dat ze er niet tegen konden om behandeld te worden. Ik had mijn plicht gedaan op basis van mijn arrogante, satanische gezindheid, deed de broeders en zusters kwaad en vertraagde het werk van de kerk. Ik was zo slecht geweest dat ik me verzette tegen God.

Later las ik deze woorden van God: “Je dient God met je natuurlijke karakter en volgens je persoonlijke voorkeuren, sterker nog, je blijft maar denken dat God zich verheugt in alles wat je maar wilt doen en alles haat wat je niet wilt doen, en je wordt in je werk geheel geleid door je eigen voorkeuren. Kan dit God dienen worden genoemd? Uiteindelijk zal de gezindheid van je leven er geen jota mee veranderen; in tegendeel, je zult nog koppiger worden omdat je God hebt gediend, en hierdoor raakt je verdorven gezindheid nog dieper geworteld. Op deze manier zul je van binnen regels over het dienen van God ontwikkelen die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op je eigen karakter en de ervaring die je opdoet met het dienen volgens je eigen gezindheid. Deze les kan worden getrokken uit de menselijke ervaring. Het is de levensfilosofie van de mens. Zulke mensen behoren tot de farizeeën en de religieuze functionarissen. Wanneer zij niet op een gegeven moment wakker worden en berouw tonen, zullen zij beslist de valse christussen en de antichristen worden die de mensen in de laatste dagen misleiden. De valse christussen en de antichristen waarover is gesproken zullen voortkomen uit dergelijke mensen. Als degenen die God dienen hun eigen karakter volgen en naar hun eigen wil handelen, zullen ze op elk moment het gevaar lopen uitgedreven te worden. Degenen die de ervaring van vele jaren dienst doen aan God gebruiken om de harten van anderen te veroveren, hen neerbuigend de les te lezen en hen te beteugelen, en degenen die nooit berouw tonen, hun zonden nooit opbiechten, nooit de voordelen van hun positie opgeven, zullen allen voor God ten val komen. Deze mensen zijn van hetzelfde type als Paulus, mensen die zich voorstaan op hun senioriteit en pronken met hun kwalificaties. God zal zulke mensen niet tot volmaaktheid brengen. Dit soort dienst hindert het werk van God(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Religieuze diensten moeten worden gezuiverd). Ik was er kapot van toen ik deze woorden las, en ik voelde dat Gods gezindheid geen belediging duldt. Ik zag in dat ik in de jaren dat ik geloofde, mij niet had gericht op het zoeken naar de principes van de waarheid, maar dat ik alleen mijn plicht op mijn manier had gedaan. Ik was tomeloos in mijn arrogante gezindheid, berispte en beperkte mensen vanuit mijn machtspositie, en beknotte ten slotte mijn broeders en zusters. Ze waren verstikt en gekweld. Ik had totaal geen menselijkheid. Het was me niet alleen niet gelukt om de praktische problemen van broeders en zusters op te lossen, maar ik had hen ook nog gehinderd bij het binnengaan in het leven en het werk van de kerk vertraagd. Deed ik zo mijn plicht? Gedroeg ik me niet als een volgeling van Satan? Ik dacht altijd dat mijn motieven goed waren, dat ik gaf om het werk van de kerk, maar toen zag ik in dat een beetje enthousiasme hebben en wat doctrine kennen niet genoeg is om God tevreden te stellen met mijn plicht. Zonder het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te aanvaarden, kon mijn satanische gezindheid niet veranderen, en zou mijn plicht niet voldoen aan Gods wil. Ongewild zou ik alleen maar kwaad doen en me verzetten tegen God. Ik dacht aan de valse leiders en antichristen die waren geëlimineerd. Ze hadden het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden niet aanvaard en de waarheid niet gepraktiseerd, maar hun plicht arrogant vervuld, verwaand en zelfvoldaan met hun satanische gezindheid, en mensen naar willekeur, hooghartig en tiranniek behandeld en berispt. Hun invloed op anderen was alleen maar schadelijk, en het enige wat ze deden was het werk van de kerk afbreken en hinderen. Hun werk was alleen maar kwaad doen en zich verzetten tegen God. Het is zoals de Heer Jezus zei: “Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben we niet in uw naam geprofeteerd? En in uw naam duivelen uitgeworpen? En in uw naam vele wonderlijke werken gedaan?’ En dan zal ik hun verklaren: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat’(Matteüs 7:22-23). Hierna werd ik een beetje bang. Als ik mijn plicht bleef doen op basis van mijn satanische gezindheid, zou ik alleen maar het werk van de kerk hinderen en worden veroordeeld en geëlimineerd door God, net als die andere boosdoeners die zich tegen God verzetten. Toen besefte ik dat de vruchteloosheid van mijn kerkleven en mijn plicht Gods manier was om me te ontmaskeren, en dat ik voor God moest komen om over mezelf na te denken en Hem berouw te tonen. Omdat ik zo’n arrogante natuur had, zou ik me zonder het oordeel en de ontmaskering van Gods woorden en wat de feiten openbaarden, nooit hebben onderworpen. Ik zou nooit hebben ingezien dat mijn plicht doen op basis van mijn satanische gezindheid zulke gevaarlijke consequenties zou hebben. Ik was toen echt aangedaan, en ik voelde dat ik niet zo kon doorgaan. Ik moest de waarheid zoeken om mijn verdorvenheid te verhelpen.

Toen las ik dit in Gods woorden: “Wanneer je met een probleem wordt geconfronteerd, dien je het hoofd koel te houden, dien je het op de juiste wijze te benaderen en zul je een keuze moeten maken. Jullie moeten de waarheid leren gebruiken om het probleem op te lossen. Wat heb je eraan dat je doorgaans enige waarheden begrijpt? Ze zijn er niet alleen om je buik mee te vullen, ze zijn er niet om alleen maar te worden uitgesproken en ze zijn er ook niet om de problemen van anderen mee op te lossen. Ze zijn er, en dat is belangrijker, om je eigen problemen, je eigen moeilijkheden mee op te lossen en pas als je je eigen moeilijkheden hebt opgelost kun je de moeilijkheden van anderen oplossen(‘Verwarde mensen kunnen niet worden gered’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Je moet begrip hebben van de mensen met wie je communiceert, en je moet communiceren over geestelijke zaken in het leven; alleen dan kun je anderen van leven voorzien en hun gebrekkigheden compenseren. Je moet niet op een belerende toon tegen hen praten; dat is een fundamenteel verkeerde houding. Bij het communiceren moet je begrip hebben van geestelijke zaken, moet je wijsheid bezitten en moet je kunnen begrijpen wat er in de harten van mensen zit. Om anderen te dienen, moet je de juiste soort persoon zijn en moet je communiceren met alles wat je hebt(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 13). Door Gods woorden begreep ik dat we eerst Gods woorden moeten praktiseren en erin binnengaan om de problemen van anderen op te lossen. We moeten de waarheid zoeken en onze eigen verdorvenheid oplossen. Dat is het belangrijkste. Het is belangrijk om onze verdorven gezindheid te onderscheiden, zodat als anderen zo’n verdorvenheid openbaren, we hen kunnen helpen en kunnen communiceren over onze eigen ervaring en ons eigen inzicht om hun de weg om te praktiseren te laten zien. Dan zullen we ook anderen op de juiste manier kunnen benaderen en zien dat we dezelfde verdorvenheid hebben die we in anderen zien. Dat die helemaal hetzelfde is. Dan zullen we niet denken dat we beter zijn dan anderen, maar kunnen we communiceren op gelijk niveau. Dat is de enige manier van communiceren die anderen ten goede komt. Maar wat deed ik in plaats daarvan? Ik concentreerde me niet op mijn eigen binnengaan en dacht niet na over de problemen in mijn plicht. Ik werkte alleen maar om te werken, alsof ik vrij was van verdorvenheid. Ik dacht alleen aan het oplossen van de problemen van anderen, en als mijn communicatie niet hielp, berispte ik hen hooghartig. Ik leefde geen menselijke gelijkenis na. Ik was als een demon. Ik was verachtelijk en verfoeilijk voor God en weerzinwekkend voor andere mensen. In werkelijkheid wilden die broeder en zusters hun plicht goed doen, maar wisten ze niet hoe, omdat ze de principes niet helemaal begrepen. Als er fouten of nalatigheden in iemands werk zitten, moeten we begripvol en coulant zijn, en op een positievere manier leiden en helpen. Dan kunnen we samen de waarheid zoeken en dingen oplossen. We moeten alleen mensen berispen en waarschuwen die bewust nalatig zijn in hun taken, maar dat zou niet de norm moeten zijn. Ik was opgelucht toen ik dit begreep en ik wist hoe ik voortaan mijn taken moest verrichten.

Niet lang daarna hoorde ik over een teamleidster van goed kaliber met een zuiver inzicht in de waarheid, die praktische problemen kon oplossen door te communiceren over de waarheid, maar zich zwak voelde en terugdeinsde voor problemen en moeilijkheden. Ik was weer geërgerd zodra ik erover hoorde, en dacht dat ze haar taken niet serieus nam en ik haar streng moest behandelen. Opeens besefte ik dat ik weer blindelings handelde naar mijn arrogante gezindheid. Ik bad snel tot God en was vastbesloten om deze keer in overeenstemming met Zijn woorden te praktiseren. Ik ging naar de teamleidster toe en sprak openhartig met haar om haar gesteldheid en moeilijkheden te kunnen begrijpen. Ik vond relevante woorden van God en gebruikte mijn persoonlijke ervaringen in mijn communicatie. Ze besefte dat ze niet toegewijd was aan Gods opdracht en ze wilde veranderen. Ik was echt geroerd toen ik zag dat mijn zuster over zichzelf kon nadenken en bereid was om te veranderen. Ik leerde echt begrijpen dat een kerkleider zich moet richten op communicatie over de waarheid om anderen iets te leren. Het is de enige manier om goed te doen voor het leven van mensen.

Vorige: 57. Aangeven of niet

Volgende: 62. Opstaan na te hebben gefaald

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

85. Een tijd van brute marteling

Door Chen Hui, ChinaIk ben opgegroeid in een gewoon gezin in China. Mijn vader zat in het leger, en omdat ik van kindsbeen af door hem was...

84. Onbreekbaar geloof

Door Meng Yong, ChinaOmdat ik van nature een eerlijk persoon ben, werd ik altijd door anderen gekoeioneerd. Dientengevolge heb ik de...

52. Vaarwel, allemansvriend!

Door Li Fei, Spanje Voordat ik in God geloofde, dacht ik altijd dat allemansvrienden geweldig waren. Ze hadden een zachtaardige gezindheid,...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger