3. De beproeving van de contrastvormer

Door Xingdao, Zuid-Korea

O, God! Of ik nou status heb of niet, nu begrijp ik mezelf. Als mijn status hoog is, komt dat door uw verheffing, en als deze laag is, komt dat door uw verordening. Alles ligt in uw handen. Ik heb geen keuzes en ook geen klachten. U hebt verordend dat ik geboren zou worden in dit land en onder dit volk, en het enige wat ik moet doen, is volledig gehoorzaam zijn onder uw heerschappij, omdat alles binnen uw verordening valt. Ik schenk geen aandacht aan status; ik ben immers maar een schepsel. Als u mij in de put van de afgrond plaatst, in de poel van vuur en zwavel, ben ik maar een schepsel. Als u mij gebruikt, ben ik een schepsel. Als u mij vervolmaakt, ben ik nog altijd een schepsel. Als u mij niet vervolmaakt, zal ik nog steeds van u houden, want ik ben niets meer dan een schepsel. Ik ben niets meer dan een minuscuul schepsel, geschapen door de Heer van de schepping, maar één iemand onder alle geschapen mensen. U was het die mij schiep, en nu hebt u mij opnieuw in uw handen geplaatst om met mij te doen wat u wilt. Ik ben bereid uw gereedschap en uw contrast te zijn, omdat alles is naar uw verordening. Niemand kan het veranderen. Alle dingen en alle gebeurtenissen liggen in uw handen(‘Ik ben maar een klein geschapen wezen’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Ik wil graag vertellen over mijn eigen beproeving als contrastvormer.

Begin 1993 moest ik nieuwe gelovigen in de kerk begieten. We konden overal worden gearresteerd vanwege de fanatieke vervolging en arrestaties van christenen door de Chinese Communistische Partij. Ondanks de wrede omstandigheden deinsde ik nooit terug, maar volhardde ik in mijn plicht. Ik las deze woorden van God: “Alleen zij die van God houden, kunnen van God getuigen, alleen zij zijn Gods getuigen, alleen zij zijn door God gezegend en alleen zij zijn in staat Gods beloften te ontvangen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Zij die God liefhebben zullen voor altijd in Zijn licht leven). Dan werd ik vervuld van geloof en wilde ik iemand worden die van God houdt. Ik dacht dat God een dergelijk streven zou goedkeuren dat ik vast en zeker in de hemel zou komen en een van de mensen van Zijn koninkrijk zou zijn.

Terwijl ik mezelf enthousiast inzette, in de zekerheid dat ik in Gods koninkrijk zou komen, drukte Almachtige God woorden uit waarmee voor mij de beproeving van de contrastvormer begon. Op een dag in maart, stuurden broeders en zusters Gods nieuwe uitspraken naar onze kerk: ‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’. Ik las in Gods woorden: “Tegenwoordig werk ik te midden van Gods uitverkorenen in China om heel hun opstandige gezindheid te onthullen en hun smerigheid te ontmaskeren en dit levert de context voor alles wat ik moet zeggen. Daarna zal ik een volgende stap nemen en het hele universum veroveren. Ik zal mijn oordeel over jullie gebruiken om de ongerechtigheid van alle mensen in het hele universum te beoordelen, omdat jullie de vertegenwoordigers zijn van de opstandigen onder de mensheid. Degenen die niet meer van zichzelf kunnen geven, zullen niet meer dan contrast of presenteerbladen blijken te zijn, terwijl degenen die daar wel toe in staat zijn, gebruikt zullen worden. Waarom zeg ik dat degenen die niet meer van zichzelf kunnen geven als contrast zullen dienen? Omdat de woorden die ik nu zeg en de dingen die ik nu doe allemaal gericht zijn op jullie achtergrond en omdat jullie de vertegenwoordigers en de belichaming van de opstandigen onder de gehele mensheid zijn geworden. Later zal ik de woorden die jullie veroveren meenemen naar het buitenland en ze gebruiken om de mensen daar te veroveren, maar jullie zullen ze je niet hebben toegeëigend. Maakt dat geen contrast van je? De verdorven gezindheid van de hele mensheid, de opstandige daden van de mens, de lelijke kanten en verschijningen van de mens – ze worden vandaag allemaal vastgelegd in de woorden die worden gebruikt om jullie te overwinnen. Ik zal deze woorden gebruiken om de mensen van alle naties en elke denominatie te veroveren, omdat jullie het model zijn, het precedent. Ik was echter niet van plan om jullie bewust in de steek te laten. Als je het niet goed doet in je streven en ongeneeslijk blijkt te zijn, zou je dan niet gewoon een gebruiksvoorwerp en een contrast zijn? Ik heb wel eens gezegd dat ik mijn wijsheid uitoefen op basis van Satans plannen. Waarom heb ik dat gezegd? Is dat niet de waarheid achter wat ik nu zeg en doe? Als je niet meer van jezelf kunt geven, als je niet wordt vervolmaakt, maar bestraft, zou je dan geen inpakmateriaal zijn? Misschien heb je veel geleden in je leven, maar je begrijpt nog steeds niets. Je bent onwetend ten aanzien van alles in het leven. Ook al ben je getuchtigd en geoordeeld, je bent niets veranderd en diep vanbinnen heb je nog geen leven gevonden. Als de tijd komt om je werk te testen, zul je een beproeving ervaren die hevig is als vuur en zelfs nog grotere beproevingen. Dat vuur zal je hele wezen in as veranderen. Als je iemand bent zonder leven, zonder een greintje puur goud vanbinnen, als je iemand bent die nog steeds vastzit aan zijn oude verdorven gezindheid en niet eens geschikt is om contrast te zijn, hoe zou je dan niet kunnen worden geëlimineerd?(‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Het woord ‘contrastvormer’, dat herhaaldelijk in Gods woorden werd genoemd, viel me meteen op. Ik dacht: contrastvormer? God heeft eerder over een contrastvormer gesproken, maar toen had hij het over de grote rode draak. Ik breng offers voor God in mijn geloof en wil Hem liefhebben. Ik hoor thuis in Zijn koninkrijk. Hoe kan ik een contrastvormer zijn? Ik nam Gods woorden opnieuw zorgvuldig door. God zei dat wij Chinezen het meest verdorven zijn, dat ons verzet tegen God het grootst is, en dat we alle opstandigheid van de mensheid vertegenwoordigen. Als volgelingen van God niet veranderen, als ze het leven niet hebben verworven, worden ze contrastvormers voor Gods werk en zal God hen elimineren. Ik kreeg het benauwd toen ik dat las en vroeg me af: ben ik een contrastvormer? Dat kan niet waar zijn. Als ik echt een contrastvormer ben, kan ik dan nog steeds het hemelse koninkrijk binnengaan?

Niet lang daarna las ik deze boodschap van God: “Omdat jullie vals en bedrieglijk zijn, tekortschieten in kaliber en een lage status hebben, zijn jullie nooit in mijn zicht of in mijn hart geweest. Mijn werk wordt uitsluitend gedaan met de bedoeling om jullie te veroordelen; mijn hand is nooit ver van jullie verwijderd geweest en mijn tuchtiging evenmin. Ik heb steeds over jullie geoordeeld en jullie vervloekt. Omdat jullie geen begrip van mij hebben, heeft mijn toorn jullie altijd getroffen. Hoewel ik altijd onder jullie heb gewerkt, moeten jullie mijn houding tegenover jullie kennen. Die bestaat uit niets dan afschuw – er is geen andere houding of mening. Ik wil alleen dat jullie dienen als contrast voor mijn wijsheid en mijn grote kracht. Jullie zijn niets méér dan mijn contrasten, omdat mijn rechtvaardigheid geopenbaard wordt door jullie opstandigheid. Ik laat jullie fungeren als contrast van mijn werk, ik laat jullie de aanhangsels bij mijn werk zijn …(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?). God zei heel duidelijk dat we contrastvormers zijn, dat we aanhangsels zijn van Zijn werk en dat Hij slechts haat en afkeer voor ons voelt. Ik was verbijsterd en het voelde alsof God me had verlaten. Ik was heel ellendig en klachten borrelden in me op. Ik dacht: ik heb jarenlang geloofd, mijn familie en baan opgegeven en genoeg geleden door me in te zetten voor God. Ik heb de beproevingen van de dood en van de dienstdoeners doorstaan. Nu streef ik ernaar om God lief te hebben, en ik was er zeker van dat ik iemand van het koninkrijk zou worden. Ik had nooit gedacht dat ik een contrastvormer zou zijn, een dienend object dat wordt geëlimineerd zodra ik klaar ben als tegenpool van Gods rechtvaardige gezindheid. Waarvoor had ik dan al die jaren een prijs betaald? Wat zouden mijn vrienden en familie van me denken? Ze hadden me bespot toen ik mijn baan en familie opgaf voor mijn geloof. Ik wilde een goede gelovige zijn zodat ik naar Gods koninkrijk zou gaan als Gods werk was voltooid en de grote rampen kwamen. Dan kon ik mijn hoofd hooghouden en zouden ze zich allemaal schamen. Wie had gedacht dat ik slechts zou eindigen als een contrastvormer? Contrastvormers bezitten geen leven. Ze zijn vuil, nog minder dan dienstdoeners. Dienstdoeners kunnen God tenminste een poosje dienen en van Zijn genade en zegeningen genieten. Zelfs een dienstdoener zijn, zou goed zijn. Het klonk in ieder geval beter dan een contrastvormer zijn.

Het woord ‘contrastvormer’ bleef de volgende dagen door mijn hoofd malen. Ik vroeg me af: hoe kan ik niets meer zijn dan een contrastvormer? Waarom ben ik in China geboren? Als de grote rode draak de Chinezen niet zo diep had verdorven, was ik nooit een contrastvormer geweest. Ik dacht dat ik weldra een inwoner van Gods koninkrijk zou worden om te genieten van wat God heeft beloofd. Ik had nooit gedacht dat ik als contrastvormer zou eindigen. Ik raakte steeds meer van streek en bleef maar huilen. Als dat het geval was, kon ik verder weinig doen dan in mijn lot te berusten.

Daarna ging ik naar bijeenkomsten en deed mijn plicht, maar niet meer met hart en ziel. Ik bad niet meer tot God en wilde niet meer zingen. Ik werd niet verlicht door Gods woorden. Omdat ik een contrastvormer was, was alles zinloos geworden want ik zou worden verstoten en geëlimineerd en in de bodemloze put worden geworpen. Ik voelde me heel negatief en verdrietig. Toen ik op een avond niet kon slapen, dacht ik aan alle woorden die God in Zijn werk in de laatste dagen had uitgedrukt die ons hadden begoten en gevoed, en aan de beproevingen en louteringen die ons hadden gezuiverd. Ik dacht vooral aan de beproeving van de dienstdoeners. Hoewel God toen onze vleselijke hoop had afgenomen en ons naar de bodemloze put had verwezen, was het een beproeving van woorden geweest, en waren die dingen nooit echt gebeurd. Door die beproeving leerde ik inzien dat ik geloofde om zegeningen te ontvangen en ervaarde ik een beetje van Gods rechtvaardige gezindheid. Ik zag dat al Gods werk is bedoeld om ons te zuiveren en te redden. Ik herinnerde me ook hoe ik tegen God had gezegd dat ik Hem graag zou dienen. Ik voelde zelfverwijt en herwon wat motivatie. Ik dacht: of ik nu een dienstdoener of een contrastvormer ben, ik hoor mijn plicht te doen voor de Schepper. Wat God in de toekomst ook regelt, zelfs als ik na mijn dienst geen goede uitkomst heb, zal ik Hem toch tot het einde blijven dienen. En zo bleef ik mijn plicht vervullen. Maar ik begreep Gods wil niet. Telkens als ik eraan dacht dat ik een contrastvormer was die geen leven of een goed einde kon winnen, voelde ik me negatief en overstuur.

Begin april ontvingen we meer nieuwe uitspraken van God. Ik las dit in Gods woorden: “Onder het zoeken hebben jullie te veel individuele noties, hoop en toekomsten. Het huidige werk is bedoeld om jullie verlangen naar status en jullie buitensporige verlangens aan te pakken. Hoop, status en noties zijn allemaal klassieke weergaven van een satanische gezindheid. De enige reden waarom deze dingen bestaan in de harten van de mensen is dat het gif van Satan altijd hun gedachten aantast, en dat mensen er nooit in slagen deze verzoekingen van Satan van zich af te schudden. Ze leven te midden van de zonde, en toch geloven ze niet dat het zonde is en blijven ze denken: wij geloven in God, dus Hij moet ons zegenen en alles voor ons regelen zoals het hoort. Wij geloven in God, dus moeten we wel superieur zijn aan anderen, en we moeten wel meer status en meer toekomst hebben dan wie dan ook. Omdat we in God geloven, moet Hij ons grenzeloze zegeningen brengen. Anders zou het niet geloven in God heten. Jarenlang hebben de gedachten waarop mensen hebben vertrouwd om te overleven hun harten aangetast, zozeer dat ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Niet alleen ontbreekt het hun aan wilskracht en vastberadenheid, ze zijn ook inhalig, arrogant en eigenzinnig geworden. Ze hebben totaal geen vastberadenheid die henzelf overstijgt, en bovendien hebben ze geen greintje lef om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn zo verrot, dat hun perspectieven op het geloof in God nog steeds ondraaglijk wanstaltig zijn, en zelfs wanneer mensen het hebben over hun perspectieven op het geloof in God is dat gewoon ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en breekbaar. Ze voelen geen afkeer van de duistere machten en geen liefde voor het licht en de waarheid; in plaats daarvan doen ze wat ze maar kunnen om die uit te drijven(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?). Gods woorden raakten me in mijn hart. Ze legden mijn satanische gezindheid en mijn overlevingsdrang volledig bloot. Ik schaamde me zeer. Ik dacht terug aan hoe ik was gaan geloven om zegeningen te ontvangen. Ik dacht: “Omdat we in God geloven, moet Hij ons grenzeloze zegeningen brengen. Anders zou het niet geloven in God heten.” Nadat ik de beproevingen van de dood en van de dienstdoeners had doorstaan, begon ik mijn motieven te begrijpen en was ik bereid om God te dienen, maar dat verlangen naar zegeningen was nog steeds diep in mijn hart verankerd en was niet volledig gezuiverd. Vooral als ik zag hoe God zegeningen beloofde aan diegenen die van Hem houden, werd mijn verlangen naar zegeningen weer aangewakkerd. Ik dacht dat ik deze keer zeker in het hemelse koninkrijk zou komen, dus ik zette mezelf nog ijveriger in voor God. Maar toen God ons ontmaskerde als contrastvormers, als aanhangsels en doelwit van Zijn afkeer, werd mijn hoop op zegeningen de bodem ingeslagen en had ik geen toekomst of status meer. Ik voelde me zeer benadeeld en kon alleen maar klagen. Ik gebruikte mijn offers en harde werk om met God te onderhandelen, zodat God me in Zijn koninkrijk zou toelaten. Anders wilde ik mezelf niet blijven inzetten. Pas toen besefte ik hoe ernstig mijn verlangen naar status en mijn extravagante wensen waren. Ik had geen echte liefde voor God en wilde me niet aan Hem onderwerpen. Het was allemaal transactioneel, opstandig en bedrieglijk. Door deze feiten raakte ik volledig overtuigd. Ik zag in hoe diep ik door Satan was verdorven. Ik was arrogant, achterbaks, egoïstisch en verachtelijk en had totaal geen geweten of verstand. Ik zag ook Gods heilige en rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt. Als ik zo verdorven was, aangetast door zo veel motieven en verdorven gezindheden, hoe kon God dan niet van me walgen? Het is rechtvaardig hoe God me noemt en behandelt.

Later las ik deze woorden van God tijdens een bijeenkomst: “Je zou meer van deze uitspraken die God in deze periode heeft gedaan moeten lezen en ter vergelijking naar je daden moeten kijken: het is absoluut een feit dat je helemaal een contrast bent! Hoe ver gaat jouw kennis tegenwoordig? Je ideeën, je gedachten, je gedrag, je woorden en je daden − vormen al deze uitingen niet een contrast met Gods rechtvaardigheid en heiligheid? Zijn jullie uitingen niet een blijk van de verdorven gezindheid die door Gods woorden wordt geopenbaard? Je gedachten en ideeën, je motieven en de verdorvenheid die in jou wordt geopenbaard, tonen de rechtvaardige gezindheid van God, evenals Zijn heiligheid. Ook God is geboren in het land vol smerigheid, maar toch blijft Hij er onbevlekt door. Hij leeft in dezelfde smerige wereld als jij, maar Hij is in bezit van rede en inzicht, en Hij veracht de smerigheid. Misschien ben je zelfs niet in staat iets smerigs te ontdekken in je woorden en daden, maar Hij kan dat wel en Hij wijst je erop. Die vroegere dingen van jou − je gebrek aan beschaving, inzicht en verstand en je achterlijke manier van leven − zijn nu aan het licht gebracht door de huidige openbaringen. Alleen doordat God op aarde is gekomen om zo te werken, zien de mensen Zijn heiligheid en rechtvaardige gezindheid(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe het resultaat van de tweede stap in het overwinningswerk wordt behaald). “Natuurlijk maakt God niet zomaar een contrast van jullie. Pas als dit werk zijn vruchten afwerpt, wordt het duidelijk dat de opstandigheid van de mens een contrast vormt met Gods rechtvaardige gezindheid, en alleen omdat jullie een contrast vormen, krijgen jullie de kans om de natuurlijke uitdrukking van Gods rechtvaardige gezindheid te leren kennen. Jullie worden geoordeeld en getuchtigd vanwege jullie opstandigheid, maar juist door jullie opstandigheid vormen jullie ook het contrast en juist vanwege jullie opstandigheid ontvangen jullie de geweldige genade die God jullie schenkt. Jullie opstandigheid vormt het contrast met Gods almacht en wijsheid, en juist ook door jullie opstandigheid hebben jullie zo’n geweldige redding en zegeningen ontvangen. Hoewel ik herhaaldelijk over jullie heb geoordeeld, hebben jullie zo’n geweldige redding ontvangen als de mens nooit eerder ontving. Dit werk is van het grootste belang voor jullie. Een ‘contrast’ vormen is ook uitermate waardevol voor jullie: jullie worden gered en hebben de genade van de redding ontvangen omdat jullie een contrast vormen. Is zo’n contrast dan niet van grote waarde? Is het niet van het grootste belang? Het is omdat jullie in hetzelfde rijk, hetzelfde smerige land, leven als God, dat jullie een contrast vormen en de grootste redding ontvangen. Als God geen vlees was geworden, wie zou er dan barmhartig voor jullie zijn geweest en wie zou er dan voor jullie hebben gezorgd, jullie nederige mensen? Wie zou er om jullie hebben gegeven? Als God geen vlees was geworden om onder jullie te werken, wanneer zouden jullie dan deze redding hebben ontvangen, die de mensen voor jullie nooit hebben gehad? Als ik geen vlees was geworden om voor jullie te zorgen, om over jullie zonden te oordelen, zouden jullie dan niet al lang geleden in de Hades terecht zijn gekomen? Als ik geen vlees was geworden en me nederig te midden van jullie had begeven, hoe hadden jullie dan geschikt kunnen zijn als contrast met Gods rechtvaardige gezindheid? […] Hoewel ik van het begrip ‘contrast’ gebruik heb gemaakt om jullie te overwinnen, moeten jullie weten dat deze redding en zegening wordt gegeven om jullie te winnen; omwille van de overwinning, maar ook zodat ik jullie misschien beter kan redden. Het ‘contrast’ is een feit, maar de reden dat jullie een contrast zijn is jullie opstandigheid en daarom hebben jullie zegeningen ontvangen die niemand eerder ontving. Vandaag zorg ik ervoor dat jullie zien en horen, morgen zullen jullie ontvangen, en, sterker nog, zullen jullie zeer gezegend zijn. Zijn contrasten dan niet van de grootste waarde?(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe het resultaat van de tweede stap in het overwinningswerk wordt behaald). Dankzij Gods woorden begreep ik wat het betekent om een contrastvormer te zijn. We waren in China geboren, dus we waren al die jaren opgevoed, beïnvloed en verdorven door de grote rode draak. We raakten vervuld van satanische filosofieën, atheïsme, evolutie en andere misvattingen. Al onze gedachten zijn kwaadaardig en botsen met de waarheid. Maar dat beseffen we niet. We denken dat we goede mensen zijn die handelen volgens Gods wil. Almachtige God onthult scherpzinnig al onze satanische gezindheden, zoals arrogantie, doortraptheid, en boosaardigheid, En daarna overtuigt Hij ons volledig door de feiten te openbaren. Als God waarheden uitdrukt om over ons te oordelen en onze verdorvenheid te ontmaskeren, zien we Zijn rechtvaardige gezindheid die zonde en kwaad haat. We zien Zijn heilige en rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt. Onze verdorvenheid en kwaadaardigheid vormen een contrast met Gods rechtvaardige gezindheid. Ik zag ook de liefde en redding voor de mensheid in Gods woorden, vooral toen Hij zei: “Als God geen vlees was geworden, wie zou er dan barmhartig voor jullie zijn geweest en wie zou er dan voor jullie hebben gezorgd, jullie nederige mensen?” Dat ontroerde me zeer. Terwijl ik nadacht over Gods woorden, besefte ik dat God ons niet heeft verstoten of geëlimineerd vanwege onze verdorvenheid. Hij heeft juist genade met ons, die zo diep zijn verdorven en aangetast door Satan. Hij werd zelf vlees om ons te redden. Hij onderging de grootste vernederingen om onder ons te werken. Hij drukte waarheden uit om ons te begieten en te voeden, om over ons te oordelen en ons te ontmaskeren. Hoewel Hij ons ontmaskerde als contrastvormers, wil Hij ons niet elimineren. Hij wil dat we ons eigen verlangen naar status en onze hoop voor de toekomst herkennen, en dat we onze satanische gezindheden van arrogantie, egoïsme en hebzucht leren kennen zodat we de waarheid nastreven, onze verdorvenheid afwerpen en volledig worden gered door God. Dat is Gods heel praktische liefde en redding voor ons. Toen ik Gods wil eenmaal begreep, dacht ik aan hoe ik me had gedragen tegenover God. Ik kon wel door de grond zakken. Ik was een verachtelijk klein geschapen wezen, diep verdorven door Satan, zowel laag als onteerd. Als contrastvormer dienen voor God, de Allerhoogste, Gods werk ervaren en getuige zijn van Zijn rechtvaardigheid en heiligheid was Gods grote genade voor mij. Als God geen vlees was geworden en onder ons had gesproken en gewerkt, hoe had ik dan ooit zo veel waarheden kunnen begrijpen? Hoe had ik Zijn rechtvaardige gezindheid kunnen kennen? Niet alleen bedankte ik God niet, maar ik verzette me tegen God omdat Hij me een contrastvormer noemde. Ik had geen verstand of menselijkheid. Toen ik dat besefte, voelde ik hoe diep ik was verdorven door Satan en hoeveel ik God verschuldigd was. Ik wilde berouw tonen aan God. Ik wilde me onderwerpen aan Gods plannen, ongeacht hoe Hij me noemde, en ongeacht wat mijn toekomst en bestemming zouden zijn. Ik wilde de waarheid en een verandering in gezindheid nastreven.

Door de beproeving van de contrastvormer te ondergaan, verwierf ik enig inzicht in mijn motief om zegeningen te verwerven en in mijn satanische gezindheid. Een hoge of lage status doet er niet toe. Ik ben slechts een klein geschapen wezen. Ik moet me te allen tijde onderwerpen aan Gods regelingen. Zelfs als ik voor God een contrastvormer ben, moet ik Zijn rechtvaardigheid prijzen, de waarheid nastreven en mijn plicht als een geschapen wezen doen. Dat is de juiste getuigenis van een schepsel.

Vorige: 2. Tijdens de beproeving van de dood

Volgende: 4. De beproeving van de afstammelingen van Moab

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

85. Een tijd van brute marteling

Door Chen Hui, ChinaIk ben opgegroeid in een gewoon gezin in China. Mijn vader zat in het leger, en omdat ik van kindsbeen af door hem was...

84. Onbreekbaar geloof

Door Meng Yong, ChinaOmdat ik van nature een eerlijk persoon ben, werd ik altijd door anderen gekoeioneerd. Dientengevolge heb ik de...

52. Vaarwel, allemansvriend!

Door Li Fei, Spanje Voordat ik in God geloofde, dacht ik altijd dat allemansvrienden geweldig waren. Ze hadden een zachtaardige gezindheid,...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger