2. Tijdens de beproeving van de dood

Door Xingdao, Zuid-Korea

Almachtige God zegt: “God is op aarde komen werken om de verdorven mensheid te redden − daarin schuilt geen onwaarheid. Als dit niet zo was, dan zou Hij zeker niet komen om Zijn werk persoonlijk te doen. In het verleden was Zijn middel om redding te brengen de grootste liefde en barmhartigheid tonen, zodanig dat Hij Zich helemaal aan Satan gaf in ruil voor de hele mensheid. Vandaag staat haaks op het verleden. Vandaag komt jullie heil tot stand in de tijd van de laatste dagen, tijdens de classificatie van ieder naar zijn aard. Het middel om jullie heil te bewerkstelligen is niet liefde of barmhartigheid, maar wel tuchtiging en oordeel zodat de mens grondiger kan worden gered. Alles wat jullie krijgen, is dus tuchtiging, oordeel en genadeloze klappen, maar weet dat in deze harteloze klappen geen greintje straf schuilgaat, weet dat ongeacht de hardheid van mijn woorden jullie maar door een paar woorden worden getroffen die volslagen harteloos op jullie overkomen, en weet dat ongeacht de mate van mijn toorn jullie nog steeds worden geraakt met woorden van onderricht. Ik ben er geenszins op uit om jullie iets aan te doen of ter dood te brengen. Is dit niet allemaal een feit? Weet dat alles vandaag, van rechtvaardig oordeel tot harteloze loutering en tuchtiging, ten behoeve van het heil is. Of vandaag nu de classificatie van ieder naar zijn aard plaatsvindt of de categorieën mensen worden blootgelegd, alle woorden en het werk van God zijn bedoeld om degenen te redden die God werkelijk liefhebben. Een rechtvaardig oordeel dient om de mens te zuiveren, harteloze loutering dient om de mens te reinigen, harde woorden of kastijding dienen allemaal om te zuiveren en het heil tot stand te brengen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Jullie moeten de zegeningen van status opzijzetten en Gods wil begrijpen om de mens heil te brengen). Gods woorden ontroeren me zeer en doen me denken aan de onvergetelijke ervaring die ik meer dan twintig jaar geleden had tijdens de beproeving van de dood. Het werd me echt duidelijk dat Gods oordeel en tuchtiging Zijn liefde en redding voor de mens zijn. Hoe hardvochtig of verontrustend Gods woorden ook zijn, ze zijn enkel bedoeld om ons te zuiveren en te transformeren.

Het was februari 1992. Na de beproeving van de dienstdoeners, had God ons verheven om mensen van het Tijdperk van het Koninkrijk te zijn en ons Zijn eisen gegeven. We moesten ons richten op het lezen en praktiseren van Zijn woorden, God leren kennen, door beproevingen getuigen van God en zo snel mogelijk het niveau van de mensen van het koninkrijk bereiken. God zei toen vaak: “de mensen in mijn huis” en “de mensen van mijn koninkrijk”. Die woorden gaven me altijd het gevoel dat God ons zag als Zijn eigen familie. Door die warme en bemoedigende woorden, begon ik me in te spannen om een van Gods mensen te worden. Ik las Gods woorden en dacht na over Zijn wil die daarin werd uitgedrukt. Ik deed mijn plicht zo goed als ik kon en besloot om God mijn hele leven te volgen. Ik was 22 jaar oud. De meeste mannen van mijn leeftijd waren getrouwd en hadden kinderen. Mijn ongelovige familie bleef een vrouw voor me zoeken, maar ik wees ze allemaal af.

Ik zong graag de ‘Koninkrijkshymne’, vooral dit deel: “Bij het geluid van de begroeting van het koninkrijk, stort Satans koninkrijk neer, vernietigd door het daveren van de koninkrijkshymne. Nooit zal het herleven! Wie op aarde durft op te staan en zich te verzetten? Bij Gods afdaling naar de aarde brengt Hij brand mee, brengt Hij toorn mee, brengt Hij allerhande calamiteiten mee. De aardse koninkrijken zijn nu Gods koninkrijk!(‘Koninkrijkshymne (I) Het koninkrijk daalt neer op de wereld’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). dacht ik eraan hoe Gods koninkrijk zich zou manifesteren op aarde. Als Gods werk af was, zouden de grote rampen komen en zou iedereen die zich tegen God verzet, worden vernietigd. Wij die God volgen, zouden echter overleven en God zou ons het koninkrijk binnenleiden om van eeuwige zegeningen te genieten. Het was prachtig om aan dat alles te denken. Ik dacht toen dat door Almachtige Gods naam te aanvaarden en te worden verheven tot de mensen van het koninkrijk het een uitgemaakte zaak was dat ik in dit leven in Gods koninkrijk zou komen en dat niemand me dat meer kon afnemen. Ik was enorm opgetogen. We voelden ons als herboren en waren vervuld van vreugde. We putten onszelf onvermoeibaar uit voor God.

Maar God is rechtvaardig en heilig en kan in onze harten kijken. Hij kent onze noties, waandenkbeelden en wilde verlangens. Net toen we hoopten dat we in het koninkrijk met al zijn zegeningen zouden komen, sprak God eind april nieuwe woorden uit waarmee voor ons de beproeving van de dood begon.

Op een dag hield een kerkleider een bijeenkomst en las Gods woorden: “Terwijl mensen dromen, trek ik de landen van de wereld door en verspreid ik de ‘stank van de dood’ in mijn handen onder de mensen. Alle mensen laten hun vitaliteit meteen achter en gaan de volgende laag van het menselijk leven binnen. Er zijn onder de mensen geen levende dingen meer te zien, overal liggen lijken, dingen gevuld met vitaliteit verdwijnen ogenblikkelijk zonder een spoor achter te laten en de verstikkende stank van lijken doordringt het land. […] Vandaag liggen de lijken van alle mensen hier schots en scheef verspreid. Zonder dat mensen het weten, laat ik de pestilentie in mijn hand los; de lichamen van mensen vergaan, laten van top tot teen geen spoor van vlees achter en ik trek mij ver van de mens terug. Ik zal nooit meer met de mens samenkomen, ik zal nooit meer onder de mensen komen, want de laatste fase van mijn gehele management is ten einde en ik zal de mensheid niet wederom scheppen, zal niet wederom naar de mens omzien. Nadat ze de woorden uit mijn mond gelezen hebben, raken alle mensen hun hoop kwijt, want ze willen niet sterven – maar wie ‘sterft’ er niet om ‘levend te worden’? Wanneer ik mensen vertel dat ik de magie niet heb om ze tot leven te wekken, barsten ze huilend in pijn uit; ik ben weliswaar de Schepper, maar ik heb inderdaad slechts de macht om mensen te laten sterven en heb niet het vermogen om ze tot leven te wekken. Daarvoor bied ik de mens excuses aan. Ik heb de mens dan ook van tevoren verteld dat ‘ik hem een onbetaalbare schuld verschuldigd ben’ – maar hij dacht dat ik beleefd wilde zijn. Ik zeg dit vandaag, met de feiten op tafel, nog steeds. Ik zal de feiten niet verloochenen wanneer ik spreek. Mensen geloven in hun opvattingen dat ik op vele manieren spreek, dus klampen ze zich altijd aan de woorden vast die ik ze geef terwijl ze op iets anders hopen. Zijn dit niet de verkeerde motivaties van de mens? Onder deze omstandigheden durf ik ‘duidelijk’ te stellen dat de mens mij niet waarlijk liefheeft. Ik zou mijn geweten niet de rug toekeren en de feiten niet verdraaien, want ik zou mensen niet in hun ideale land brengen; uiteindelijk, wanneer mijn werk is voltooid, zal ik ze naar het land van de dood voeren(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 40). “Ik ben weliswaar de Schepper, maar ik heb inderdaad slechts de macht om mensen te laten sterven en heb niet het vermogen om ze tot leven te wekken.” Ik was in de war. Ik dacht: waarom zou God zoiets zeggen? Leven en dood liggen in Gods handen. Waarom zegt Hij dat Hij mensen niet tot leven kan wekken? Zullen gelovigen uiteindelijk toch sterven? Wij zijn de mensen van het koninkrijk, dus hoe kunnen we sterven? Het kan niet waar zijn. Maar God zou ons niet voor de gek houden. Zijn woorden zeggen duidelijk: “Wanneer mijn werk is voltooid, zal ik ze naar het land van de dood voeren.” Betekent dat niet dat we tegenover de dood komen te staan? Wat wil dat zeggen? Ik kon maar niet begrijpen waarom God zoiets zou zeggen. De andere broeders en zusters leken zich ook geen raad te weten. De kerkleider zei toen het volgende: “Ons vlees is heel diep verdorven door Satan. Het is vervuld van satanische gezindheden zoals arrogantie, bedrieglijkheid, egoïsme en hebzucht, en we liegen en bedriegen nog steeds de hele tijd. Het kan zijn dat we in God geloven en onszelf voor Hem uitputten, maar we kunnen Zijn woorden niet praktiseren. We geven Hem nog steeds de schuld bij beproevingen en tegenspoed. Dat toont aan dat ons vlees van Satan is en zich tegen God verzet. Gods gezindheid is rechtvaardig, heilig en onbeledigbaar. Hoe zou Hij mensen van Satan in Zijn koninkrijk kunnen toelaten? Dus als Zijn werk af is, zullen de grote rampen komen, en als wij gelovigen niet de waarheid hebben verworven, als onze levensgezindheden niet zijn veranderd, gaan we nog steeds dood.”

Toen ik deze communicatie van de leider hoorde, werd ik overmand door emoties en wist ik niet hoe ik me moest voelen. Het was alsof de hemel opeens was ingestort. Ik was geschokt. Ik voelde me verward en verontwaardigd en dacht: als laatste generatie zijn wij toch het meest gezegend? God heeft ons verheven tot mensen van het Tijdperk van het Koninkrijk. Wij zijn de pilaren van Gods koninkrijk. Hoe kunnen we aan het einde sterven? Ik heb mijn jeugd en huwelijksperspectieven opgegeven om God te volgen. Ik heb rondgerend, mezelf uitgeput voor God en veel geleden. Ik ben gearresteerd en vervolgd door de CCP, bespot en belasterd door ongelovigen. Waarom moet ik aan het einde dan toch nog sterven? Is al mijn lijden voor niets geweest? Deze gedachten waren heel pijnlijk. Ik voelde een zware last op me drukken en kon nauwelijks ademen. Ik zag dat iedereen om me heen hetzelfde voelde. Sommigen huilden in stilte, terwijl anderen hun gezicht in hun handen begroeven en jammerden. Na de bijeenkomst zei mijn moeder met een zucht: “Ik ben de 60 voorbij en heb de dood aanvaard. Maar jij bent jong en je leven is net begonnen.” Die woorden brachten me nog meer van mijn stuk en ik kon mijn tranen niet bedwingen. Die nacht lag ik te woelen in bed en ik kon de slaap niet vatten. Ik snapte het gewoon niet. Ik had mezelf zo ijverig ingezet voor God. Ik had alles opgegeven om Hem te volgen, dus waarom moest ik sterven in de grote rampen? Ik kon het niet aanvaarden, dus ik bladerde door Gods woorden naar een aanwijzing of ons einde kon worden veranderd. Helaas vond ik de antwoorden die ik wilde niet. Verbijsterd dacht ik: het lijkt erop dat God ons echt heeft veroordeeld en dat onze dood zeker is. Niemand kan het veranderen. De hemel heeft het zo bepaald.

De dagen daarna voelde ik me heel depressief. Ik was nauwelijks verstaanbaar als ik praatte en wilde niets doen. Ik maakte altijd extra lange dagen om Gods woorden te transcriberen tot mijn hand pijn deed, maar dat het zat me nooit dwars. Ik wilde dat de broeders en zusters Gods nieuwe uitspraken zo snel mogelijk zouden lezen, maar dat gevoel van verantwoordelijkheid was nu verdwenen. Mijn vurige hartstocht was plots afgekoeld. Als ik Gods woorden nu transcribeerde, dacht ik: ik ben jong en heb nog niet kunnen genieten van de zegeningen van het hemelse koninkrijk. Ik wil zo niet sterven. Ik begon te huilen als ik erover nadacht. Mijn hart was toen zwaar, en het voelde alsof er een mes in zat. De wereld had voor mij geen smaak meer. Het was alsof de grote rampen elk moment konden komen, en ik wist niet wanneer ik zou sterven. Het voelde alsof de wereld ten einde was gekomen.

Ik las Gods woorden en verwierf enige zelfkennis. Ik begon me geleidelijk vrij te voelen. Ik las dit in Gods woorden: “Vandaag, ten tijde van het naderen van de poort van het koninkrijk, beginnen alle mensen gestaag vorderingen te maken, maar als ze aan de poort zijn gekomen sluit ik de poort. Ik sluit de mensen buiten en eis dat ze hun toegangsbewijs laten zien. Zo een rare maatregel is niet wat de mensen verwachtten en ze zijn allemaal onthutst. Waarom is de poort, die altijd wagenwijd open gestaan heeft, plotseling potdicht vandaag? De mensen stampvoeten en ijsberen heen en weer. Ze verbeelden zich dat ze zich met een smoesje naar binnen kunnen werken, maar als ze mij hun valse entreebewijs overhandigen werp ik hen pardoes in de vurige put en dan, wanneer ze hun eigen ‘verwoede pogingen’ in rook zien opgaan, verliezen ze alle hoop. Ze grijpen naar hun hoofden, huilen, kijken naar de prachtige landschappen in het koninkrijk, maar zijn niet in staat om binnen te gaan. Toch laat ik hen niet binnen uit medelijden met hun meelijwekkende staat, wie kan er mijn plannen zomaar naar believen in de war sturen? Worden de zegeningen van de toekomst gegeven in ruil voor de ijver die de mensen aan de dag leggen? Ligt de betekenis van het menselijk bestaan in het binnengaan van mijn koninkrijk wanneer men er toevallig zin in heeft? […] Ik heb reeds lang het geloof in de mensheid verloren, ik heb reeds lang de hoop in mensen verloren, want zij hebben geen eerzucht, ze zijn nooit in staat geweest mij een hart te geven dat God liefheeft, en geven mij in plaats daarvan altijd hun motivaties. Ik heb veel gezegd tegen de mens en aangezien de mensen mijn advies nog steeds in de wind slaan vandaag, vertel ik hen over mijn gezichtspunt om te voorkomen dat ze mijn hart in de toekomst misverstaan. Of ze leven of sterven in de komende tijd is hun zaak, daar heb ik geen controle over. Ik hoop dat ze hun eigen pad naar overleving vinden, en ik ben hier machteloos in(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 46). “Wanneer mensen bereid zijn om hun leven op te offeren, wordt alles een kleinigheid en kan niemand ze overmeesteren. Wat kan er belangrijker zijn dan het leven? Aldus kan Satan niets meer bewerkstelligen in de mensen, hij kan niets meer met de mens beginnen. Hoewel de definitie van het ‘vlees’ zegt dat het vlees verdorven is door Satan, is het zo dat niemand mensen kan overmeesteren als zij zich werkelijk overgeven en niet door Satan worden gedreven – en op dit moment zal het vlees zijn andere functie vervullen en officieel de leiding van de Geest van God beginnen te ontvangen. Dit is een noodzakelijk proces, het moet stap voor stap gebeuren; zo niet, dan zou God geen middel hebben om in het hardnekkige vlees te werken. Zo is de wijsheid van God(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Interpretaties van de mysteriën van “Gods woorden aan het hele universum”, hfst. 36). Ik was overstuur terwijl ik nadacht over Gods woorden. Voelde ik me niet zo negatief en gepijnigd omdat ik de dood vreesde en te zeer naar zegeningen verlangde? In het begin geloofde ik in God om zegeningen te verkrijgen en het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Hoewel ik de beproeving van de dienstdoeners had doorstaan, mijn verlangen naar zegeningen een beetje kon loslaten en dienst wilde doen voor God, was mijn bedrieglijke en kwaadaardige satanische natuur diepgeworteld. Toen God van ons Zijn mensen maakte, maakte mijn hart weer een sprong van verwachting. Ik dacht dat ik deze keer zeker het hemelse koninkrijk zou binnengaan. Door Gods naam te aanvaarden en door God verheven te worden tot een van de mensen van het koninkrijk, alles op te geven en mezelf uit te putten, zou ik vast en zeker het hemelse koninkrijk zou binnengaan. Toen Gods werk mijn noties verpletterde en mijn verwachtingen en bestemming wegnam, werd ik zwak en negatief en klaagde ik bij God. Ik kreeg zelfs spijt van de offers die ik Hem in het verleden had gebracht. Ik zag dat ik me alleen had ingespannen in ruil voor de zegeningen van het hemelse koninkrijk. Ik had duidelijk onderhandeld met God, Hem bedrogen en gebruikt. Ik was alleen maar opstandig en klaagde bij elke beproeving. Ik wilde, maar kon Hem niet gehoorzamen, en kon ook geen waarheden praktiseren die ik goed kende. Ik besefte dat mijn natuur zich verzette tegen God, dat ik van Satan was. Iemand zoals ik, zo vol met satanische gezindheden, moest sterven en worden vernietigd. Gods rechtvaardige gezindheid bepaalde dat ik niet geschikt was om Zijn koninkrijk binnen te gaan. De kans om God te volgen en Zijn rechtvaardige gezindheid te kennen, betekende dat mijn leven niet voor niets was geweest. Toen bad ik tot God: “Ik wil niet meer voor mijn vlees leven, maar me onderwerpen aan uw heerschappij en regelingen. Zelfs als ik aan het einde doodga, zal ik uw rechtvaardigheid blijven prijzen.” Toen ik niet langer nadacht over mijn einde en bestemming en besloot om Gods regelingen te gehoorzamen, zelfs ten koste van mijn eigen leven, voelde ik een heerlijk gevoel van opluchting.

Hoewel we toen konden gehoorzamen… en God konden volgen ongeacht ons einde, hadden we geen doel om na te streven. Maar in mei 1992 drukte God meer woorden uit. Hij zei dat we God moesten liefhebben en een zinvol leven moesten naleven. Nu God voor ons het tijdperk van de liefhebbende God ingeluid had, was de beproeving van de dood voorbij. Door Gods woorden te lezen, bijeen te komen en te communiceren, besefte ik… dat hoewel ons lot in Gods handen ligt en niemand kan ontsnappen aan de dood… het niet Gods wil is dat we negatief de dood tegemoet treden. Hij wil dat we Hem tijdens ons leven zoeken en liefhebben, de waarheid praktiseren, onze verdorven gezindheden afwerpen en volledig worden gered. Pas dan kunnen we Zijn koninkrijk binnengaan. Eindelijk begreep ik dat God ons met de beproeving van de dood niet naar onze dood leidde, maar ons Zijn rechtvaardige gezindheid openbaarde, zodat we konden begrijpen wie Hij redt, wie Hij vernietigt, en wie Zijn koninkrijk kan binnengaan. Ik zag ook hoe verdorven ik door Satan was en kon mijn noties, waandenkbeelden en verlangen naar zegeningen loslaten. Ik kon me aan Gods heerschappij en regelingen onderwerpen en echt de waarheid nastreven. Dat was Gods redding voor mij. Ik begreep ook dat God niet over mensen oordeelt en ze tuchtigt omdat Hij ons haat of ons wil kwellen, maar om ons de juiste weg te wijzen naar het nastreven van de waarheid en redding. God werkt niet in ons door middel van voldongen feiten. Hij krijgt simpelweg resultaten door woorden uit te drukken die over ons oordelen en ons tuchtigen, testen en louteren. God gaat heel wijs te werk en Zijn liefde en redding voor de mens zijn heel echt.

Vorige: 1. Ik bof dat ik dienst mag doen voor God

Volgende: 3. De beproeving van de contrastvormer

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

85. Een tijd van brute marteling

Door Chen Hui, ChinaIk ben opgegroeid in een gewoon gezin in China. Mijn vader zat in het leger, en omdat ik van kindsbeen af door hem was...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger