53. De banden losser maken

Door Cuibai, Italië

Gods woorden zeggen: “Jullie moeten omwille van jullie lot naar Gods goedkeuring streven. Dat wil zeggen: aangezien jullie erkennen dat jullie tot het huis van God behoren, moeten jullie God gemoedsrust schenken en Hem in alles behagen. Met andere woorden: jullie moeten handelen volgens principes en je conformeren aan de waarheden daarin. Als je dit niet kunt, zal God je verafschuwen en verwerpen. Ook zul je door ieder mens worden afgewezen. Ben je eenmaal in die netelige situatie beland, dan kun je niet tot het huis van God worden gerekend. Dat wordt er bedoeld met niet goed bevonden zijn door God(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Drie vermaningen). Uit Gods woorden blijkt wat Hij van ons verlangt: principieel zijn in onze daden en ons houden aan de waarheid zodat we Zijn goedkeuring kunnen ontvangen en Hem tevreden kunnen stellen in alle dingen. Dat liet ik voorheen vooral na, doordat ik werd beheerst door mijn emoties, en altijd leefde en handelde naar wat mijn gevoel me ingaf. Hoewel ik ogenschijnlijk nooit iets slechts deed, waren mijn daden in strijd met de principes van de waarheid en dat hinderde het werk van de kerk. Maar toen God over me had geoordeeld en me had getuchtigd met Zijn woorden, begon ik de natuur en gevolgen in te zien van deze manier van handelen. Toen kon ik de dingen benaderen met de juiste motieven, in plaats van af te gaan op emoties, en kon ik Gods woorden in praktijk brengen.

In november, toen ik de taak van kerkleidster verrichtte, was er een stemming over hoe goed de groepsleider van elke bijeenkomst het deed. Aan de reacties zag ik dat groepsleidster zuster Li altijd slordig was in haar plicht, en dat ze wanneer ze op een fout werd gewezen, niet alleen weigerde om de waarheid te aanvaarden, maar ertegen inging. Als anderen moeilijkheden hadden, hielp ze hen niet door over de waarheid te communiceren, maar las ze in plaats daarvan de les op een neerbuigende manier en perkte hen in. Toen ik dat allemaal had gelezen, wist ik dat ze op grond van de selectieprincipes in Gods huis vervangen moest worden. Maar we kwamen uit dezelfde stad en hadden vaker samengewerkt in onze plichten. We waren altijd goed bevriend geweest en ze had veel voor me gezorgd. Zou ze me harteloos vinden als ik haar ontsloeg? Een paar jaar eerder had ze haar post van kerkleidster verloren, en het was haar nauwelijks gelukt de negativiteit van zich af te schudden. Als haar weer een positie werd afgenomen, zou dat dan niet een nog grotere klap zijn? Zou ze het aankunnen? Het leek me dat ik meteen met haar moest communiceren zodat ze kon inzien hoe hachelijk haar situatie was. Ik dacht dat ze misschien haar positie nog kon houden als ze alles tijdig zou veranderen. En dus communiceerde ik met zuster Li over haar problemen maar ontdekte dat het haar ontbrak aan ware zelfkennis. Ik deed mijn uiterste best in mijn communicatie met haar, en ten slotte was ze bereid om te veranderen en na te denken, en ik haalde eindelijk opgelucht adem. Als ik bij collega’s een goed woordje voor haar deed, kon ze die taak misschien blijven doen.

Toen we later het werk bespraken, zeiden een paar medewerkers dat zuster Li nooit de waarheid aanvaardde en ze waren het er allemaal over eens dat ze vervangen moest worden. Toen ik dat hoorde, raakte ik in verwarring. Ik dacht: zuster Li is niet perfect, maar ze is bereid om te veranderen, dus kunnen jullie haar niet nog een kans geven? Toen zei zuster Zhou: “Zuster Li is nu al een tijdje in deze gesteldheid. Ze communiceert goed, maar ze praktiseert niet wat ze zegt. Er is absoluut geen verandering. Ze is niet geschikt voor deze positie.” Ik merkte gauw op: “Zuster Li heeft moeite om de waarheid te aanvaarden, maar vervult haar plicht echt proactief en verantwoordelijk. Onlangs nog waren enkele broeders en zusters passief in hun plichten en ze wist hen te motiveren.” Zuster Bai reageerde meteen: “Het lijkt alsof zuster Li altijd rondrent en heel proactief is, maar eigenlijk doet ze het allemaal voor de show en kan ze niet echt problemen oplossen.” Wat ze zeiden was allemaal waar, en ik kon er niets tegen inbrengen. Toen zei zuster Zhang, een andere kerkleidster: “Het is waar dat zuster Li niet geschikt is om groepsleidster te zijn, maar we hebben nu geen geschikte kandidaat om haar te vervangen. Laten we haar op haar positie houden tot we een goede vervanger kunnen vinden.” Dat was precies wat ik wilde, dus ik zei vlug: “Ik ben het ermee eens. Laten we haar vervangen als we iemand anders vinden.” Tot mijn verbazing, begon zuster Zhou er nog geen week later weer over toen we klaar waren met het bespreken van het werk voor de kerk. Ze zei dat broeder Chen een goede keus was, en enkele andere medewerkers waren het daarmee eens. Mijn hart klopte in mijn keel. Als broeder Chen zou worden gekozen als groepsleider, zou zuster Li worden ontslagen. Daarom zei ik een paar dingen over broeder Chens verdorvenheden en tekortkomingen, en zei ik dat hij niet geschikt was voor het werk. Toen begon iedereen te weifelen, en ik voelde me een beetje ongemakkelijk, maar zocht nog steeds niet naar de waarheid.

Mijn leidster vroeg me later om haar een overzicht van de groepsleiders te geven, en toen ik bij zuster Li kwam, gaf ik de beoordeling van de broeders en zusters over haar niet nauwkeurig weer. Ik voelde me een beetje ongerust toen ze weg was. Ik vroeg me af waarom ik het voor zuster Li had opgenomen, en altijd over haar inzat. Gaf ik geen blijk van voortrekkerij? Wat voor motief beheerste me? Toen las ik deze woorden van God: “Wat is emotionaliteit vooral? Het is een verdorven gezindheid. Woorden die de praktische aspecten van emotionaliteit beschrijven zijn bevoorrechting en bevooroordeeld zijn in de bescherming van bepaalde mensen, vleselijke relaties onderhouden en niet eerlijk zijn; dat is wat emotionaliteit betekent. Maar je emotionaliteit afwerpen betekent niet eenvoudigweg dat je niet langer aan anderen denkt. Normaliter denk je misschien helemaal niet aan hen, maar zodra iemand kritiek heeft op bijvoorbeeld je familieleden, op je geboorteplaats of op iemand met wie je een relatie hebt, dan barst je in woede uit en doe je er alles aan om ze te verdedigen. Je voelt je absoluut verplicht om wat er over hen gezegd is te weerleggen; je kunt het niet hebben dat ze aan een onrecht worden blootgesteld dat niet wordt rechtgezet. Je voelt dat je er alles aan moet doen om hun reputatie te redden, om alles wat fout is goed te praten, en je staat niet toe dat anderen de waarheid over hen vertellen of hen ontmaskeren. Zoiets is onrechtvaardig, en wordt emotioneel zijn genoemd(‘Wat is de werkelijkheid van de waarheid?’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Wanneer het mensen ontbreekt aan eerbied voor God, en wanneer God geen plaats heeft in hun hart, dan kunnen zij nooit uit principe handelen, ongeacht welke plichten zij vervullen en met welke problemen ze te maken hebben. Mensen die naar hun eigen intenties en egoïstische verlangens leven, zijn niet in staat om de realiteit van de waarheid binnen te gaan. Daarom richten zij geen kritisch oog op hun eigen intenties, wanneer zij op problemen stuiten, en kunnen zij niet inzien waar het met hun intenties fout gaat. In plaats daarvan gebruiken zij allerlei rechtvaardigingen om leugens en uitvluchten voor zichzelf te verzinnen. Ze zijn heel goed in het beschermen van hun eigen belangen, reputatie en intermenselijke relaties, maar ze hebben in feite geen relatie opgebouwd met God(‘De houding die de mens tegenover God zou moeten hebben’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Hieruit blijkt dat we bij problemen niet eerlijk de waarheidsbeginselen kunnen volgen. Maar we maken geen onderscheid tussen goed en fout, en begunstigen en beschermen mensen met wie we een band hebben of waar we iets aan hebben. Dat is handelen op grond van emoties. Als we worden beheerst door emoties, of het nu in onze plicht is of bij het aanpakken van een probleem, denken we alleen aan onze vleselijke gevoelens en persoonlijke belangen zonder de waarheid te praktiseren of onze plicht goed te doen. Dat was de gesteldheid waarin ik verkeerde. Ik wilde zuster Li niet ontslaan, omdat ik handelde op grond van mijn emoties. Ik beschermde onze relatie en was bang dat ze boos op me zou zijn. Dus toen collega’s zich aan de principes wilden houden en haar wilden vervangen, deed ik wat ik maar kon om haar te beschermen, zodat ze haar positie kon behouden. Toen ik de leidster mijn beoordeling van haar gaf zwakte ik die af, dekte haar uit voortrekkerij en wierp een rookgordijn op. Achteraf zie ik dat mijn motieven en intenties allemaal werden beheerst door emoties. Ik leefde in de verdorven gezindheid van list en bedrog, was bereid om de belangen van Gods huis op het spel te zetten om een relatie te beschermen, en om eerder God te beledigen dan een mens. Ik had totaal geen eerbied voor God. Wat was ik egoïstisch en verachtelijk. Ik voelde me zo schuldig om dit alles, dat ik meteen naar de leidster ging om haar de waarheid te vertellen. Daarna bad ik en zocht contact met God: “Waarom laat ik me altijd leiden door emotie en ben ik niet in staat om de waarheid te praktiseren? Wat is de wortel van dit probleem?”

Op een dag las ik tijdens mijn godsdienstoefeningen deze woorden van God: “De mens, geboren in zo’n smerig land, is ernstig aangetast door de maatschappij. Hij is beïnvloed door een feodale ethiek en is geschoold in ‘instituten voor hoger onderwijs’. Het achterlijke denken, de verdorven moraliteit, de minderwaardige kijk op het leven, de verachtelijke levensfilosofie, het uiterst waardeloze bestaan, en de verdorven levensstijl en gewoonten – al die dingen zijn diep het mensenhart binnengedrongen, en hebben zijn geweten ernstig ondermijnd en aangevallen. De mens raakt daardoor steeds verder van God verwijderd en keert zich steeds meer tegen Hem. De gezindheid van de mens wordt met de dag kwaadaardiger, en niemand zal uit zichzelf iets opgeven voor God, niemand zal uit zichzelf God gehoorzamen en niemand zal bovendien uit zichzelf de verschijning van God zoeken. In plaats daarvan doet de mens onder het domein van Satan juist niets anders dan het najagen van plezier, en geeft hij zich over aan de verdorvenheid van het vlees in het land van drek. Ook al horen ze de waarheid, mensen die in duisternis leven denken er niet aan om die in praktijk te brengen, noch zijn ze geneigd om God te zoeken, ook al hebben ze Zijn verschijning gezien. Hoe kan een mensheid die zo verdorven is enige kans op redding hebben? Hoe kan een mensheid die zo decadent is in het licht leven?(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Een onveranderde gezindheid betekent vijandschap jegens God). Toen besefte ik dat handelen op grond van emotie meestal komt doordat men is misleid en verdorven door Satan. Door schoolopleiding en sociale invloeden doordrenkt de duivel Satan mensen met allerlei wereldse filosofieën en overlevingswetten zoals ‘De hemel vernietigt hen die niet voor zichzelf zijn’, ‘Het hemd is nader dan de rok’ en ‘De mens is niet onbezield; hoe kan hij vrij zijn van emoties?’ Ik heb geleefd volgens deze opvattingen, en beschouwde het beschermen van mijn naasten als iets positiefs, en sympathie en medelijden als een blijk van liefde. Wat betreft het vervangen van zuster Li zou, dacht ik er steeds aan dat we uit dezelfde stad kwamen en dat ze altijd voor me zorgde, dus toen ze dreigde te worden ontslagen vond ik dat ik haar moest helpen en het voor haar moest opnemen. Ik dacht dat dat goed was om te doen. Ik wist dat ze niet echt haar plicht als groepsleidster op zich nam maar vaak anderen de les las en overheerste. Als ze niet werd vervangen, zouden de broeders en zusters de dupe worden en zou het werk van de kerk eronder lijden. Maar ik ging in tegen de principes van de waarheid, negeerde de belangen van Gods huis, en probeerde haar uit alle macht te beschermen en op haar post te houden. Ik misbruikte mijn plicht om onze relatie te behouden en gebruikte het werk van de kerk om haar goedheid tegenover mij te belonen. Ik misbruikte mijn macht en plicht voor mijn eigen persoonlijke gewin. Hoe kan iemand als ik het werk van de kerk waardig zijn? Als leidster, had ik moeten denken aan het werk van de kerk en het leven van de broeders en zusters, en moeten handelen volgens de principes van de waarheid in mijn plicht. Maar ik liet genegenheid voorop staan en praktiseerde de waarheid niet, hoewel ik die heel goed kende. Was dat niet verraad jegens de waarheid en principes, en lichtvaardig denken over het werk van de kerk? Ik keerde me tegen mijn weldoener. Toen zag ik in dat die wereldse filosofieën dwalingen zijn die Satan gebruikt om mensen te verderven en misleiden. Op die manier spreken en handelen is volkomen gespeend van eerlijkheid, rechtvaardigheid en eigenlijk alle waarheidsbeginselen. Dat is precies dezelfde levensfilosofie als die van functionarissen van de Communistische Partij: ‘Als een man een betere positie verkrijgt, delen zijn gezinsleden en familie in zijn status’. Als iemand functionaris wordt, profiteren zijn verre familieleden ook, en kunnen ze bijna alles ongestraft doen. Een door de CCP beheerste samenleving is zo duister, zo slecht, en volledig gespeend van eerlijkheid of rechtvaardigheid. Als kerkleidster die niet handelde op grond van principes maar leefde volgens deze satanische filosofieën, was ik toch net zo’n CCP-functionaris? Dat ik zuster Li niet wilde ontslaan was niet uit echte liefde of behulpzaamheid. Ik was gewoon bang dat ze me kil en gevoelloos zou noemen en me niet meer op dezelfde manier zou bekijken. Ik dacht helemaal niet aan haar leven. Iemand vervangen in Gods huis dient om hem aan te moedigen tot zelfbespiegeling, zodat hij tijdig berouw kan tonen en veranderen. Het is één manier waarop God mensen redt en beschermt. Ik ben ook ontslagen van mijn taak, en toen ik door mijn falen mijn les had geleerd, regelde de kerk een andere geschikte taak voor me. Alleen na vallen en opstaan ging ik nadenken en kon ik enige zelfkennis krijgen. Ik begreep ook meer van Gods wil om de mens te redden en zag dat Zijn liefde zowel genade als rechtvaardigheid omvat. Er zijn principes in Gods liefde: Hij is niet toegeeflijk en verwent ons niet. Maar mijn ‘liefde’ voor anderen was vol satanische wereldse filosofieën en berustte op eigenbelang. Het was bekrompen en egoïstisch, verfoeilijk en verachtelijk voor God. Dus ik besefte dat het schadelijk is voor anderen en onszelf als we afgaan op onze gevoelens, en dat dat mijn grootste hindernis was om de waarheid te praktiseren en mijn plicht goed te doen. Zonder het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te aanvaarden, zonder echt berouw, had ik Gods gezindheid beledigd en was ik afgewezen, verfoeid en geëlimineerd door God.

Later las ik nog een passage uit Gods woorden: “Als je een normale relatie met God wilt hebben, moet je hart zich tot God keren. Met dit als fundament zul je ook een normale relatie hebben met andere mensen. Als je geen normale relatie met God hebt, dan zal, ongeacht wat je doet om je relaties met andere mensen te onderhouden, ongeacht hoe hard je werkt of hoeveel energie je besteedt, alles alleen maar betrekking hebben op een menselijke levensfilosofie. Je onderhoudt je positie onder de mensen via een menselijk perspectief en een menselijke filosofie zodat mensen je zullen loven, maar je volgt niet het woord van God om normale relaties aan te gaan met mensen. Als je je niet richt op je relaties met mensen maar een normale relatie met God onderhoudt, als je bereid bent je hart aan God te geven en te leren Hem te gehoorzamen, dan zal je relatie met alle mensen natuurlijkerwijze normaal worden. Op deze manier worden deze relaties niet tot stand gebracht in het vlees, maar op het fundament van Gods liefde. Er zijn bijna geen vleselijke interacties, maar in de geest is er communicatie, onderlinge liefde, onderlinge troost en voorziening voor elkaar. Dit wordt allemaal gedaan op het fundament van een hart dat God tevredenstelt. Deze relaties worden niet onderhouden door te vertrouwen op een menselijke levensfilosofie, maar worden op een heel natuurlijke manier gevormd door een last voor God te dragen. Er is geen inspanning van de mens voor nodig. Je hoeft alleen maar te praktiseren volgens de principes van het woord van God(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het is heel belangrijk om een normale relatie met God aan te gaan).

Toen ik Gods woorden had gelezen, begreep ik dat relaties met broeders en zusters voornamelijk zijn gebaseerd op Gods liefde. Ze worden niet in stand gehouden door Satans wereldse filosofieën. De waarheid praktiseren is de sleutel. Vooral bij het werk van Gods huis geldt: als we zien dat iemand zijn plicht vervult in strijd met de waarheidsbeginselen, moeten we hem helpen en steunen door over de waarheid te communiceren. Als hij na een aantal communicaties nog geen berouw toont, moet hij zo nodig worden gesnoeid en behandeld. Zelfs met familie en vrienden kunnen we niet afgaan op onze emoties of ons houden aan wereldse filosofieën. We moeten alles doen volgens de principes van Gods woorden: waar nodig communiceren en hen vervangen als dat niet helpt. Het werk van de kerk en de belangen van Gods huis moeten altijd voorop staan. Alleen dit stemt overeen met Gods wil. Ik besprak dit later met enkele medewerkers en ontsloeg zuster Li op grond van de principes van de waarheid. Ik communiceerde ook om haar optreden te analyseren in het licht van Gods woorden en bevorderde toen broeder Chen tot groepsleider. Pas toen kreeg mijn hart rust. Na een tijdje las ik zuster Li wat voor uit Gods woorden en vroeg hoe het met haar ging. Ze zei: “Dank God. Alles wat Hij doet, is goed. Eerst voelde ik me negatief en leed ik, maar door Gods woorden te lezen en te bidden, begreep ik dat God zo werkte om me te veranderen. En als ik niet was ontslagen en op mijn problemen was gewezen, had ik mezelf niet gekend en zou ik niet zijn veranderd en berouw hebben gekregen.” Toen ik dat hoorde, voelde ik hoe fijn het is om het vlees te verzaken en de waarheid te praktiseren. Ik ervoer ook dat alleen de waarheid praktiseren en je houden aan principes in overeenstemming is met Gods wil. Dat is de enige waardige manier.

Vorige: 52. Vaarwel, allemansvriend!

Volgende: 54. Een spirituele strijd

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

52. Vaarwel, allemansvriend!

Door Li Fei, Spanje Voordat ik in God geloofde, dacht ik altijd dat allemansvrienden geweldig waren. Ze hadden een zachtaardige gezindheid,...

85. Een tijd van brute marteling

Door Chen Hui, ChinaIk ben opgegroeid in een gewoon gezin in China. Mijn vader zat in het leger, en omdat ik van kindsbeen af door hem was...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger