Ik was getuige van Gods verschijning

07 november 2019

Door Jianzheng, Zuid-Korea

Ik was vroeger lid van een Koreaanse presbyteriaanse kerk. Mijn hele familie werd gelovig toen mijn dochter ziek werd. Daarna ging het elke dag beter met haar. Ik was de Heer Jezus ongelooflijk dankbaar voor Zijn genade. Ik zwoer dat ik de Heer voortaan trouw zou volgen en hard zou werken om iemand te zijn zoals Hij vereist en die Hem vreugde brengt. Ik sloeg nooit een kerkdienst over, hoe druk het ook was op mijn werk. Ik gaf altijd aalmoezen en offergaven en nam actief deel aan kerkactiviteiten. Ik besteedde de meeste tijd aan het lezen van de Bijbel en deelnemen aan kerkactiviteiten, en ik ging zelden naar etentjes en samenkomsten georganiseerd door familie, vrienden en collega’s en zo. Daardoor raakten ze gefrustreerd. Toen ik stopte met alcohol drinken en roken nadat ik een gelovige was geworden, en niet meer met ze wilde feesten, plaagden sommige vrienden me en zeiden dingen als: “Je gaat zo graag naar de kerk, dus vertel eens, wat heb je eraan om elke dag naar de kerk te gaan? Wat heeft dat geloof van jou voor zin?” Toen ik zo bestookt werd met vragen, wist ik eerlijk gezegd niet wat ik moest zeggen. Maar met hun vragen bereikten ze wel dat ik me begon af te vragen waar mijn geloof echt voor diende. Was het om God te vragen mijn dochter te genezen en mijn gezin gezond te houden? Betekende geloven alleen de Bijbel lezen en elke dag naar de kerk gaan? Ik wist het echt niet. Ik legde deze vragen voor aan de geestelijken van mijn kerk. Ze antwoordden allemaal ongeveer hetzelfde: Ons geloof dient voor de genade van de redding van de Heer, en als Hij terugkeert, zal Hij ons voor het eeuwige leven opnemen in de hemel. Zo’n antwoord leek mijn verwarring weg te nemen, maar wierp weer andere vraag op: Hoe kom ik dan in de hemel? Ze zeiden: “In Romeinen 10:10 staat: ‘Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered.’ Dat betekent dat onze zonden zijn vergeven door de Heer, dus we worden gered door geloof, en de Heer zal ons meenemen naar het koninkrijk als Hij terugkeert. Je hoeft niet bang te zijn dat je niet in de hemel komt, zolang je maar geloof hebt.” Ik dacht dat God heilig is en in de Bijbel staat: “Zonder heiligheid zal niemand de Heer zien(Hebreeën 12:14). De Heer vereist dat we heilig worden, maar ik leefde in zonde en kon Zijn woorden niet in praktijk brengen. Was ik het koninkrijk wel waardig? De Heer Jezus zei: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf(Matteüs 22:37-39). Maar in het dagelijkse leven was die vereiste om lief te hebben iets wat ik niet kon, hoe hard ik het ook probeerde. Ik hield veel meer van mijn gezin dan van de Heer, en ik kon anderen niet echt liefhebben zoals mezelf. Als mijn vrienden en familieleden me uitlachten, nam ik het ze kwalijk, in plaats van tolerant en geduldig te zijn. Ook dacht ik aan Hebreeën 10:26 waarin staat: “Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk.” Ik wist wat de Heer vereiste, maar kon het niet uitvoeren. Ik bleef in zonde leven en het loon van de zonde is de dood. Als dat zo was, zag ik niet in hoe het voor mij anders zou aflopen dan voor ongelovigen. Daarom dacht ik dat in het niet zo simpel kon zijn als de geestelijken zeiden om in het koninkrijk te komen, maar ik wist nog niet hoe ik in het koninkrijk kon binnengaan en het eeuwige leven verwerven. Ik wist nog steeds de weg niet. Ik bleef de geestelijken en mijn vrienden in de kerk vragen stellen, maar geen van hen had een helder antwoord. Ze vroegen me alleen waarom ik opeens zulke rare vragen stelde, en zeiden dat mensen al eeuwen hun geloof zo hadden gepraktiseerd. Ik was nog steeds net zo in verwarring als altijd, dus ik besloot de vier evangeliën nog een keer te lezen, want er moest toch een antwoord zijn in de woorden van de Heer Jezus.

Op een dag in 2008 las ik deze verzen: “Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’” (Johannes 11:25-26). Deze verzen verwonderden me toen ik ze las. Waarom zei de Heer dat we moeten leven en in Hem geloven? Als gelovigen leefden we toch en geloofden we toch in Hem? Zou de Heer ons om een of andere reden als dood zien? Dit wierp een heleboel vragen voor me op. Een tijdje dacht ik er elk vrij moment over na, maar ik kon niet achter de ware betekenis komen. Ik ging opnieuw naar de geestelijken en andere kerkleden met mijn vragen. Ze hadden niet alleen geen antwoord, maar lachten me ook nog uit. Maar ik bleef het gevoel houden dat er een diepere betekenis was in wat de Heer zei.

Toen las ik op een dag dit in het evangelie van Matteüs: “Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg mij en laat de doden hun doden begraven’” (Matteüs 8:21-22). Toen ik deze zin las: “laat de doden hun doden begraven,” was ik een beetje in de war. Waarom zou de Heer mensen die op dat moment leefden dood noemen? Zag de Heer ons als levend of als dood? Ik bedacht dat de Bijbel zegt dat de dood het loon van de zonde is, en ik leefde in zonde. Was dat wat de Heer bedoelde met ‘de doden’? En zo ja, hoe kon ik dan tot leven komen en in het koninkrijk komen? Mijn hart was vol vragen waar ik geen touw aan kon vastknopen. Maar diep van binnen begreep ik één ding goed: omdat de Heer deze dingen zei, moest het antwoord ergens in de Bijbel staan. Dus verloor ik de moed niet, maar bleef naar het antwoord zoeken.

Ik ben de Heer dankbaar voor Zijn leiding. Enkele maanden later las ik iets anders. Hij zei: “Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven(Johannes 5:25). Toen ik dit las, werd me onmiddellijk duidelijk dat de doden weer tot leven komen als ze Gods stem horen. Ik was er zeker van dat dit het antwoord was dat ik had gezocht. Maar ik was nog steeds een beetje verward, want ik dacht dat ik de stem van de Heer al lang geleden had gehoord, maar ik was nog steeds niet vrij van de boeien van de zonde. Was ik wel levend? Naar wie verwees “dat wie hem horen, zullen leven” werkelijk? Hoe komen mensen tot leven? Zou de Heer als Hij terugkeert meer te zeggen hebben dat we moesten horen? En zo ja, hoe konden we dan Gods stem horen? Waar konden we hem horen? Ik kwam er maar niet uit, dus ik bad tot de Heer: “O, Heer. Laat me zo gauw mogelijk uw stem horen. Ik wil niet dood zijn. Help me om te leven.”

Als ik daarna naar kerkdiensten ging, begon ik op te letten of de dominees ooit iets zeiden over de terugkeer van de Heer of de stem van de Heer in hun preken. Wat me echt teleurstelde, was dat ze alleen zeiden dat we moesten waken voor ketterij en moesten afwachten, maar de terugkeer van de Heer helemaal niet noemden. Ik vroeg ook enkele belangrijke mensen van het kerkbestuur over deze dingen, maar ze zeiden dat het voortkwam uit gebrek aan geloof dat ik steeds die vragen stelde, dat ik net was als Thomas. Ze begonnen me te mijden. De andere kerkleden met wie ik altijd goed kon opschieten begonnen afstand te nemen en me uit te sluiten. Ten slotte verliet ik de kerk waarvan ik 18 jaar lid was geweest. Ik keek de hele dag naar programma’s op het CBS- en CTS-netwerk, en hoopte Gods stem te horen door de preken van beroemde dominees. Ik deed dat bijna zes maanden, en keek vrijwel elke dag naar tien uur of meer van deze programma’s. Ik heb echt veel preken gehoord, maar ik vond nog steeds niet de antwoorden die ik zocht. Ik hoorde ze steeds maar zeggen dat de Heer heel gauw zou terugkeren en dat we moesten afwachten. Maar ik zat vol vragen. De dominees zeiden allemaal dat de Heer elk moment kon terugkeren, maar wanneer? En waarom hadden we Hem nog niet verwelkomd? Ik bad in die tijd voortdurend tot de Heer en zei: “Heer, ik heb al die tijd op u gewacht en hoopte zo om u in mijn leven te verwelkomen, om uw stem te horen. O, Heer, wanneer komt u? Laat me alstublieft uw stem horen.”

Op een dag in maart 2013 kwam bij de ingang van ons gebouw een oudere man van in de 70 naar met toe en vroeg of ik me wilde abonneren op een Chosun Ilbo-krant. Ik dacht: wie leest er nog de krant, nu iedereen mobiele telefoons en computers heeft? En dus weigerde ik nogal kortaf. Maar dagenlang bleef hij me elke keer dat hij me zag, vragen om me te abonneren. En ik weigerde steeds. Maar tot mijn verbazing kwam ik dezelfde man een maand later tegen bij de lift. Het leek alsof hij op me had gewacht. Toen hij me zag, glimlachte hij en zei hallo en vroeg me toen me te abonneren. Ik vroeg me af waarom deze man zo lang probeerde me een krant te verkopen. Ik probeerde aardig te zijn en nam ten slotte een abonnement, maar om meerdere redenen had ik een poosje geen tijd om hem te lezen. Maar op een ochtend begin mei toen de krant was gekomen, pakte ik hem en las zoals altijd vluchtig de koppen. Er was er één die echt mijn aandacht trok. Er stond: “De Heer Jezus teruggekeerd – Almachtige God drukt woorden uit in het Tijdperk van het Koninkrijk.” Ik stond versteld. Wat? De Heer teruggekeerd? Almachtige God? Het Tijdperk van het Koninkrijk? Kon dat echt waar zijn? Op dat moment had ik een hele wirwar van emoties – ik was echt opgewonden. Ik vond eindelijk nieuws over de terugkeer van de Heer. Maar toen vroeg ik me af of het nepnieuws kon zijn. Ik keek onderaan de bladzijde en zag een telefoonnummer en adres van De Kerk van Almachtige God en de titels van enkele boeken van de Kerk. Ik voelde dat het belangrijk was om dit zorgvuldig te onderzoeken, want de terugkeer van de Heer is echt iets belangrijks. Ik belde direct het nummer dat ik in de krant had zien staan. Ik hoorde de stem van een zuster die opnam en ik vroeg haar: “Mag ik vragen of wat in de krant staat echt waar is? Is de Heer teruggekeerd? Zijn die woorden echt de woorden van God?” Ze zei: “Het is waar.” De zusters Kim en Piao van De Kerk van Almachtige God spraken met me af en ze communiceerden met me over de drie fasen van Gods werk. Zuster Kim zei: “Sinds Adam en Eva werden verdorven door Satan, heeft de mens in zonde geleefd, onder Satans machten, bespeeld en gekweld door Satan. God heeft drie fasen van werk gedaan om de mensheid volledig te redden uit Satans greep, namelijk het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk. Dat zijn drie verschillende fasen, maar ze worden verricht door dezelfde God. Elke fase van Gods werk berust op wat de verdorven mensheid nodig heeft en elk ervan bouwt voort op de vorige om meer diepgaand en verheven werk te verrichten.” Toen las ze een passage voor uit de woorden van Almachtige God. Almachtige God zegt: “Het zesduizendjarige managementplan is verdeeld in drie werkfases. Geen enkele fase kan op zichzelf het werk van de drie tijdperken vertegenwoordigen; ze vertegenwoordigt maar één deel van het geheel. De naam Jehova kan Gods hele gezindheid niet vertegenwoordigen. Het feit dat Hij Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft uitgevoerd, is geen bewijs dat God alleen maar onder de wet God kan zijn. Jehova heeft wetten voor de mens ingesteld en hem de geboden gegeven met de vraag om de tempel en de altaren te bouwen. Het werk dat Hij deed, vertegenwoordigt alleen het Tijdperk van de Wet. Dit werk dat Hij deed, is geen bewijs dat God alleen maar een God is die aan de mens vraagt om zich aan de wet te houden, of dat Hij de God in de tempel is, of dat Hij de God vóór het altaar is. Het zou onwaar zijn om dit te zeggen. Het werk dat onder de wet wordt gedaan, kan slechts één tijdperk vertegenwoordigen. Daarom, als God alleen het werk heeft verricht in het Tijdperk van de Wet, zou de mens God beperken tot de volgende definitie, die zegt: ‘God is de God in de tempel en om God te dienen moeten we priesterlijke gewaden dragen en de tempel binnengaan.’ Indien het werk in het Tijdperk van Genade nooit was uitgevoerd en het Tijdperk van de Wet was verdergegaan tot op de huidige dag, dan zou de mens niet weten dat God ook genadig en liefdevol is. Indien het werk in het Tijdperk van de Wet niet was gedaan en alleen maar het werk in het Tijdperk van Genade, dan zou de mens alleen maar weten dat God de mens kan verlossen en hem zijn zonden kan vergeven. De mens zou alleen maar weten dat Hij heilig is en onschuldig, en dat Hij omwille van de mens in staat is om zichzelf op te offeren en te laten kruisigen. De mens zou alleen deze dingen weten maar niets anders begrijpen. Daarom vertegenwoordigt elk tijdperk een deel van Gods gezindheid. Pas wanneer alle drie de fases tot één geheel zijn samengevoegd – de aspecten van Gods gezindheid vertegenwoordigd in het Tijdperk van de Wet, de aspecten in het Tijdperk van Genade en de aspecten in de huidige fase – kunnen ze de totaliteit van Gods gezindheid openbaren. Pas wanneer de mens alle drie de fases heeft leren kennen, kan hij het volledig begrijpen. Geen van de drie fases kan worden weggelaten. Je zult de eigenlijke gezindheid van God pas in zijn geheel zien na het leren kennen van deze drie werkfases. Het feit dat God Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft voltooid, bewijst niet dat Hij alleen de God onder de wet is en het feit dat Hij Zijn werk van de verlossing heeft voltooid, wil niet zeggen dat God de mensheid altijd zal verlossen. Dit zijn allemaal conclusies die door de mens worden getrokken. Met het einde van het tijdperk van Genade kun je niet zeggen dat God alleen aan het kruis hoort en dat alleen het kruis de redding van God vertegenwoordigt. Door dit te doen, zou je God beperken. In de huidige fase doet God voornamelijk het werk van het woord, maar je kunt daarmee niet zeggen dat God de mens nooit genadig is geweest en dat Hij alleen maar tuchtiging en oordeel heeft gebracht. Het werk in de laatste dagen legt het werk van Jehova en Jezus bloot, en alle mysteries die niet door de mens begrepen zijn om zodoende de bestemming en de uitkomst van de mensheid te openbaren, en het gehele reddingswerk voor de mensheid te beëindigen. Deze werkfase in de laatste dagen brengt alles tot een einde. Alle mysteries die niet door de mens zijn begrepen, moeten worden ontrafeld, zodat de mens deze kan doorgronden en in zijn hart een volledig en duidelijk begrip verkrijgt. Pas dan kan het menselijke ras naar zijn soort worden geclassificeerd. Pas nadat het zesduizendjarige managementplan is voltooid, zal de mens de gezindheid van God in haar totaliteit begrijpen, want Zijn management zal dan tot een einde gekomen zijn(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)). Toen deelde zuster Kim nog veel meer communicatie met me en ik leerde dat Gods 6000-jarige managementplan is verdeeld in drie tijdperken, drie fasen: het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk. In het Tijdperk van de Wet vaardigde Jehova de wet uit, zodat mensen wisten wat zonde is. In het Tijdperk van Genade volbracht de Heer Jezus het werk van de verlossing. Hij werd gekruisigd voor de mensheid, vergaf ons onze zonden, waardoor we verlost konden worden van verdoemenis en dood onder de wet. In het Tijdperk van het Koninkrijk doet Almachtige God het oordeelswerk om de oorsprong van de zonde van de mens weg te nemen, ons volledig te reinigen en te redden en op te nemen in Gods koninkrijk. De drie fasen vinden plaats in verschillende tijdperken en omvatten verschillende dingen, maar worden alle drie verricht door één God. Het is één God die verschillend werk doet in verschillende tijdperken. Toen ik dat begreep, was dat echt verhelderend voor me.

Toen communiceerde zuster Piao over hoe Almachtige God mensen reinigt door Zijn werk van het oordeel. Ze deelde een passage uit Gods woorden. Almachtige God zegt: “Christus van de laatste dagen gebruikt een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, om het wezen van de mens te ontmaskeren, en om de woorden en daden van de mens te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Al deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid van datgene waarvan de mens in het geheel verstoken is. Alleen dit soort methoden kan als oordeel worden beschouwd; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig ten aanzien van God overtuigd worden, en daarenboven ware kennis van God vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid). Toen zei zuster Piao: “Almachtige God gebruikt de waarheid om mensen te oordelen en te reinigen. Hij heeft miljoenen woorden uitgedrukt om de mysteries van de Bijbel te openbaren en getuigenis af te leggen van Gods werk, en zij onthullen de oorsprong van de zondigheid van de mens en de waarheid van onze verdorvenheid. Sommige gaan over verandering van gezindheid en binnengaan in het leven, en sommige gaan over het bepalen van de uitkomst van mensen enz. Het is allemaal de waarheid en het komt allemaal van God. Hieruit blijken Gods rechtvaardige en heilige gezindheid en Zijn wijsheid. Iedereen die Zijn woorden leest, kan hun gezag en kracht voelen. God ziet alles en alleen God kent de verdorven mensheid van binnen en van buiten. God onthult al onze gedachten, gezichtspunten, ideeën en onze verdorven gesteldheid zo duidelijk en in praktische termen. Hij openbaart en analyseert ook het wezen van deze verdorvenheid en neemt de zondigheid en het verzet van de mens tegen God met wortel en tak weg.” Ze zei ook: “Door het oordeel, de openbaringen en de louteringen van Gods woorden verwerven we wat inzicht in de waarheid van onze satanische verdorvenheid. Dan zien we in hoe arrogant, onbetrouwbaar, egoïstisch en verachtelijk we zijn, dat alles wat we zeggen en doen berust op verdorvenheid en dat we bij lange na geen menselijke gelijkenis naleven. Vechten om roem en status, konkelen, liegen en bedriegen, jaloers en haatdragend zijn, geloof hebben zonder ons aan God te onderwerpen, vol buitensporige verlangens zijn, God beschuldigen en weerstaan als we op beproevingen of problemen stuiten zijn allemaal voorbeelden. We begrijpen sommige waarheden door Gods oordeel en tuchtiging en leren positieve en negatieve dingen te onderscheiden. We weten ook meer over Gods rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt, en leren geleidelijk God te vereren en ons aan Hem te onderwerpen. We kunnen berouw tonen, Zijn oordeel en tuchtiging aanvaarden en Zijn woorden uitvoeren.” Ze ging verder: “Door alleen te vertrouwen op gebed en belijdenis, zonder Gods woorden die ons ontmaskeren, zouden we nooit door overpeinzing dat inzicht krijgen of de oorsprong van onze zonde wegnemen. Door ervaring zien we ook dat Gods oordeel Zijn meest waarachtige liefde en beste redding voor de mens is, en zonder dat praktische werk kan onze verdorven gezindheid nooit worden gereinigd. Daarom is het aanvaarden van Gods oordeelswerk van de laatste dagen de enige weg naar het koninkrijk.” Toen vertelde ze me over hun persoonlijke getuigenis van het oordeel van Gods woorden. Het was allemaal zo praktisch. Ik zag in dat het werk van Almachtige God precies was wat ik geestelijk nodig had, dat Gods werk van de laatste dagen mensen echt kan veranderen en reinigen en Gods oordeel aanvaarden de enige manier is om in het koninkrijk te komen.

De dagen daarop vertelden de zusters me ook waarom de religieuze wereld nu zo troosteloos is en de preken van dominees zo droog zijn. Er was ook het echte verhaal achter de Bijbel, de mysteries en betekenis van Gods incarnaties. Ik voelde dat Almachtige Gods woorden zoveel omvatten en mijn ogen openden voor zoveel mysteries. Toen ik het had onderzocht, aanvaardde ik graag Almachtige Gods redding van de laatste dagen.

De zusters gaven me een paar boeken van Gods woorden. Ik sloeg er een open toen ik thuiskwam, De door het Lam geopende Boekrol. Het eerste wat ik zag waren enkele van Gods woorden in het voorwoord: “Er zijn veel mensen die in God geloven, maar toch zijn er maar weinig die beseffen wat het geloof in God inhoudt en wat ze moeten doen om aan Gods wil te voldoen. Dit komt doordat, hoewel mensen wel het woord ‘God’ kennen en frases zoals ‘het werk van God’, zij God toch niet kennen – laat staan Zijn werk. Het is dan ook geen wonder dat allen die God niet kennen verward zijn in hun geloof in Hem. Mensen nemen het geloof in God niet serieus, en dit komt volledig doordat geloven in God te onbekend en te vreemd voor hen is. Ze voldoen daardoor niet aan Gods eisen. Met andere woorden: als mensen God niet kennen en Zijn werk niet kennen, zijn ze niet geschikt om door God te worden gebruikt, laat staan dat ze aan Zijn wil kunnen voldoen. ‘Geloof in God’ betekent geloven dat er een God is. Dit is het meest eenvoudige concept met betrekking tot geloven in God. Geloven dat er een God is, is bovendien niet hetzelfde als oprecht in God geloven. Zoiets is eerder een simpele overtuiging met een sterk religieuze inslag. Oprecht geloof in God betekent het volgende: op basis van het geloof dat God soeverein is over alle dingen, ervaart men Zijn woorden en Zijn werk, zuivert men zijn verdorven gezindheid, stelt men de wil van God tevreden en leert men God kennen. Alleen een dergelijk traject kan ‘geloof in God’ worden genoemd(‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden zijn gedetailleerd en praktisch, en laten de ware betekenis van geloof in God zien. Ik besefte dat geloof vereist dat we Gods woorden en werk ervaren, zodat we verdorvenheid kunnen afwerpen, de waarheid verwerven en God kennen. Alleen dat is echt geloof. Vroeger dacht ik dat geloof betekende elke dag bidden en vaak naar de kerk gaan. Helaas kwam ik er nooit achter of ik op de juiste weg van het geloof was of niet, dus ik strompelde tot dat moment maar voort. Toen ik Almachtige Gods woorden las, zag ik in dat de weg die ik voorheen in mijn geloof had genomen verkeerd was. Toen zag ik in de inhoudsopgave de titel ‘Ben je iemand die tot leven is gekomen?’ Dat wekte mijn interesse en ik sloeg het meteen op. Deze woorden van God stonden er: “God heeft de mens geschapen, maar vervolgens werd de mens verdorven door Satan, zodanig dat mensen ‘dode mensen’ werden. Nadat je bent verandert, zul je dus niet langer zijn zoals deze ‘dode mensen’. Het zijn de woorden van God die de geesten van de mensen doen opvlammen en herboren laten worden, en wanneer de geesten van de mensen herboren worden, zullen ze tot leven zijn gekomen. Wanneer ik praat van ‘dode mensen’, heb ik het over lijken die geen geest hebben, over mensen in wie de geest is gestorven. Wanneer de levensvonk aangestoken wordt in de geesten van mensen, komen mensen tot leven. De heiligen van wie eerder sprake was, verwijzen naar mensen die tot leven zijn gekomen, zij die onder Satans invloed waren maar Satan hebben verslagen. […]

[…] ‘De doden’ zijn zij die zich tegen God verzetten en rebelleren, hun ziel is verdoofd en zij begrijpen Gods woorden niet, het zijn zij die de waarheid niet in praktijk brengen en niet loyaal zijn aan God en het zijn zij die in het rijk van Satan leven en gebruikt worden door Satan. De doden maken zich kenbaar door zich te verzetten tegen de waarheid, door tegen God in te gaan en door laag, verachtelijk, kwaadaardig, bruut, misleidend en verraderlijk te zijn. Zelfs al eten en drinken zulke mensen van de woorden van God, zij zijn niet in staat de woorden van God na te leven; zij leven, maar zij zijn ten dode opgeschreven, zij zijn ademende lijken. De doden kunnen God op geen enkele manier tevredenstellen en zij zijn al helemaal niet in staat Hem te gehoorzamen. Zij kunnen Hem alleen verraden, blasfemie tegen Hem uitspreken, en alles wat zij naleven onthult de aard van Satan. Als mensen levende wezens willen worden en getuigenis willen geven van God en door God willen worden goedgekeurd, zullen zij Gods redding moeten aanvaarden, ze zullen zich graag moeten onderwerpen aan Zijn oordeel en tuchtiging en verheugd het snoeien en behandelen van God moeten accepteren. Alleen dan kunnen zij alle waarheden die door God geëist worden in praktijk brengen en alleen dan zullen zij Gods redding ontvangen en daadwerkelijk levende wezens worden. De levenden worden gered door God, zij zijn geoordeeld en getuchtigd door God, zij zijn bereid om zichzelf aan God te wijden en hun leven aan God te geven en zij willen graag hun hele leven aan God opdragen. Alleen wanneer de levenden getuigenis geven van God kan Satan te schande worden gemaakt, alleen de levenden kunnen het evangelische werk van God verspreiden, alleen de levenden zullen mensen naar Gods hart zijn en alleen de levenden zijn echte mensen(‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Toen ik deze passage had gelezen wist ik in mijn hart dat dit het antwoord was dat ik al die jaren had gezocht. Eindelijk wist ik wat het betekende om ‘dood’ te zijn of te ‘leven’. Toen God Adam en Eva schiep, konden ze naar God luisteren en Hem manifesteren en verheerlijken. Ze waren levende mensen met een geest. Toen verleidde Satan ze om God te verraden en ze begonnen in zonde te leven onder Satans macht. En zo raakte de mensheid steeds meer verdorven door allerlei giftige ideeën van Satan die ons binnen sijpelden. We zijn dieper in de zonde gezonken, verloochenen God, verwerpen en weerstaan Hem en leven satanische gezindheden na. We zijn totaal niet zoals God ons in het begin heeft gemaakt. God beschouwt iedereen die in zonde en onder Satans macht leeft als dood, en de doden behoren tot Satan, ze weerstaan God. Ze zijn Zijn koninkrijk niet waardig. De levenden zijn zij die zijn gered door God. Hun verdorvenheid is gereinigd door Gods oordeel en tuchtiging. Ze werpen de zonde en Satans machten af en rebelleren en verzetten ze zich niet langer tegen God. Hoe God ook spreekt en werkt, ze kunnen luisteren en gehoorzamen. De levenden kunnen getuigenis geven en God verheerlijken, en zij zijn de enigen die Gods goedkeuring kunnen krijgen en Zijn koninkrijk kunnen binnengaan. Om levend te worden moeten we de waarheden die Almachtige God uitdrukt aanvaarden en Zijn oordeel ervaren zodat we uiteindelijk worden gereinigd en ons geweten en onze rede terugkrijgen, de Schepper gehoorzamen en Gods woorden in praktijk brengen, en God vereren en van Hem getuigenis geven. Dat is iemand die echt weer tot leven is gekomen, die het koninkrijk kan binnengaan en het eeuwige leven kan krijgen. Toen begreep ik echt wat de Heer bedoelde met “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven(Johannes 11:25-26). Dat is wat het betekent. Ik voelde opluchting in mijn hart toen ik dat allemaal begreep.

Toen las ik nog een artikel en de titel is: ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven.’ Het maakte diepe indruk op me. Almachtige God zegt: “Christus van de laatste dagen brengt het leven en brengt de blijvende en eeuwige weg van de waarheid. Deze waarheid is het pad waardoor de mens het leven verkrijgt, en het is het enige pad waardoor de mens God zal kennen en door God zal worden goedgekeurd. Als je niet de weg van het leven zoekt die door Christus van de laatste dagen wordt voorzien, dan zul je nooit de goedkeuring van Jezus verkrijgen en zul je nooit gekwalificeerd worden om de poort van het koninkrijk van de hemel binnen te gaan, want je bent zowel een marionet als een gevangene van de geschiedenis. Degenen die worden beheerst door regels en letters en geketend zijn door de geschiedenis zullen nooit in staat zijn om het leven te verkrijgen en zullen nooit de eeuwige weg van het leven verkrijgen. Dat komt omdat alles wat ze hebben troebel water is waar zich al duizenden jaren lang dingen aan hebben vastgeklampt, in plaats van het levenswater dat vanuit de troon stroomt. Degenen die niet van het levenswater zijn voorzien, zullen voor altijd lijken blijven, speelgoed van Satan en zonen van de hel. Hoe kunnen zij dan God aanschouwen? Als je alleen maar probeert vast te houden aan het verleden, alleen probeert dingen in stand te houden door stil te staan en niet probeert de huidige situatie te veranderen en de geschiedenis terzijde te leggen, zul je dan niet altijd tegen God zijn? De stappen van Gods werk zijn enorm en machtig, zoals rollende golven en bulderende donderslagen – toch zit je passief op vernietiging te wachten, klamp je je vast aan je dwaasheid en doe je niets. Hoe kun je op deze manier worden beschouwd als iemand die de voetsporen van het Lam volgt? Hoe kun je de God die jij vasthoudt rechtvaardigen als een God die altijd nieuw is en nooit oud? En hoe kunnen de woorden van je vergeelde boeken je meenemen naar een nieuw tijdperk? Hoe kunnen ze je leiden in je zoektocht naar de stappen van Gods werk? En hoe kunnen ze je meenemen naar de hemel? Wat je in handen hebt, zijn letters die slechts tijdelijke troost kunnen brengen, niet waarheden die in staat zijn om leven te geven. De geschriften die je leest, kunnen slechts je tong verrijken en zijn geen filosofische woorden die je kunnen helpen het menselijk leven te kennen, laat staan dat zij wegen zijn die je naar vervolmaking kunnen leiden. Geeft deze tegenstrijdigheid jou geen aanleiding tot reflectie? Besef je er niet de mysteriën door die zich binnenin bevinden? Ben je in staat om jezelf in je eentje naar de hemel te brengen om God te ontmoeten? Kun je jezelf meenemen naar de hemel om te genieten van het familiegeluk met God, zonder de komst van God? Ben je nu nog steeds aan het dromen? Dan stel ik voor dat je stopt met dromen en kijkt naar wie er nu werkt, kijkt naar wie nu bezig is met het werk van het redden van de mens in de laatste dagen. Als je dat niet doet, zul je nooit de waarheid verkrijgen en zul je nooit het leven verkrijgen(‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Dit kwam echt bij me aan. Ik voelde dat dit zo gezaghebbend en krachtig was dat deze woorden alleen van God konden komen. Ik herinnerde me dat de Heer Jezus zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij(Johannes 14:6). Dat is het. Wie anders dan God zou kunnen heersen over de poort van het koninkrijk? Als we het eeuwige leven willen, moeten we de weg van het eeuwige leven aanvaarden die Christus van de laatste dagen heeft gebracht, oftewel de waarheden uitgedrukt door de teruggekeerde Heer Jezus, en alleen zo kunnen we onze hoop om het koninkrijk binnen te gaan verwezenlijken. Ik prees me zo gelukkig dat ik de weg naar het koninkrijk had kunnen vinden. Ik was zo blij. Ik las Gods woorden alsof ze voedsel voor een uitgehongerde man waren en ze maakten zo’n diepe indruk op me. Hoe meer ik las, hoe meer ik wist dat ze de waarheid waren, dat ze niet van een dominee of theoloog afkomstig konden zijn. Almachtige Gods woorden voedden mijn dolende, hongerende ziel en ik dacht terug aan die oude krantenverkoper. Hij bleef me vragen om een abonnement te nemen, en daarom had ik Gods stem gehoord. Ik wilde hem bedanken, maar ik heb hem nooit meer kunnen vinden. Toen besefte ik dat Gods wonderbaarlijke daden het mogelijk hadden gemaakt. Die man vroeg me een abonnement te nemen, waardoor ik Gods stem kon horen en de terugkeer van de Heer kon verwelkomen. Het was Gods leiding en Zijn liefde voor mij. Ik ben God echt dankbaar. Ik voel me zo ongelooflijk gezegend dat ik tijdens mijn leven Gods stem heb gehoord en getuige was van Zijn verschijning. Dat is Gods goedheid en genade en nog meer Zijn redding voor mij. Dank aan Almachtige God.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Luister! Wie spreekt er?

Door Zhou Li, China Voor een predikant van de kerk is er niets pijnlijker dan spirituele verarming en niets hebben om over te preken. Ik...

Neem contact op via Messenger