Omgaan met moeilijkheden bij het delen van het evangelie
Mijn hele familie was katholiek en dat gold ook voor de meeste dorpelingen daar. Maar omdat aan het hoofd de katholieke kerk in ons dorp geen priester stond, bestudeerde lange tijd niemand de Bijbel in de kerk. Toen las ik op 22 mei 2020 online de woorden van Almachtige God. Door Gods woorden te lezen, wist ik zeker dat de Heer Jezus was teruggekeerd, dat Hij de Christus van de laatste dagen, Almachtige God is en blij aanvaardde ik het werk van Almachtige God van de laatste dagen. Later las ik het volgende in de woorden van Almachtige God: “Aangezien de mens in God gelooft, moet hij de voetstappen van God nauwgezet volgen, stap voor stap; hij dient ‘het Lam te volgen waarheen Hij ook gaat’. Alleen deze mensen zoeken de ware weg, alleen zij kennen het werk van de Heilige Geest” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en de praktijk van de mens). Ik wist dat we als gelovigen Gods werk moesten kennen en Gods voetstappen moesten volgen. Er waren zoveel gelovigen in het dorp en geen van hen had Gods stem gehoord of de wedergekeerde Heer Jezus verwelkomd, dus wilde ik heel graag het ongelooflijke nieuws van de terugkomst van de Heer delen. Maar ik was een beetje bang. Ik voelde me jong en wist niet hoe ik het evangelie moest delen, dus naar mij zou zeker niet worden geluisterd. Bovendien waren het al jarenlang gelovigen, zouden ze dan naar mijn getuigenis van de terugkomst van de Heer Jezus luisteren? Hoe kon ik communiceren zodat ik hun eventuele opvattingen en verwarring kon oplossen? Wat zou ik doen als ze er tegen waren dat ik in Almachtige God geloof en het evangelie deel? Hoe zouden ze me behandelen? Ik maakte me zorgen dat ze op me neer zouden kijken en zeggen: “Je bent zo jong. Waarom loop je te prediken, in plaats van naar school te gaan of een baan te zoeken?” Ik heb er veel over nagedacht, maar ik wist dat het evangelie verkondigen Gods wil was. Ik moest het evangelie delen en van God getuigen.
Dus bad ik tot God en bouwde aan mijn zelfvertrouwen door de woorden van Almachtige God te lezen. Ik las dit in Zijn woorden: “Ben je je bewust van de last op je schouders, je opdracht en je verantwoordelijkheid? Waar is je besef van een historische missie? Hoe zul je in het volgende tijdperk naar behoren dienen als een meester? Heb je een sterk gevoel van meesterschap? Hoe zou jij de meester van alle dingen uitleggen? Is het werkelijk de meester van alle levende wezens en van alle fysieke dingen ter wereld? Welke plannen heb je voor de voortgang van de volgende fase van het werk? Hoeveel mensen wachten erop dat jij hun herder wordt? Is je taak zwaar? Zij zijn arm, erbarmelijk, blind, ten einde raad, ze jammeren in de duisternis; waar is de weg? Hoezeer verlangen ze ernaar dat het licht plotseling neerdaalt als een vallende ster en de machten van de duisternis verdrijft die de mens zo veel jaren hebben onderdrukt. Wie kan weten hoezeer zij hier dag en nacht gespannen op hopen en naar smachten? Zelfs op een dag waarop het licht voorbijflitst, blijven deze zwaar lijdende mensen gevangen in een donkere kerker zonder hoop op vrijlating; wanneer zullen zij niet langer wenen? Vreselijk is de tegenspoed van deze broze geesten die het nooit vergund is te rusten, en al lang zijn zij in deze gesteldheid gebonden door meedogenloze ketens en de bevroren geschiedenis. En wie heeft het geluid van hun geweeklaag gehoord? Wie heeft hen aanschouwd in hun ellendige gesteldheid? Is het ooit in je opgekomen hoe gegriefd en ongerust Gods hart is? Hoe kan Hij het verdragen om de onschuldige mensheid, die Hij met Zijn eigen handen geschapen heeft, zulke kwelling te zien ondergaan? Menselijke wezens zijn immers de slachtoffers die vergiftigd zijn. En, al heeft de mens tot de dag van vandaag overleefd, wie zou hebben geweten dat de mensheid al lang vergiftigd is door de boze? Ben je vergeten dat je een van de slachtoffers bent? Ben je niet bereid om, vanwege je liefde voor God, te proberen deze overlevenden te redden? Ben je niet bereid om al je energie eraan te wijden om God terug te betalen, die de mensheid liefheeft als Zijn eigen vlees en bloed? Hoe zou jij, alles in overweging nemend, uitleggen dat je door God gebruikt wordt om je buitengewone leven te leiden? Heb je werkelijk de vastberadenheid en het vertrouwen om het betekenisvolle leven van een vrome, God dienende persoon te leiden?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe hoor je aandacht te besteden aan je toekomstige missie?). Ik heb geleerd dat het onze plicht is het evangelie te delen. Veel mensen hebben Gods stem nog niet gehoord en weten niet eens dat de Heer is teruggekeerd en het oordeelswerk verricht om de mensen te zuiveren. Ze leven nog steeds in de ellende van Satans verdorvenheid. God hoopt dat wij allemaal Zijn wil overwegen, opstaan en met Hem samenwerken. Welke problemen of moeilijkheden we ook tegenkomen, we moeten meer bidden en op God leunen en alles doen wat we kunnen om het evangelie van het koninkrijk te verspreiden. Maar ik begreep Gods wil niet. Omdat ik zo jong was, vond ik dat ik het evangelie niet kon delen. Ik was bang dat de dorpelingen niet naar me zouden luisteren en op me neer zouden kijken. Dus zat ik vast in de moeilijkheden van mijn eigen fantasieën en ging gebukt onder zorgen. Ik dacht alleen aan mijn eigen tegenspoed zonder met Gods wil rekening te houden en dacht er niet aan om te bidden en op God te leunen in deze strijd, om mijn plicht te doen en verantwoordelijkheid te nemen. Als ik er aan dacht hoeveel mensen verlangden naar de terugkomst van de Heer en de redding uit de duisternis, voelde ik de urgentie. Ik besloot alles in mijn macht te doen om het evangelie van God van de laatste dagen te verspreiden en ervan te getuigen, om al mijn tijd en energie in het evangeliewerk te leggen.
Daarna begon ik plannen te maken om het evangelie met hen te delen. Eerst ging ik naar de copyshop om voor tien gezinnen uitnodigingen te laten printen om bij mij thuis naar een preek te luisteren. Ze waren allemaal best verrast en zeiden aardige dingen over wat ik deed. Ik was zo blij. Daarna dacht ik dat als er veel mensen kwamen die avond het moeilijk zou zijn voor iedereen om met alleen mijn telefoontje Gods woorden te lezen terwijl ze naar de preek luisterden. Dus vroeg ik een vriend of ik zijn laptop mocht lenen. Die avond kwamen er 13 mensen naar de preek luisteren en iedereen las graag Gods woorden in de bijeenkomst. Wie wilde lezen, ging staan en bood zich aan en ze vonden het geweldig. Na de bijeenkomst was iedereen heel blij. Ze zeiden dat Gods woorden prachtig waren en ze zich gevoed voelden en dat het was fijn om samen te komen en Gods woorden te lezen. Ook wilden ze hun gezinsleden de volgende dag meebrengen. Ik was echt gelukkig toen ik zag hoe iedereen naar Gods woorden verlangde. Maar het was niet haalbaar om altijd de laptop van mijn vriend te lenen, dus wilde ik er zelf een kopen. Maar toen ik al mijn geld bijeen had geschraapt, was het nog niet voldoende. Ik zat in een lastig parket. Ik heb wat rondgevraagd en hoorde dat projectoren goedkoper zijn dan computers. Dus besloot ik een lening op te nemen om een projector te kopen zodat de andere dorpelingen zo Gods woorden konden lezen. Ik ging naar de hoofdstad van mijn provincie voor een lening en kocht een projector. Voor de bijeenkomst begon, installeerde ik alles. Al snel verschenen de dorpelingen. Er waren negentien mensen, de hele ruimte was vol. Op dat moment zag ik dat God alles had geregeld en ik was zo opgewonden. Ik haastte me een spreker te vinden zodat iedereen naar Gods woorden kon luisteren. Ik communiceerde de waarheid over hoe de profetieën van de terugkomst van de Heer uit waren gekomen, hoe Hem te verwelkomen, hoe we er zeker van kunnen zijn dat de Heer Jezus is teruggekeerd en dat God is gekomen om ieder soort mens te openbaren. De aanwezigen lazen allemaal enthousiast Gods woorden mee en sommige kinderen waren ook geprikkeld om Gods woorden te lezen. Toen ik zag hoe dorstig ze waren naar de woorden van God, wist ik dat dit allemaal Gods werk was. Na de bijeenkomst bleven er een paar mensen hangen die zeiden dat ze erg hadden genoten. Het dorpshoofd en de anderen waren allemaal zeer geroerd en het dorpshoofd wilde alle inwoners naar Gods woorden laten luisteren. Het was een aangename verrassing. Deze uitkomst veegde de vloer aan met mijn opvattingen en fantasieën, ik schaamde me. Ik was echt getuige van Gods werk en leiding en kreeg meer vertrouwen om het evangelie te delen. Daarna nodigde ik iedere dag dorpelingen uit om naar preken te luisteren en er kwamen steeds meer mensen. Ze waren allemaal aangegrepen en zeiden: “Zoiets heb ik nog nooit gelezen. God is vlees geworden en teruggekeerd en we kunnen Hem persoonlijk ontmoeten. We hebben zo’n geluk dat we de Heer kunnen verwelkomen.” Ze planden ook een evenement met meer mensen uit de omliggende dorpen. Ze zeiden tegen mij “Je bent zo jong, maar je doet dit voor de dorpelingen. Je helpt ons Gods woorden te horen en er gewetensvol mee om te gaan. Nooit eerder heeft iemand zoiets voor ons gedaan. We hadden nooit gedacht dat een jong iemand zoals jij dit zou doen. Het is zo geweldig.” Ik wist dat dit allemaal Gods daden waren, wat me heel blij maakte en mijn geloof versterkte.
Maar ik liep tegen allerlei moeilijkheden aan bij het begieten van deze nieuwe gelovigen. Soms had ik weinig internet en moest van deur tot deur om bijeenkomsten te houden. Wat nog erger was, het regende daar veel en als het regende veranderden de wegen allemaal in modder en was het moeilijk lopen. Als ik ging begieten, holde ik van huis naar huis. Soms rende ik naar het huis van een nieuwe gelovige voordat het begon te regenen en moest ik wachten omdat ze nog niet thuis waren. Als ik dan klaar was, was de weg naar huis in slechte staat. Ik voelde me negatief en zwak als ik mezelf uitputte, dus bad ik en las ik Gods woorden. Toen las ik dit in de woorden van Almachtige God: “Wees niet ontmoedigd, wees niet zwak. Ik zal het je duidelijk maken. De weg naar het koninkrijk is niet zo vlak; niets is zo eenvoudig! Jullie willen dat zegeningen makkelijk komen, nietwaar? Iedereen zal tegenwoordig bittere beproevingen moeten doorstaan. Zonder dergelijke beproevingen zal het liefhebbende hart dat jullie voor mij hebben niet sterker worden en zullen jullie geen werkelijke liefde voor mij hebben. Zelfs als deze beproevingen slechts bestaan uit geringe omstandigheden, zal iedereen ze toch moeten doorstaan. Het is alleen zo dat de zwaarte van de beproevingen van persoon tot persoon zal verschillen. Beproevingen zijn een zegening van mij. Hoeveel van jullie verschijnen vaak voor mij en smeken op je knieën om mijn zegeningen? Dwaze kinderen! Jullie denken altijd dat een paar gunstige woorden gelden als mijn zegening, maar jullie herkennen niet dat bitterheid een van mijn zegeningen is” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 41). “Wanneer je geconfronteerd wordt met lijden, moet je in staat zijn je niet druk te maken over het vlees en geen klachten te uiten tegen God. […] Het maakt niet uit wat je werkelijke gestalte is, je moet eerst zowel de wil om tegenspoed te lijden als waar geloof bezitten, en je moet ook de wil hebben om het vlees te verzaken. Om Gods wil te bevredigen, moet je bereid zijn persoonlijke tegenspoed te doorstaan en verliezen te lijden met betrekking tot je persoonlijke interesses. Je moet ook in staat zijn in je hart spijt te voelen over jezelf: in het verleden was je niet in staat God tevreden te stellen, en nu kun je jezelf betreuren. In geen enkele van deze opzichten mag je tekortschieten – het is door deze dingen dat God je zal vervolmaken. Als je niet aan deze voorwaarden kunt voldoen, kun je niet worden vervolmaakt” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Degenen die vervolmaakt zullen worden, moeten loutering ondergaan). Gods woorden bemoedigden en troostten me om niet ontmoedigd en zwak te worden. God zou me leiden en helpen. Ik had lichamelijk ongemak meegemaakt en een kleine prijs betaald in het evangelie te delen, maar het was zinvol en waardevol, het was het rechtvaardigste om te doen en wat Gods goedkeuring en zegeningen het meest zou brengen. Ik dacht aan Petrus, Mattheus en de andere apostelen van de Heer Jezus die zoveel hebben geleden om het evangelie te verspreiden, sommigen zijn zelfs overleden in hun poging het evangelie te delen. Maar ze bleven het evangelie van God standvastig delen en gaven nooit op. Met hen vergeleken was het weinige wat ik had geleden het vermelden niet waard. Het geluk om Gods werk van de laatste dagen te hebben aanvaard en mijn plicht om het evangelie van het koninkrijk te verspreiden te kunnen doen waren de verheffing en genade van God. Ik kon niet aan mijn eigen vlees blijven denken uit angst voor een beetje ontbering. Ik moest bereid zijn te lijden. Ik moest me niet door iedere moeilijkheid laten ontmoedigen. Ook al ondervond ik lichamelijk ongemak, ik moest toch het evangelie delen en getuigenis geven voor Gods werk, mijn plicht doen om God tevreden te stellen.
Op een gegeven moment werd ik ziek en ik was een paar dagen verkouden. ’s Avonds had ik koorts, hoofdpijn en maagpijn. Ik kon niet eens praten. Een zuster zag dat ik er slecht aan toe was en zei tegen me: “Je zou niet naar de bijeenkomst van vanavond moeten gaan.” Ik stemde in. Maar later voelde ik me ongemakkelijk bij de gedachte dat de nieuwe gelovigen alleen samen moesten komen. Ik dacht dat het een test was dat ik me niet goed voelde en dat ik mijn plicht toch moest doen. Ik herinnerde me dat ik eerder ziek werd en gewond was aan mijn been maar toch was gaan voetballen. Waarom kon ik nu dan mijn plicht niet doen? Bij deze gedachte sprong ik op mijn motor en vertrok naar de bijeenkomst. Tot mijn verbazing voelde ik me niet meer zo ziek toen ik aankwam. Ik was heel blij. Ik was binnen een paar dagen beter geworden.
Na een maand hard werken hadden de meeste dorpelingen, behalve zij die buiten het dorp werkten, het evangelie van Almachtige God van de laatste dagen aanvaard. Later dacht ik dat ik weliswaar het evangelie met alle dorpelingen had gedeeld, maar dat was niet genoeg om aan Gods wil te voldoen. Ik wilde dat meer mensen Gods stem hoorden, omdat er nog steeds veel mensen zijn die niet weten dat de Heer Jezus is teruggekeerd, zoveel waarheden uitdrukt en het werk doet van de mensheid zuiveren en redden. Dus besloot ik het evangelie in andere dorpen te gaan delen. In mijn hart bad ik: “Almachtige God, leid mij zodat ik het geloof niet verlies en ik vooruit kan blijven gaan. Ik vertrouw erop dat u me helpt alle moeilijkheden op te lossen.” Daarna ging ik naar een dorp in de buurt om het evangelie te delen. Ik liep dertig minuten bergafwaarts over een modderig pad daar het evangelie te verkondigen, maar de eerste drie huishoudens zeiden dat ze geen tijd hadden en stuurden me beleefd weg. Ik was heel teleurgesteld en een beetje ontmoedigd. Die avond kwam ik heel laat thuis. Zuster Annie riep me en vroeg hoe het gegaan was en ze communiceerde Gods woorden met me om me aan te moedigen en te helpen. Ik las iets in de woorden van Almachtige God. “Wat ik verlang is je loyaliteit en gehoorzaamheid op dit moment, je liefde en getuigenis op dit moment. Zelfs als je op dit moment niet weet wat getuigenis is of wat liefde is, zou je alles van jou naar mij moeten brengen, en de enige schatten die je hebt aan mij overdragen: je loyaliteit en gehoorzaamheid. Je moet weten dat het getuigenis van mijn overwinning op Satan in de loyaliteit en gehoorzaamheid van de mens ligt, evenals het bewijs van mijn volledige overwinning van de mens. De plicht van je geloof in mij is om van mij te getuigen, om loyaal te zijn aan mij en niemand anders, en om gehoorzaam te zijn tot het eind. Hoe zul je van mij getuigen, voordat ik aan de volgende stap van mijn werk begin? Hoe zul je loyaal en gehoorzaam zijn aan mij? Wijd je al je loyaliteit aan je functie of geef je gewoon op? Zou je je liever aan al mijn regelingen onderwerpen (zelfs als het dood of vernietiging zou betekenen) of halverwege vluchten om mijn tuchtiging te vermijden? Ik tuchtig je zodat je van mij getuigt en loyaal en gehoorzaam bent aan mij. Bovendien kan gezegd worden dat de huidige tuchtiging is om de volgende stap van mijn werk te ontvouwen en om het werk ongehinderd door te laten gaan. Daarom spoor ik je aan om wijs te zijn en je leven of de betekenis van je bestaan niet te behandelen als waardeloos zand. Kun je precies weten wat mijn toekomstige werk zal zijn? Weet je hoe ik de komende tijd zal werken en hoe mijn werk zal ontwikkelen? Je zou de betekenis van je ervaring van mijn werk moeten kennen, en bovendien, de betekenis van je geloof in mij. Ik heb zoveel gedaan; hoe zou ik het halverwege op kunnen geven, zoals jij je voorstelt? Ik heb zo’n uitgebreid werk verricht; hoe kan ik het dan vernietigen? Inderdaad, ik ben gekomen om dit tijdperk tot een einde te brengen. Dat is waar, maar bovendien moet je weten dat ik een nieuw tijdperk ga beginnen, nieuw werk ga beginnen en vooral het evangelie van het koninkrijk ga verspreiden. Dus je moet weten dat het huidige werk alleen is om een tijdperk te beginnen en om de basis te leggen om in de komende tijd het evangelie te verspreiden en in de toekomst het tijdperk ten einde te brengen. Mijn werk is niet zo eenvoudig als je denkt, en het is evenmin waardeloos of zinloos zoals je misschien gelooft. Daarom moet ik nog steeds tegen je zeggen: je hoort je leven te geven aan mijn werk, en bovendien zou je je moeten wijden aan mijn glorie. Ik heb er al heel lang naar verlangd dat je getuigenis van mij aflegt en er nog langer naar verlangd dat je mijn evangelie verspreidt. Je hoort te begrijpen wat er in mijn hart leeft” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Wat weet jij over het geloof?). Door dit te lezen in Gods woorden kreeg ik kracht. Het voelde alsof God me zei dat ik Hem moest vertrouwen en dat welke moeilijkheden ik ook ondervond, ik niet zwak of negatief, ontmoedigd of terneergeslagen moest zijn, omdat God ons leidt. Zolang ik rekening hield met Gods wil en erop uitging om Zijn evangelie van het koninkrijk te verspreiden, zou Hij een pad voor me openleggen. Door Gods woorden zag ik dat het pad van het evangelie delen niet eenvoudig was, maar lijden en een prijs vergt. Noach heeft 120 jaar het evangelie verkondigt en hij werd bespot, belasterd en verguisd. Hij heeft zo veel geleden en hoewel hij niemand heeft bekeerd, gaf hij nog steeds niet op of werd zwak, hij bleef het evangelie delen. Noach bleef sterk in zijn toewijding en onderwerping aan God. Hij deed zijn plicht als schepsel en verkreeg Gods goedkeuring en zegeningen. Toen God de zondvloed stuurde om de wereld te vernietigen, werd zijn gezin van acht personen door God gered. Ze overleefden. Als ik dan aan mezelf dacht, ik deelde gewoon het evangelie met drie gezinnen en verloor de moed toen ze het niet aanvaardden. Ik had geen waar geloof in God. God had namelijk deze situatie, deze moeilijkheid toegestaan voor mij, om mijn geloof en mijn toewijding aan God te vervolmaken, Dus of ze het evangelie aanvaardden of niet, ik moest het gaan prediken. Dat was mijn plicht.
Gods woorden hebben me kracht gegeven. De volgende dag ging ik naar een ander dorp om het evangelie te delen. Ook sprak ik een gebed uit om Almachtige God te vragen de mogelijke ontvangers van het evangelie te verlichten zodat ze Zijn woorden begrijpen. Die avond trof ik iemand die het evangelie wilde horen en sterker nog, ik bleef daarna mensen vinden om het evangelie mee te delen en bekeerde die avond zes mensen. Ik was zo verbaasd omdat sommige ontvangers van het evangelie katholieken waren met zoveel opvattingen, maar ze begrepen het nadat ik Gods woorden had gedeeld met hen en ze aanvaardden het evangelie van Almachtige God van de laatste dagen. Daarna ging ik ergens anders naar toe en iedere keer dat ik het evangelie ging delen, bad ik en vroeg God me te verlichten en te leiden zodat ik zou weten hoe ik moest prediken en getuigen van Gods woorden. Naarmate er steeds meer mensen het evangelie van God aanvaardden, groeide mijn geloof. Hoewel ik soms een beetje verlegen en bang was als ik naar andere dorpen ging om voor vreemden te prediken, gaf de sturing van Gods woorden me vertrouwen en moed om het aan te gaan. Ik wist dat ik beslist met hen moest communiceren, dat het mijn plicht was en dat als ik het evangelie niet met hen deelde, ik geen kansen meer kreeg om te praktiseren en dan zou ik geen waarheden meer leren en verkrijgen. Door voortdurend te oefenen met het evangelie delen, was ik daarna niet meer zo zenuwachtig en bang en begon ik de waarheid van visioenen steeds beter te begrijpen. Ik was heel ontspannen en vrij.
Ik heb echt zoveel gewonnen door dit proces van het evangelie delen. Als ik dit allemaal niet had meegemaakt, had ik Gods almachtige heerschappij nooit kunnen begrijpen en had ik niet kunnen leren hoe belangrijk het is mijn plicht te doen of hoe ik God moet zoeken in ontberingen.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.