Na de leugens
Almachtige God zegt: “Jullie moeten weten dat God van eerlijke mensen houdt. God is vol getrouwheid, daarom zijn Zijn woorden altijd betrouwbaar. Bovendien zijn Zijn daden onberispelijk en onbetwistbaar. Daarom houdt God van wie absoluut eerlijk jegens Hem zijn. Eerlijkheid betekent je hart aan God geven, Hem nooit bedriegen, in alles open naar Hem zijn en de waarheid nooit verbergen. Eerlijkheid betekent ook nooit iets doen wat mensen boven of onder je misleidt, en nooit iets doen om alleen maar bij God in een goed blaadje te komen. Kortom, eerlijk zijn is onzuivere daden en woorden vermijden, en God noch mensen misleiden” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Drie vermaningen). De Heer Jezus zei ook: “Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan” (Matteüs 18:3). Uit Gods woorden kunnen we opmaken dat Hij trouw is, dat Hij houdt van eerlijke mensen en bedrieglijke mensen haat, en dat alleen eerlijke mensen kunnen worden gered en het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Daarom eist God, keer op keer dat we eerlijk zijn niet liegen en geen stiekeme bedoelingen hebben. Maar als in het echte leven iemand sprak over mijn reputatie en status, reageerde ik met leugens en bedrog. Zonder het oordeel en de openbaring van Gods woorden, zonder Zijn kastijding en discipline, zou ik nooit echt berouw hebben getoond. Dan was ik blijven liegen en had ik nooit de waarheid gepraktiseerd als een eerlijke persoon.
Enkele jaren geleden vervulde ik de plicht van kerkleider. Op een dag vroeg mijn leider me om een bijeenkomst van medewerkers bij te wonen. Ik was heel blij. Ik dacht eraan hoe hard ik de laatste tijd in de kerk had gewerkt. Ik had elke dag bijeenkomsten gehouden en gecommuniceerd, en de meeste broeders en zusters waren actief betrokken bij hun plicht. Sommige groepen hadden veel vooruitgang geboekt, dus ik was er zeker van dat deze bijeenkomst een kans voor me was om op te vallen. Ik kon de leider en medewerkers laten zien hoe bekwaam ik was, dat ik beter was dan de anderen. Toen ik arriveerde, keek zuster Liu bezorgd. Ze zei met een zucht: “Hoe gaat je werk van het begieten en ondersteunen van broeders en zusters? We hebben het moeilijk. Ik mis vast de werkelijkheid van de waarheid. Er zijn veel problemen die ik niet kan oplossen.” Ik lachte en zei: “Het begieten gaat redelijk goed in onze kerk, veel beter dan eerst.” Toen kwam de leider binnen. Ze wilde weten hoe het begieten in de kerken ging. Dit was mijn kans om te stralen, dus ik moest het goed aanpakken. Verrassend genoeg vroeg ze ons niet naar onze successen met het begieten, maar naar de problemen die we hadden gehad, hoe die waren opgelost door communicatie over de waarheid, en welke problemen niet waren opgelost. Ik raakte in paniek. In het algemeen organiseerde ik het werk alleen maar. Ik wist niets van de details en was zelf niet echt bezig geweest met begieten. Ik wist niet wat ik moest doen. Wat moest ik zeggen als de leider het me vroeg? Als ik de waarheid vertelde, zou ze dan denken dat ik geen praktisch werk deed? Ik had net opgeschept tegenover zuster Liu, dat het werk waar ik verantwoordelijk voor was, heel goed ging. Als ik niet over de details kon praten, zou ze dan zeggen dat ik had opgeschept? Wat kon ik doen? Ik maakte me steeds meer zorgen. Op dat moment, sprak broeder Zhou over problemen die zij in hun kerk hadden gehad met het begieten en de verdorvenheden die hij had blootgelegd bij zijn werk. Toen legde hij uit hoe hij de waarheid had gezocht om die dingen te verhelpen. Hij legde het op een heel praktische, gedetailleerde manier uit die ons een pad van praktiseren toonde. Ik schaamde me zeer nadat ik naar zijn communicatie had geluisterd. Ik wist dat ik geen echt praktisch werk had gedaan. Ik boog mijn hoofd en mijn gezicht werd rood. Toen vroeg de leider mij om te spreken. Mijn hart sloeg over. Wat moest ik zeggen? Ik kon geen details delen, alleen wat algemeenheden, en dat zou duidelijk maken dat ik geen praktisch werk deed. Wat zou men van me denken als ik de waarheid vertelde? Ik meende dat ik niet eerlijk kon zijn. Daarom zei ik: “Mijn situatie is ongeveer hetzelfde als die van broeder Zhou. Het heeft geen zin om het te herhalen.” De leider luisterde en zei niets. Toen begon ze de bijeenkomst door Gods woorden te lezen. Tijdens die bijeenkomst, voelde het alsof ik iets van iemand had gestolen. Ik was gespannen, en bang voor de dag dat mijn leider mijn werk zou controleren, zou ontdekken dat mijn praktijk niet leek op die van broeder Zhou, en me van mijn plicht zou ontheffen omdat ik geen praktisch werk deed en had gelogen en bedrogen. Mijn paniek nam toe, maar nog steeds had ik de moed niet om de waarheid te vertellen. Ik besloot voor mezelf: ik moet echt zo gaan werken zoals broeder Zhou om mijn oneerlijkheid van vandaag goed te maken.
Toen ik weer in de kerk was, sprak ik meteen met de diakens en groepsleiders en gaf een gedetailleerde communicatie. Daarna liet ik ze meteen beginnen. Vervolgens fietste ik naar het huis van zuster Lyu. Ik vertelde haar in detail over het pad van broeder Zhou, en vroeg haar om het te delen met de andere broeders en zusters die de plicht van begieten vervulden. Zo vlogen drie dagen voorbij en ik wachtte tevreden om de vruchten van mijn werk te kunnen oogsten. Tot mijn verbazing zeiden ze dat ze bij het begieten veel problemen hadden gehad, die ze niet allemaal hadden kunnen oplossen, en dat nieuwkomers de leugens van de CCP en religieuze dominees geloofden omdat ze niet op tijd waren begoten, en dus niet meer naar bijeenkomsten durfden te komen. Mijn hoofd duizelde. Hoe had dat kunnen gebeuren? Ik haastte me terug naar het huis van zuster Lyu. Zodra ze me zag, zei ze bezorgd: “Hoe kunnen we al die problemen met het begieten oplossen? Ik weet het echt niet.” Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik had haar duidelijke instructies gegeven door heel gedetailleerd te communiceren, maar ze begreep het nog steeds niet. Ik vroeg me af wat er mis was met hen. Ik had zo duidelijk gecommuniceerd, maar ze snapten het nog steeds niet. Wat zou de leider van me denken als mijn werk niet goed ging? Hoe meer ik erover nadacht, hoe gefrustreerder en depressiever ik werd. Die nacht lag ik in bed te woelen. Ik kon niet slapen, en voelde me lusteloos. Uiteindelijk wendde ik me tot God en bad: “God, ik heb deze laatste paar dagen veel harder gewerkt aan mijn plicht, maar ik heb niets bereikt. Ik voel uw leiding niet en leef in het duister. God, doe ik iets wat ingaat tegen uw wil, en uw afkeer en haat opwekt? Verlicht me, zodat ik mijn eigen gesteldheid kan begrijpen.”
Toen las ik deze openbarende woorden van God: “Worden je doelen en voornemens gevormd met mij in gedachten? Worden al je woorden en handelingen gezegd en gedaan in mijn aanwezigheid? Ik onderzoek al je gedachten en ideeën. Voel je je niet schuldig? Je toont anderen een valse façade en je neemt kalm een houding van zelfgenoegzaamheid aan; dit doe je om jezelf te beschermen. Je doet dit om je kwaadaardigheid te verbergen en je bedenkt zelfs manieren om die kwaadaardigheid op iemand anders af te schuiven. Wat leeft er een verraderlijkheid in je hart!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 13). “Gedraag je voor het oog van de mensen niet op een bepaalde manier, maar achter hun rug om op een andere manier; ik zie duidelijk alles wat je doet. Ook al kun je anderen misschien misleiden, mij kun je niet misleiden. Ik zie alles duidelijk. Je kunt onmogelijk iets verbergen; alles ligt in mijn handen. Denk niet dat je slim bent door je onbeduidende rekensommetjes in jouw voordeel uit te laten komen. Ik zeg je: een mens kan nog zo veel plannen smeden, duizenden of tienduizenden, maar uiteindelijk kan hij niet ontsnappen uit de palm van mijn hand. Alle dingen en alle voorwerpen worden door mijn handen bestuurd, dus laat staan één persoon! Probeer me niet te ontwijken of je te verschuilen, probeer niet te vleien of te verbergen. Kan het zijn dat je nog steeds niet ziet dat mijn glorierijke gelaat, mijn toorn en mijn oordeel publiekelijk zijn geopenbaard? Ik zal in een oogwenk en zonder genade oordelen over iedereen die me niet oprecht wil. Mijn medelijden is ten einde gekomen; er is niets meer van over. Wees niet meer schijnheilig en maak een einde aan je wilde en roekeloze manieren” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 44). Toen ik dat had gelezen, dacht ik na over mezelf. Ik had als een bezetene bijeenkomsten gehouden en gecommuniceerd met diakens en groepsleiders, maar waarvoor? Deed ik het echt voor het werk van de kerk, voor de levens van mijn broeders en zusters? Deed ik het om hun praktische problemen op te lossen? Toen dacht ik aan hoe ik in die bijeenkomst had gelogen. Toen de leider vroeg naar het begieten, wist ik heel goed dat ik geen praktisch werk had gedaan, maar ik loog erover, zodat ik niet dwaas zou lijken en mensen me niet zouden doorzien of op me zouden neerkijken. Ik had snel de gaten in mijn werk gedicht zodat de leider niet zou ontdekken dat ik had gelogen. Toen besefte ik dat ik enkel zo hard had gewerkt om mijn leugen in stand te houden, de waarheid te verdoezelen dat ik geen praktisch werk had gedaan, en mijn eigen reputatie en status te beschermen. Ik had enkel het pad gebruikt waarover broeder Zhou had gecommuniceerd in plaats van echt de moeilijkheden van broeders en zusters te begrijpen en hun problemen op te lossen door over de waarheid te communiceren. Ik had mijn plicht slordig vervuld door dat verachtelijke motief. Hoe kon dat overeenkomen met Gods wil? God kan in onze harten kijken, dus natuurlijk walgde Hij van mijn pogingen om Hem zo te bedriegen en voor de gek te houden. Het duister waar ik in was gevallen, was God die me kastijdde en disciplineerde. Toen ik dat besefte, werd ik een beetje bang. Ik dacht eraan om de waarheid te praktiseren en tijdens de volgende bijeenkomst open kaart te spelen. Maar ik maakte me zorgen, omdat ik zo’n grote leugen had verteld. Wat zouden de anderen van me denken als ik het zou toegeven? Zouden ze me sluw vinden?
Toen las ik nog een passage met Gods woorden. “Wanneer je een leugen vertelt, lijd je op dat moment geen gezichtsverlies, maar in je hart voel je dat je volkomen in diskrediet bent gebracht en je geweten zal je ervan beschuldigen dat je oneerlijk bent. Diep van binnen zul je jezelf verachten en jezelf minachten en zul je denken: hoe kan het dat ik zo’n armzalig leven leid? Is het echt zo moeilijk om de waarheid te spreken? Moet ik die leugens vertellen alleen maar omwille van mijn reputatie? Waarom is het leven zo moeizaam voor mij? Je hoeft geen moeizaam leven te leiden, maar je hebt niet een pad van gemak en vrijheid gekozen. Je hebt een pad gekozen om je reputatie en ijdelheid hoog te houden, en dan wordt het leven voor jou erg vermoeiend. Wat is de reputatie die je verdient met het vertellen van leugens? Een reputatie is iets leegs en is eenvoudigweg geen stuiver waard. Door leugens te vertellen, verkoop je je integriteit en je waardigheid. Deze leugens leiden ertoe dat je je waardigheid verliest en dat je geen integriteit meer hebt voor God. God schept hierin geen vreugde en Hij veracht het. Is het dus de moeite waard? Is dit pad juist? Nee, dat is het niet, en door het te volgen leef je niet in het licht. Wanneer je niet in het licht leeft, voel je je uitgeput. Je vertelt de hele tijd leugens en probeert de leugens plausibel te laten klinken, en je pijnigt je hersens om nonsens te bedenken die je kunt zeggen, waarmee je jezelf veel pijn doet. Totdat je uiteindelijk denkt: ‘Ik moet geen leugens meer vertellen. Ik moet m’n mond houden en weinig spreken.’ Maar je kan het gewoon niet helpen. Hoe komt dit? Je kunt geen afstand doen van zaken als je reputatie en prestige, en alleen met leugens kun je die hoog houden. Je hebt het gevoel dat je met leugens aan deze zaken kunt vasthouden, maar in werkelijkheid is dat niet het geval. Met je onwaarheden heb je niet alleen je integriteit en waardigheid niet kunnen bewaren, maar, veel belangrijker, je hebt de kans gemist om de waarheid in praktijk te brengen. En zelfs al heb je je reputatie en prestige hoog kunnen houden, dan nog ben je de waarheid kwijtgeraakt; je hebt een kans gemist om die in praktijk te brengen, net als een kans om een eerlijk persoon te zijn. Dat is het grootste verlies” (‘Alleen door eerlijk te zijn, kan iemand als een echt mens leven’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Elk van Gods woorden raakte mijn hart. Ik had mijn reputatie gered door te liegen, maar ik voelde me totaal niet gelukkig. In plaats daarvan voelde ik me ongemakkelijk, en slecht over wat ik had gedaan. Soms wilde ik niet in de ogen van anderen kijken als ik sprak. Ik was bang dat ze mijn bedrog zouden zien en me niet meer zouden vertrouwen. Ik probeerde allerlei dingen om mijn leugen te verbergen, om het geloofwaardig te maken. Het was een moeilijke, vermoeiende manier om te leven en ik kon geen troost vinden. Ik had gelogen en bedrogen, en leefde op een verachtelijke, onwaardige manier. Ik wilde niet meer liegen en bad tot God om te biechten en berouw te tonen. Ik besloot dat ik mijn vlees zou verzaken en open kaart zou spelen als ik de broeders en zusters weer zag.
De leider woonde enkele dagen later een bijeenkomst met ons bij. Het was alsof God me een kans gaf om de waarheid te praktiseren. Ik bad: “O, God. Ik ben bereid om mijn leugen en bedrog te openbaren. Geef me de kracht om de waarheid te praktiseren.” Toen ik arriveerde, hoorde ik dat ze was gekomen om een werkpartner te kiezen uit de kerkleiders. Ik had het moeilijk vanbinnen. Van alle kerkleiders, waren mijn kaliber en prestaties iets beter dan die van de anderen dus misschien zag men me al als een geschikte kandidaat. Maar als ik de waarheid vertelde en mijn leugen onthulde, zouden ze dan minder over me denken? Zouden ze denken dat ik te sluw was en me niet kiezen? Hoe kon ik ooit mijn gezicht weer laten zien als iemand anders werd gekozen? Ik besloot dat ik er niet over kon praten. Net toen ik met gebogen hoofd in gedachten was verzonken, vroeg de leider me hoe het de laatste tijd met me was gegaan. Ik struikelde over mijn woorden en verdoezelde het. “Het gaat goed met me. Als ik problemen heb, weet ik dat ik tot God moet bidden en de waarheid moet zoeken om ze op te lossen …” Zodra ik dat had gezegd, schaamde ik me en raakte ik in paniek. Het zweet brak me uit. De leider zag het, gaf me een kopje warm water en vroeg of ik verkouden was. Ik zei: “Ik weet niet wat er is. Ik voel me gewoon gespannen en moet zweten.” Ik wist natuurlijk heel goed dat het kwam omdat ik weer had gelogen en de waarheid niet had gepraktiseerd. Ik bad in stilte tot God: “God, ik blijf maar liegen en weiger koppig om de waarheid te praktiseren. Ik ben heel star en opstandig. Leid me, zodat ik de waarheid kan praktiseren en een eerlijke persoon kan zijn.”
Toen suggereerde zuster Liu om een hymne met Gods woorden te zingen. “Eerlijkheid betekent je hart aan God geven, Hem nooit bedriegen, in alles open naar Hem zijn en de waarheid nooit verbergen. Eerlijkheid betekent ook nooit iets doen wat mensen boven of onder je misleidt, en nooit iets doen om alleen maar bij God in een goed blaadje te komen. Kortom, eerlijk zijn is onzuivere daden en woorden vermijden, en God noch mensen misleiden. ls je woorden vol excuses zitten en je zaken nutteloos wegredeneert, ben je niet iemand die het naleven van de waarheid hoog in het vaandel heeft. Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen. Als je veel genoegen schept in het zoeken naar de weg van de waarheid, ben je iemand die altijd in het licht verblijft” (‘God zegent hen die eerlijk zijn’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Toen ik die hymne zong, voelde ik zowel stress als schaamte. Ik had gebeden vóór de bijeenkomst omdat ik wilde opbiechten dat ik had gelogen en bedrogen, maar toen ik ontdekte dat de leider iemand zou selecteren om met haar samen te werken, wilde ik niets onthullen. Ik was bang dat als de leider en medewerkers zouden weten dat ik geen praktisch werk had gedaan en zelfs had gelogen, ze zouden zeggen dat ik te sluw was en me niet zouden kiezen voor de positie. Dan zou ik mijn kans verliezen om een leider te worden. Ik was zo vol van bedrog. God ziet alles. Ik kon anderen voor de gek houden, maar God? Vooral deze woorden vielen op: “Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen” Ik voelde me nog ongemakkelijker. Was ik niet iemand met veel geheimen die ik niet wilde delen, zoals God zei? Ik wist heel goed dat ik niet bekend was met de details van het begieten, maar toen de leider me ernaar vroeg, speelde ik spelletjes en loog ik opzettelijk. Toen ik weer in de kerk was, sprak ik er niet over met de anderen om mijn verdorvenheid en de fouten in mijn werk te onthullen. In plaats daarvan probeerde ik mijn leugens te verdoezelen en in stand te houden, terwijl ik deed alsof ik mijn plicht vervulde. Hoe was dat mijn plicht doen? Ik wilde alleen mijn naam en status beschermen. Ik wilde God voor de gek houden en mensen misleiden. En om deze nieuwe positie te krijgen, brak ik opnieuw schaamteloos mijn belofte en bedroog ik zowel God als de mensen. Ik had keer op keer gelogen en bedrogen. Toen kwamen deze woorden van God in me op: “Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad” (Matteüs 5:37). “Jullie zijn van je vader de duivel en de lusten van je vader zullen jullie doen. Hij was een moordenaar vanaf het begin en bleef niet in de waarheid, want er is geen waarheid in hem. Wanneer hij een leugen spreekt, spreekt hij vanuit zichzelf: want hij is een leugenaar en de vader ervan” (Johannes 8:44). Ik wist heel goed dat God van eerlijke mensen houdt, maar steeds opnieuw had ik gelogen en mijn leugens verdoezeld om God en mijn broeders en zusters te bedriegen. Hoe was ik anders dan Satan? Had ik ook nog maar een beetje menselijkheid? Als ik geen berouw toonde en veranderde, wist ik dat mij hetzelfde lot zou wachten als Satan. Die gedachte maakte me bang, dus ik bad tot God en verzamelde de moed om mijn eigen reputatie de grond in te boren. Ik onthulde mijn leugens en verachtelijke, slinkse bedoelingen tot in de details en liet niets weg. Nadat ik alles had opgebiecht viel er een last van mijn schouders en kon ik me opeens ontspannen.
De broeders en zusters misprezen me niet en de leider las zelfs een passage uit Gods woorden voor. “Wanneer mensen zich bezighouden met bedrog, welke intenties hebben zij daar dan mee? Welke gezindheid laten zij daarmee zien? Waarom zijn zij in staat uitdrukking te geven aan een dergelijke gezindheid? Waar vloeit die uit voort? Dat komt omdat mensen hun eigen belang belangrijker vinden dan al het andere. Zij houden zich bezig met bedrog om daar zelf beter van te worden, en hun bedrieglijke gezindheid wordt daarmee onthuld. Hoe dient dit probleem te worden opgelost? Eerst moet je je eigen belangen loslaten. Mensen ertoe brengen hun eigen belangen los te laten, is het moeilijkste wat er is. De meeste mensen zijn alleen maar op zoek naar winst; hun eigen belang is alles voor hen, en hen dat op te laten geven is voor hen haast hetzelfde als hen dwingen het leven zelf op te geven. Wat moet je dan doen? Je moet leren afstand te doen, te verzaken, te lijden, en de pijn te verdragen die gepaard gaat met het loslaten van de belangen waar je zo aan gehecht bent. Wanneer je deze pijn hebt doorstaan en een aantal van je belangen hebt losgelaten, zul je je al een beetje opgelucht en een beetje bevrijd voelen, en op die manier lukt het je je vlees te overwinnen. Wanneer je echter blijft vasthouden aan je belangen en het niet lukt om deze los te laten, wanneer je zegt: ‘Ik ben een bedrieglijk persoon, maar wat maakt dat uit? God heeft me niet gestraft, dus wat kunnen mensen mij aandoen? Ik ben niet van plan iets los te laten!’ Wanneer jij niets loslaat, dan hebben anderen daar niet onder te lijden; uiteindelijk ben je alleen zelf de verliezer. Wanneer je je eigen verdorven gezindheid herkent, is dat in feite je kans tot intrede, om vooruitgang te boeken en te veranderen; het is een kans om voor God te komen en Zijn onderzoek en Zijn oordeel en tuchtiging te accepteren. Bovendien is dit een kans voor jou om redding te bereiken. Wanneer je niet langer naar de waarheid zoekt, dan staat dat gelijk aan het opgeven van de kans om verlossing te bereiken en oordeel en tuchtiging te accepteren. […] Als mensen ervoor kiezen de waarheid in praktijk te brengen, dan krijgen zij Gods redding en het eeuwige leven, ook al zijn zij hun eigenbelang kwijtgeraakt. Deze mensen zijn het slimste van allemaal. Als mensen profiteren ten koste van de waarheid, dan verliezen zij het leven en Gods redding; dat zijn de domste mensen. Wat iemand uiteindelijk ook kiest − eigenbelang of de waarheid − dat zegt meer over die persoon dan wat dan ook. Zij die van de waarheid houden, zullen de waarheid kiezen; zij zullen ervoor kiezen zich te onderwerpen aan God en Hem te volgen. Daarvoor laten zij liever hun eigen belangen los. Hoeveel zij ook moeten lijden, zij staan standvastig in hun getuigenis om God tevreden te stellen. Dit is de fundamentele weg van het beoefenen van de waarheid en het binnengaan van de realiteit van de waarheid” (‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Deze woorden vrolijkten mijn hart op. Ik dacht na over hoe ik steeds opnieuw had gelogen en bedrogen vooral omdat ik te veel gaf om reputatie en positie, en omdat ik een bedrieglijke natuur had. Ik was al sinds mijn jeugd onderwezen en gehersenspoeld door Satan en had veel van zijn kwaadaardige doctrines in me opgenomen zoals: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’, ‘Zoals een boom leeft voor zijn schors, zo leeft een mens voor zijn gezicht’, ‘Een leugen wordt waarheid wanneer hij duizend maal wordt herhaald’, ‘Als je geen leugens vertelt, wordt het geen grote gebeurtenis’, ‘Denk na voordat je spreekt en praat dan met voorbehoud’ enzovoort. Die satanische ideeën waren mijn overlevingswetten geworden. Ik volgde ze en was steeds egoïstischer, bedrieglijker en valser geworden. Ik dacht alleen aan mijn eigen belangen en daarvoor ging ik als vanzelf liegen en bedriegen. Hoewel ik na het liegen schuld en zelfverwijt voelde en berouw wilde tonen aan God en open kaart wilde spelen bij de anderen, weerhield mijn angst om te worden beschaamd en uitgelachen me ervan om me open te stellen en mijn ware ik te laten zien. Ik was niet bereid om mijn eigen sluwe bedoelingen en bedrieglijke gedrag te onthullen. Het ontbrak me vooral aan de moed om mijn ware gezicht te laten zien en eerlijk te zijn. Ik dacht dat zodra ik de waarheid vertelde, mensen me zouden zien voor wat ik was, en niet langer een hoge dunk van me zouden hebben. Ik worstelde liever in duister en pijn over het praktiseren van de waarheid en eerlijk zijn. Ik zag hoe diep ik door Satan was verdorven. Als God me niet zo had ontmaskerd, zonder het oordeel en de openbaring van Zijn woorden, zou ik nooit hebben gezien hoe sluw mijn natuur was, en was ik nooit gemotiveerd geweest om de waarheid te praktiseren en mijn ware zelf te onthullen. Toen merkte ik dat God me door Zijn oordeel en tuchtiging beschermde en redde. Ik zag in hoe belangrijk het was om de waarheid na te streven en eerlijk te zijn.
Ik besloot om vanaf dat moment de waarheid te vertellen en een eerlijke persoon te zijn. Na een tijdje, zag ik dat een leider die naar onze bijeenkomsten kwam soms arrogant en zelfingenomen kon zijn en niet makkelijk suggesties van anderen accepteerde. Ik wilde het enkele keren tegen haar zeggen, maar toen dacht ik: het is mooi als ze aanvaardt wat ik zeg, maar zo niet, wat zal ze dan van me denken? Ik besloot om af te wachten. Op een dag vroeg ze me: “Zuster, we kennen elkaar nu al even. Laat het me alsjeblieft weten als je tekortkomingen bij me ziet. Dat zou heel nuttig voor me zijn.” Ik keek haar aan en wilde zeggen: ik heb niets gemerkt. Je bent geweldig. Maar toen besefte ik dat dat bedrieglijk zou zijn, dus ik bad tot God en stelde mezelf open om Zijn kritische blik te accepteren. Ik kon niet blijven liegen en bedriegen en Gods afkeer oproepen. Dus ik vertelde haar eerlijk over haar tekortkoming. Ze luisterde, knikte toen snel en zei: “Dank aan God. Ik had dit nooit beseft als jij het me niet had gezegd. Ik moet echt over mezelf nadenken en dit begrijpen.” Ik was heel blij toen ik zag dat ze het kon accepteren. Ik voelde me opeens heel kalm en ontspannen en kon echt ervaren hoe prachtig het is om de waarheid te praktiseren en een eerlijke persoon te zijn.
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.