Gods liefde leidde me door de beproeving van ziekte
Ik verheug me erop te worden verenigd met de Heer
Ik ben 78 jaar oud en ik heb altijd aan hoofdpijn en diabetes geleden. Nadat ik in 2005 tot geloof in de Heer was gekomen, werden de ziekten waaraan ik jaren had geleden minder ernstig. Ik zag daarin Gods liefde en dankte de Heer uit de grond van mijn hart. Twee jaar later predikte een familielid me Gods werk van de laatste dagen en vertelde me dat de Heer Jezus was wedergekeerd als de geïncarneerde Almachtige God. Hij vertelde dat Almachtige God op dit moment een nieuwere, hogere werkfase op het fundament van het verlossingswerk van de Heer Jezus aan het uitvoeren was, en dat Almachtige God de waarheid gebruikte om de mensen te oordelen en te tuchtigen, en onze verdorvenheid te reinigen, en dat God degenen die uiteindelijk redding verwierven Zijn koninkrijk zou binnenleiden. Ik was opgetogen dit nieuws te horen en dacht bij mezelf: “Ik had nooit gedacht dat ik tijdens mijn leven werkelijk de Heer zou kunnen verwelkomen. Als ik in de toekomst door God Zijn koninkrijk zou kunnen worden binnengeleid zou dat inderdaad geweldig zijn!” Toen ik hierover nadacht werd mijn hart vervuld van een vreugde die ik niet kon uitdrukken, en ik dankte Gods liefde en redding. Na een periode van zoeken en onderzoeken kwam ik door het lezen van de woorden van God tot de vaste overtuiging dat Almachtige God inderdaad de wedergekeerde Heer Jezus was, en spoedig daarna leefde ik het kerkelijk leven en deed ik alles wat in mijn mogelijkheden lag om mijn plicht te vervullen binnen de kerk.
Ziekte slaat toe en mijn betreurenswaardige beweegredenen worden blootgesteld
In december voelde ik tijdens het doen van mijn huishoudelijk werk plotseling dat er druk op mijn hart werd uitgeoefend en kreeg ik moeite met ademen, ik had het gevoel dat ik geen adem meer kon halen en op het punt stond te stikken. Mijn man zag dat ik pijn leed en belde snel onze dochter en haar man op, en zij brachten me naar het gemeentelijk ziekenhuis.
Na een uitgebreide controle zei de dienstdoende arts met een imponerende uitdrukking: “U lijdt aan een heel ernstige ziekte. Het is een probleem aan uw hart, een probleem waaraan u elk moment kunt overlijden. U moet direct worden opgenomen in het ziekenhuis voor behandeling.” De woorden van de arts kwamen als een donderslag bij heldere hemel en ik raakte onmiddellijk in paniek. Ik dacht: “Hoe kan ik nu zo plotseling zo’n ernstige ziekte hebben opgelopen? En ik kan elk moment overlijden? Sinds ik tot geloof in God ben gekomen, heb ik altijd trouw mijn plicht vervuld. Hoe was het mogelijk dat God me niet had beschermd? Wanneer ik sterf, zal ik het spectaculaire evenement van de manifestatie van het prachtige koninkrijk niet kunnen zien, en zal ik nooit meer met mijn dochters en mijn man kunnen leven. Zal ik niet kunnen delen in de eeuwige vreugde van het hemelse koninkrijk?” Hoe meer ik nadacht, hoe verdrietiger ik werd en een gevoel van troosteloosheid sloop mijn hart binnen. Gekweld door pijn kon ik alleen nog maar in mijn hart tot God blijven bidden: “Oh God! Ik ben getroffen door zo’n ernstige ziekte en ik voel me zo hulpeloos en zwak. Ik weet niet wat ik moet doen en ik begrijp Uw wil niet. Maar ik geloof dat dit allemaal gebeurt met Uw toestemming, en ik vraag U mij te leiden en de weg te wijzen.” Nadat ik had gebeden, schoten me de volgende woorden van God te binnen: “Nu weten jullie allemaal dat het geloof van de mens in God niet alleen voor de redding van zijn ziel en zijn lichamelijk welvaren is, noch is het om het leven te verrijken door van God te houden, enzovoorts. Het is zo: als je God liefhebt omwille van het welzijn van het vlees of voor tijdelijk geluk, dan zal, zelfs als je liefde voor God uiteindelijk het hoogtepunt bereikt en je nergens om vraagt, deze liefde die je zoekt nog steeds onzuiver zijn en God niet behagen. […] Dit soort liefde is die van een bloem die geen vrucht draagt nadat hij gebloeid heeft en is verdord. Met andere woorden: nadat je God eenmaal op die manier hebt liefgehad, en er is niemand om je verder op weg te helpen, dan zul je ten val komen. […] Zij die gewonnen zijn door God zijn degenen die tegen Satan rebelleren en uit zijn domein ontsnappen. Die mensen zullen officieel tot het koninkrijk worden gerekend. Zo ontstaan de mensen van het koninkrijk. Wil jij zo’n soort mens zijn? Wil jij door God gewonnen worden?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het gezichtspunt dat gelovigen zouden moeten hebben).
De openbaringen van Gods woorden deden me beschaamd staan, want pas op dat moment realiseerde ik me dat het in feite mijn opvattingen over mijn geloof in God waren die onjuist waren. Terugdenkend besefte ik dat ik alleen maar tot geloof in de Heer Jezus was gekomen opdat mijn ziekten zouden worden genezen, en daarna hoorde ik ook nog dat je in het hemelse koninkrijk kon komen en kon genieten van eeuwige gelukzaligheid als je het werk van de laatste dagen van Almachtige God aanvaardde. Om deze zegening te ontvangen aanvaardde ik het evangelie van de laatste dagen en vervulde actief mijn plicht, waarbij ik geloofde dat hoe meer ik voor God werkte, des te groter mijn zegeningen in de toekomst zouden zijn. Maar nu werd ik getroffen door een levensbedreigende ziekte en stond mijn hoop te worden gezegend op het punt in duigen te vallen. Ik begon dus God verwijten te maken en verkeerd te begrijpen, ik begon met God te redetwisten, ervan overtuigd dat ik alles had opgegeven en mezelf had uitgeput voor God, dat ik had geleden en een prijs had betaald voor God, en dat God me dus zou moeten zegenen en niet zou mogen toestaan dat ik zo’n ernstige ziekte opliep. Pas op dat moment zag ik dat mijn geloof in God en het vervullen van mijn plichten niet oprecht waren geweest, en dat ik nog minder de plichten van een schepsel uitvoerde om Gods liefde terug te betalen. In plaats daarvan had ik me laten leiden door mijn persoonlijke beweegredenen en was het mijn doel geweest zegeningen van God te verwerven en de genade en zegeningen van God te genieten. Ik had me ook uitgeput met als doel met God te kunnen onderhandelen en in ruil de gelukzaligheid van het hemelse koninkrijk te verkrijgen. Met zo’n besmet geloof in God zou ik, hoe trouw ik er aan de buitenkant ook uitzag, niet in staat zijn stand te houden tegenover de feiten. Wanneer er een lichte storm zou opsteken, zou ik makkelijk vallen, als een prachtige bloem die voor een korte periode teder en mooi is, maar die geen vrucht draagt. Ik dacht eraan hoe alles wat ik had van God afkomstig was en hoe ik mijn plicht goed zou moeten vervullen om Gods liefde terug te betalen, en dat dit een hemelse wet was. Ik had echter mijn plicht gebruikt om met God te kunnen onderhandelen, vervuld van mijn eigen extravagante verlangens – rebelleerde ik daarmee niet tegen God en probeerde ik Hem niet te bedriegen door op deze manier mijn plicht te doen? Ik had nog geen greintje geweten of verstand! Op dat moment begreep ik Gods wil. God gebruikte mijn ziekte om me te testen en om me duidelijk de verkeerde beweegredenen achter mijn geloof in God te laten zien. Hij gebruikte deze loutering om me te zuiveren en te veranderen, te zorgen dat ik de onredelijke eisen liet varen die ik God stelde, me mijn geweten en verstand te laten herstellen, en de Schepper te aanbidden waarbij ik stevig de plaats van een schepsel in zou nemen. Toen ik hierover nadacht viel alles plotseling op zijn plaats en dankte ik God voor Zijn redding. Zonder de redding van God zou ik nog steeds het foute pad blijven volgen, een pad zonder ook maar enige beloning aan het einde, ik zou dan alleen maar door God verlaten en uitgezift kunnen zijn. Door deze ziekte kwam ik ook tot het inzicht dat, als je Gods werk niet kent en niet weet hoe God de mens zuivert en redt, je God niet kan vereren en gehoorzamen, en wanneer er dan dingen gebeuren die je niet bevallen, je ontmoedigd wordt en zelfs God verkeerd zal gaan begrijpen en Hem de schuld zal gaan geven. Mijn gestalte was echt zo deerniswekkend gering. Toen ik deze dingen overdacht, vulde mijn hart zich met zelfverwijt en een gevoel van in de schuld staan bij God.
Nadat ik in het ziekenhuis was opgenomen, bleef ik God elk moment in mijn gedachten houden en voelde ik dat mijn hart en God nog dichter bij elkaar waren gekomen. Ik dacht aan de volgende woorden van God: “Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 6). In deze woorden van God herkende ik Gods gezag en liefde, en in mijn hart bad ik toen tot God: “Oh God! Hoewel ik me enigszins bangelijk voel nu ik getroffen ben door deze ziekte, geloof ik toch dat U de Heerser over alle dingen bent en mijn ziekte ook in Uw handen ligt. Ik wil me aan U toevertrouwen en ik geloof dat U mijn steunpilaar bent. Ik vraag U mij geloof te schenken en me in staat te stellen me aan Uw orkestraties en regelingen te onderwerpen.”
De dood nadert en Gods woorden versterken mijn geloof
Tien dagen later was mijn ziekte nog steeds niet verbeterd. Op een dag raakte ik plotseling in een shock en moest ik worden gereanimeerd. Toen mijn schoonzoon mijn situatie zag verslechteren liet hij me overbrengen naar het provinciale ziekenhuis. De specialist in het provinciale ziekenhuis keek naar mijn medische documenten die mee waren gestuurd, regelde dat ik opgenomen zou worden op de afdeling intensive care en gaf me zuurstof. Ik hoorde een andere patiënt zeggen dat alle patiënten die werden opgenomen op de intensive care snel zouden overlijden. Ik voelde me doodsbang toen ik hem dit hoorde zeggen en dacht bij mezelf: Heeft de dokter geregeld dat ik hier zou liggen omdat ik snel zal sterven? Toen ik hierover nadacht, voelde ik de dood naderen en ervoer ik in mijn hart een onverklaarbare paniek en onrust. Die middag reden ze een man op een brancard de afdeling op en een uur later was hij dood. Op het moment dat ik zag hoe hij werd weggereden, voelde ik hoe de dood me omgaf en dat het volgende sterfgeval dat van mijzelf zou zijn. Hoe meer ik eraan dacht, hoe banger ik werd: Kon het zijn dat ik werkelijk zou sterven? Maar ik wil niet sterven, ik wil … Ik was volkomen hulpeloos en doodsbang. Het enige wat ik kon doen was in stilte in mijn hart God aanroepen en Hem vragen mijn hart te beschermen. Precies op dat moment schoten me deze woorden van God te binnen: “Toen Job zijn vee verloor dat de bergen vulde en onnoemelijke massa’s rijkdom, en zijn lichaam werd bedekt met zere steenpuisten, was het vanwege zijn geloof. Toen hij de stem van mij, Jehova, kon horen en de glorie van mij, Jehova, zag, was het vanwege zijn geloof. Dat Petrus Jezus Christus kon volgen, was door zijn geloof. Dat hij vanwege mijn wil aan het kruis genageld kon worden en een glorieuze getuigenis kon geven, was ook door zijn geloof. Toen Johannes het glorieuze beeld van de Mensenzoon zag, was het door zijn geloof. Toen hij het visioen van de laatste dagen zag, was het des te meer door zijn geloof. De reden waarom de zogenaamde menigten van de heidense naties mijn openbaring hebben verkregen, en kwamen te weten dat ik in het vlees ben teruggekeerd om mijn werk onder de mensen te doen, is ook vanwege hun geloof. Hebben alle mensen die door mijn harde woorden werden geraakt maar ook getroost, en die gered zijn, dat niet gedaan vanwege hun geloof? Mensen ontvangen veel door geloof. En wat ze ontvangen is niet altijd zegen. […] Zo werd Job bijvoorbeeld door Jehova gezegend vanwege zijn geloof, maar hij heeft ook onder rampspoed geleden. Of je nu zegening ontvangt of onder een plaag lijdt, beiden zijn gezegende gebeurtenissen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)).
Gods woorden wakkerden mijn hoop aan en gaven me vertrouwen. Ik dacht aan alle heiligen door de eeuwen heen, zoals Job en Petrus. Toen zij allerlei beproevingen ondergingen behielden ze toch waar geloof in God, hoewel ze op dat moment diepbedroefd waren en extreme pijn leden, en Gods wil niet konden begrijpen. Wat God ook deed, ze klaagden niet, integendeel, ze gehoorzaamden de Schepper, waarbij ze stevig hun plaats als schepsels innamen en uiteindelijk Gods zegeningen ontvingen en getuigen waren van Gods grote macht en soevereiniteit. Toen Job bijvoorbeeld door Satan werd aangevallen en verleid, werd al zijn bezit van hem afgenomen, werden zijn kinderen getroffen door rampen, werd zijn hele lichaam overdekt met zweren en leed hij enorme pijn. En toch had hij een plaats voor God in zijn hart en zou hij liever de dag van zijn geboorte hebben vervloekt dan dat hij zondig zou spreken. En uiteindelijk sprak hij deze woorden: “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” (Job 2:10). Waar hij zich aan vasthield was waar geloof en verering voor God. Hij was bereid te gehoorzamen, of God nu gaf of nam, en uiteindelijk verscheen God aan hem en namen Jobs liefde voor en geloof in God toe. Hoewel ik niet te vergelijken was met de heiligen van alle tijdperken, was het ook bij mij zo dat God het niet alleen had toegestaan dat ik getroffen werd door deze ziekte, het was zelfs een uiting van Gods liefde geweest. God wilde me waar geloof en mededogen geven, me in staat stellen Zijn gezag te ervaren en ware kennis van God in me laten ontstaan. Mijn leven en dood waren in Gods handen en God zou het laatste woord hebben. Al mijn zorgen waren onnodig en waren het resultaat van mijn niet geloven in de soevereiniteit van God en het feit dat ik altijd de dingen wilde regelen en orkestreren door op mijn eigen kracht te vertrouwen. Toen ik hierover nadacht, kalmeerde mijn hart aanzienlijk.
Ik vertrouw mijn leven en dood aan God toe en ik ben getuigen van Gods daden
Een aantal dagen later vroeg mijn familie de specialist van het ziekenhuis en een professor mij te onderwerpen aan een grondig onderzoek. Na met elkaar te hebben overlegd vertelden de specialist en de professor dat mijn ziekte een coronaire occlusie was die werd veroorzaakt door mijn diabetes, dat er op dit moment drie slagaders geblokkeerd waren en dat ik meteen een operatie moest ondergaan. Anders, zeiden ze, zou ik elk moment kunnen overlijden. Maar ze zeiden ook dat, zelfs als ik de operatie zou ondergaan, ze niet konden garanderen dat ik zou genezen.
Mijn familie liet me toen overbrengen naar een specialistische hartkliniek. Na me te hebben onderzocht zei de arts dat ik direct moest worden geopereerd, maar dat de risico’s groot waren. Wanneer we operaties uitvoeren vanwege problemen veroorzaakt door diabetes, genezen de insnijdingen niet goed, zei de arts. En als de opening niet goed geneest, is het resultaat ernstiger dan wanneer er helemaal geen operatie wordt uitgevoerd. Omdat bij deze operatie de bloedvaten van mijn dijen moesten worden getransplanteerd om zo de geblokkeerde kransslagaders rond mijn hart te omzeilen, was het zo dat als de operatie mislukte, ik voor de rest van mijn leven verlamd zou kunnen zijn. Ook konden er op elk moment van de operatie dingen verkeerd gaan en bestond er de mogelijkheid dat ik op de operatietafel zou overlijden. De arts vertelde dat het moeilijk was om te voorspellen of ik na de operatie ooit nog bij bewustzijn zou komen en vroeg mijn familie zorgvuldig te overwegen of ze me werkelijk deze operatie wilde laten ondergaan. Na de arts te hebben aangehoord, aarzelden mijn dochter en schoonzoon, bang dat ze heel veel geld zouden uitgeven en ik na afloop toch niet beter af zou zijn. Ze zouden dan niet alleen geen geld meer over hebben, ik zou ook niet zijn genezen. Mijn man geloofde in God en wist dat ons leven en onze dood in Gods hand lagen, en dat het niet de mensen zijn die het laatste woord hebben. En dus zei hij zonder een spoor van twijfel tot de arts: “Concentreert u zich maar alleen op het uitvoeren van de operatie, of mijn vrouw het overleeft of niet, heeft niets te maken met dit ziekenhuis. Ik kan alles wat gebeurt verdragen.” Vervolgens ondertekende mijn man de toestemmingsformulieren en begon de arts de operatie voor te bereiden.
Nadat alles in gereedheid gebracht was, werd ik de operatiekamer in gereden. Toen ik op de operatietafel lag, dacht ik aan wat de arts had gezegd en werd mijn hart opnieuw vervuld van zorgen en angst. Ik dacht: Als ik werkelijk verlamd raak, zou dat dan niet zijn alsof ik een levende dode was? Zou ik mijn man niet tot last zijn nu hij al zo oud is? Ik had verschillende dochters, maar ze hadden allemaal hun eigen levens en gezinnen. Wie zou er dan het hele jaar voor me kunnen zorgen? Als dat echt zou gebeuren, zal ik over een manier moeten denken om aan alles een eind te maken! Maar toen dacht ik eraan dat ik wellicht alleen op de operatietafel kon sterven en werd mijn hart nog onrustiger. Precies op dat moment realiseerde ik dat mijn gemoedstoestand verkeerd was en riep ik haastig God aan om mijn hart te beschermen en me in staat te stellen me te onderwerpen aan Zijn orkestraties en regelingen. Op dat moment schoot me een passage uit Gods woorden te binnen: “Wie van de hele mensheid wordt niet verzorgd in de ogen van de Almachtige? Wie leeft niet te midden van de voorbestemming van de Almachtige? Gebeurt iemands leven en dood volgens zijn eigen keuze? Bestuurt de mens zijn eigen lot? Veel mensen schreeuwen om de dood, maar toch is deze ver van hen verwijderd; veel mensen willen degenen zijn die sterk in het leven staan en vrezen de dood, maar zonder dat ze er erg in hebben nadert de dag van hun ondergang die hen in de afgrond van de dood stort; veel mensen kijken naar de lucht en zuchten diep; veel mensen huilen met grote, jammerende uithalen; veel mensen weerstaan beproevingen niet; en veel mensen worden de gevangene van verleiding” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 11). Ja! De God waarin ik geloof controleert alle dingen en het lot van elk menselijk wezen ligt in Zijn handen. Het moment waarop elk mens wordt geboren en het moment waarop hij sterft zijn voorbestemd door God, was mijn lot dan niet ook georkestreerd door God? Ik dacht eraan hoe ik, hoewel ik vastbesloten was te getuigen voor God, toen ik werd geconfronteerd met een echte test, me zorgen was beginnen te maken over mijn leven, dood en toekomst. Ik was zowel bang te overlijden als bezorgd verlamd te raken en anderen tot last te worden, en ik dacht eraan mijn eigen leven te beëindigen. Wenste ik niet door dit te doen mijn eigen lot te orkestreren? Hoe was dit te rijmen met me onderwerpen aan Gods soevereiniteit en regelingen? Liet dit niet zien dat ik geen geloof in God had? God gaf me mijn leven en of ik leefde of stierf was in Gods handen. Ik wist dat ik niet timide en angstig zou moeten zijn en niet zou moeten leven te midden van de misleidingen van Satan, maar in plaats daarvan geloof in God zou moeten hebben, op God zou moeten vertrouwen en Hem mijn leven, mijn dood en mijn toekomst toe zou moeten vertrouwen. Toen ik dit dacht, bad ik in mijn hart tot God: “Oh God! Ik zal spoedig een operatie ondergaan. Hoewel ik me nog steeds zorgen maak, geloof ik toch dat het slagen of mislukken van deze operatie in Uw handen ligt. Of ik nu leef of sterf, ik wil me overgeven aan Uw orkestraties en regelingen.” Na te hebben gebeden, voelde ik me een stuk rustiger. De arts verdoofde me en kort daarna wist ik niets meer.
Na de operatie werd ik overgebracht naar de afdeling intensive care voor observatie. Toen ik bij bewustzijn kwam waren er twee dagen verstreken. Mijn familie vertelde me verheugd dat de operatie heel goed geslaagd was en dat ik alleen maar hoefde te herstellen. Toen ik dat hoorde, voelde ik me diep ontroerd en bleef ik God danken voor Zijn liefde! Ik wist nu dat het feit dat ik de operatie had overleefd en dat de operatie zo goed geslaagd was allemaal te danken was aan Gods wonderbaarlijke bescherming! Ik raakte er vanuit de grond van mijn hart van overtuigd dat ons leven en sterven door God worden gecontroleerd en georkestreerd, en dat dit een manifestatie van Gods gezag is.
Tijdens mijn herstel luisterde ik naar het luide geschreeuw van pijn van sommige patiënten op dezelfde afdeling, sommigen kreunden constant, maar ik voelde in het geheel geen pijn. Ik wist in mijn hart duidelijk dat het feit dat mijn insnijdingen geen pijn deden volkomen te danken was aan de wonderbaarlijke daden van God. Ik nam Gods liefde waar, en dank en lof voor God welden op uit mijn hart. In de middag kwam de verantwoordelijke arts en vroeg me: “Mevrouw, doen uw insnijdingen eigenlijk wel pijn? Voelt het niet een klein beetje ongemakkelijk?” En ik antwoordde: “Bedankt voor uw bezorgdheid, maar ik voel geen pijn.” Drie dagen later zag de arts dat ik heel goed herstelde en liet hij me overbrengen naar een normale afdeling. Ik zag dat patiënten zonder diabetes vier of vijf dagen nodig hadden om te herstellen na een operatie voordat ze van de afdeling intensive care af werden gehaald. En toch was ik, ondanks mijn gevorderde leeftijd en het feit dat ik diabetes had – wat betekende dat mijn insnijdingen aantoonbaar veel moeilijker genazen – slechts drie dagen na mijn operatie al in staat vast voedsel te eten. Ik herstelde ook sneller dan andere mensen, dit was daadwerkelijk Gods grote macht en Zijn grote liefde voor mij.
Gedurende de dagen die volgden las mijn man me vaak Gods woorden voor en dacht ik diep over ze na, waarbij ik het reddingswerk dat God voor mij uitvoerde overpeinsde, en ik werkelijk voelde hoe echt Gods liefde was. Ondanks dat ik gekweld was geweest door ziekte, zodat ik tussen leven en dood had gezweefd, was God altijd bij me geweest en was Hij nooit van mijn zijde geweken: Elke keer dat ik negatief en zwak werd en mijn geloof verloor, leidde Gods woorden me, wezen ze me de weg en schonken ze me geloof en kracht. Met God als mijn trouwe bondgenoot zou ik niet langer bangelijk en angstig zijn. Toen ik oprecht op God vertrouwde en me bereid toonde me volledig aan God toe te vertrouwen en me te onderwerpen aan Zijn orkestraties en regelingen, stelde God me niet alleen in staat te overleven, maar verzachtte Hij ook mijn lichamelijke pijn. Dit liet me Gods wonderbaarlijke daden zien en Gods liefde voelen. Pas door deze ervaring realiseerde ik me dat deze incarnatie van God tijdens Zijn werk weliswaar geen tekenen en wonderen doet, maar dat de macht van Gods woorden de macht van het doen van tekenen en wonderen ruim overtreft. Gods woorden zijn inderdaad de waarheid, ze kunnen het leven van mensen worden en ze vormen zowel de principes als de richting voor onze handelingen.
Na enige tijd genazen mijn insnijdingen heel goed en terwijl andere patiënten die dezelfde operatie als ik hadden ondergaan zich nog steeds niet konden bewegen, kon ik ondersteund door mijn man buiten wandelen. De artsen en mijn medepatiënten stonden allemaal versteld toen ze dit zagen. Ik wist heel duidelijk in mijn hart dat het feit dat mijn lichaam zo snel herstelde Gods daad, Gods genade en Gods liefde was, want alleen God kon zo’n wonder laten gebeuren!
Twee weken later, toen ik werd ontslagen uit het ziekenhuis, zei de arts me: “Er zijn zeven andere mensen in dit ziekenhuis met dezelfde ziekte als u, en alleen die van u was veroorzaakt door diabetes. Uw toestand was ernstiger dan die van hen, en toch bent u de eerste die is hersteld. Het is echt niet te bevatten! Er bevindt zich echter nog steeds een gezwel in uw hartzakje, wat een gevaar blijft. Na een maand moet u terugkomen naar het ziekenhuis voor controle. Als het gezwel nog steeds groter wordt, zult u opnieuw een operatie moeten ondergaan.” Toen ik de arts dit hoorde zeggen, voelde ik me niet langer bang of bezorgd en dacht bij mezelf: Ik heb zo’n ernstige ziekte ondergaan en God liet me niet overlijden. Ik heb Gods gezag gezien en ik heb nu zelfs een groter geloof om op God te vertrouwen. Ik zal mijn ziekte toevertrouwen aan Gods handen en Hem de controle laten overnemen. Daarna schreef de arts me wat medicijnen voor en keerde ik terug naar huis. Nadat ik thuisgekomen was, besteedde ik elke dag aan het lezen van Gods woorden, het zingen van Gods lof met broeders en zusters, en het genieten van Gods liefde. Ik voelde me zo bevrijd en vrij, en mijn ziekte verdween volledig uit mijn gedachten.
Toen ik een maand later terugkeerde naar het ziekenhuis voor mijn controleafspraak, was de uitslag van elke fysieke indicator normaal en was de zwelling in mijn hartzakje verdwenen. Dit liet me opnieuw Gods wonderbaarlijke daden zien en Zijn liefde voor me voelen.
Na deze vuurdoop te hebben ondergaan zag ik de toekomst met meer vertrouwen onder ogen dan voorheen
In de auto op weg naar huis keek ik naar de hoge witte populieren die aan beide zijden voorbijgleden: Ze vallen allemaal onder Gods soevereiniteit. Ze aanvaarden het hele jaar door de vuurdoop van wind, vorst, sneeuw en regen en het leven in hen wordt er alleen maar sterker en ontembaar van. Deze ernstige ziekte die ik heb gehad was als het ondergaan van een levensdoop, ze zuiverde niet alleen mijn liefde voor God, maar liet ook mijn geloof in God toenemen.” Toen dacht ik aan de volgende woorden van God: “Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn macht is buitengewoon en Zijn levenskracht kan niet overweldigd worden door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven). Ik kon niet anders dan een zucht slaken van emotie: het gezag en de macht van Gods woorden zijn werkelijk zo groot! In het begin schiep God de hemelen en de aarde en alles wat ze bevatten met woorden, en door Gods woorden leven en vermenigvuldigen zich alle dingen binnen de regels die door God zijn voorbestemd, generatie na generatie. In de laatste dagen drukt God de hele waarheid uit die de mens zuivert en redt, en bovendien is Gods waarheid de wortel van ons voortbestaan en de richting die we moeten volgen. Toen ik balanceerde tussen leven en dood gaven Gods woorden me geloof en moed. Ze stelden me in staat te leren hoe ik op God moest vertrouwen en naar God moest opzien tijdens mijn ziekte, ze leerden me mijn angst voor de dood te doorbreken en de beperkingen van de dood te overwinnen. Ik heb echt zoveel opgedaan tijdens deze ervaring.
Ik wil voor de rest van mijn leven alleen maar in God geloven en serieus mijn plicht doen, en Gods liefde en redding terugbetalen. Dank u God!
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.