Het pad naar het koninkrijk van God is niet altijd effen (II)
Toen de voorganger dat destijds zei, voelde ik een flinke druk. Als ik door de Hoge Raad van de kerk zou worden ondervraagd, en voor een groep mensen die me aanvielen kwam te staan, zou ik dat kunnen weerstaan? Als ik bleef geloven in Almachtige God, zou ik dan van school worden gestuurd? Zouden ze alle andere gelovigen vragen me af te wijzen? De gedachte hieraan, verontrustte me zeer, dus bad ik stil tot God en vroeg God me te leiden en zei dat ik standvastig wilde zijn in mijn getuigenis.
Nadat ik had gebeden, las ik nog twee passages van Gods woord. “Jullie moeten te allen tijde waakzaam zijn en wachten, en jullie moeten meer tot mij bidden. Jullie moeten de verschillende intriges en sluwe plannen van Satan herkennen, de geesten herkennen, mensen kennen en in staat zijn om allerlei soorten mensen, gebeurtenissen en dingen te onderscheiden” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 17). “Satan verslindt voortdurend de kennis van mij die de mensheid in haar hart heeft. Hij is constant met ontblote tanden en klauwen bezig met de laatste stuiptrekkingen van zijn doodstrijd. Willen jullie op dit moment gevangen worden genomen door zijn bedrieglijke krijgslisten? Willen jullie, op het moment dat de laatste fase van mijn werk wordt voltooid, jezelf van het leven afsnijden?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 6). Uit Gods woord begreep ik dat wat mij overkwam een list van Satan was. Satan wilde me hinderen en belemmeren om God te volgen. Hoewel mijn gestalte klein was en ik weinig waarheid kende, was ik bereid op God te vertrouwen om stand te houden en Satan te vernederen. Dus zei ik tegen hen: “Ik stop niet met het bijwonen van bijeenkomsten. Ik blijf Almachtige God volgen.” Mijn ouders waren erg boos toen ik niet naar de voorganger luisterde. Mijn vader keek me boos aan en schreeuwde: “Hoe durf je te weigeren? Voordat de voorganger vertrekt, moet je zweren dat je ophoudt met in Almachtige God te geloven!” De voorganger dreigde nogmaals dat als ik niet binnen een week ophield met naar bijeenkomsten te gaan hij me voor ondervraging voor de Hoge Raad zou brengen. Maar ik had geen spijt, want ik wist heel goed dat mijn keuze klopte. Voordat ik het werk van Almachtige God in de laatste dagen aanvaardde, geloofde ik in God, maar begreep ik de voorwaarden niet om het hemelse koninkrijk binnen te mogen. Soms waren mijn gedachten vol fantasieën en soms was ik in de war, omdat ik vaak zondigde en niet wist of ik het koninkrijk kon binnengaan. Nu begreep ik het eindelijk. Alleen het oordeelswerk van Almachtige God kon onze zondige aard verhelpen en pas dan konden we gered worden van de zonde, redding verkrijgen en Gods koninkrijk binnengaan. Alleen door de woorden van Almachtige God kon ik deze slechte wereld duidelijk zien en begrijpen hoe Satan wereldse filosofieën gebruikt om de mensheid te verderven. Als ik de woorden van Almachtige Godniet had gelezen, zou ik mijn hele leven satanische wereldse filosofieën gevolgd hebben. Ik zou helemaal niet geweten hebben hoe ik moest ontsnappen aan Satans verdorvenheid. Hoe ze me dus ook belemmerden, ik zou nooit opgeven Almachtige Godte volgen. Later zag de voorganger dat ik niet van plan was op te geven, dus vertrok hij boos. Mijn ouders waren ook heel boos dat ik de voorganger afwees, en zeiden woedend tegen mij: “Je hebt het lef de voorganger te weigeren en iets te doen dat de kerk heeft verboden. Volgens de gewoonte moet je uit het dorp worden verbannen. Als de dorpelingen je uitstoten, zal het dorpshoofd later een certificaat dat je nodig hebt niet ondertekenen. Je zult ook geen baan kunnen vinden. Heb je over deze gevolgen nagedacht? Waar ga je dan heen? Je bent maar een student. Je kunt nergens terecht en je zult niet kunnen werken. Hoe overleef je dat?” Mijn vader zei ook dat hij zich schaamde dat hij zo’n zoon had. Hij zei dat ik een grote schande was voor hen en dat ik in de toekomst zijn zoon niet meer was. Dit was de eerste keer in mijn leven dat mijn vader zo tegen me tekeer hoorde gaan. Hij zei zelfs dat ik zijn zoon niet meer was. Ik kon niet geloven dat mijn ouders zulke dingen zouden zeggen. Ik was zo verdrietig, dat ik niets meer zei. Mijn vader ging verder: “Ik zeg het nog een keer. Als jij in Almachtige God blijft geloven, kun je me beter alles terugbetalen wat ik aan je opvoeding heb uitgegeven.” Ik voelde me op dat moment heel vernederd en verdrietig. Mijn ouders hadden me altijd goed behandeld. Van hun tien kinderen genoot ik hun voorkeur en van mij hadden ze de hoogste verwachtingen. Zoiets meedogenloos hadden ze nog nooit gezegd, maar nu was hun houding totaal anders. Ik miste hun vriendelijkheid en ik wilde geen problemen met hen. Ik voelde me heel zwak en wist niet wat ik moest doen, dus bad ik tot God en vroeg Hem mij te begeleiden om met deze omgeving om te kunnen gaan. Later dacht ik aan een passage van de woorden van Almachtige God. “Je moet lijden voor de waarheid, je moet jezelf aan de waarheid geven, je moet vernedering voor de waarheid verdragen en om meer van de waarheid te krijgen, moet je meer lijden ondergaan. Dit is wat je zou moeten doen. Je mag de waarheid niet verwerpen omwille van een vredig gezinsleven en je moet de waardigheid en integriteit van je leven niet verliezen om kortstondig plezier te hebben. Je moet alles najagen wat mooi en goed is en een levensweg volgen die zinvoller is. Als je zo’n ordinair leven leidt en geen doelen nastreeft, verspil je dan je leven niet? Wat kun je winnen van zo’n leven? Je moet alle genot van het vlees opgeven omwille van één waarheid en niet alle waarheden weggooien omwille van een beetje plezier. Mensen als deze hebben geen integriteit of waardigheid; hun bestaan heeft geen betekenis!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel). Gods woorden inspireerden me. Ik begreep dat ik moest lijden voor de waarheid. Hoewel mijn familie tegen me was, de voorganger me belemmerde, de dorpelingen me veroordeelden en ik me gekweld en een beetje zwak voelde, kon ik het niet opgeven om Almachtige God te volgen, wat ze ook zeiden. Door Gods woorden te lezen en naar bijeenkomsten te gaan, begreep ik veel waarheden en had ik in mijn hart al besloten dat Almachtige God de Heer Jezus is die is wedergekeerd, de Christus van de laatste dagen, dus moest ik naar de bijeenkomsten blijven gaan. Ik wist dat als ik niet meer naar bijeenkomsten ging, alles tot rust zou komen. Mijn familie zou niet langer tegen me zijn en me net als eerst goed behandelen en niemand zou me meer uitlachen, maar ik zou mijn kans kwijtraken om de waarheid te verkrijgen en gered te worden door God. Ik zei tegen mezelf dat ik de waarheid niet op mochten geven en God niet mocht verraden omdat mijn familie het afkeurde. Het woord van Almachtige God is de waarheid. Alleen Almachtige God kan ons vertellen hoe Satan de mensheid verderft en Hij alleen heeft de weg gewezen waarmee wij kunnen ontsnappen aan de zonde en door God worden gered. Het was het waard dat ik nu kon lijden voor de waarheid. Dus besloot ik de beperkingen van mijn familie niet langer te verdragen. Al betaalden ze mijn collegegeld niet meer, zelfs al werd ik uit het dorp geschopt en werd het leven moeilijk, ik zou het geloof in God en het nastreven van de waarheid niet opgeven.
Maar de voorganger had wel geregeld dat er de week daarna iedere avond twee medewerkers naar ons huis kwamen. Iedere dag herhaalden ze dezelfde woorden, opdat ik niet meer naar de bijeenkomsten zou gaan. Maar ondanks hun woorden bleef ik gaan. In die dagen bad ik vaak tot God, ik vroeg Hem mijn hart tot bedaren te brengen en me te behoeden voor deze obstakels. Later was mijn oom bang dat mijn familie belachelijk zou worden gemaakt als het te algemeen bekend werd, dus ging hij naar de voorganger om een nieuwe strategie te bespreken. Ze namen me mee naar een theoloog, een doctor in de theologie, die goed bekend was met de Bijbel. Nadat we kennis hadden gemaakt, ondervroeg de theoloog me. Hij zei: “Waarom geloof jij in Almachtige God? Besef je dat Almachtige God slechts een gewoon mens is? Waarom zou je in een mens geloven?” Ik zei tegen hem: “Almachtige God is de vleesgeworden God. Hij lijkt een gewoon mens, maar Hij heeft de Geest van God in Zich en Hij is de incarnatie van Gods Geest. Niet alleen heeft hij een normale menselijkheid, maar ook een volledige goddelijkheid. Net als de Heer Jezus: Hij leek een gewoon mens, maar eigenlijk was Hij de vleesgeworden Mensenzoon, God Zelf. Hij kon de waarheid uitdrukken en het werk doen om de mensheid te verlossen en te redden. Almachtige God is verschenen in de laatste dagen en heeft veel waarheden uitgedrukt, zoals Gods zesduizendjarig managementplan, het mysterie van de incarnatie en hoe God het oordeelswerk in de laatste dagen doet om de mensen te zuiveren en te redden. Hij heeft diverse mysteriën van de waarheid geopenbaard en Hij heeft ook de onderliggende oorzaak onthuld waarom mensen zondigen. Denkt u dat een gewoon mens zoveel waarheid kan uitdrukken? Geen beroemd of groot man in de wereld kan deze waarheden uitdrukken. Alleen God Zelf kan deze waarheden uitdrukken. Niemand anders dan God kan dit. Alle waarheden die door Almachtige God zijn uitgedrukt, zijn voldoende om te bewijzen dat Hij de vleesgeworden God is, God Zelf.” Toen ik deze dingen had gezegd viel de doctor in de theologie me in de rede en zei: “Daar heb je geen gelijk in. Alle woorden van God staan in de Bijbel en er kunnen geen nieuwe woorden zijn buiten de Bijbel. Deze woorden van Almachtige God kunnen gewoonweg niet de nieuwe woorden van God zijn.” Dit ontzenuwde ik door te zeggen: “Is wat u zegt op de Bijbel gebaseerd? Is er bewijs in het woord van de Heer Jezus? De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid’ (Johannes 16:12-13). De Bijbel profeteert dat het Lam van de laatste dagen de boekrol zal openen. Dit betekent allemaal dat God zal spreken als Hij terugkeert in de laatste dagen. Als, zoals u zegt, God geen nieuwe woorden spreekt buiten de Bijbel, ontkent u dan niet alle woorden en het werk van de terugkeer van de Heer?” Hij luisterde helemaal niet op dat moment. Hij zei wat om Almachtige God te veroordelen en vroeg me herhaaldelijk niet meer naar Bliksem uit het oosten te luisteren. Toen begon hij te pronken met zijn hoge graad in de theologie en hoeveel hij had moeten doorstaan om voor de Heer te prediken, enzovoort. Ook zei hij dat ik te jong was om de Bijbel te begrijpen en naar hem moest luisteren en hij zei dat ik de mensen van De Kerk van Almachtige God niet meer moest ontmoeten. Mijn oom viel hem bij en zei: “We moeten niet geloven in wat de religieuze kringen veroordelen. Deze theoloog staat bekend om zijn Bijbelkennis. Je mag van geluk spreken dat je de kans krijgt met hem te praten. Ik hoop dat je naar hem luistert en niet meer naar bijeenkomsten gaat.” Ik zei tegen hen: “Vroeger was ik in de war over in zonde leven. Ik kon niet achter de reden komen waarom mensen de zonde niet konden afschudden. Toen ik de woorden van Almachtige God las, begreep ik pas dat dat komt door zondige aard binnen in ons. Als onze zondige aard niet wordt geëlimineerd, raken we nooit van de slavernij van de zonde bevrijd.” Ook getuigde ik hen over de waarheid van de incarnatie. Toen ik dat had gezegd, zei de theoloog dat hij geïnspireerd was geraakt door wat ik deelde. Hij zei dat het heel goed was en hij hoopte in de toekomst de kans te krijgen dit verder met mij te bespreken, maar hij hield vol dat ik Almachtige God niet moest aanvaarden. Ik zag dat deze theoloog weliswaar bekend was met de Bijbel, veel theologische kennis en een goede reputatie had, maar dat hij in werkelijkheid spiritueel arm was en geen waarheid begreep. Ook was hij arrogant, accepteerde de waarheid niet en had geen interesse om Gods werk in de laatste dagen te onderzoeken. Precies als de farizeeërs die zich tegen de Heer Jezus verzetten, bleef hij het werk van Almachtige God in de laatste dagen veroordelen. Dat gesprek veranderde niets aan mijn vastberadenheid om Almachtige God te volgen. Integendeel, ik kon nu het onderscheid zien met de voorganger en theologen in de religieuze wereld. Ik keek niet meer naar ze op en bewonderde ze niet meer. En door in deze periode bijeenkomsten bij te wonen en Gods woord te lezen leerde ik ook de misvattingen in de religieuze wereld zien. Hierdoor wist ik nog zekerder dat het woord van Almachtige God de waarheid is en dat Almachtige God de manifestatie is van de ene ware God. Later sprak ik op een bijeenkomst met mijn broeders en zusters over mijn huidige omstandigheden en zij deelden een aantal van Gods woorden met me waarmee ik de valse herders en antichristen in dit spirituele gevecht beter kon onderscheiden. De Heer Jezus zei: “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie versperren de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel. Jullie gaan er zelf niet binnen, maar laten ook degenen die er willen binnengaan niet toe” (Matteüs 23:13). “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie bereizen landen en zeeën om één enkele proseliet te winnen, en wanneer je hem eenmaal voor je gewonnen hebt, wordt hij dankzij jullie tot een hellekind in het kwadraat” (Matteüs 23:15). Nadat ik Gods woorden had gelezen en hun communicatie had gehoord klaarde mijn hart op. Ik zag dat deze voorgangers en leiders in de religieuze wereld net als de door de Heer Jezus veroordeelde farizeeërs waren. Ze verzetten zich tegen het werk van Almachtige God van de laatste dagen, veroordelen het en doen er alles aan te voorkomen dat mensen Gods stem horen en de Heer verwelkomen. Het zijn struikelblokken voor de mensen om Gods koninkrijk binnen te gaan. Ze zijn zo gemeen dat ze niet alleen zelf niet binnengaan, maar anderen er ook van weerhouden. Almachtige God zegt: “Er zijn mensen die de Bijbel lezen in majestueuze kerken en deze de hele dag lang reciteren, maar toch begrijpt niet één van hen het doel van Gods werk. Niemand van hen is in staat God te kennen en nog minder kan iemand van hen in overeenstemming zijn met Gods wil. Ze zijn allemaal waardeloze, verachtelijke mensen, die allen vanuit de hoogte God de les lezen. Ze verzetten zich moedwillig tegen God, zelfs wanneer ze Zijn banier dragen. Terwijl ze claimen in God te geloven, zijn ze toch degenen die het vlees van de mens eten en zijn bloed drinken. Zulke mensen zijn allemaal duivels die de ziel van de mens verslinden, hoofddemonen die opzettelijk degenen die op het rechte pad willen wandelen in de weg staan, en struikelblokken waarmee degenen die God zoeken belemmerd worden. Ze lijken misschien een ‘gezond gestel’ te hebben, maar hoe kunnen hun volgelingen weten dat ze niets anders dan antichristen zijn die mensen ertoe aanzetten God te weerstaan? Hoe kunnen hun volgelingen weten dat ze levende duivels zijn gericht op het verslinden van mensenzielen?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alle mensen die God niet kennen, zijn mensen die zich tegen God verzetten). “Kijk naar de leiders van elke denominatie. Allemaal zijn ze arrogant en zelfgenoegzaam. Hun interpretaties van de Bijbel missen context en worden geleid door hun eigen noties en verbeeldingen. Ze rekenen allemaal op gaven en belezenheid om hun werk te doen. Als zij totaal niet konden preken, zouden de mensen hen dan volgen? Want het is waar dat ze wat kennis hebben, dat ze over sommige doctrines kunnen preken, of dat ze weten hoe ze anderen kunnen overwinnen en gebruik kunnen maken van een aantal kunstgrepen. Ze gebruiken deze om mensen te misleiden en naar zich toe te trekken. Deze mensen geloven symbolisch in God, maar in werkelijkheid volgen ze hun leiders. Wanneer ze iemand tegenkomen die de ware weg preekt, dan zouden sommigen van hen zeggen: ‘We moeten onze leider raadplegen over ons geloof.’ Kijk hoe mensen nog steeds de instemming en goedkeuring van anderen nodig hebben wanneer ze in God geloven en de ware weg accepteren. Is dat niet een probleem? Wat is er dan van deze leiders terechtgekomen? Zijn ze niet farizeeërs, valse herders, antichristen en struikelblokken geworden voor mensen in de aanvaarding van de ware weg? Zulke mensen zijn uit hetzelfde hout gesneden als Paulus” (‘Alleen het najagen van de waarheid is het ware geloof in God’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). God openbaart duidelijk het wezen van de religieuze leiders, die de waarheid haten en zich tegen God verzetten! Almachtige God is verschenen en heeft zo veel waarheden uitgedrukt, maar daar zijn ze helemaal niet naar op zoek. In plaats van naar Gods stem te luisteren, luisteren ze naar de woorden van de atheïstische partij CCP, veroordelen ze het werk van Almachtige God en verspreiden ze onwaarheden om gelovigen te misleiden en ons ervan te weerhouden Gods stem te horen en Hem te verwelkomen. Onze kans om gered te worden en het hemelse koninkrijk binnen te gaan wordt ermee tenietgedaan. Voorgangers en leiders verklaren weliswaar de Bijbel vaak aan de mensen in de kerk, maar ze hebben niet de geringste kennis van God en Zijn werk. Ook vrezen ze God niet. Hun wezen is hetzelfde als dat van de farizeeërs. Het zijn allemaal antichristen die de waarheid haten en zich tegen God verzetten. Toen herinnerde ik me hoe de mensen die het Judaïsme aanhingen hun religieuze leiders blindelings aanbaden en daarom de farizeeërs volgden in hun verzet tegen de Heer Jezus en Gods redding kwijtraakten. Mijn ouders aanbaden de voorgangers en ouderlingen ook. Ze geloofden weliswaar al vele jaren in de Heer, maar ze hadden geen plaats in hun hart voor God. Ze begrepen de waarheid niet en hadden geen onderscheidingsvermogen. Ze dachten dat degenen die de voorgangers en ouderlingen gehoorzaamden, daarmee de Heer gehoorzaamden en volgden. Wat de voorgangers en ouderlingen ook zeiden, mijn ouders luisterden. In zo’n belangrijke zaak als de Heer verwelkomen, toonden ze geen onderscheidingsvermogen en luistereden ze kritiekloos naar de voorganger. Maar toen ik getuigde van de woorden van Almachtige God, luisterden ze helemaal niet en herhaalden ze de woorden van de voorganger en de theoloog om Almachtige God te veroordelen. Ze zeiden zelfs: “Als zou dit de ware weg zijn, dan accepteren we die nog niet tenzij de voorganger het accepteert.” Ik zag dat mijn ouders niet te benijden waren. Hoe geloofden ze in de Heer? Geloofden ze niet gewoon in de voorgangers en ouderlingen? Ik zei tegen mijn ouders: “Als jullie in hetTijdperk van Genade waren geboren, toen de Heer Jezus verscheen om te werken, zouden jullie hetzelfde zijn als die aanhangers van het Judaïsme destijds en zouden jullie de farizeeërs volgen in hun verzet en veroordeling van de Heer Jezus, omdat jullie alleen naar de voorganger luisteren. Ais de voorgangers en ouderlingen iets als onjuist veroordelen, zeggen jullie hetzelfde, maar zelf onderzoeken jullie de ware weg helemaal niet en zijn jullie niet op zoek naar Gods stem. Is dat niet hetzelfde als die mensen die de farizeeërs volgden en zich tegen de Heer Jezus verzetten? Kun je zo goede resultaten bereiken?” Ik had door mijn ouders een beetje leren onderscheiden en werd niet langer door mijn emoties tegengehouden, dus was ik vastbesloten om voor God te getuigen.
In die tijd hielden mijn ouders me in de gaten, wat ik ook deed. Ik kon niet in vrede thuis een bijeenkomst bijwonen. In die tijd moest ik ’s avonds stiekem naar een klein stukje bos aan de rand van ons dorp voor de bijeenkomsten. Er waren daar veel muggen en insecten. Ik werd vreselijk gestoken en kon nergens lekker zitten. Soms was ik ’s avond laat nog steeds in het bos. Om te voorkomen dat mijn ouders erachter kwamen dat ik naar bijeenkomsten was moest ik het huis terug insluipen om te slapen en ’s ochtends vroeger opstaan dan zij, zodat ze zouden denken dat ik goed had geslapen. Overdag moest ik meestal mee de velden in om mijn ouders te helpen. Na een tijdje werd ik dan moe en slaperig. Het was volslagen uitgeput. Ik begon me wat zwak te voelen en had geen idee wanneer deze periode op zou houden. Soms dacht ik zelfs dat als ik naar mijn ouders zou luisteren en niet meer naar de bijeenkomsten zou gaan, ik niet zozeer zou lijden, mijn buren me niet meer zouden uitlachen en het niet zo’n gevolgen zou hebben op het zoeken naar een baan. Als ik aan die dingen dacht, raakte ik een beetje van streek. Maar toen bedacht ik dat ik bij iedere bijeenkomst een paar waarheden kon begrijpen en dit waarheden waren die ik nooit eerder had gehoord. Dat wilde ik niet graag opgeven. In die tijd was er een hymne van Gods woord, die mij veel hoop gaf. Ik luisterde er vaak naar. “In het werk van de laatste dagen wordt van ons het uiterste aan geloof en liefde gevergd. We kunnen struikelen door de geringste onoplettendheid, want deze fase van het werk is anders dan alle voorgaande: wat God vervolmaakt, is het geloof van de mensheid, dat zowel onzichtbaar als ontastbaar is. Wat God doet, is woorden omzetten in geloof, liefde en leven. Mensen moeten een punt bereiken waarop ze honderden louteringen hebben verdragen en een geloof hebben dat groter is dan dat van Job. Ze moeten ongelooflijk lijden en allerlei martelingen verdragen zonder God ooit te verlaten. Wanneer ze gehoorzaam zijn tot de dood en een groot geloof in God hebben, is deze fase van Gods werk voltooid” (‘Wat God vervolmaakt, is het geloof’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Uit dit lied begreep ik dat mijn vlees zwak en beroerd kan worden in moeilijke tijden, maar dat ik dan moest leren het vlees te verloochenen. Als ik mijn eigen vlees volgde, kon ik God niet tevreden stellen en zou ik ook het geloof in God verliezen. Ik wist heel goed dat iedere bijeenkomst gunstig was voor mijn leven en dat de waarheid die ik leerde een onbetaalbare schat was. Hoewel iedere bijeenkomst in het bos ’s avonds laat fysiek vermoeiend en zwaar was, was het ook een test voor mij of ik voor de waarheid kon lijden en het ware geloof had. Mijn ouders wilde dat ik roem en rijkdom in de wereld nastreefde en een goede baan vond om mijn familie een goed leven te bezorgen, zodat ze trots op me konden zijn. Dit is wat ze wilden en verwachtten. Maar als ik naar mijn ouders zou luisteren en niet meer naar de bijeenkomsten zou gaan, dan hoefde ik weliswaar deze dingen niet meer te ondergaan, maar ik zou geen waarheid meer verkrijgen. Ik zou niet meer dezelfde zijn. Ik zou me alleen nog maar bezig houden met vermaak en het vlees najagen, wat zinloos is. Dat ik Gods werk van de laatste dagen kon aanvaarden en genieten van het aanbod van zoveel waarheid was voor mij de grootste zegen. Het beetje dat ik ervoor moest lijden was niets vergeleken met het begrip van de waarheid en dat was allemaal zinvol. Toen ik dit dacht, was ik bereid de vleselijke geneugten los te laten en gaf ik er niets meer om wat mijn familie over me zei. Ik hoopte alleen dat ik op God kon vertrouwen om deze moeilijkheden te overwinnen.
Later verbeterde mijn gesteldheid geleidelijk door de woorden van Almachtige God te lezen. Langzaam begon ik ook te begrijpen dat ik alleen in zo’n moeilijke omgeving meer van Gods wil kon zoeken en oprecht geloof kon hebben in God. Hier was ik God heel dankbaar voor! Daarna bleef ik in het bos naar bijeenkomsten gaan. Maar op een dag tijdens een bijeenkomst kwam iemand, ik weet niet wie, erachter en vertelde het aan mijn ouders. De volgende dag bij het ontbijt zei mijn moeder tegen me: “Ik dacht dat je niet meer naar bijeenkomsten ging sinds je de theoloog had gesproken. Ik wist niet dat je ’s nachts in het bos naar bijeenkomsten ging. Ben je niet bang?” Terwijl ze sprak, begon ze te huilen. Het was de eerste keer dat ik mijn moeder zag huilen. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Tranen welden op in mijn ogen. Ik wist dat ik niet kon opgeven om Almachtige God te volgen, maar ik wilde mijn ouders ook geen verdriet doen. Dit voelde als een bijzonder gevecht. Later dacht ik aan een passage van de woorden van Almachtige God. “God doet Zijn werk, God zorgt voor een persoon, God kijkt naar deze persoon en al die tijd volgt Satan Hem, bij iedere stap. Aan wie God Zijn gunst bewijst, is ook bij Satan in het vizier, die op een afstandje volgt. Als God deze persoon wil hebben, zal Satan zijn uiterste best doen om God tegen te werken. Hij zal allerlei kwaadaardige listen inzetten om Gods werk te tarten, te verstoren en te verwoesten, allemaal om zijn verborgen doel te bereiken. Wat is zijn doel? Hij wil niet dat God iemand voor Zich wint; al degenen die God wil, wil hij voor zichzelf, hij wil hen bezetten, hen controleren en de leiding over hen nemen zodat ze hem aanbidden en samen met hem kwade dingen doen. Is dit niet de duistere beweegreden van Satan? […] Met het oorlog voeren tegen God en het achtervolgen van God is het Satans bedoeling om al het werk dat God wil doen te vernietigen, om al degenen die God wil winnen te bezetten en beheersen, om degenen die God wil winnen volledig te gronde te richten. Als ze niet te gronde gaan, komen ze in het bezit van Satan om door hem te worden gebruikt – dat is zijn doel” (Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IV). Nadat ik goed over Gods woorden had nagedacht, begreep ik het. God werkt om mensen te redden, terwijl Satan zijn best doet God te belemmeren en mensen ervan te weerhouden God te volgen en Gods redding te aanvaarden. Ik herinnerde me hoe zijn vrouw Job verleidde om God in de steek te laten. Dat was een list van Satan. In deze periode belemmerden mijn vrienden me, mijn voorganger en familie hinderden en bedreigden me ook om met te laten ophouden met mijn geloof in God. Dat waren allemaal de verleidingen van Satan. Mijn familie zei dat ze bang waren dat ik uit het dorp uit zou verdreven en nergens terecht zou kunnen. Mijn moeder zei ook dat ze zich zorgen maakte over mij. Die woorden klonken bezorgd, maar eigenlijk was het Satan die mijn familie gebruikte om me ervan te weerhouden God te volgen. Satan wilde me dwingen op te geven, de voorganger te blijven volgen, in het geloof te blijven en Gods redding kwijt te raken. Ik mocht niet voor Satans listen buigen. Daarna bleef ik bijeenkomsten bijwonen en de woorden van Almachtige God lezen. Ik weet dat ik in de toekomst met nog veel verleidingen van Satan te maken kan krijgen en misschien krijg ik veel tegenslag, maar in mijn hart weet ik dat de woorden van Almachtige God de waarheid zijn. Dat ik de woorden van Almachtige God kan lezen, Gods werk kan ervaren en de waarheid kan verwerven is van grote betekenis voor mij. Hoeveel ik ook lijd, het is het waard!
De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.