Het pad naar het koninkrijk van God is niet altijd effen (I)
Ik ben in een christelijk gezin geboren en ik volgde mijn ouders in het geloof in de Heer. Ik ging ook vaak naar kerkbijeenkomsten en nam deel aan de diverse activiteiten van de kerk. Op een dag in maart 2020 ontmoette ik een zuster op Facebook. We spraken over geloof in de Heer en ik vond de dingen waarover ze sprak heel nieuw. Zo vroeg ze me bijvoorbeeld of ik de criteria kende om het hemelse koninkrijk binnen te komen en dit onderwerp prikkelde onmiddellijk mijn nieuwsgierigheid. Ik dacht: ik geloof al zo lang in de Heer, maar de voorgangers en ouderlingen hebben de criteria voor het binnengaan van het hemelse koninkrijk nooit besproken. Ook heb ik er nooit over nagedacht of we het hemelse koninkrijk binnen kunnen gaan als we op onze manier geloven. Het was de eerste keer dat ik over dit onderwerp hoorde en ik was benieuwd naar het antwoord. Door bijeenkomsten bij te wonen en de woorden van Almachtige God te lezen, begreep ik later dat we, nadat we door Satan zijn verdorven, een zondige aard hebben en vaak zondigen. Als we deze zondige aard niet kwijtraken, kunnen we niet ontkomen aan de zonde. Zij die vuil en verdorven zijn, zijn niet geschikt om het hemelse koninkrijk binnen te gaan, omdat God rechtvaardig en heilig is en mensen God niet kunnen zien als ze niet heilig zijn. Ook vertelde ze me: “De Heer Jezus is wedergekomen als Almachtige God, om de waarheid uit te drukken en het oordeels- en zuiveringswerk te doen van mensen. Hij doet dit om onze zondige aard weg te nemen en ons volledig te redden van onze zonde. Alleen door Gods oordeelswerk in de laatste dagen te aanvaarden en van onze verdorvenheid te worden gezuiverd, worden we geschikt om het hemelse koninkrijk binnen te gaan.” Ook las ze twee passages van de woorden van Almachtige God aan me voor. “Je weet alleen dat Jezus zal neerdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe zal Hij precies neerdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen maar verlost, maar je bent niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Jij, een zondaar die net is verlost, bent daarom niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over titels en identiteit). “Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens; Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus het zondoffer werd en de zonden van de mens droeg, maar ook dat God zelfs nog groter werk deed om de mens volledig te verlossen van zijn satanisch verdorven gezindheid. En zo, nu de zonden van de mens zijn vergeven, is God teruggekeerd naar het vlees om de mens het nieuwe tijdperk binnen te leiden, en is Hij het werk van tuchtiging en oordeel begonnen. Dit werk heeft de mens een hoger rijk binnengebracht. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en rijkere zegeningen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en ze zullen de waarheid, de weg en het leven verkrijgen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Ik overdacht toen die woorden en dacht na over mijn daden en die van mijn broeders en zusters. Ik moest toegeven dat we in de Heer geloofden, enkele goede daden verrichtten, dat we vriendelijk waren en elkaar niet sloegen of uitscholden, maar toch konden we nog vaak liegen en zonden begaan, waren we arrogant en keken we op anderen neer, waren we nog steeds jaloers en haatten we anderen en staken we anderen naar de kroon voor roem en profijt. We leefden allemaal gevangen in een cyclus van zondigen en biechten, en we worstelden constant met de zonde. Pas toen ik de woorden van Almachtige God had gelezen, begreep ik dat dit kwam doordat onze zondige aard niet was verdwenen. In de woorden van Almachtige God vond ik ook de weg om aan de zonde te ontsnappen en door God te worden gered. Dat houdt in dat we het oordeelswerk in de laatste dagen van Almachtige God moeten aanvaarden. Pas wanneer onze verdorvenheid gezuiverd is, zijn we geschikt om Gods koninkrijk binnen te gaan. Ik vond de woorden van Almachtige God heel goed en praktisch. Door Zijn woorden klaarden mijn hart op en begreep ik sommige waarheden die ik nooit eerder had gehoord. Daarna las ik ijverig de woorden van Almachtige God, woonde ik actief online bijeenkomsten bij en communiceerde ik met anderen over de kennis en het begrip van Gods woorden. Ieder keer dat we elkaar ontmoetten, vond ik dat heel dankbaar en prettig. Na verloop van tijd begreep ik veel meer waarheden en mysteriën dan eerder in mijn geloof in de Heer, zoals wat incarnatie is, hoe de ware Christus te onderscheiden van de valse, het mysterie van de naam van God, het doel van het managementplan van God, hoe Satan mensen verderft, hoe God stap voor stap werkt om de mensheid te redden, hoe Gods koninkrijk op aarde wordt verwezenlijkt, enzovoort. Ook vond ik antwoorden in de woorden van Almachtige God op vragen die ik niet begreep als ik vroeger de Bijbel las. Ik besefte dat deze mysteriën alleen door God zelf geopenbaard kunnen konden zijn. Dus stelde ik vast dat de woorden van Almachtige God de waarheid en de stem van God zijn en dat Almachtige God de wedergekomen Heer Jezus is! Op dat moment was ik heel uitgelaten. Ik vertelde veel vrienden over het goede nieuws van de wederkomst van de Heer en ik zei dat ze het werk van Almachtige God in de laatste dagen ook moesten onderzoeken.
Maar niet lang daarna begon de hoogste en meest gezaghebbende Christelijke kerk in mijn regio – de Baptistenkerk in Noordoost-India – documenten te verspreiden onder de gelovigen die waren verzonnen door religieuze voorgangers om De Kerk van Almachtige God te veroordelen. Deze documenten bevatten kwaadsprekerij over en zwartmakerij van De Kerk van Almachtige God door de CCP en er stond in dat deze Kerk verkondigt dat God in het vlees is wedergekeerd en dat Hij een vrouw is, wat in tegenspraak is met de Bijbel. Alle gelovigen werden verzocht niet naar bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God te gaan. Deze tekst werd ook uitgezonden op de grote tv-stations in India. Als je je tv of computer aanzette en naar het nieuws keek zag je meteen dit soort negatieve propaganda. Al snel verspreidde deze zich over het hele land. Ik werd heel boos en verdrietig toen ik zag hoe deze voorgangers en leiders zo schaamteloos de feiten verdraaiden, misvattingen verspreidden en Almachtige God belasterden en veroordeelden. Veel mensen die het werk van God van de laatste dagen samen met mij onderzochten, trokken zich uit de groep terug omdat ze misleid waren. Sommigen probeerden mij zelfs over te halen. Ze zeiden dat dit een kerk was die door de CCP was veroordeeld en niet geloofd kon worden. Het stelde me teleur dat ze de ware weg opgaven. Ik dacht: de CCP is een atheïstisch regime. Het gelooft helemaal niet in een God en vervolgt religiën voortdurend. Waarom geloofden deze mensen liever de CCP, een atheïstische partij, dan naar Gods stem te luisteren of Gods werk te onderzoeken? Juist op dat moment zag een vriend van mij uit mijn geboorteplaats mijn feed op Whatsapp waarin stond: “De Heer is wedergekomen en het koninkrijk van Christus is op aarde gekomen.” Hij vroeg me of ik bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God had bijgewoond. “Ja” zei ik. Hij zei dat ik er niet ik moest geloven. Hij stuurde me ook belasterende opmerkingen en misvattingen over De Kerk van Almachtige God en zei: “De voorganger heeft ons gewaarschuwd om Almachtige God niet te volgen. De Heer kan in de laatste dagen onmogelijk als geïncarneerd vlees wederkeren, dus mogen we de bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God niet bijwonen.” Trok je het je aan, toen je vriend dat zei? Niet echt want tegen die tijd hadden de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God de waarheid van de incarnatie al aan mij gecommuniceerd. Ze zeiden dat de Heer in de laatste dagen zou wederkeren als geïncarneerd vlees, wat al lang geleden door God was gepland en door de profetieën van de Heer Jezus is bewezen. De Heer Jezus zei: “Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in het westen, zo zal ook de Mensenzoon komen” (Matteüs 24:27). “Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen. Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden” (Lucas 17:24-25). “Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht” (Matteüs 24:44). Toen de Heer Jezus in de laatste dagen Zijn wederkomst profeteerde, noemde Hij vaak: “de Mensenzoon komen”, “de Mensenzoon komt” en “de Mensenzoon verschijnen”. Hier verwijst ‘de Mensenzoon’ naar het geïncarneerde vlees. Almachtige God is verschenen in de laatste dagen en heeft vele waarheden uitgedrukt. Hij is de komst van de Mensenzoon, de verschijning van de Redder, waarmee de profetieën van de Heer Jezus uitkomen. Door de communicatie van mijn broeders en zusters wist ik ook dat alleen God de waarheid, de weg en het leven is. Als een mens de waarheid en het woord van God kan uitdrukken en Gods oordeelswerk in de laatste dagen kan doen, dan moet deze mens de geïncarneerde God zijn. Hoe gewoon Zijn verschijning ook is, of Hij status of macht heeft, of niet, Zijn woorden en werk zijn het belangrijkst. Zo kan Zijn identiteit en status het best worden bewezen. Ik dacht hieraan toen ik mijn vriend vertelde wat ik had begrepen. Ik zei tegen hem: “God is de Schepper, God kan doen wat Hij wil. Wij mensen zouden moeten zoeken, niet God oordelen en afbakenen. Door de bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God ben ik veel waarheden gaan begrijpen, dus daar blijf ik naartoe gaan. Als we in God geloven, moeten we naar Gods stem luisteren, in plaats van mensen blindelings te volgen. In de Bijbel staat: ‘We dienen God te gehoorzamen in plaats van de mens’ (Handelingen 5:29).” Toen mijn vriend dit had gehoord, zei hij heel serieus tegen mij: “Als jij in Almachtige God blijft geloven zal de Hoge Raad je ondervragen wanneer je terugkomt naar je geboorteplaats. De voorganger zal je niet laten geloven en de dorpelingen zullen je afwijzen. Heb je hierover nagedacht?” Ik zei: “Het is niet eng om door mensen te worden afgewezen. Wat eng is, is geen gelijke tred houden met Gods voetstappen en verlaten worden door God. Heb je eraan gedacht dat, als Almachtige God de wederkomst van de Heer Jezus is en we dat niet aanvaarden, ons de ramp zal overkomen, we zullen huilen en tandenknarsen? De wederkomst van de Heer is belangrijke gebeurtenis. Waarom onderzoek je dat niet?” Hij weigerde toen nog steeds mijn advies.
Later vertelde hij mijn ouders over mijn geloof in Almachtige God. De hele week daarna belden mijn ouders mij iedere dag en gingen tegen me tekeer. Ze zeiden: “De voorganger heeft gezegd dat we ervoor moeten zorgen dat je niet meer naar de bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God gaat. Je moet ermee ophouden en die Kerk verlaten!” Ik zei tegen hen: “De Kerk van Almachtige God is niet zoals de voorganger zegt. Door hun bijeenkomsten bij te wonen heb ik veel waarheden geleerd die ik eerder niet begreep. Dit is de ware weg en ik zit niet op een dwaalspoor.” Ik wilde van Almachtige Gods werk getuigen voor hen, maar ze waren zo misleid door de geruchten dat ze me niets meer lieten zeggen. Later ging ik vanwege de epidemie van school af terug naar huis. Toen mijn ouders zagen dat ik online bijeenkomsten bijwoonde, probeerde ze dat aan banden te leggen. De buren praatten ook over mij. Ze vroegen of ik gek geworden was omdat ik in Almachtige God geloofde en de voorganger negeerde. Sommigen beweerden zelfs dat ik door een demon was bezeten. Mijn ouders werden nog bozer toen ze deze dingen hoorden. Ze voeren tegen me uit toen ze thuis kwamen: “Weet je wat de dorpelingen over je zeggen? Negeer je wat we tegen je zeggen en ga je toch naar die bijeenkomsten?” Ik zei: “Ja, ik blijf naar bijeenkomsten gaan.” Mijn ouders waren heel boos en probeerden nog harder om me tegen te houden. Ze stoorden me vaak tijdens bijeenkomsten, waardoor het moeilijk werd deze rustig bij te wonen. Ik herinner me dat ik een keer aan het bidden was na een bijeenkomst. Toen ik mijn ogen opendeed zag ik ineens mijn vader naast me staan, waar ik van schrok. Toen riep hij boos: “Sluit het internet af en houd onmiddellijk op met die bijeenkomsten!” Ik zei tegen hem: “De Heer Jezus is echt wedergekomen, als Almachtige God, om het oordeelswerk te verrichten, te beginnen bij het huis van God. Als we geen gelijke tred houden met Gods voetstappen en Gods oordeelswerk niet aanvaarden, als we niet aan de zonde ontsnappen, kunnen de het koninkrijk van God niet binnengaan. Uiteindelijk zal ons dan een ramp overkomen en worden we gestraft.” Maar mijn ouders luisterden helemaal niet naar wat ik zei en herhaalden de opvattingen die de voorganger predikte. Ze zeiden dat God onmogelijk als vrouw geïncarneerd kan zijn. Ik dacht aan een passage van de woorden van Almachtige God die de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God aan me hadden voorgelezen. “Ieder stadium van het werk dat God doet heeft een eigen praktische betekenis. Destijds, toen Jezus kwam, kwam Hij in mannelijke gedaante, en wanneer God dit keer komt, is Zijn gedaante vrouwelijk. Hier kun je uit concluderen dat Gods schepping van zowel mannen als vrouwen in Zijn werk kan worden gebruikt en dat Hij geen onderscheid maakt tussen de geslachten. Als Zijn Geest komt, kan Hij ieder vlees aannemen dat Hij wenst en dat vlees kan Hem vertegenwoordigen; of het nu mannelijk of vrouwelijk is, het kan God vertegenwoordigen zo lang het maar Zijn geïncarneerde vlees is. Als Jezus bij Zijn komst als vrouw verschenen was, met andere woorden, als er van de Heilige Geest een meisje was ontvangen in plaats van een jongetje, dan zou dat stadium van het werk toch voltooid zijn. Als dat het geval was geweest, dan zou het huidige stadium van het werk in plaats daarvan door een man moeten worden voltooid, maar het werk zou toch voltooid worden. Het werk dat in elk stadium wordt gedaan, heeft zijn betekenis; geen van de stadia van het werk wordt herhaald noch is het tegenstrijdig aan het andere” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie). Ik weet nog dat ze communiceerden dat het Gods incarnatie is wanneer Gods Geest het vlees draagt en een gewoon mens wordt. Of Hij dus man of vrouw is, maakt niet uit. Hij is God Zelf en Hij kan de waarheid uitdrukken en Gods werk doen. De Heer Jezus was een man. Hij werd gekruisigd voor de mensheid en droeg de zonden van de mensen, waarmee Hij het het van de verlossing van de mensheid voltooide. In de laatste dagen komt God als vrouw geïncarneerd en op basis van het werk van de Heer Jezus drukt Hij alle waarheid uit die nodig is om de mensen te redden en doet Hij het werk van mensen zuiveren. Dus, of de geïncarneerde God nu man of vrouw is, de waarheden die Hij uitdrukt en het werk dat Hij doet zijn het werk van de Geest van God en kunnen allemaal de mensheid verlossen en redden. Bovendien als God in de laatste dagen als vrouw geïncarneerd komt om te werken, zullen de mensen God niet afbakenen door te denken dat God een man is en geen vrouw kan zijn. Toen ik hieraan dacht, communiceerde ik met mijn ouders: “God is een Geest en wordt niet bij een geslacht ingedeeld. God heeft man en vrouw naar Zijn evenbeeld geschapen. De geïncarneerde God kan dus natuurlijk man of vrouw zijn. Zijn fysieke verschijning maakt niet uit. Wat uitmaakt, is dat Hij de waarheid kan uitdrukken om de mensheid te redden en dat Hij de incarnatie van Gods Geest, van God Zelf, is.” Mijn ouders konden mijn woorden niet weerleggen, dus zeiden ze: “Jij zegt dat Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus is, maar dat geloven wij niet. We aanvaarden het als de voorgangers en ouderlingen het aanvaarden. De voorganger zegt dat Almachtige God een gewoon mens is, geboren in een gewone familie. Daarom kan Hij niet de incarnatie van God zijn.” Ik antwoordde hierop: “Toen de Heer Jezus kwam werken, erkenden de voornaamste priesters, schriftgeleerden en farizeeërs van het Judaïsme Hem niet als God vanwege zijn gewone geboorte en verschijning. Ze zeiden ‘Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria?’ Deze farizeeërs keken alleen naar het uiterlijk van de Heer Jezus. Ze onderzochten niet of Zijn woorden en werk van God afkomstig waren. Met hun arrogante gezindheid oordeelden ze dat Hij een gewoon mens was, en niet God. Ook belasterden en veroordeelden ze de Heer Jezus. De gelovigen van het Judaïsme aanbaden en gehoorzaamden hen en volgden hen dus in het kruisigen van de Heer. Uiteindelijk verloren ze Gods redding en werden gestraft. Hetzelfde gebeurt vandaag de dag. Deze voorgangers en ouderlingen onderzoeken niet of de woorden die Almachtige God uitdrukt de waarheid en de stem van God zijn. Blindelings oordelen en veroordelen ze Almachtige God en zeggen dat Almachtige God een gewoon mens is en zetten vraagtekens bij Zijn afkomst en achtergrond. Is dat niet hetzelfde, als toen de farizeeërs de Heer Jezus veroordeelden?” Hier herinner ik me een passage van Gods woorden die mijn broeders en zusters me hadden voorgelezen. “Hij die de vleesgeworden God is, zal de essentie van God bezitten, en Hij die de vleesgeworden God is zal de uitdrukking van God bezitten. Omdat God vlees wordt, zal Hij het werk voortbrengen dat Hij beoogt te doen. En omdat God vlees wordt, zal Hij uitdrukken wat Hij is en zal Hij in staat zijn de waarheid naar de mens te brengen, hem leven te schenken en hem de weg te wijzen. Vlees dat de essentie van God niet heeft, is beslist niet de vleesgeworden God. Dat lijdt geen twijfel. Als de mens wil nagaan of dit het geïncarneerde vlees van God is, moet hij dit bevestigen aan de hand van de gezindheid die Hij uitdrukt en de woorden die Hij spreekt. Dat wil zeggen: om te bevestigen of dit al dan niet het geïncarneerde vlees van God is en of dit al dan niet de ware weg is, moet men onderscheid maken op basis van Zijn essentie. Bij het vaststellen of dit het geïncarneerde vlees van God is, ligt de sleutel daarom bij Zijn essentie (Zijn werk, Zijn uitspraken, Zijn gezindheid en veel andere aspecten), niet bij de uiterlijke verschijning. Als de mens alleen Zijn uiterlijke verschijning inspecteert en als gevolg daarvan Zijn essentie over het hoofd ziet, toont dat aan dat de mens onverlicht en onwetend is” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Toen zei ik tegen mijn ouders: “We moeten op grond van het feit of Hij de waarheid kan uitdrukken en het werk van de mensheid redden kan doen, en niet op grond van Zijn uiterlijk, bepalen of we te maken hebben met de in het vlees geïncarneerde God. Denk er eens over na, geloven we in de Heer Jezus vanwege Zijn gelijkenis in het vlees? Nee. We aanvaardden de Heer Jezus omdat we Zijn woorden in de Bijbel hebben gelezen en hebben gezien dat Zijn woorden de waarheid zijn, Zijn werk het hele menselijke ras heeft verlost en wij heel wat van de genade van de Heer ontvingen. Toen geloofden we pas. Ik geloof vandaag in Almachtige God omdat ik zie dat de woorden die Almachtige God uitdrukt de waarheid zijn. Ze hebben gezag en macht en zijn de stem van God. Toen geloofde ik pas dat Hij de geïncarneerde God is, de wedergekeerde Heer Jezus.” Toen ik dit had gezegd, adviseerde ik hen: “Jullie zouden ook de woorden van Almachtige God moeten lezen. Luister niet kritiekloos van de woorden van de voorganger en geloof niet zomaar wat hij zegt. Als de voorgangers het verkeerde pad nemen, zich tegen God verzetten en God veroordelen, volgen jullie hen dan in hun verzet en veroordeling van God?” Toen mijn ouders me dit hoorden zeggen, waren ze heel boos. Ze voeren tegen me uit: “Moet je echt zo koppig zijn dat je tegen de hele religieuze wereld ingaat? Als je je durft te verzetten tegen de voorgangers en ouderlingen, zul je door de dorpelingen worden verjaagd. Als dat gebeurt, waar moet je dan naartoe? Wij kunnen je niet helpen als dat gebeurt! Praat niet meer over deze dingen en getuig niet van Almachtige God. Als de voorgangers en ouderlingen het aanvaarden, aanvaarden wij het ook. Maar maak het jezelf nu niet moeilijk.” Hoe ik ook met hen communiceerde, ze wilden helemaal niet luisteren en berispten mij hard. Ze zeiden: “We hebben zoveel betaald voor jouw opleiding, voor je eten en kleding, maar je bent zo ongehoorzaam. Je stelt ons teleur.” Mijn twee broers stonden indertijd aan de kant van mijn ouders. In mijn gezin luisterde niemand naar mijn advies. Ik probeerde ze te vertellen dat Almachtige God vele waarheden had uitgedrukt en probeerde mijn oogst met hen te delen, maar wat ik ook zei, ze wilden het niet horen. Mijn ouders en de dorpelingen hadden mij vroeger altijd goed behandeld, maar nu, alleen omdat ik in Almachtige God geloofde, was hun houding ten opzichte van mij veranderd. Ik was een boosdoener en een paria geworden in hun ogen. Zelfs thuis had ik niet het gevoel dat mijn familie bezorgd om me was. Ik voelde me eenzaam en ellendig. Maar ik wist dat ik de bijeenkomsten niet moest opgeven, wat er ook gebeurde. Want als ik niet meer naar bijeenkomsten ging en me de waarheid niet meer eigen maakte, zou ik zo’n omgeving onmogelijk het hoofd kunnen bieden. Om onnodige conflicten te vermijden, moest ik me later voor hen verbergen en stiekem naar bijeenkomsten gaan. Ik kon niet spreken en communiceren. Ik kon alleen schriftelijk met anderen communiceren.
Ik herinner me hoe op een avond de voorganger en een medewerker plotseling naar mijn huis kwamen. Ook de buren en een paar dorpelingen kwamen kijken. De voorganger vroeg: “Waar praten jullie over op die bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God?” Ik zei: “De Kerk van Almachtige God getuigt dat de Heer Jezus is wedergekomen en de vleesgeworden Almachtige God is, die het oordeelswerk in de laatste dagen doet. Ook bespraken we welk soort mensen het hemelse koninkrijk binnen kunnen gaan, hoe te streven naar redding, en andere kwesties.” De voorganger zei: “Vertel me dan eens welk soort mensen het hemelse koninkrijk binnen kunnen gaan.” Zijn toon was minachtend. Ik antwoordde: “In de Bijbel staat: ‘Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is’ (Matteüs 7:21). ‘Jullie moeten dus heilig zijn, want ik ben heilig’ (Leviticus 11:45). Uit deze verzen kunnen we opmaken dat, als we het hemelse koninkrijk binnen willen gaan, we van de zonde bevrijd moeten zijn en van verdorven gezindheden gezuiverd en mensen worden die Gods wil uitvoeren. Nu leeft iedereen nog steeds in zonde. We liegen en zondigen vaak en brengen Gods woorden niet in praktijk. Daarom kunnen we het hemelse koninkrijk niet binnengaan.” Ook zei ik tegen hem: “Vroeger begreep ik niet waarom we gevangen zitten in een cyclus van zondigen, biechten en weer zondigen. Waarom kunnen we niet ontsnappen aan de slavernij van de zonde? Pas nu ik de woorden van Almachtige God heb gelezen, begrijp ik dat onze zonde vergeven worden als we in de Heer geloven, maar dat onze zondige aard, de oorsprong van onze zonde, niet geëlimineerd is. Dus liegen en zondigen we nog steeds vaak. In de Bijbel staat: ‘Zonder heiligheid zal niemand de Heer zien’ (Hebreeën 12:14). De Heer is heilig. Als we dus blijven zondigen en ons verzetten tegen God, kunnen we het koninkrijk van God niet binnengaan. De Heer Jezus is nu wedergekeerd om het oordeelswerk in de laatste dagen te doen. Hij drukt alle waarheden uit die de mensheid zuiveren en redden. Hiermee komen de profetieën van de Heer Jezus uit. ‘Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid’ (Johannes 16:12-13). Almachtige God heeft veel waarheden uitgedrukt. Hij openbaart niet alleen het mysterie van Gods managementplan, maar ook de oorzaak van de zonde van de mensen, en Hij oordeelt en openbaart de zondige aard van de mensen, zoals arrogantie, bedrog, kwaad enzovoorts, en openbaart de diverse zaken die ons geloof in God verontreinigen en het verkeerde gezichtspunt waarbij we alleen in God geloven om het hemelse koninkrijk binnen te kunnen. De mensen in De Kerk van Almachtige God ervaren het oordeel van Gods woorden. Geleidelijk aan beseffen ze de waarheid van hun eigen verdorvenheid en de essentie van hun aard, tonen oprecht berouw en zuiveren hun verdorven gezindheid. Dit is het effect van Gods woord in het Tijdperk van het Koninkrijk. Als we het hemelse koninkrijk binnen willen gaan, moeten we het oordeelswerk van Almachtige God in de laatste dagen aanvaarden. Pas wanneer onze verdorvenheid gezuiverd is, zijn we geschikt om Gods koninkrijk binnen te gaan.” Toen ik klaar was, zei de voorganger: “Ik weet dat je graag de waarheid nastreeft, maar je bent nog jong. Je begrijpt de Bijbel niet en bent dus gemakkelijk misleid. Je kunt beter Almachtige God niet meer volgen, je zonden bij de Heer opbiechten, berouw tonen en de bijeenkomsten niet meer bijwonen.” Later zag de voorganger dat ik zijn woorden in de wind sloeg en hij zei: “Je bent mijn schaap. Hoe durf je me niet te gehoorzamen? Je moet nu berouw tonen, je uit De Kerk van Almachtige God terugtrekken en ophouden met bidden in de naam van Almachtige God.” Ik zei tegen hem: “Ik zal nooit ophouden Almachtige God te volgen.” Hij werd heel boos en waarschuwde me: “De Hoge Raad van de kerk heeft mij aangewezen om voor jou ‘te zorgen’. Als je er niet mee ophoudt, word je voor de Hoge Raad ondervraagd. Als dat eenmaal gebeurt, moet je weten dat je een slechte naam hebt in de kerk, om nog maar te zwijgen van de invloed op je studie. Misschien zul je niet eens een baan kunnen vinden later. Waarom zou je je die problemen op de hals halen? Je hoort je op je studie te concentreren!” Toen de voorganger dat destijds zei, voelde ik een flinke druk omdat ik wist dat, als ik eenmaal door de Hoge Raad van de kerk ondervraagd was, ze me nooit meer met rust zouden laten. Als ik niet ophield Almachtige God te volgen, en ik zou later een certificaat nodig hebben, dan zou het dorpshoofd dat weigeren te ondertekenen en dan zou ik misschien geen baan kunnen vinden. Mijn ouders lieten me studeren zodat ik een goede baan kon vinden na mijn afstuderen. Als ik geen baan kon vinden, zouden mijn ouders me beslist nog meer in de weg staan bij mijn geloof in Almachtige God. Bovendien was ik net begonnen met in Almachtige God geloven en begreep ik nog maar weinig van de waarheid. Als ik voor ondervraging werd opgepakt en voor een groep mensen die me aanvielen kwam te staan, zou ik dat kunnen weerstaan? Als ik bleef geloven in Almachtige God, zou ik dan van school worden gestuurd? Zouden ze alle andere gelovigen vragen me af te wijzen? De gedachte hieraan, verontrustte me zeer, dus bad ik stil tot God en vroeg God me te leiden en zei dat ik standvastig wilde zijn in mijn getuigenis.
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.