48. Terugkeer naar het leven van de rand van de dood
In 2007 werd ik opeens ziek. Ik had chronisch nierfalen. Toen ik het nieuws hoorde, kwamen mijn christelijke moeder en schoonzus en enkele katholieke vrienden allemaal het evangelie aan me prediken. Ze zeiden dat ik zou genezen als ik me tot de Heer zou wenden. Maar ik geloofde helemaal niet in God. Ik dacht dat ziekte alleen kon worden genezen door wetenschappelijke medische behandelingen en dat ziektes die niet door de wetenschap konden worden behandeld, ongeneeslijk waren. Want was er een grotere macht op aarde dan de macht van de wetenschap? Geloof in God was gewoon een soort psychologische steun. Ik was een hoogopgeleide en gedistingeerde lerares aan een staatsschool, dus het was onmogelijk dat ik in God zou gaan geloven. Daarom wees ik ze af en ging ik op zoek naar medische behandelingen. Binnen enkele jaren had ik vrijwel elk groot ziekenhuis in mijn district en de hele provincie bezocht, maar mijn toestand was nog steeds niet verbeterd. Het werd zelfs steeds erger, maar ik klampte me koppig vast aan mijn eigen kijk op de situatie en stond erop dat de wetenschap alles kon veranderen, dat genezing een proces was dat tijd nodig had.
In 2010 kwam een zuster van De Kerk van Almachtige God het evangelie van Gods koninkrijk aan me prediken. Ze zei dat de Heer Jezus was teruggekeerd naar de aardse wereld om nieuw werk te verrichten, namelijk het uitdrukken van waarheden om over mensen te oordelen en ze te zuiveren. Dit was een fase van Gods werk die was ontworpen om de mensheid grondig te redden en het was ook de laatste kans van de mensheid om te worden gered door God. Ik was nog steeds niet bereid om dat allemaal te aanvaarden, maar vanwege alle mislukkingen en frustraties die de medische behandelingen me door de jaren heen hadden gebracht, was mijn houding niet zo onbuigzaam als eerst en liet ik mezelf overhalen om een boek met daarin Gods woorden aan te nemen van de zuster. Ik geloofde toen echter zeker niet dat de woorden in dat boek waarheden waren die waren uitgedrukt door God. Ik bleef volhouden dat alleen de wetenschap mijn lot kon veranderen en dus bleef ik geloven dat alleen medicijnen mijn toestand konden verbeteren. Ten slotte nam ik elke dag meer medicijnen dan voedsel in, maar er kwam geen enkele verbetering in mijn toestand. Ik wist niet meer hoe vaak de zuster bij me thuis was geweest, maar ik weigerde nog steeds om in God te geloven. Dat ging zo ongeveer een jaar door.
Op een dag werd plotseling het zicht in mijn ogen wazig en mijn beide benen werden zo gevoelloos dat ik niet kon lopen. De artsen zeiden dat mijn symptomen het gevolg waren van medicijnvergiftiging, omdat ik jarenlang grote hoeveelheden medicijnen had geslikt. Ik bracht eerst een week door in het districtsziekenhuis en werd toen overgebracht naar een militair ziekenhuis in Beijing, waar ik een maand werd behandeld. Vervolgens werd ik overgebrachtt naar een bekend ziekenhuis voor traditionele Chinese geneeskunde in Beijing om daar te worden behandeld. Deze twee maanden van behandelingen deden echter niets om mijn toestand te verbeteren. Mijn behandelend arts vroeg zelfs het gepensioneerde voormalige hoofd van de afdeling neurologie van het ziekenhuis om naar me te komen kijken, maar er kwam geen enkele verbetering in mijn toestand. Toen noemde mijn toekomstige schoondochter een arts in Yunnan die bekendstond om de behandeling van moeilijke en gecompliceerde ziektes zoals die van mij. Na veel getouwtrek werd ik er eindelijk in een rolstoel naartoe gebracht. Maar toen ik er bijna een maand was behandeld, was er niet alleen geen verbetering in mijn toestand, maar verergerde mijn nierziekte zelfs door de medicijnen die ik nam voor mijn ogen en benen. Ik voelde me hulpeloos en erg ongemakkelijk en besloot om naar huis te gaan. Daarna gaf ik alle behandelingen en medicijnen voor mijn ogen en benen op om mijn nieren te beschermen.
In die periode voelde het alsof er helemaal geen hoop voor me was. Ik dacht vaak dat ik volledig op de wetenschap had vertrouwd, maar dat de wetenschap helemaal niets had uitgehaald in de behandeling van mijn ziekte. Toen ik geen enkele hoop meer had dat de wetenschap me zou kunnen genezen, voelde ik me enorm depressief en stortte ik in. Ik wist niet hoe ik verder moest leven. In de mist van pijn en lijden gingen mijn gedachten vaak op de loop: waarom heb ik aan zo veel ziektes geleden en waarom kunnen ze niet worden behandeld met medicijnen? Ik geloofde in en vertrouwde op de wetenschap en had de beste behandelingen gezocht, maar niets had gewerkt. Mijn toestand was zelfs verslechterd. Misschien kon de wetenschap me wel niet redden. Misschien was er echt een God in deze wereld. Lag het lot van elke persoon echt in Gods handen? Hoeveel ik ook nadacht over zulke kwesties, ik had geen antwoorden. In die periode leefde ik elke dag met veel pijn en lijden. Telkens als ik eraan dacht dat ik een nutteloze invalide was, barstte ik in het geheim in tranen uit. Het voelde alsof ik te veel van mijn familie vroeg en ik wilde ze niet meer tot last zijn. Ik wilde meer dan eens een einde maken aan mijn eigen leven, maar ik was bang voor de dood. Dus ik nam elke dag zoals hij kwam en wachtte tot de dood mij zou komen halen …
Op een dag zag mijn man het boek dat de zuster van De Kerk van Almachtige God voor me had achtergelaten. Hij opende het en zag de volgende titel: ‘Wist je het al? God heeft iets groots onder de mensen tot stand gebracht’. Die trok onmiddellijk zijn aandacht, dus hij las de volgende passage aan me voor: “Het werk van God is datgene wat je niet kunt begrijpen. Als je niet kunt overzien of je beslissing juist is en niet weten of Gods werk zal slagen, waarom zou je dan niet je geluk beproeven en eens kijken of deze gewone mens zo’n geweldige hulp voor jou zal zijn, en of God geweldig werk heeft verricht” (‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Die korte passage deed mijn hart sneller kloppen! Vooral de woorden “waarom zou je dan niet je geluk beproeven”, bleven door mijn hoofd spoken. Het was alsof een lichtstraal op mijn diepbedroefde hart scheen en het leek alsof ik een sprankje hoop kon zien dat ik zou blijven leven. Ik liet mijn man meteen nog twee passages van Gods woorden voorlezen, die waarheden bevatten over God die Zijn woord gebruikt om over mensen te oordelen, ze te zuiveren en hun levensgezindheden te transformeren. Dat was allemaal volkomen nieuw voor me en hoewel ik niet de volledige strekking begreep van wat er werd gezegd, voelde ik in mijn hart dat deze lessen anders waren dan het evangelie van de Heer Jezus dat ik van andere mensen had gehoord. Die hadden me voornamelijk verteld hoe ik genade kon ontvangen en dat ik alleen maar in God hoefde te geloven om van mijn ziekte te genezen, wat ik niet geloofde. De woorden van Almachtige God leken echter praktischer en hoe meer ik hoorde, hoe meer ik wilde horen.
Daarna liet ik mijn man elke dag enkele van Gods woorden aan me voorlezen. In het boek stond dat religieuze mensen in God geloven, maar God niet kennen en God zelfs weerstaan, en dat ze vaak overdag zonden begaan en ze ’s nachts opbiechten. Dat was nog overtuigender voor me, want mijn moeder en twee schoonzussen waren allemaal christenen en de manier waarop ze leefden, was precies zoals Gods woorden omschreven. Ze begingen echt zonden en biechtten ze op om ze vervolgens opnieuw te begaan. Dat was voor mij een moment van spirituele bewustwording. Is dit echt Gods stem? Als het God niet is, hoe kan de auteur de religieuze wereld dan zo goed begrijpen? Ongelovigen begrijpen het niet, grote beroemdheden hebben geen idee en zelfs religieuze mensen beseffen niet dat ze in God geloven, maar God ook weerstaan. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer het voelde dat de woorden in het boek geen dingen waren die mensen konden uitdrukken en dat ze waarschijnlijk de uitspraken van de incarnatie van God in de aardse wereld waren.
Slechts een paar dagen later hoorde de zuster die aanvankelijk het evangelie van Almachtige Gods koninkrijk aan me was komen prediken, dat ik thuis was uit het ziekenhuis. Ze kwam samen met een andere zuster naar mijn huis om het evangelie opnieuw aan me te prediken. Deze keer was ik me bewust van de stem van mijn geweten die zei: “Ik ben een invalide geworden, maar de zusters hebben me niet uit weerzin verlaten en zijn zelfs telkens opnieuw gekomen om het evangelie aan me te prediken. Dat is iets wat gewone mensen niet zouden kunnen doen. Iemand anders was me lang geleden al vergeten.” In mijn hoofd was het heel duidelijk dat zulke liefde van God moest zijn gekomen, omdat die niet bestaat in de aardse wereld. Het gezegde ‘In nood leert men zijn vrienden kennen’ werd door mij die dag diep ervaren. Dat mijn familie me was blijven steunen, was iets wat ze niet konden vermijden, maar deze mensen waren totaal niet verwant aan me en hadden geen bijbedoelingen of voorwaarden. Toch kwamen ze een jaar lang regelmatig om het evangelie aan me te prediken. Dat ze zich inzetten voor een invalide zoals ik liet zien hoe verbazingwekkend hun geloof, liefde en geduld echt waren! Ik was waarlijk ontroerd door Gods liefde en vanaf dat moment had ik geen reden meer om Gods evangelie te weigeren. Zodoende aanvaardden mijn man en ik allebei Gods werk van de laatste dagen.
In juni 2011 begonnen mijn man en ik officieel aan ons kerkleven in De Kerk van Almachtige God. Omdat ik niet goed genoeg kon zien om zelf te kunnen lezen, las mijn man Gods woorden meestal aan me voor en tijdens kerkbijeenkomsten lazen de broeders en zusters ook Gods woorden aan me voor. Soms, als ik alleen was, luisterde ik ook naar hymnes. Later vond ik de reden voor mijn ziekte en lijden in Gods woorden: “Waar komt het lijden vandaan van geboorte, van dood, ziekte en ouderdom, waar mensen levenslang last van hebben? Waardoor zijn mensen die dingen gaan krijgen? De mensen leden niet aan deze dingen toen ze net waren geschapen, wel? Waar zijn die dingen dan vandaan gekomen? Die ontstonden nadat de mensen door Satan waren verleid en hun vlees verloederd was geraakt. De pijn van het vlees van de mens, de kwellingen en de leegte ervan en de extreme ellende van de wereld van de mens ontstonden pas toen Satan de mens verdorven had gemaakt. Nadat de mens door Satan was verdorven, begon hij hen te kwellen. Daardoor raakten ze nog meer verloederd. De ziekten van de mensen werden heviger en hun lijden werd steeds ernstiger. De mensen voelden in toenemende mate de leegte, de tragedie van de wereld van de mens en het onvermogen om daar te blijven leven, en zij voelden steeds minder hoop voor de wereld. Dit lijden werd dus over de mens gebracht door Satan. […] Dit is de reden dat je je ziek kunt voelen, moeilijkheden kunt ondervinden, je suïcidaal kunt voelen en soms ook het gevoel kunt krijgen dat de wereld troosteloos is, of dat het leven geen zin heeft. Deze vormen van menselijk lijden staan, met andere woorden, nog steeds onder het bevel van Satan; ze vormen een van de noodlottige zwaktes van de mens” (‘Wat het betekent dat God het lijden van de wereld ervaart’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden beschreven precies hoe het lijden door de pijn van ziekte zo groot was dat ik niet meer wilde leven en een einde aan mijn leven wilde maken. Maar Gods woorden zeiden dat alle pijn van ziekte en lijden voortvloeide uit Satans schadelijke manieren. Eerst begreep ik niet echt waarom God die dingen zei, maar nadat ik meer van Gods woorden had gelezen, begon ik deze waarheden beetje bij beetje te begrijpen.
Op een middag las mijn man zoals gewoonlijk Gods woorden aan me voor en hoorde ik deze woorden van God: “Sinds de tijd dat de mens voor het eerst sociale wetenschappen had, werd zijn verstand vervuld van kennis en wetenschap. Toen werden kennis en wetenschap gereedschappen om de mens te regeren, en bleef er niet genoeg ruimte over voor de mens om God te aanbidden, waren er geen gunstige omstandigheden meer voor de aanbidding van God. De positie van God zakte steeds verder weg in het hart van de mens. De wereld in het hart van de mens die geen plaats voor God heeft is donker, leeg en hopeloos. […] Wetenschap, kennis, vrijheid, democratie, vrije tijd, comfort; deze zijn maar een tijdelijke verademing. Zelfs met deze dingen zal de mens onvermijdelijk zondigen en over de ongerechtigheden van de samenleving klagen. Deze dingen kunnen niet de hunkeringen en verlangens van de mens beperken om onderzoek te doen, omdat de mens door God gemaakt is en de zinloze opofferingen en zoektochten van de mens alleen maar meer onrust kunnen voortbrengen. De mens zal in een constante staat van angst leven, hij zal niet weten hoe hij de toekomst van de mensheid tegemoet kan treden, of hoe hij de weg naar de toekomst aan zal kunnen. De mens zal zelfs angst gaan voelen voor wetenschap en kennis, en nog banger worden van de leegte in zijn binnenste” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 2: God beschikt over het lot van de gehele mensheid). Toen ik die woorden hoorde, begreep ik eindelijk waarom God had gezegd dat alle ziektes en lijden van de mensheid voortkomen uit Satan: Satan gebruikt kennis en wetenschap om ons te verderven. Satan vult ons met zijn absurde ideeën, zoals: ‘De mens is geëvolueerd uit apen’, ‘Er is nooit een Verlosser geweest’, ‘Kennis kan je lot veranderen’, ‘Je lot ligt in je eigen handen’, ‘Wetenschap kan mensen redden’ en ‘De mens kan de natuur overwinnen’. Satan heeft de mensheid gehersenspoeld met zulke filosofieën, regels, ideeën en opvattingen. Ze houden de harten en zielen van mensen bezig en dwingen mensen om blind vertrouwen te hebben in kennis en om de wetenschap te aanbidden. Mensen verkeren in de waan dat ze hun lot kunnen veranderen met kennis of de wetenschap kunnen aanwenden om elk moeilijk probleem op te lossen. Mensen hebben Satans absurde ideeën aangenomen als de basis van hun leven. Zo zijn ze gevangengenomen, geketend en beheerst door Satan. Mensen zijn alles wat van God komt, gaan ontkennen om afstand te nemen van Gods zorg en bescherming. Satan manipuleert ze als een poppenspeler die met zijn poppen speelt, en ik was slechts een van de vele miljoenen die op die manier kwaad werd gedaan. Toen ik ziek was, vertrouwde ik op de wetenschap om me te behandelen; ik geloofde blindelings in de wetenschap en aanbad haar. Ik dacht echt dat de specialisten in de beroemde ziekenhuizen, met hun geavanceerde technieken en moderne medische faciliteiten, mijn ziekte zouden kunnen genezen. Maar niet alleen kwam er geen verbetering in mijn toestand, ik eindigde zelfs op de rand van de dood. De wetenschap had me alleen maar onwezenlijke hoop en onherstelbare pijn gebracht. Door de wetenschap geloofde ik niet in God en dus had ik me steeds opnieuw tegen God verzet, Hem weerstaan en Zijn redding geweigerd. Maar ondanks mijn opstandigheid bleef God hoop houden voor mijn redding en heeft sindsdien Zijn woorden gebruikt om me te leiden. Beetje bij beetje heeft Hij mijn geest, die ooit zo was onderdrukt door kennis en wetenschap, wakker geschud. Ik, die ooit op de rand van de dood stond, kwam nu voor God en ontving Gods redding.
Mijn man bleef elke dag Gods woorden aan me voorlezen en op een dag hoorde ik deze woorden van God: “God heeft deze wereld geschapen, Hij heeft deze mensheid geschapen, en was ook de architect van de klassieke Griekse cultuur en menselijke beschaving. Alleen God troost deze mensheid, en alleen God zorgt dag en nacht voor deze mensheid. Menselijke ontwikkeling en vooruitgang is onscheidbaar van de soevereiniteit van God, en de geschiedenis en toekomst van de mensheid zijn onlosmakelijk met het ontwerp van God verweven. […] Als de mensheid een goed lot wil hebben, als een land een goed lot wil hebben, dan moet de mens in aanbidding naar God toe buigen, zich bekeren en belijden voor God, want anders zal het lot en de bestemming van de mensheid onvermijdelijk in een catastrofe eindigen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 2: God beschikt over het lot van de gehele mensheid). Door die passage besefte ik dat het lot van alle mensen in Gods handen ligt en dat God de bron is van het menselijke leven. Alleen door voor God te komen, God te volgen en God te aanbidden, kunnen mensen goede bestemmingen hebben. Als mensen zich afwenden van God, God weerstaan en verlaten en in plaats daarvan vertrouwen op Satan, geven ze zichzelf over aan Satan. Zodoende zal Satan ze kwaad doen en vertrappen en zullen ze worden blootgesteld aan eindeloze rampen en onbeperkt lijden. Zo doen mensen zichzelf kwaad en veroorzaken ze hun eigen ondergang. Op dat moment besefte ik hoe dwaas, blind en erbarmelijk ik wel niet was geweest. Ik zag dat mijn meningen over kennis en wetenschap allemaal slechts vergif waren, gereedschap dat door Satan werd gebruikt om me te verderven. Al die jaren was ik vergiftigd door de duivel en nu had ik er immens spijt van. Uit de grond van mijn hart ervaarde ik een waar verlangen naar God. Ik was bereid om te handelen zoals het volk van Nineve dat was beschreven in de Bijbel, om me voor God op de grond te werpen en op te biechten en berouw te hebben. Ik wilde al mijn kwade gewoontes achter me laten en de leiding en voeding aanvaarden waarin God voorzag. Ik wilde God volgen en Hem aanbidden, dus ik vroeg actief om als gastvrouw te mogen optreden in de kerk. In mijn contacten met de broeders en zusters keek niemand op me neer en werd ik niet gekleineerd vanwege mijn ziekte. Ze boden zelfs heel veel hulp en steun en het voelde altijd alsof ik was omringd door hun oprechte liefde.
Na verloop van tijd was mijn ziekte nog steeds niet verbeterd en dus begon ik eisen te stellen aan God en God te vragen om hulp om beter te worden. Maar de zusters zeiden het volgende tegen me: “God is de Schepper van alle dingen en wij zijn de schepsels, dus hoe God ons ook behandelt, we moeten Zijn orkestraties en regelingen aanvaarden. Als we dingen van God vragen, laten we slechts onze onredelijkheid zien. Ziektes genezen, demonen uitdrijven en wonderen verrichten vormden deel van het werk van God tijdens het Tijdperk van Genade, maar nu zijn we in het Tijdperk van het Koninkrijk en Gods belangrijkste werk is nu dat Hij alles bereikt door Zijn woorden, dat Hij woorden gebruikt om de verdorven gezindheden van mensen te zuiveren en te transformeren. God wil ons veranderen in mensen die Hem gehoorzamen, trouw aan Hem zijn, Hem kennen en Hem liefhebben, zodat Hij een groep van zulke mensen kan meenemen naar het volgende tijdperk. Wat God wil, is de liefde en gehoorzaamheid die mensen vanzelf tonen als ze God hebben leren kennen. Hij wil niet dat mensen Hem volgen uit een gevoel van dankbaarheid voor het genezen van hun ziektes. Zoals Gods woorden zeggen: ‘Mensen geloven dat God mensen redt door ze aan te raken en ze ertoe aan te zetten hun hart aan Hem te geven door Zijn zegeningen en genade. Dat wil zeggen: het feit dat Hij de mensen aanraakt, betekent dat Hij ze redt. Dit soort redding vindt plaats door het maken van een afspraak. Alleen wanneer God hem het honderdvoudig toekent, is de mens bereid zich aan Gods naam te onderwerpen, zijn best te doen voor God en Hem eer te bewijzen. Dit is niet Gods wil voor de mensheid. God is op aarde komen werken om de verdorven mensheid te redden − daarin schuilt geen onwaarheid. Als dit niet zo was, dan zou Hij zeker niet komen om Zijn werk persoonlijk te doen. In het verleden was Zijn middel om redding te brengen de grootste liefde en barmhartigheid tonen, zodanig dat Hij Zich helemaal aan Satan gaf in ruil voor de hele mensheid. Vandaag staat haaks op het verleden. Vandaag komt jullie heil tot stand in de tijd van de laatste dagen, tijdens de classificatie van ieder naar zijn aard. Het middel om jullie heil te bewerkstelligen is niet liefde of barmhartigheid, maar wel tuchtiging en oordeel zodat de mens grondiger kan worden gered’ (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Jullie moeten de zegeningen van status opzijzetten en Gods wil begrijpen om de mens heil te brengen). Dus we moeten analyseren en begrijpen hoe we worden gemotiveerd door een verlangen naar zegeningen en hoe onze relatie met God transactioneel is. We moeten ook meer van Gods woorden lezen en ze uitvoeren in ons leven, het oordeel en de tuchtiging in Gods woorden aanvaarden, de behandelingen, het snoeien, de beproevingen en louteringen aanvaarden en ernaar streven om onze verdorven gezindheden te zuiveren en te transformeren. Of je ziekte beter wordt, is in Gods handen. Wij moeten ons onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen.”
Door de communicatie van de zusters begreep ik dat slechts Gods genade genieten niet genoeg is om onze satanische gezindheden te veranderen. Alleen door Gods oordeel en tuchtiging van de laatste dagen te aanvaarden, kunnen we onszelf bevrijden van onze verdorven gezindheden, ons geweten en verstand terugkrijgen en zo Gods redding verwerven en verenigbaar worden met Zijn wil. Al die christenen die Gods werk van de laatste dagen niet aanvaarden, ontvangen mogelijk Gods overvloedige genade, maar ze leven nog steeds in een cyclus van zonden begaan en opbiechten. Dat komt omdat hun verdorven gezindheden niet zijn gezuiverd en dus reizen ze rond en putten ze zichzelf uit om Gods zegeningen en genade te ontvangen. Met andere woorden: ze willen onderhandelen met God en daarom zullen ze nooit Zijn goedkeuring ontvangen. Toen ik eenmaal Gods wil begreep, vroeg ik God niet langer om mijn ziekte te genezen. In plaats daarvan ging ik vastberaden de verplichting aan dat ik in God zou geloven en God zou aanbidden, hoe goed of slecht mijn toestand ook zou worden. Ik verplichtte mezelf ertoe om mijn plichten te vervullen als een van de schepsels, om waarheden na te streven en God oprechter te leren kennen, om mezelf te bevrijden van mijn verdorven gezindheden en om te leven als een ware mens om God tevreden te stellen. Zodra ik dat allemaal in praktijk begon te brengen, voelde ik een grote opluchting in mijn hart. Ik voelde me niet langer gebonden of beperkt door de pijn van mijn ziekte en was niet langer bang voor de dood. Ik wilde mezelf alleen maar volledig overgeven aan God en Zijn bevelen en regelingen gehoorzamen.
Daarna kwam ik regelmatig samen met de broeders en zusters om Gods woorden te lezen, te communiceren over waarheden en lofhymnes aan God te zingen. Het voelde alsof mijn hart enorm was verrijkt en met deze verrijking nam mijn lijden af. Nog mysterieuzer was dat de gevoelloosheid in mijn benen zonder dat ik het besefte begon te verdwijnen en ik langzaamaan weer kon lopen. Ten slotte had ik helemaal geen rolstoel meer nodig. Nog onverwachter was dat op een dag mijn zicht opeens terugkeerde en ik de gedrukte woorden in de boeken van Gods woorden kon zien. Ik kon eindelijk Gods woorden zien! Ik kon het niet geloven, maar ik had echt een wonder ervaren. De vreugde die ik voelde in mijn hart, was onbeschrijfelijk en dus bleef ik tot God bidden, Hem danken en loven. Toen ik mijn man opgewonden het goede nieuws vertelde, was hij overmand door emotie. Met tranen in zijn ogen bleef hij uitroepen: “God zij dank, God zij dank!” Ja, het is waar: ik had me slechts een klein beetje aan God overgegeven of God schonk me deze grote zegening. Ook al omvat Gods werk van de laatste dagen niet het verrichten van wonderen, ik voelde diep hoe het gezag van Gods woorden veel groter was dan het gezag van Gods wonderen. God is echt de almachtige God, de God die van mensen houdt!
Op een dag was mijn man in het districtsziekenhuis waar hij de arts tegenkwam die verantwoordelijk was geweest voor mijn behandeling. De arts vroeg hem naar de voortgang van de behandeling van mijn nierziekte en of dialyse werd gebruikt. Mijn man antwoordde: “Ze heeft geen dialyse gehad, maar haar toestand is al verbeterd. Ze kan nu lopen en ook zien!” De arts was heel verrast en zei: “Dat is een wonder. Ik dacht dat ze nu al wel een tijd aan de dialyse zou zitten.”
Nu leef ik een normaal leven. Mijn familie, vrienden en buren zijn altijd verrast en zeggen dingen als: “Ik had nooit gedacht dat je toestand zo snel zou verbeteren. Fysiek en mentaal lijk je een normale persoon!” Telkens als ik zoiets hoor, zeg ik stil enkele woorden van dankbaarheid tot God: “God, ik zal mijn hele leven de liefde die u me hebt getoond en uw redding niet vergeten. Hoewel er niets is wat ik voor u kan doen, ben ik vastberaden om u voor de rest van mijn leven te volgen, u te aanbidden en mijn plicht te doen als een van uw schepsels om uw liefde terug te betalen.” Ik was diep verdorven geweest. Eerst had ik het bestaan van God niet herkend en steeds weer had ik Gods redding geweigerd, maar niet alleen verweet God me mijn overtredingen niet, Hij redde me zelfs op een waarlijk indrukwekkende manier. Ik heb een immense hoeveelheid van Gods genade ontvangen en weet dat ik die genade helemaal niet waardig ben. Die krachtige en duurzame ervaringen hebben me laten zien dat wetenschap en kennis mensen niet kunnen redden, maar mensen alleen eindeloos lijden, angst en dood brengen. Alleen de Schepper en Heerser van alles in het universum kan mensen leven geven en de voeding die ze nodig hebben. God is de enige basis voor het overleven van de mensheid en is de enige hoop en verlossing van de mensheid. De enige hoop van mensen om een goede bestemming te hebben, is God aanbidden. Ik dank God dat Hij mij, een persoon die grondig was bedrogen door Satan en op de rand van de dood stond, heeft gered van Satans invloed. God bracht me terug naar het leven en bracht me terug voor Hem, de Schepper van alle dingen. Ik bewandel nu het schitterende pad van leven!