6. Luister! Wie spreekt er?
Voor een predikant van de kerk is er niets pijnlijker dan spirituele verarming en niets hebben om over te preken. Ik voelde me hulpeloos toen ik zag dat er steeds minder broeders en zusters naar de bijeenkomsten kwamen en ik verscheen talloze keren voor de Heer om ernstig te bidden en de Heer te vragen het geloof van de broeders en zusters te versterken. Maar de troosteloze toestand van de kerk verbeterde niet en zelfs ik leefde in zwakheid en negativiteit …
Ik was op een dag thuis aan het werk toen Broeder Wang en Broeder Lin plotseling verschenen. Ik liet ze met plezier binnen. Na wat beleefdheden te hebben uitgewisseld zei Broeder Wang: “Zuster Zhou, hoe gaat het op dit moment in geestelijk opzicht?” Ik zuchtte en sprak: “Laten we het daar maar niet over hebben. Ik ben op dit moment in geestelijk opzicht zwak en ik heb niets om het in mijn preken over te hebben! De broeders en zusters zijn ook allemaal negatief en zwak. Er is nauwelijks meer iemand in de kerk.” Broeder Lin vroeg: “Zuster Zhou, weet je waarom je niets hebt om over te preken en waarom er nauwelijks iemand in de kerk is?” Zodra hij was uitgesproken dacht ik: dit is precies wat ik zou willen weten. Zouden zij werkelijk weten waarom? Ik vroeg gehaast: “Waarom?” Broeder Wang sprak: “Omdat de Heer reeds is wedergekeerd. Hij is voor de tweede keer geïncarneerd en spreekt Zijn woorden uit en voert nieuw werk uit. Vele broeders en zusters hebben het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk al aanvaard en leven binnen de stroom van het huidige werk van de Heilige Geest. Hun levens worden beter en beter. Degenen die geen gelijke tred houden met Gods nieuwe werk hebben het werk van de Heilige Geest verloren, daarom hebben ze geen woorden om te preken en zijn ze negatief en zwak. We moeten ons haasten om gelijke tred te houden met Gods voetstappen!” Toen ik dit hoorde, herinnerde ik me plotseling de woorden van een oudere medewerker: “Als iemand zegt dat God gekomen is om nieuw werk te doen en dat Hij nieuwe woorden heeft geuit, dan wijkt dit af van de Bijbel, en afwijken van de Bijbel staat gelijk aan niet geloven in de Heer, het is afvalligheid.” Hieraan denkend, vroeg ik heel serieus: “Vertellen oudere medewerkers ons niet vaak dat afwijken van de Bijbel gelijk staat aan niet geloven in de Heer? Jullie zouden dat allen moeten weten, dat afwijken van de Bijbel afwijken van de weg van de Heer is. Hoe durven jullie op deze manier tot mij te preken!” Ik stond kwaad op toen ik dit zei. Broer Lin sprak: “Zuster Zhou, maak je niet zo druk. We weten dat je oprecht in God gelooft en meestal heel goed bent in het nastreven van de waarheid. Dit is de reden waarom we je vertellen over Gods nieuwe werk. We hebben zoveel jaar in de Heer geloofd. Hebben we niet altijd uitgekeken naar de wederkomst van de Heer? Nu is de Heer wedergekeerd en voert Hij het oordeelswerk van de laatste dagen uit. Dit is groot nieuws. We moeten ijverig zoeken en onderzoeken en de kans de Heer te verwelkomen niet missen!” Zonder te wachten tot Broeder Lin was uitgesproken, hief ik mijn hand op en viel hem luid in de rede: “Stop, stop, stop! Zeg niets meer. Ik zal niet geloven in iets dat afwijkt van de Bijbel. Jullie houden je niet aan de weg van de Heer, maar ik moet dat wel doen.” Ze zagen dat ik werkelijk niet luisterde en hadden dus geen ander keuze dan weg te gaan. Ze kwamen later nog een paar keer terug, maar ik negeerde ze gewoon.
Nog later kwamen Broeder Wang en Broeder Lin met twee zusters naar mijn huis om tot mij het evangelie te prediken. Die dag was ik binnenshuis thuis bonen aan het sorteren terwijl mijn echtgenoot buiten aan het werk was. Hij zag ze aankomen en liet ze het huis binnen. Zodra ik ze zag, begon mijn hart heftig te kloppen: waarom waren ze teruggekomen en brachten ze twee versterkingen met zich mee? Ze kwamen met z’n vieren het huis binnen, groetten me en begonnen vervolgens met mijn man te communiceren. Ik maakte me nog meer zorgen en dacht bij mezelf: “Wat ze preken wijkt af van de Bijbel, ik zal dus mijn echtgenoot in de gaten moeten houden en zorgen dat hij het niet hoort!” Ik wilde hen wegjagen, maar was bezorgd dat mijn man boos op me zou worden. Ik kon alleen maar stil blijven, hoewel ik geen woord dat ze zeiden in mij opnam. Mijn echtgenoot luisterde echter, knikte instemmend met zijn hoofd en kon zich er niet van weerhouden te zeggen: “Ja! Dat is juist! Ja! Zo is het. Jullie leggen het zo goed uit!” Toen ik zag dat mijn man was overtuigd, voelde ik me plotseling ontzettend kwaad en porde mijn echtgenoot en snauwde: “Wat is juist? Hoeveel heb jij van de Bijbel gelezen? Hoe lang heb jij in God geloofd? Heb jij tot de Heer gebeden? Je zegt wel: ‘Juist, juist, juist’, maar hoeveel heb je begrepen?” Toen ik zoveel lawaai maakte, viel de kamer plotseling stil en keken ze elkaar allemaal aan. Mijn echtgenoot zei haastig tot me: “Schreeuw niet zo. Luister eerst eens. Het is goed voor ons. Als je niet luistert, hoe kun je dan weten of het goed of fout is?” Toen ik zag dat ik hem er niet van kon weerhouden naar hen te luisteren, schoof ik de bonen boos met beide handen heen en weer, waarbij ik bewust veel lawaai maakte, en dacht: “Je laten luisteren? Ik laat je helemaal nergens naar luisteren. Ik maak hier een einde aan!” Het feit dat ik veel lawaai maakte met de bonen weerhield mijn man er echter niet van naar hun communicatie te luisteren. Integendeel, hij praatte en lachte met hen vieren en hun communicatie was heel harmonieus. Na een tijdje zei mijn echtgenoot blij tegen mij: “Oh, Li! De Heer is werkelijk wedergekeerd. De woorden van dit boek zijn de persoonlijke uitspraken van God! Het is zo geweldig! Li, kun je wat voor ons koken?” Ik keek hem aan en antwoordde niet. Even later liet Broeder Lin wat cassettebandjes, een boek met lofzangen en een uitgave van ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ voor mijn echtgenoot achter en vertrok. Ik kon het gewoon niet meer aan en sprak tot mijn man: “Hoe vaak hebben onze oudere medewerkers ons niet verteld dat geloven in God betekent dat we niet kunnen afwijken van de Bijbel en dat afwijken van de Bijbel gelijkstaat aan niet geloven in God? Ben je dat soms vergeten? Waarom kun je wat dit onderwerp betreft geen stelling nemen?” Mijn echtgenoot sprak zonder aarzelen: “Wat ze zeggen wijkt niet af van de Bijbel, maar gaat hoger en dieper dan de Bijbel. Bovendien vervult Gods nieuwe werk dat ze verspreiden de woorden van de Heer en de profetieën van het boek Openbaring. Na naar hun communicatie te hebben geluisterd, begrijp ik veel van de dingen in de Bijbel die ik eerder niet begreep en zijn ze me duidelijk geworden. Het evangelie van Almachtige God waar ze van getuigen is de ware weg. Open je ogen en kijk. Er zijn slechts een paar mensen over in de kerk. De kerk is in een troosteloze situatie terecht gekomen. Toch kun je nog steeds geen afstand doen van de woorden van oudere medewerkers. Is dat niet al te dwaas? Je kunt dit beter eens snel gaan onderzoeken.” Toen ik hem dit hoorde zeggen, zei ik boos: “Wat weet jij er nu van?” Afwijken van de Bijbel is de Heer verraden. Ook al houd jij je niet aan de Bijbel, ik houd me er wel aan!”
Hierna las mijn man iedere dag, zodra hij tijd had, het boek dat Broeder Lin voor hem had achtergelaten: Het Woord verschijnt in het vlees. Op een dag stond mijn man voor de dageraad op om het boek te lezen. Nog half slapend hoorde ik hem lezen: “Kan het zijn dat je vergeten bent … ? Ben je echt vergeten … ?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe Petrus Jezus leerde kennen). Toen ik hem hardop hoorde lezen voelde ik me een beetje boos en dacht: zo vroeg in de morgen en dan mensen niet laten slapen! Na een tijdje hoorde ik zachtjes: “Want voor Zijn kruisiging had Jezus tegen hem gezegd: ‘Ik ben niet van deze wereld, en ook jij bent niet van deze wereld.’” Vreemd! Waarom wordt de Heer Jezus in dit boek vermeld? Kan ik het verkeerd hebben gehoord? Toen hoorde ik duidelijk: “Kan het zijn dat je vergeten bent …? Ben je echt vergeten …?” Toen ik dit hoorde, werd mijn hart een beetje geroerd en kon ik niet langer slapen. Ik sprak tot mezelf: wie spreekt deze woorden? Oh God! Bent u het die deze vraag stelt? Het is alsof u deze woorden tot me spreekt. Ze zijn zo teder! Ik moet snel opstaan en ontbijt klaarmaken. Na het ontbijt zal ik eens kijken wat er in dat boek wordt verteld, om te zien of het werkelijk van de Bijbel afwijkt of niet en of dit werkelijk de woorden van God zijn.
Na het ontbijt ging mijn man weer het boek lezen. Ik dacht bij mezelf: waarom vroeg hij me niet om het samen met hem te lezen? Ik stond een lange tijd bij de deur, maar mijn echtgenoot bleef met zijn neus in het boek zitten en merkte me niet op. Ik ijsbeerde dus maar wat heen en weer in de keuken. Ik voelde me erg bezorgd. Ik wilde echt lezen wat er in het boek stond geschreven. Ik stak dus mijn hoofd de kamer binnen en zag dat mijn man nog steeds met zijn neus in het boek zat. Ik wilde het ook gaan lezen, maar toen ik dacht aan de vele keren dat de broeders en zusters op bezoek waren gekomen om tot me te preken en hoe vaak ik dat had geweigerd, vroeg ik me af of mijn echtgenoot me niet zou bekritiseren wanneer ik het initiatief zou nemen het boek te gaan lezen. Als hij me zou bekritiseren zou ik me zo schamen! Toen ik me dat bedacht, trok ik me terug. Toen ik buiten heen en weer ijsbeerde, herinnerde ik de woorden die mijn man in de ochtend hardop had voorgelezen en voelde ik me nog ongeruster. Ik dacht: dit gaat zo niet. Ik moet naar binnen en kijken waar dat boek over gaat. Maar ik trok me nogmaals terug toen ik bij de deur kwam. Als een kat op hete kolen wist ik niet wat ik moest doen. Uiteindelijk besloot ik: oh! God wil dat ik me uitspreek! Wie vertelde me dat ik zo moest spreken en niet naar het advies van mijn echtgenoot moest luisteren? Ik zette mezelf dus schrap en liep de kamer in. Ik raapte mijn moed bijeen en zei onbeholpen: “Mag ik het samen met je lezen?” Hij keek naar me op met een heel verbaasd gezicht en zei vervolgens opgetogen: “Kom, kom! Laten we het samen lezen.” Op dat moment was ik heel erg geroerd. Mijn man had me niet bekritiseerd zoals ik me dat had voorgesteld! Mijn bezorgde hart kwam eindelijk tot rust en ik las blij samen met mijn man het boek. De woorden die ik in het boek las waren echter niet de woorden die ik in de vroege uren van de ochtend had gehoord! Net op dat moment verliet mijn man de kamer en ik bladerde snel door de bladzijden van het boek. Plotseling zag ik waar ik naar op zoek was en ik las verheugd hardop: “Petrus putte veel moed uit de woorden van Jezus, want voor Zijn kruisiging had Jezus tegen hem gezegd: ‘Ik ben niet van deze wereld, en ook jij bent niet van deze wereld.’ Later, toen Petrus een moment van grote pijn had bereikt, herinnerde Jezus hem hier aan: ‘Petrus, ben je het vergeten? Ik ben niet van de wereld, en het was slechts voor mijn werk dat ik vroegtijdig wegging. Ook jij bent niet van de wereld, ben je dat vergeten? Ik heb je dit tweemaal verteld, herinner je je dat niet?’ Petrus hoorde Hem en zei: ‘Ik ben het niet vergeten!’ Toen zei Jezus: ‘Ooit heb je een gelukkige tijd met mij samen in de hemel doorgebracht en je bent een tijd aan mijn zijde geweest. Je mist mij, en ik mis jou. Hoewel de schepselen in mijn ogen het vermelden niet waard zijn, hoe kan ik hem die onschuldig is en beminnelijk niet liefhebben? Ben je mijn belofte vergeten? Je moet mijn opdracht op aarde aanvaarden; je moet de taak die ik jou heb toevertrouwd uitvoeren. Op een dag zal ik je zeker bij de hand nemen en naast mij plaatsen’” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe Petrus Jezus leerde kennen). Ik las de woorden meerdere malen en hoe vaker ik ze las hoe meer ik voelde dat deze niet afweken van de Bijbel! Ze waren alleen maar duidelijker en transparanter dan de Bijbel. Mijn oudere medewerkers hadden echter gezegd: “Eenieder die de boodschap verspreidt dat God komt om nieuw werk te doen en dat God nieuwe woorden uit wijkt af van de Bijbel, en afwijken van de Bijbel betekent afwijken van de weg van de Heer.” Maar wat ze hadden gezegd kwam niet overeen met de feiten, nietwaar? I bad in mijn hart: “Oh God! Wat heeft dit allemaal te betekenen? Moge u mij verlichten en leiden, zodat ik uw wil kan begrijpen … ”
Later zag ik dat de woorden van de Almachtige God stelden: “Jarenlang heeft de traditionele manier van geloven (van het Christendom, één van de drie belangrijkste religies in de wereld) van mensen bestaan uit het lezen van de Bijbel; van de Bijbel afwijken is niet het geloof in de Heer, van de Bijbel afwijken is een kwaadaardige cultus, ketterij. Zelfs wanneer mensen andere boeken lezen, dienen die boeken op een Bijbelverklaring te berusten. Dit houdt in dat als je in de Heer gelooft, je dan de Bijbel dient te lezen en behalve de Bijbel mag je geen enkel boek vereren dat niet over de Bijbel gaat. Doe je dat wel, dan verraad je God. Vanaf het moment dat de Bijbel er was, was het geloof van de mens in de Heer het geloof in de Bijbel. Je kunt wel zeggen dat mensen in de Heer geloven, maar in plaats daarvan kun je beter zeggen dat ze in de Bijbel geloven. Beter dan te zeggen dat ze begonnen zijn de Bijbel te lezen, kun je zeggen dat ze begonnen zijn te geloven in de Bijbel. En in plaats van te zeggen dat ze tot de Heer zijn teruggekeerd, kun je beter zeggen dat ze tot de Bijbel zijn teruggekeerd. Op deze manier vereren mensen de Bijbel alsof het God is, alsof het hun levensbloed is, alsof het verlies ervan gelijk zou staan met het verlies van het leven. Mensen zien de Bijbel als net zo hoog als God, en sommigen vinden de Bijbel zelfs boven God verheven” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (1)). Gods woorden raakten echt mijn hart. Ging dit niet in feite over mij? Terugdenkend aan de tijd dat ik begon te geloven in de Heer, besefte ik dat dit de manier was waarop ik mijn geloof bewaarde. Ik behandelde de Bijbel als mijn levensbloed. Ik moest het boek altijd ergens hoog opbergen nadat ik het had gelezen, uit angst dat de kinderen het zouden aanraken. Ik beschouwde de Bijbel als verheven boven al het andere en dacht zelfs dat afwijken van de Bijbel verraad van de Heer betekende. Had ik daar verkeerd aan gedaan? Met een zoekend hart ging ik door met het lezen, van ‘Over de Bijbel (1)’ tot en met ‘Over de Bijbel (4)’. Hoe meer ik las, hoe meer verlicht ik me voelde. De woorden van Almachtige God lieten me volledig begrijpen. Het bleek dat de Bijbel slechts een historisch verslag was van Gods werk en een getuigenis van de eerste twee fasen van Gods werk. Net als het Oude Testament het werk dat werd verricht door Jehova God vanaf de schepping van de wereld tot aan het einde van het Tijdperk van de Wet vastlegde, zo legde het Nieuwe Testament het werk van de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade vast. Gods werk is altijd nieuw en nooit oud en het ontwikkelt zich altijd. God heeft nu nieuw werk buiten de Bijbel verricht – het werk van het Tijdperk van het Koninkrijk. Deze werkfase is de laatste fase van Gods reddingswerk voor de mensheid. Vanaf het Tijdperk van de Wet, via het Tijdperk van Genade en vervolgens tot aan het Tijdperk van het Koninkrijk in de laatste dagen – de drie fasen worden allemaal door één God uitgevoerd. Het was een enorme openbaring voor me de woorden van Almachtige God te lezen, en de woorden waren me een lust voor het oog! Ja, God is zo almachtig en wijs, hoe zou Hij alleen het beperkte werk dat is vastgelegd in de Bijbel kunnen doen? En uit de woorden van Almachtige God bleek me echt dat Gods woorden en werk in de laatste dagen de Bijbel niet verwierpen. In plaats daarvan verhieven en verdiepten ze het werk van het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade zoals vastgelegd in de Bijbel, en is alles wat God nu doet meer in overeenstemming met de huidige behoeften van de mensen. Eén passage van Gods woorden luidt: “Je moet begrijpen waarom er nu van je gevraagd wordt de Bijbel niet te lezen, waarom er separaat van de Bijbel ander werk is, waarom God niet op zoek is naar nieuwere, specifiekere beoefening in de Bijbel, waarom er in plaats daarvan machtiger werk bestaat. Dit is wat jullie allemaal moeten begrijpen. Je moet het verschil tussen het oude en het nieuwe werk kennen. Ook al lees je de Bijbel niet, je moet hem wel grondig kunnen analyseren. Als je dat namelijk niet kunt, zul je de Bijbel blijven aanbidden en zul je het moeilijk vinden het nieuwe werk binnen te gaan en de nieuwe veranderingen te ondergaan. Nu er een meer verheven weg is, waarom zou je dan de lagere, achterhaalde weg bestuderen? Nu er nieuwere uitspraken zijn, en er nieuw werk is, waarom zou je dan tussen de oude, historische verslagen verblijven? De nieuwe uitspraken kunnen je voldoende geven, wat bewijst dat dit nieuw werk is. De oude verslagen kunnen je niet verzadigen, of in je huidige behoeften voldoen, wat bewijst dat ze geschiedenis zijn en niet het werk van het hier en nu. De meest verheven weg is het nieuwste werk. Nu dit nieuwe werk er is, doet het er niet meer toe hoe verheven de eerdere weg was, het blijft de geschiedenis van de menselijke gedachten. En hoe waardevol dat ook is als naslagwerk, het blijft de oude weg. Ook al staat het in het ‘heilige boek’, de oude weg is geschiedenis, ook al staat het niet in het ‘heilige boek’, de nieuwe weg is van het hier en nu. Deze weg kan jou redden en deze weg kan jou veranderen, want dit is het werk van de Heilige Geest” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Over de Bijbel (1)). Op dit moment zag ik plotseling het licht en realiseerde ik me waarom mijn geest, ondanks dat ik altijd de Bijbel hooghield, toch steeds negatiever was geworden, zo erg dat ik zelfs geen onderwerpen meer vond om over te preken. Ik realiseerde me dat de broeders en zusters ook zwakker en zwakker werden, zo erg dat ze zelfs niet meer de bijeenkomsten bijwoonden, dit terwijl die broeders en zusters die het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God hadden aanvaard vol geloof waren. Hoe ik hen ook behandelde, ze werden nooit negatief of ontmoedigd en bleven herhaaldelijk komen om me het evangelie te prediken. De reden hiervoor was dat datgene waar ik me aan vastklampte het vroegere werk van God was. Het was de oude weg, een weg die reeds lange tijd het werk van de Heilige Geest had verloren. De broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God hadden echter het leiderschap van Gods nieuwe werk aanvaard, hadden de voorraad van Gods huidige woorden ontvangen en het werk van de Heilige Geest verkregen. Dit was het verschil tussen de nieuwe en oude weg! Dit was er de onderliggende oorzaak van dat de religieuze wereld achteruitging en dat De Kerk van Almachtige God steeds welvarender werd. “Heer” bad ik. “Nu begrijp ik eindelijk dat u werkelijk bent wedergekeerd en dat u ons een nieuwe weg, een nieuwe voorraad leven hebt gegeven. Ik dank u daarvoor!”
Op dat moment voelde ik me enerzijds blij en anderzijds schuldig. Ik was blij dat God me niet had verlaten, ondanks het feit dat ik zo opstandig en ongehoorzaam was, en dat Hij deze speciale manier – mijn man die Gods woorden voorlas – gebruikte om mij Gods woord te laten horen. Dit was echt Gods liefde en Zijn redding voor mij! Ik voelde me schuldig omdat ik zoveel jaren had uitgekeken naar de wederkomst van de Heer, maar ik nooit rekening gehouden had met de mogelijkheid dat ik de Heer zou verwerpen wanneer Hij terug zou keren en op mijn deur zou kloppen. Deze broeders en zusters kwamen herhaaldelijk helemaal deze kant op om me het evangelie te brengen, en toch was het enige wat ik deed ze negeren. Ze communiceerden met mijn echtgenoot en ik maakte ze belachelijk en hinderde ze doelbewust … Toen ik hieraan dacht, deed mijn hart me pijn en kon ik de tranen die uit mijn ogen stroomden niet stoppen. Ik knielde neer voor God en bad tot Hem: “Almachtige God! Ik zat fout. Zo vele jaren lang heb ik altijd de Bijbel hooggehouden en heb ik gedacht dat afwijken van de Bijbel gelijk stond aan niet geloven in God. Ik behandelde de Bijbel als God, verwierp uw nieuwe werk telkens opnieuw en verwierp uw komst. Ik was zo blind! Nu ben ik bereid om de Bijbel terzijde te schuiven, uw nieuwe werk te volgen en te luisteren naar uw woorden van het nieuwe tijdperk. Ik zal nooit meer vijandig tegenover u zijn en ik ben niet bereid mijn gehele leven te laten ruïneren door mijn opvattingen en voorstellingen. Oh God! Ik wil een besluit nemen: ik zal met u samenwerken en degenen in de kerk die werkelijk in u geloven terugbrengen in uw familie en goedmaken wat ik u verschuldigd ben.”