47. Teruggekeerd van de rand van de afgrond
Begin jaren tachtig was ik in de dertig en werkte ik voor een bouwonderneming. Ik vond dat ik jong en fit was, behandelde mensen loyaal en respectvol, en deed mijn werk zorgvuldig. Mijn vaardigheden op bouwgebied waren ook eersteklas, en ik wist zeker dat ik wel iets zou bereiken binnen de onderneming en dat ik, als mijn carrière echt goed op gang kwam, als een vorst zou leven. Dat was mijn doel en dus bleef ik bij de onderneming en werkte ik jarenlang hard. Maar ondanks mijn onbesproken karakter en beroepsmatige vaardigheden leken mijn inspanningen wel nooit door de onderneming te worden opgemerkt, iets wat ik nooit begreep. De hoogste salarisschaal in onze onderneming was schaal 6, maar mijn salaris kwam nooit boven schaal 3. Ik zag hoe een aantal collega’s, die noch mijn vaardigheden noch mijn dienstjaren hadden, salarisverhoging kregen, wat mij nooit gebeurde. Ik was er verbijsterd en kwaad over dat zij wel en ik geen salarisverhoging kreeg. Uiteindelijk kreeg ik van een collega met wie ik goed overweg kon een tip: “In deze onderneming is het het belangrijkst dat je de manager stroop om de mond smeert of op zijn minst hem een gelukkig Chinees Nieuwjaar wenst, en dat ook bij andere feesten doet.” Toen ik dat hoorde begreep ik eindelijk de ware reden waarom ik steeds was gepasseerd door de onderneming, en de onrechtvaardigheid daarvan maakte me woedend. Maar al haatte ik die hielenlikkers bij het bedrijf en al helemaal niets moest hebben van die types die nauwelijks iets deden en toch loonsverhogingen en promoties kregen door achterbakse methoden te gebruiken, ik moest mijn positie binnen het bedrijf gewoon verstevigen en dus moest ik me aanpassen aan deze ongeschreven regels. Dus de keer daarop dat het Chinees Nieuwjaar eraan kwam, sprak ik mijn ‘allerbeste wensen’ uit tegenover de manager en werd ik onmiddellijk bevorderd tot groepsleider.
Als groepsleider werd ik nog zorgvuldiger en verantwoordelijker bij mijn werk. Ik ging naar bouwplaatsen om streng en rechtstreeks toezicht te houden op het werk om zeker te weten dat het aan alle maatstaven voldeed en dat de projectdoelen werden gehaald. Ik hield ook voortdurend de veiligheid van de arbeiders in het oog, en mijn werkhouding en professionele begeleiding werden door de arbeiders van mijn groep alom geprezen. Maar dat maakt allemaal niet veel uit als het aankwam op het aanhouden of ontslaan van groepsleiders; wat het meest telde was de waarde van de geschenken die elke groepsleider aan de manager gaf. Om mijn baan bij de onderneming te houden had ik geen andere keus dan mee te gaan in deze overlevingswet die me in staat stelde ten diepste de wreedheid en hulpeloosheid te ervaren die belichaamd wordt door het gezegde ‘het overleven van de sterksten’.
In de jaren daarop leidden economische hervormingen en het feit dat de overheid de teugels wat liet vieren ertoe dat er grootschalige ontwikkelings- en bouwprojecten in heel China werden ondernomen. Bij mijn onderneming begonnen ze toen projecten aan personen toe te wijzen, wat betekende dat de groepsleiders met elkaar moesten concurreren om de contracten. Dat leidde tot nog meer etentjes en traktaties en cadeaus, waarbij iedere groepsleider probeerde de anderen te overtreffen. Zodra wij groepsleiders hoorden dat een werkunit een project in de aanbieding had, deden we er alles aan om de radertjes te smeren door ervoor te zorgen dat onze geschenken zo snel mogelijk bij de juiste mensen in de eenheid belandden. Om te voorkomen dat we met iets kwamen wat niet strookte met de smaak van deze unitleiders, pijnigden we onze hersenen af om de beste geschenken te bedenken en de beste manier om die te geven: sommige mensen stopten goud in de buik van vissen of kippen; sommigen gaven contant geld; sommigen gaven gouden sieraden en diamanten ringen. Ik raakte ook betrokken bij deze omkoopcultuur en piekerde vele uren lang over wat voor geschenken ik moest geven om bij deze mensen in het gevlei te komen. Uiteindelijk won ik met veel moeite een contract, maar we waren nog niet aan de slag of ambtenaren van het Bouwbureau, het Instituut Bouwontwerp en de bureaus die over bouwkwaliteit en technisch toezicht gingen (en lokale kaders) kwamen allemaal langs om ‘op het werk toe te zien en leiding te geven’. Ze zeiden dat er dit of dat probleem met de bouwplaats was, dat dit of dat niet aan de maatstaven voldeed, en na een hele ochtend inspecties konden we nog steeds niet aan het werk. Ik nodigde die mensen meteen uit voor een lunch met veel drank in een chic restaurant, een maaltijd die me duizenden yuan kostte. En aan het eind van de maaltijd moest ik ieder van hen nog steeds smeergeld geven van tussen de 2000 en de 10.000 yuan. Dat was de enige manier om hun goedkeuring en toestemming te krijgen om aan de slag te gaan. Maar zelfs toen het werk al was begonnen, stuurden deze toezicht houdende instanties nog steeds geregeld inspecteurs langs om het project te controleren. Zij noemden deze inspecties vaste routine, maar in feite waren ze alleen maar een excuus om ons nog meer geld af te persen. Telkens wanneer zij ons vereerden met hun aanwezigheid op de bouwplek, was ik altijd druk aan het rondrennen om maaltijden en drankjes voor hen te regelen, en deze directeuren van toezicht houdende instanties bedachten zelfs redenen om mij mee uit winkelen te nemen in winkelcentra waar zij dure kleding kochten en van mij verwachtten dat ik de rekening betaalde. Soms waren ze zelfs zo brutaal om te zeggen dat ze krap bij kas zaten en vroegen ze me rechtstreeks om geld. Om het project op gang te houden, zat er voor mij niet anders op dan mijn tanden op elkaar te zetten, mijn woede in te slikken, aardig tegen hen te zijn, en het maar te nemen zoals het kwam. Wat nog erger was, was dat ik een hele tijd de directeuren van die instanties moest begeleiden als ze gingen stappen. Omdat ik een hele tijd veel te veel dronk en onregelmatig sliep, kreeg ik uiteindelijk problemen met mijn maag en hoge bloeddruk en voelde ik me totaal uitgeput. Toen het project uiteindelijk klaar was en ik kreeg uitbetaald, ontdekte ik dat ik vrijwel niets had verdiend. Ik had wel kunnen huilen. Geconfronteerd met zo’n zware manier van leven dacht ik bij mezelf: waarom is het zo moeilijk voor me om geld te verdienen als ik me verlaat op mijn vaardigheden en harde werken? Hoe komt het dat de leiders van letterlijk elk departement in het overheidssysteem zo corrupt is? Ik voelde me extreem hulpeloos, maar ik had geen andere keus dan al mijn hoop om geld te verdienen op deze functionarissen te vestigen. Van oorsprong had ik bedacht dat ik met het opbouwen van een goede relatie met hen ook een stevig fundament legde voor de opbouw van mijn carrière, en ik bedacht geen moment dat ik alleen maar steeds dieper wegzonk in een slijmerige put van zonde en dat ik me door een hopeloze situatie heen sleepte.
In 1992 won ik na een ingewikkeld en moeilijk proces het contract voor een bouwproject in de stad, en ik schatte in dat dit project me wel wat geld zou opleveren. Net toen ik me enthousiast op de voorbereidingen van het werk had gestort, kreeg ik van mijn manager te horen dat ik eerst voor vier gemeentefunctionarissen elk een privé-villa moest bouwen. Hij zei dat dat een mooie kans voor me was om aan mijn carrière te werken, en dat het bewijzen van een gunst aan die gemeentefunctionarissen de garantie was dat ik me in de toekomst nooit meer zorgen hoefde te maken over geld en binnenkort een mooi leventje zou leiden. Mijn hart liep over van hoop, ik nam een lening bij de bank en leende geld bij vrienden en familie om op wat voor manier ook het geld bij elkaar te krijgen om die vier villa’s te kunnen bouwen. Maar net toen het werk zijn voltooiing naderde, verschenen er een paar hogere functionarissen van de commissie die toezicht hield op bouwinspecties, en moest ik weer meer geld uitgeven om de zaak te sussen en de vier gemeentefunctionarissen uit de wind te houden. Maar uiteindelijk waren al mijn pogingen niet in staat om de lange arm van de wet bij hen vandaan te houden: omdat de vier functionarissen ervan verdacht werden dat ze steekpenningen aannamen en betrokken waren bij corruptie, werden ze door de autoriteiten van de inspectie aangepakt. Al mijn zorgvuldig uitgewerkte prachtige plannen gingen in rook op en de vier onafgebouwde villa’s werden door de autoriteiten in beslag genomen. Ik had een schuld van diverse honderdduizenden yuan die ik onmogelijk kon terugbetalen, en een onuitsprekelijke verbittering lag als een zware steen op mijn maag.
In mijn hulpeloze toestand zat er niets anders op dan mijn hoop op een ander bouwproject te vestigen. Om mijn schulden te kunnen afbetalen begon ik iets te doen wat ik in mijn hele loopbaan lang nog nooit had gedaan, datgene wat ik het allerminst wilde doen, namelijk de kantjes eraf lopen en inferieure materialen gebruiken. In plaats van door de overheid goedgekeurd staal te gebruiken begon ik tweederangs spul toe te passen en in plaats van bundels van zes wapeningsstaven in het beton begon ik bundels van vier te gebruiken, waardoor de kosten voor staal met een derde daalden. Ik deed ook inferieur beton door het betonmengsel, waardoor mijn totale kosten nog eens verder daalden. Eerlijk gezegd klopte mijn hart in mijn keel als ik dat deed, want ik was doodsbang dat de kwaliteit van het eindproduct ernstig aangetast zou zijn. En wanneer ik verslagen hoorde over slordig opgetrokken gebouwen in heel China die waren ingestort en waarbij massa’s gewone burgers waren omgekomen, gewond geraakt en failliet gegaan, werd ik helemaal ongerust en kreeg ik vaak nachtmerries. Het werd zelfs zo erg dat als het onweerde dat voelde als een aankondiging van mijn eigen aanstaande ondergang, misschien doordat ik getroffen zou worden door de bliksem of zoiets. Dag in dag uit werd ik door angst beslopen. Het gevolg was dat ik uiteindelijk ziek werd en last kreeg van aanvallen van duizeligheid, hoofdpijn en slapeloosheid, allemaal het gevolg van mijn hoge bloeddruk. Ik was zowel lichamelijk als geestelijk een wrak en het leven werd een ware hel voor me. Daardoor begon ik me over te geven aan wereldse neigingen en zonk ik steeds dieper in die slijmerige put van de zonde. Tot mijn verbazing weigerde de unit waarvoor ik het gebouw aan het neerzetten was, toen het project half af was, mij te betalen, zoals overeengekomen was in het contract. De lening die ik van de bank had gekregen was niet genoeg om de lonen van de bouwvakkers te dekken, dus er zat niets anders voor me op dan bij een woekeraar tegen een hoge rente een lening af te sluiten. Na nog een heleboel tegenslagen kwam ik er uiteindelijk achter dat de unit die het project had aangenomen al lang schulden had en het bouwproject onmogelijk kon bekostigen. Mijn zoveelste project was mislukt en ik pijnigde mijn hersens af om een manier te bedenken om er nog iets uit te halen. Ik was aan het eind van mijn Latijn en verkeerde in een toestand van wanhoop. Toen hoorde ik dat een groepsleider bij een andere onderneming die een bouwproject had gewonnen, een reusachtige lening had afgesloten en niet in staat was die terug te betalen en zich uiteindelijk had verhangen. Ik kreeg het gevoel dat ik zelf ook voor de poorten van de hel stond en dat ik steeds verder wegzonk in wanhoop. Daarna begonnen de mensen bij wie ik in het krijt stond bij me aan te kloppen om hun geld terug te eisen: sommigen gingen op mijn bed liggen en weigerden te vertrekken, terwijl anderen herrie schopten en me bedreigden. Ik was zo beleefd en nederig als ik maar kon en voelde me diep vernederd. Zelfs mijn beste vrienden en familieleden dachten dat ik hun niet terug kon betalen en begonnen zich tegen me te keren. In die periode kwam ik er pas echt achter hoe veranderlijk menselijke relaties kunnen zijn. Ik dacht terug aan al die jaren keihard werken waar ik niet alleen straatarm maar ook lichamelijk en geestelijk uitgeput uit was gekomen, met ook nog eens een schuld van een paar honderdduizend yuan. Ik keek omhoog naar de hemel, slaakte een diepe zucht en zei: “Het is gewoon zo zwaar, hemel. Ik wil echt niet langer leven.”
Net toen ik voor de poort van de hel stond te wankelen, bereikte het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God mijn oren. Ik zag deze woorden van Almachtige God: “Aangezien ik jullie nu tot dit punt heb geleid, heb ik passende regelingen getroffen en heb ik mijn eigen doelen. Als ik jullie daar vandaag over zou vertellen, zouden jullie dan echt in staat zijn om ze te kennen? Ik ben goed bekend met de gedachten in de geest van de mens en de wensen van het hart van de mens: wie heeft nooit een uitweg gezocht voor zichzelf? Wie heeft er nooit aan zijn eigen vooruitzichten gedacht? Al is de mens begiftigd met een rijk en oogverblindend intellect, wie had kunnen voorspellen dat het heden zo zou blijken te zijn als het nu is, na eeuwen? Is dit echt de vrucht van je eigen subjectieve inspanningen? Is dit de beloning voor je onvermoeibare ijver? Is dit het prachtige tafereel dat je voor ogen hebt? Als ik niet de hele mensheid zou begeleiden, wie zou zich dan kunnen afscheiden van mijn regelingen en een andere uitweg vinden? Zijn het de dingen die de mens zich voorstelt en wenst, die hem tot het huidige moment hebben gebracht? Veel mensen leiden hun hele leven zonder dat hun wensen worden vervuld. Is dit echt vanwege een fout in hun denken? Het leven van veel mensen is vol van onverwacht geluk en voldoening. Is dit echt omdat ze te weinig verwachten? Wie van de hele mensheid wordt niet verzorgd in de ogen van de Almachtige? Wie leeft niet te midden van de voorbestemming van de Almachtige? Gebeurt iemands leven en dood volgens zijn eigen keuze? Bestuurt de mens zijn eigen lot?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 11). Toen ik deze woorden las, raakte ik totaal overtuigd. Ik doorvoelde echt dat ons lot niet in onze eigen handen ligt. Ik dacht terug aan de afgelopen jaren, over hoe ik bezig was geweest voor mijn eigen toekomst te plannen en rekenen, maar dat er niets was gelukt. Ik had alles op alles gezet om heel veel geld te verdienen en een superieur leven te kunnen leiden, maar ik had niet alleen geen geld verdiend, ik had een hoop geld verspild. Ik had me nooit voorgesteld dat ik, die ooit iemand was die zich echt onderscheidde, nog eens terecht zou komen in zo’n zielige armoedige toestand. Hoe kwam het toch dat ik zo hard voor mijn toekomst had gewerkt, en toch de ene na de andere mislukking had meegemaakt? Dat kwam doordat het lot van ieder persoon niet in zijn eigen handen ligt maar in die van God. Alles wordt gestuurd en voorbestemd door God; voorspoed en tegenslag worden door God toebedeeld. Uit de grond van mijn hart voelde ik dat dit de woorden van God waren en ik kon het niet laten om tot Almachtige God uit te roepen: “O God! In het verleden kende ik u niet. Ik probeerde me op mezelf en op menselijke kracht te verlaten, maar uiteindelijk kwam ik in een hopeloze situatie terecht. Vandaag heb ik eindelijk begrepen dat het lot, het leven en de dood van ieder mens in uw handen liggen. Als deze toestand mij niet was overkomen, was ik niet tot u gekomen. O God! Ik dank u dat u me hebt gered van de rand van de afgrond van de dood en dat u me de moed hebt gegeven om het leven opnieuw onder ogen te zien. Voortaan zal ik mij overgeven aan uw regelingen betreffende het levenspad dat ik moet volgen.”
Vervolgens begon ik een kerks leven te leiden. Het milieu van De Kerk van Almachtige God was totaal anders dan dat van de buitenwereld: de broeders en zusters onderhielden eenvoudige, ongecompliceerde relaties met elkaar en behandelden elkaar oprecht, zonder enig teken van huichelarij, concurrentie of gekonkel. Iedereen las samen Gods woorden en zong hymnen om God te loven; in bijeenkomsten waren de broeders en zusters eerlijk en open tegenover elkaar, ze communiceerden over hun eigen ervaringen, tekortkomingen en moeilijkheden en over hun inzicht in en kennis van Gods woorden. Ik had het gevoel dat elke bijeenkomst die ik bezocht verfrissend, nieuw en vol levendigheid was. Er was geen sprake van vervreemding of achterdocht tussen de broeders en zusters; iedereen begreep elkaar en kende elkaar goed. Ik ervoer daar een ongekend gevoel van opluchting en vrijheid en voelde me ontspannener en gelukkiger dan ik lang was geweest. Tegelijkertijd hielp God me begrijpen waarom ik de afgelopen paar decennia zo had geleden. Ik las deze woorden van Almachtige God: “Er is een enorm geheim in je hart, waar je je nooit bewust van bent geweest, want je hebt steeds in een wereld zonder licht geleefd. Je hart en je geest zijn weggekaapt door de boze. Je ogen zijn verduisterd door duisternis en je kunt de zon aan de hemel niet zien, noch die twinkelende ster van de nacht. Je oren zijn verstopt met misleidende woorden en je hoort de donderende stem van Jehova niet, noch het geluid van de wateren die vloeien vanaf de troon. Je hebt alles verloren wat jou rechtens toebehoort, alles wat de Almachtige je heeft geschonken. Je bent een eindeloze zee van ellende binnengegaan, zonder macht tot redding, zonder hoop op overleving, en je worstelt alleen maar en haast je rond … Vanaf dat moment was je gedoemd om door de boze te worden geteisterd, ver verwijderd van de zegeningen van de Almachtige, buiten bereik van de voorzieningen van de Almachtige, een weg bewandelend waarvan geen terugkeer mogelijk is. Een miljoen oproepen kunnen je hart en je geest amper wekken. Je sluimert vast in de handen van de boze, die je heeft meegelokt naar een grenzeloos rijk zonder richtingaanwijzing of wegaanduidingen. Van toen af aan ben je je oorspronkelijke onschuld en zuiverheid kwijtgeraakt, en ben je de zorg van de Almachtige gaan ontwijken. In je hart stuurt de boze je in alle aangelegenheden en is hij je leven geworden. Je vreest hem, vermijdt hem of wantrouwt hem niet langer; in plaats daarvan behandel je hem als de God in je hart. Je begon hem te vereren, hem te aanbidden, en jullie tweeën zijn zo onafscheidelijk geworden als een lichaam en zijn schaduw, elkaar toegewijd in leven en dood. Je hebt geen idee waar je vandaan kwam, waarom je geboren bent of waarom je zult sterven” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het zuchten van de Almachtige). “Satan verderft mensen door het onderwijs en de invloed van nationale overheden en beroemdheden en van mensen die het ver geschopt hebben. Hun leugens en onzin zijn het leven en de aard van de mens geworden. ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ is een bekende satanische uitspraak die iedereen is bijgebracht en die het leven van de mens is geworden. Er zijn andere woorden over levensfilosofieën van gelijke strekking. Satan maakt gebruik van de verfijnde traditionele cultuur van elke natie om mensen te onderwijzen en zorgt ervoor dat de mensheid in een onmetelijke afgrond van vernietiging valt en erdoor wordt opgeslokt. Uiteindelijk worden mensen door God vernietigd omdat ze Satan dienen en God weerstaan” (‘Hoe de natuur van de mens te leren kennen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Dus de reden waarom ik mezelf in de afgelopen decennia zo had uitgeput en mezelf zo ongelukkig had gemaakt met al mijn drukke gedoe in deze wereld was dat ik volgens de leefregels van Satan had geleefd, zoals de volgende regels: ‘Je lot ligt in je eigen handen’, ‘Geld houdt de wereld draaiende’, ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’, ‘Je kunt niets bereiken als je hun hielen niet likt’, en ga zo maar door. Doordat ik volgens deze satanische filosofieën leefde, had ik geen idee van het bestaan van God, en had ik niet geweten dat God ieders lot bestuurt en regelt. Ik had me met de stromingen van deze duistere wereld laten meevoeren zonder richting in mijn leven of gedragsbeginselen. Ik kon beslist niet zien dat deze duistere wereld geregeerd wordt door Satan en dat de menselijke samenleving vergeven is van Satans verleidingen, valstrikken en misleiding. Om geld te kunnen verdienen in deze duistere, slechte wereld, had ik geleerd om bij leidinggevenden te vleien en me in te likken en had ik zelfs stiekem slechte materialen gebruikt bij mijn bouwprojecten. Mijn geweten was stukje bij beetje verdwenen en ik bleef achter zonder zweempje integriteit en waardigheid. Hoe dieper ik wegzonk in de zonde, hoe minder menselijk ik me voelde. Uiteindelijk verdiende ik helemaal geen geld en bleef ik zitten met een berg schulden en voelde ik me zo wanhopig dat ik bijna zelfmoord had gepleegd. Ik dacht aan die groepsleider die zelfmoord had gepleegd vanwege zijn enorme schulden: was die niet een offer aan Satan geweest? En wie weet hoeveel andere vergelijkbare tragedies er elke dag van elk jaar spelen? Op dat moment besefte ik dat mensen in zo’n toestand raken door de schade die wordt aangericht door Satans gif, en door de wereldse neigingen die door Satan worden gestuurd. Toen ik aan dat alles dacht, werd mijn hart overspoeld door een golf dankbaarheid voor God en was ik heel erkentelijk voor Gods genade en redding. God had me gered van de duistere wereld en me teruggebracht naar Gods huis, waar ik van Zijn zorg en bescherming kon genieten.
Na verloop van tijd moest ik opnieuw mijn schuldeisers onder ogen komen, en mijn hart was in grote verwarring. Als ik dacht aan alle schulden die ik nog steeds moest terugbetalen, wilde ik weer bouwprojecten gaan ondernemen. Maar ik wist dat mijn vaardigheden niet overeenstemden met mijn ambities. Mijn hoge bloeddruk speelde weer op en ik had geen flauw idee wat ik eraan moest doen. Bij een van de bijeenkomsten las een broeder me een paar van Gods woorden voor: “Oprecht geloof in God houdt in dat je het woord en werk van God ervaart op basis van een overtuiging dat God in alle dingen soeverein is. Daardoor word je bevrijd van je verdorven gezindheid, voldoe je aan de wens van God en leer je God kennen. Alleen door zo’n traject kan er worden gezegd dat je in God gelooft” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Daarna communiceerde de broeder met de woorden: “Aangezien wij in God geloven, moeten wij het ware geloof in God hebben. Wij moeten uit de grond van ons hart geloven in het gezag en de macht van God om soeverein te zijn over alle dingen, en wij moeten alles in ons leven overdragen aan God. Het belangrijkste is dat we leren vertrouwen op God, naar God opkijken, Gods werk ervaren, Gods leiderschap volgen, en niet meer druk ronddraven omdat we denken dat we het allemaal zelf wel kunnen. Schulden afbetalen is iets wat alle redelijke en gewetensvolle mensen doen, dus we moeten dapper zijn en onze schulden onder ogen zien. We moeten geloven dat alles in Gods handen ligt en dat er geen berg is die wij niet kunnen beklimmen. Wat je schulden aangaat moet je meer tot God bidden en Zijn wil volgen.
Dankzij de hulp van de broeder had ik nu een manier om te oefenen. Ik vond werk op een bouwplaats in de buurt dat goed te combineren was met het bijwonen van bijeenkomsten en het vervullen van mijn plichten, en ik begon geld te verdienen om mijn schulden af te lossen. Ik verliet me niet meer alleen op mezelf om verder te komen. Wanneer mijn schuldeisers zich bij me meldden, beoefende ik eerlijkheid tegenover hen en gaf hun wat ik had. Ik kon ook terugbetalen met geld dat ik verdiende met de verkoop van wat ik op mijn land verbouwde. Ik beloofde al mijn schuldeisers plechtig dat ik al mijn schulden zou terugbetalen, en daarna maakten ze mij het leven niet meer zuur. Toen de bank mensen stuurde om me onder de druk te zetten om de lening terug te betalen, bad ik tot God en vertrouwde Hem alles toe. Ik dacht: als ik de gevangenis in moet omdat ik die grote lening niet kan terugbetalen, zal ik gehoorzamen aan al Gods orkestraties en regelingen. Toen ik me onderwierp aan God terwijl ik Zijn werk ervoer, zag ik hoe wonderbaarlijk Zijn daden kunnen zijn, toen ik Hem een weg vooruit voor mij zag openleggen. De overheid kondigde aan dat alle bankleningen die voor 1993 waren afgesloten niet hoefden te worden terugbetaald, aangezien geen enkele daarvan was ingevoerd in het computersysteem van banken en die onvolledige informatie betekende dat sommige leningen nooit konden worden terugbetaald. God zij dank! Al mijn leningen waren voor 1993 afgesloten en dus werd mijn schuld van diverse honderdduizenden yuan opgeheven. Uitgelaten bracht ik dank en lof aan God. Ik dacht: als ik dat bedrag zou moeten verdienen, zou ik vast van uitputting sterven voordat ik alles bij elkaar had verdiend. Op die manier was ik in staat om persoonlijk te ervaren dat het lot van ieder persoon werkelijk in Gods handen ligt, zoals beschreven in deze woorden van God: “Het lot van de mens wordt door de handen van God beheerst. Je bent niet in staat om over jezelf te heersen: hoewel de mens altijd druk met zichzelf bezig is, blijft hij niet in staat om over zichzelf te heersen. Als jij je eigen vooruitzichten kon kennen, als jij je eigen lot zou kunnen beheersen, zou je dan nog een schepsel zijn? Kortom, ongeacht hoe God werkt, al Zijn werk is omwille van de mens. Neem bijvoorbeeld de hemel en de aarde en alle dingen die God schiep om de mens te dienen: de maan, de zon en de sterren die Hij voor de mens schiep, de dieren en planten, lente, zomer, herfst en winter en ga zo maar door – alles is omwille van het bestaan van de mens gemaakt. Daarom is het, ongeacht hoe Hij de mens tuchtigt en oordeelt, allemaal omwille van de redding van de mens. Ook al neemt Hij de vleselijke hoop van de mens weg, dan nog is het omwille van het zuiveren van de mens en de zuivering van de mens is omwille van zijn bestaan. De bestemming van de mens ligt in de handen van de Schepper, dus hoe zou de mens ooit over zichzelf kunnen heersen?” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming).
Tijdens al deze ervaringen raakte ik nog overtuigder van het werk van Almachtige God en werd mijn geloof versterkt. In de jaren daarop bleef ik naar bijeenkomsten gaan en mijn plichten vervullen, terwijl ik ook bij plaatselijke bouwteams ging werken om geld te verdienen voor het terugbetalen van mijn overgebleven schulden. Altijd wanneer ik iemand met een goed karakter tegenkwam die een geschikte kandidaat was om het evangelie te vernemen, predikte ik voor hem of haar en sommige mensen met wie ik goede betrekkingen onderhield bracht ik naar God. Al was ik nog steeds elke dag druk bezig, het leven was toch heel anders omdat ik niet meer volgens de filosofieën en regels van Satan leefde en niet meer de slechte neigingen van de wereld volgde en probeerde rijk te worden en een chique levensstijl erop na te houden. In plaats daarvan leefde ik onderworpen aan Gods voorschrift en volgens Zijn eisen, gedroeg ik me volgens de waarheid, was ik eerlijk en humaan, vreesde ik God en meed ik het kwaad. Dat gedrag voelde openhartig en ongecompliceerd, en ik begon me op mijn gemak en vervuld van licht te voelen. Gaandeweg hervond ik mijn geweten en redelijkheid en de diverse ziekten waaraan ik had geleden begonnen te verdwijnen. Dit jaar ben ik 75 geworden, maar ik ben gezond, ik heb mijn verstand op een rijtje, en ik heb al mijn schulden afbetaald. Mensen die me goed kennen zeggen allemaal dat ze me bewonderen en dat ik geboft heb. Maar ik weet zonder de minste twijfel dat dit het resultaat is van de redding en de goedertierenheid van Almachtige God. Almachtige God heeft me van de rand van de dood gered, heeft me in het uur van mijn nood mijn leven teruggegeven, en heeft me de juiste richting voor mijn leven getoond. Gedurende al die ervaringen had ik oprecht het gevoel dat wij mensen zonder Gods leiderschap onvermijdelijk geschaad en verzwolgen zullen worden door Satan. Alleen Almachtige God kan mensen redden; alleen de woorden uitgedrukt door Almachtige God kunnen mensen wegleiden bij de ketenen van de zonde en ons tonen hoe we als echte mensen moeten leven. Alleen door de waarheden te aanvaarden die Almachtige God heeft geuit en ons te onderwerpen aan God en Hem te aanbidden kan de mensheid waarlijk gelukkig leven en een goede toekomst en een goede uiteindelijke bestemming hebben!