32. Een doorbraak
Iedereen in mijn familie gelooft in de Heer Jezus. Toen ik maar een gewone gelovige was in onze kerk, was mijn vader een van de medewerkers van de kerk. In februari 2004 heb ik het werk van Almachtige God van de laatste dagen aanvaard. Kort daarna verkondigde ik het koninkrijk-evangelie aan mijn jongste zus. Aanvankelijk was het mijn bedoeling van Gods werk van de laatste dagen te getuigen tegenover mijn vader, na mezelf te hebben uitgerust met enkele van Gods woorden en waarheden. Maar toen mijn vader hoorde dat ik het werk van Almachtige God van de laatste dagen had aanvaard, raakte hij tot mijn verwondering overstuur en probeerde hij mijn geloof te verstoren en in de weg te zitten.
Op een avond kwam mijn vader op hoge poten naar mijn huis. Kwaad zei hij tegen me: “Ik had nooit kunnen geloven dat je mijn advies en dat van onze kerkleider in de wind zou slaan, en dat je in de Bliksem uit het oosten zou gaan geloven! Je kunt maar beter gauw naar het huis van de leider gaan en berouw tonen, en de Heer vragen je zonden te vergeven!” Ik antwoordde: “Vader, ik heb veel van de woorden van Almachtige God gelezen, en ik geloof werkelijk dat ze de stem van God zijn. Almachtige God is de teruggekeerde Heer Jezus, en ik ben zeker van mijn geloof. Het Tijdperk van Genade is al voorbij, en nu bevinden we ons in het Tijdperk van het Koninkrijk. God is gekomen om nieuw werk te doen en ons naar het bruiloftsfeest van het Lam te brengen. Staat er in de Bijbel niet: ‘Zij volgen het lam waarheen het maar gaat’ (Openbaring 14:4)? Met mijn geloof in Almachtige God volg ik in het voetspoor van het Lam …” Maar wat ik ook zei, mijn vader wilde er niets van weten en bleef erop aandringen dat hij me naar onze kerkleider wilde brengen. Mijn man schaarde zich aan zijn zijde en oefende ook druk op me uit. De gezichtsuitdrukking van mijn vader vertelde me dat hij absoluut vastberaden was om ervoor te zorgen dat ik me weer bij mijn oude kerk zou aansluiten. Ik merkte dat de emoties hoog opliepen en dat ze enorme druk op me uitoefenden, en ik kon niet voorkomen dat ik enigszins nerveus werd. Dus richtte ik een stil gebed tot God en vroeg Hem om bescherming en leiding. En ja hoor: zonder me nog een woord te laten zeggen, zorgde mijn vader ervoor dat mijn man ons allemaal naar de bijeenkomstruimte van mijn oude kerk reed. Ik kwam de ruimte binnen en zag daar 60 à 70 mensen wachten, waaronder mijn jongste zus, die hierheen was gebracht door haar schoonmoeder. Op dat moment besefte ik dat deze bijeenkomst volledig gepland was, en dat iedereen zijn pijlen op ons tweeën zou richten. Iedereen in de kamer keek bevreemd naar mijn zus en mij. Sommigen wezen naar ons en fluisterden tegen elkaar. Onze hoofdleider kwam op ons af stormen en begon ons onmiddellijk op het hart te drukken dat we niet meer in Almachtige God moesten geloven. Vervolgens begon hij Gods werk van de laatste dagen ongeremd te veroordelen en te belasteren. Hij vertelde zelfs een hele reeks leugens, zoals: “Mensen die zich aansluiten bij de Bliksem uit het oosten komen er nooit meer weg. Als ze toch ontsnappen, worden hun neuzen afgesneden en hun ogen uitgestoken …” Door dergelijke onwaarheden te debiteren en de gemeente op te stoken, zorgde de leider ervoor dat mijn vader en de schoonmoeder van mijn zus zelfs nog kwader en onrustiger werden. We moesten van hen onze ogen dichtdoen, en ze vroegen de leider om een gebed voor ons op te zeggen. Hoewel ik walgde van wat ze aan het doen waren, en we niets zeiden terwijl de leider voor ons bad, hadden de leugens die de leider had verteld al diepe indruk op me gemaakt.
Toen ik thuiskwam, hoorde ik nog steeds die vreselijke leugens in mijn oren naklinken. Ze verstoorden mijn gemoedsrust; ik kon me niet eens concentreren op Gods woorden. Ik dacht eraan dat ik al een tijdje in contact stond met zuster Zhang van De Kerk van Almachtige God, en dat ze altijd fatsoenlijk en integer was in wat ze zei en in haar gedrag. Zuster Zhang gaf ook blijk van veel liefde in de manier waarop ze met ons communiceerde, en leek in niets op wat de kerkleider had beschreven. Maar het belangrijkste was dat de woorden van Almachtige God de waarheid waren en vol gezag en kracht waren. Geen menselijk wezen zou zulke woorden kunnen uitdrukken, en ik dacht dat ze wel de uitspraken van God moesten zijn. Waarom deden er dan zoveel enge geruchten de ronde over De Kerk van Almachtige God? En zo lag ik de hele nacht in bed te woelen. Ik kon niet slapen; dan weer waren mijn gedachten positief, dan weer waren ze negatief, dan opnieuw positief, en zo de hele tijd door. De volgende dag voelde ik me slaperig en lusteloos, ongerust op een manier die moeilijk uit te drukken was, en had ik nergens zin aan. Mijn jongste zus kwam langs. Al gauw werd duidelijk dat ze de verenigde aanvallen van de leider en van haar schoonmoeder niet het hoofd had kunnen bieden. Ze durfde niet meer in Almachtige God te geloven, en drong er nu op aan dat ook ik mijn geloof in Almachtige God moest opgeven. Ik zei ongerust tegen haar: “Zusje, ik weet dat je bezorgd bent. Ook ik ben erg verward en overstuur, net als jij. Maar ik heb veel nagedacht over dit probleem, en ook tot de Heer gebeden om begeleiding. Dus wat de leider en de anderen ook zeggen, er is één ding waar we zeker van kunnen zijn, en dat is dat de woorden van Almachtige God nooit door een menselijk wezen gesproken hadden kunnen worden. Ik ben er zeker van dat deze woorden de stem van God zijn. Ik heb ‘De door het Lam geopende Boekrol’ vele malen gelezen, en dit boek openbaart de mysteriën van Gods zesduizendjarige managementplan. Door dit boek te lezen, heb ik geleerd dat er drie fasen zijn in Gods werk om de mensheid te redden, en dat het oordeelswerk met woorden van de laatste dagen het werk is dat de mensheid voorgoed zal redden. Alleen het oordeelswerk stelt ons in staat de ketenen van onze zondige natuur werkelijk af te schudden en gezuiverd te worden, zodat we kunnen worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. De inhoud van het boek stemt volledig overeen met de profetieën van de Heer in de Bijbel, en bevat waarheden die niet in de Bijbel te vinden zijn. Alleen God kan deze waarheden en mysteriën kennen. Het is daarom dat ik er zo zeker van ben dat de woorden van Almachtige God de stem van God zijn, en dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is naar Wie we zo hebben verlangd! Zusje, ons geloof is niet verkeerd. Wat je ook doet, geef de ware weg niet zo makkelijk op!” Toen mijn jongste zus was weggegaan, voelde ik me erg verdrietig. Ik dacht: Almachtige God is duidelijk de teruggekeerde Heer Jezus. Het is gewoon zo waar en juist. Waarom laten de kerkleider en onze familie ons dan niet in Hem geloven?” Net toen ik dit dacht, ging het mobieltje van mijn man af. Het was mijn vader: hij wilde dat ik onmiddellijk naar zijn huis zou komen. Ik had er geen enkele twijfel over dat mijn vader me opnieuw zou lastigvallen, dus zei ik dat ik niet wilde gaan. Maar mijn man greep me vast en sleepte me naar de auto. Bij het huis van mijn vader aangekomen, zag ik dat mijn jongste zus en haar schoonmoeder er al waren. Toen mijn vader me zag, kwam er een hardvochtige uitdrukking op zijn gezicht. Hij zei: “Gisteravond heeft de kerkleider gebeden voor de boetedoening voor je zonden tegenover de Heer Jezus. Maar geen van jullie beiden heeft nog haar zonden beleden en berouw getoond. Ik heb jullie beiden hier vandaag laten komen zodat jullie een gebed van volledig berouw kunnen opzeggen voor de Heer, en zodat jullie nooit meer in Almachtige God zullen geloven …” Toen ik dit allemaal hoorde, was ik het volledig zat. Ik dacht: door het werk van Almachtige God van de laatste dagen te aanvaarden, volg ik in het voetspoor van het Lam en verwelkom ik de terugkomst van de Heer. Hoe is dat zondig? Ik ga niet willens en wetens leugens vertellen en onzin debiteren. Toen ze zagen dat ik geen gebed van berouw ging opzeggen, begonnen mijn ouders en de schoonmoeder van mijn zuster me gezamenlijk aan te vallen. Ze spraken smadelijk en godslasterlijk over Almachtige God en herhaalden die vreselijke leugens om me te dwingen belijdenis te doen en berouw te tonen. Al die leugens die rond mijn hoofd zoemden en de onophoudelijke gezamenlijke aanvallen van mijn familie maakten me kortademig, en ik begon me duizelig en zwak te voelen. Ik dacht: als ze deze druk elke dag op me blijven uitoefenen, zal ik de broeders en zusters niet kunnen contacteren, en zal ik Gods woord niet kunnen lezen zoals het hoort. Ik denk niet dat ik dit specifieke pad van geloof in God zal kunnen volgen … Op dat moment grepen mijn ouders en de schoonmoeder me vast en dwongen ze mijn zus en mij onze ogen te sluiten en berouw te tonen. Hun agressieve gedrag maakte me enorm van streek, en ongewild kreeg ik tranen in mijn ogen. Terwijl ik huilde, bad ik tot de Heer: “O, Heer Jezus, ik weet dat u bent teruggekeerd als Almachtige God, maar op dit moment heb ik niet de moed om in u te geloven. Ik smeek u me te vergeven en mijn zonden te vergeven.” Op dit punt in mijn gebed aanbeland, snikte ik zo erg dat ik niet verder kon gaan, dus hield daar het gebed op. Daarna voelde ik me mentaal plotseling erg zwak, al mijn moed verliet me en ik voelde Gods aanwezigheid totaal niet meer. Ik voelde me erg ongemakkelijk en zei tegen mijn jongste zus: “Vóór dat gebed van berouw voelde ik nog enige kracht, maar nadat ik het had gezegd, voelde ik me helemaal leeg, alsof de Heilige Geest me heeft verlaten. In feite betekent het geloven in Almachtige God dat men de Heer volgt, en door dat gebed van berouw op te zeggen, hebben we de Heer verraden.”
Het conflict in mijn hart bleef woeden toen ik eenmaal thuis was. Ik had zo veel van de woorden van Almachtige God gelezen, en had ze herkend als Gods uitspraken. Ik wist dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is en dat het niet aanvaarden van Hem gelijk zou staan aan God verraden. Daardoor zou ik niet alleen mijn redding mislopen, maar ook door God veroordeeld worden. Maar als ik stond op mijn geloof in Almachtige God, zouden de kerkleider en mijn vader me vrijwel zeker blijven lastigvallen en zou ik nooit meer een rustige dag kennen. Het voelde echt alsof ik niet langer de moed had om te volharden in mijn geloof. Mijn gedachten waren vol onrust; waar ik ook keek, zag ik moeilijkheden. Ik had geen idee wat ik moest doen. Mijn hoofd gonsde en ik voelde dat ik een zenuwinzinking nabij was. Ik wilde dat zuster Zhang zou komen, zodat ik haar het boek met Gods woorden kon teruggeven, en zo dit leven van pijn van me kon afschudden.
Een paar dagen later kwam zuster Zhang naar de winkel om me haar steun te bieden. Ik was enorm nerveus, want ik was ongerust dat mijn man haar zou zien en mijn vader erover zou inlichten. Daarom vertelde ik haar buiten adem over alles wat er de laatste paar dagen gebeurd was. Vervolgens haalde ik gehaast het boek met Gods woorden tevoorschijn dat ik onder een paar dozen met goederen had verborgen, en gaf het aan haar. Ik zei tegen haar: “Zuster, mijn ouders en mijn man vallen me lastig, en de leider en broeders en zusters van mijn oude kerk zitten me zo erg in de weg, dat ik helemaal uitgeput ben van de zorgen. Ik kan het niet langer aan, dus neem alsjeblieft dit boek mee.” Zuster Zhang keek me aan en zei met grote oprechtheid: “Zuster, we hebben Gods nieuwe werk van de laatste dagen aanvaard, dus deze verstoring en druk van religieuze leiders en familie is in feite een strijd die op geestelijk vlak wordt gevoerd! De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’ (Matteüs 10:34). En: ‘De vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten!’ (Matteüs 10: 36). Uit de woorden van de Heer kunnen we opmaken dat Gods komst naar de aarde om het reddingswerk te verrichten, onvermijdelijk een strijd op geestelijk vlak tot gevolg zal hebben. Dat komt doordat mensen die werkelijk in God geloven en de waarheid liefhebben, God zullen volgen wanneer ze Gods uitspraken horen. Dit leidt onvermijdelijk tot de vijandschap van al diegenen die de waarheid niet kunnen uitstaan, die de waarheid haten, en die zich tegen God verzetten. Als gevolg zullen de twee partijen worden onthuld: de positieven, die God toebehoren, en de negatieven, die Satan toebehoren. Iedereen zal naar zijn aard worden gescheiden. Dit is de almacht en wijsheid van God! Toen de Heer Jezus voor het eerst Zijn werk begon te doen, begonnen veel van de gewone Joodse mensen die Zijn uitspraken hoorden en Zijn grote kracht zagen, te geloven dat de Heer Jezus de aangekondigde Messias was, en gingen ze Hem volgen. Maar alle belangrijkste Joodse priesters, schriftgeleerden en farizeeën, die zagen dat het gewone volk hen in de steek liet en de Heer Jezus volgde, begonnen veel geruchten te verzinnen en verspreiden om het gewone volk te misleiden. Ze zeiden dat de Heer Jezus het van Beëlzebub, de koning der demonen, moest hebben om demonen uit te drijven, en dat Hij gulzig was en dol was op wijn. En toen de Heer Jezus uit de dood opstond, kochten ze de Romeinse soldaten om met zilver, om het gerucht te verzinnen en verspreiden dat het lichaam van de Heer Jezus door Zijn discipelen was gestolen. Op deze en andere manieren probeerden ze te voorkomen dat mensen de redding van de Heer Jezus zouden aanvaarden. En wat gebeurde er uiteindelijk met alle Joden die geloofden wat hun religieuze leiders zeiden en die de Heer Jezus niet durfden te volgen? Niet alleen liepen ze de redding van de Heer mis; ze werden ook door God gestraft en vervloekt: Israël werd bijna 2000 jaar lang onderworpen, en de Joden gingen overal ter wereld in ballingschap, waar velen van hen werden vervolgd en vermoord. Dit was het verschrikkelijke gevolg van het feit dat zij de Heer kruisigden en Gods gezindheid ernstig beledigden. Tegenwoordig is de Heer opnieuw vleesgeworden om Zijn werk te doen; de geschiedenis is zich aan het herhalen. De religieuze leiders van tegenwoordig zijn net zoals de farizeeën van toen: ze zien duidelijk dat God werkelijk is gekomen om Zijn werk te verrichten: Hij verkondigt waarheden en redt mensen. Maar omdat ze de waarheid niet liefhebben, ontkennen en veroordelen ze Gods werk van de laatste dagen. Om hun posities veilig te stellen en hun broodwinning te behouden, verzinnen ze geruchten om God te weerstaan en te veroordelen, en gebruiken ze deze geruchten om mensen te misleiden en naar hun hand te zetten. Ze gebruiken zelfs enkele nietsvermoedende mensen, en zetten hen aan, om gelovigen die de ware weg hebben aanvaard onder druk te zetten. Naarstig proberen ze mensen dwars te zitten en te voorkomen dat ze zich tot Almachtige God keren. Zo verpesten ze de laatste kans die mensen hebben om gered te worden. Zuster, we moeten duidelijk kunnen inzien dat dit een geestelijke strijd is, en Satans sluwe listen doorzien.” Toen ik naar de communicatie van zuster Zhang had geluisterd, werd alles plotseling duidelijk: sinds oeroude tijden was de ware weg altijd vervolgd, en ik was echt verwikkeld in een aanhoudende geestelijke strijd! De leiders van mijn oude kerk verzonnen geruchten en veroordeelden Gods werk van de laatste dagen. Steeds weer vervolgden ze me en vielen ze me lastig, om te voorkomen dat ik in Almachtige God zou geloven. Dat deden ze allemaal omdat ze de waarheid haatten en vijanden van God waren. De communicatie van de zuster hielp me te begrijpen waarom die dingen me overkwamen, maar ik voelde me nog steeds erg zwak en te bang om het boek met Gods woorden te houden. Ik wist dat mijn vader en de anderen naar mijn huis zouden komen en herrie zouden schoppen als ik het hield. Ze zouden mijn gezinsleven moeilijk voor me maken, dus was ik er niet happig op het boek te houden. Omdat zuster Zhang zag dat ik me in een lastig parket bevond, gaf ze me een telefoonnummer en zei: “Zuster, wat denk je hiervan: ik neem het boek met Gods woorden mee naar huis en bewaar het daar veilig voor je. Wanneer je het maar wilt lezen, bel je me en dan kom ik het meteen brengen.” Ik stemde hiermee in, en liep met Zhang mee naar de deur. Juist op dat moment kwam mijn man aan rennen. Hij wees naar zuster Zhang en riep: “Neem dat boek mee en vertrek, nu meteen. En kom niet terug, anders zal ik je eens even goed de waarheid vertellen!” Terwijl ik keek hoe zuster Zhang in de verte wegliep, voelde ik me erg overstuur en verontrust op een manier die moeilijk te beschrijven was.
Aanvankelijk dacht ik dat, nu ik het boek met Gods woorden had teruggegeven aan zuster Zhang, mijn vader zou ophouden me lastig te vallen, en dat ik het rustige leventje dat ik ooit had geleid zou kunnen hervatten. Maar precies het tegenovergestelde gebeurde. Niet alleen was er geen vrede in mijn hart; ik voelde er juist een onverklaarbare leegte. Niets wat ik deed, deed ik met graagte, en de woorden van Almachtige God en de hymnen van Gods woorden bleven continu, dag en nacht, in mijn gedachten opkomen. Ik wist dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus was, en dat de woorden die Almachtige God heeft verkondigd de waarheid zijn. Maar de dingen die de kerkleider tegen me had gezegd, en de taferelen van mijn vader en de anderen die me lastigvielen en aanvielen, bleven ook door mijn hoofd flitsen. Ik leed er sterk onder; het voelde alsof ik in een diepe afgrond was gevallen waar ik niet uit kon klimmen. Ik kon niet meer goed eten of slapen, en voelde me enorm gestrest, alsof mijn hoofd elk moment kon barsten. Te midden van al deze pijn, ging ik op de knieën en smeekte ik God: “O, God, de enige ware God die de hemelen en de aarde en alle levende dingen geschapen hebt! Op dit moment lijd ik veel pijn en voel ik me erg verloren. Ik weet dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is, maar mijn gestalte is zo klein. Steeds als ik denk aan de intimidatie en de aanvallen waar mijn vader me aan onderwerpt, word ik te bang om u te volgen. O, God, ik zit vast op een kruispunt en kan geen beslissing nemen. Ik weet niet wat ik moet doen; leid me en wijs me alstublieft de weg …” Zonder het door te hebben, begon ik tijdens het gebed plotseling aan deze woorden van Almachtige God te denken: “Wees niet bang voor van alles en nog wat. Hoe veel moeilijkheden en gevaren je ook tegenkomt, je moet standvastig zijn tegenover mij; laat je door niets tegenhouden, zodat mijn wil kan worden uitgevoerd. […] Wees niet bang; wie zou je ooit tot staan kunnen brengen als ik je help? Onthoud dat! Denk daaraan!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 10). Gods woorden gaven me een toevloed van kracht; genoeg om mij bangige hart sterk te maken. Ja! dacht ik. Ik heb God om op terug te vallen, dus waar zou ik in vredesnaam bang voor zijn? Omdat ik al bepaald heb dat dit de ware weg is, moet ik me door geen enkele persoon, geen enkele gebeurtenis en geen enkel ding in de weg laten zitten. Ik moet de machten van de duisternis doorbreken en God volgen met onwankelbare vastberadenheid. Als ik, als iemand die in God gelooft, niet eens voor mijn geloof kan uitkomen wanneer ik te maken krijg met de vijandige krachten van Satan, wat voor soort gelovige ben ik dan? Geef ik me dan niet gewoon over aan Satan en verraad ik dan God niet? Vervolgens herinnerde ik me hoe zuster Zhang me, tijdens haar communicatie, had verteld dat de intimidatie door mijn familie en door de kerkleider onderdeel uitmaakte van een geestelijke strijd. Als ik partij koos voor hen, zou ik precies in Satans listige valstrik lopen. Dat zou betekenen dat ik enige kans om gered te worden en het hemelse koninkrijk binnen te gaan volstrekt zou mislopen. Vervolgens dacht ik aan het geestelijke lijden dat ik had doorgemaakt sinds zuster Zhang het boek met Gods woorden weer had meegenomen. Ik voelde dat ik niet zonder God in mijn leven kon, en dat het verlaten van God zelfs nog pijnlijker was dan in de steek gelaten worden door mijn familie en mijn vroegere kerk. Dus belde ik zuster Zhang en spraken we een plek af om elkaar te ontmoeten, zodat ik het boek met Gods woorden kon terugkrijgen.
Hierna nam ik, telkens wanneer mijn man niet thuis was, de gelegenheid te baat om gretig Gods woorden te lezen en hymnen te zingen. Hoe meer ik de woorden las, hoe meer ik ervan genoot, en hoe meer ik hymnen zong, hoe meer ontspannen en op mijn gemak ik me voelde. Mijn geloof van vroeger was terug, en al mijn leed en zorgen verdwenen als nevel in de ochtend. Ik voelde innig dat Gods woorden mijn leven konden dragen, en dat ik overal zonder zou kunnen, alleen niet zonder God. Drie maanden later nam zuster Zhang me mee naar De Kerk van Almachtige God om bijeenkomsten bij te wonen.
Onverwacht kwam mijn man erachter dat ik naar bijeenkomsten van De Kerk van Almachtige God ging. Hij vertelde mijn vader erover. Op een avond was ik boven, toen ik plotseling een groot rumoer hoorde in de tuin. Ik deed de gordijnen open en het angstzweet brak me uit toen ik mijn vader en vier of vijf medewerkers naar binnen zag rennen. Ze leken voorbereid op een confrontatie. Mijn hart begon te bonzen; ik ging snel op mijn knieën en riep God aan: “O, Almachtige God, mijn vader heeft deze mannen van de kerk meegebracht om me weer lastig te vallen. Ik ben echt bang. O, God, u weet dat mijn gestalte klein is, dus schenk me alstublieft geloof en moed …” Plotseling kwamen deze woorden van God in me op: “Je moet mijn moed in je hebben en je moet principes hebben wanneer je te maken hebt met familieleden die niet geloven. Omwille van mij moet je niet zwichten voor enige duistere macht. Vertrouw op mijn wijsheid om op de volmaakte weg te blijven lopen; sta niet toe dat de samenzweringen van Satan je in hun greep krijgen. Doe er alles aan om je hart voor mij neer te leggen en ik zal je troosten en vrede en geluk brengen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 10). Gods woorden gaven me geloof en kracht, en ik voelde me niet langer schuchter en bang. Ik dacht: hoezeer ze me ook lastigvallen, ik zal niet opnieuw in de valstrik van Satan lopen en door hen misleid worden. Ik ben door God geschapen. In God geloven en Hem volgen zijn onveranderlijke wetten van zowel de hemel als de aarde. Niemand heeft het recht daar tussen te komen, zelfs niet de mensen die het dichtst bij me staan. Zo was ik in staat naar beneden te gaan en mijn vader en zijn medewerkers op kalme toon te groeten. Zodra ze me zagen, begonnen ze allemaal tegelijk te praten. Met een uitdrukking van ‘liefhebbende bezorgdheid’ zei een van hen, een medewerkster: “Fangfang, je bent zo intelligent, hoe kun je dan niet begrijpen hoe we ons voelen? We hebben allemaal het beste met je voor. Wees niet zo koppig. Verschijn voor de Heer en toon berouw, goed?” Ik zei uiterst kalm: “Zuster, niemand onder jullie heeft naar de preken van de Bliksem uit het oosten geluisterd of de woorden van Almachtige God gelezen. Ik raad jullie allemaal met klem aan om het goed te onderzoeken, en Almachtige God niet maar blindelings te veroordelen en af te weren. Jullie hoeven alleen maar de woorden van Almachtige God te lezen, dan zullen jullie weten of Almachtige God wel of niet de teruggekeerde Heer Jezus is.” Ze antwoordde: “We durven dat boek niet te lezen, want de inhoud is echt te krachtig en kan ervoor zorgen dat mensen betrokken raken. Het is zo makkelijk om erin verwikkeld te raken.” Ik zei: “Het is juist omdat wat Almachtige God verkondigt allemaal waarheden zijn en omdat Zijn woorden de stem van God zijn, dat het de macht heeft mensen te overmeesteren. Alleen Gods woorden hebben dit soort gezag en kracht. De reden waarom mensen door Gods woorden getrokken worden als ze ze lezen, is dat ze waarheden kunnen begrijpen en door het lezen ervan kunnen krijgen wat ze nodig hebben voor het leven. Wie zou de bron van het levende levenswater verlaten, nadat hij die eenmaal heeft gevonden?” Daar hadden ze geen antwoord op; ze zeiden gewoon een boel dingen die Almachtige God belasterden, en probeerden me bang te maken door te zeggen dat er, als ik geen berouw toonde, over me geoordeeld zou worden in de hel. Ik zei op ijzige toon: “Jullie hebben De Kerk van Almachtige God belasterd door te zeggen: ‘Wie bij de Bliksem uit het oosten gaat, komt er nooit meer weg, en als ze toch ontsnappen, worden hun neuzen afgesneden en hun ogen uitgestoken.’ Er is geen greintje werkelijk bewijs voor zo’n bewering. Het zijn allemaal geruchten en kwaadaardige laster! Laten jullie me maar eens één iemand zien wiens neus is afgesneden of van wie de ogen zijn uitgestoken. Als jullie niet met bewijs kunnen komen, zijn jullie een stel leugenaars die er alleen maar op uit zijn mensen te misleiden. Het koninkrijk-evangelie van Almachtige God is al wijdverbreid in China, en iedereen heeft er nu van gehoord. Er zijn nu op zijn minst een paar miljoen christenen aangesloten bij de Kerk van Almachtige God. Natuurlijk: wanneer het evangelie wordt gepreekt, zijn er altijd wat mensen die de waarheid haten en niet aanvaarden. Maar hebben jullie ooit iemand gezien wiens neus is afgesneden en van wie de ogen zijn uitgestoken? Als er ook maar één zo’n persoon was geweest, zouden de media er onmiddellijk over bericht hebben, en zou het een sensatie in het hele land zijn geworden. Jullie hebben mijn zuster en mij willens en wetens lastiggevallen tot we ons geloof opgaven. Maar met ons lijkt het goed te gaan, of niet? Jullie vertellen leugens om mensen te misleiden. Door in Almachtige God te geloven, volg ik in Gods voetspoor en kies ik de ware weg. Ik heb niets verkeerd gedaan, dus heb ik niets om berouw over te tonen. Mijn geloof in Almachtige God zal nooit wankelen. Dus als jullie niet willen geloven, prima, maar probeer mij tenminste niet van het geloof te weerhouden. Wat betreft hoe mijn einde eruit zal zien: er is geen mens die daar het laatste woord over heeft, want het lot van absoluut iedereen ligt in Gods handen. Alleen door Gods werk bij te houden en Gods werk van de laatste dagen te aanvaarden, zullen mensen een goede eindbestemming hebben. Dus kom me niet meer lastigvallen.” Ik had deze woorden nog maar net gesproken, toen mijn vader snel en abrupt opstond. Op agressieve toon uitte hij dit dreigement: “Als je in Almachtige God blijft geloven, ben je geen dochter van mij!”
Ik voelde me erg overstuur bij het horen van het dreigement van mijn vader om onze banden door te snijden. Ik dacht: de waarheden die Almachtige God heeft verkondigd, zijn inderdaad wat de Geest tegen de kerken zegt. Waarom luister je er dan niet naar, en luister je in plaats daarvan naar de geruchten en leugens die de kerkleiders hebben verspreid? Hoe kun je zoals hen zijn, in je haat voor mij wegens mijn geloof in Almachtige God, en hoe kun je zelfs bereid zijn onze banden door te snijden? Hoe meer ik erover nadacht, hoe droeviger ik werd. Maar plotseling kwam er een passage uit Gods woorden in me op: “God schiep deze wereld en bracht daarin de mens, een levend wezen dat Hij leven schonk. Vervolgens kreeg de mens ouders en familie en was niet langer alleen. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst zijn ogen richtte op deze materiële wereld, was hij voorbestemd om binnen Gods ordening te bestaan. Het is Gods levensadem die elk levend wezen ondersteunt in zijn hele groei tot volwassenheid. Tijdens dit proces gelooft niemand dat de mens leeft en opgroeit onder de hoede van God. De mens houdt liever vol dat hij opgroeit onder de hoede en met de liefde van zijn ouders en dat zijn groei wordt bepaald door zijn instinct om te leven. Dit is omdat de mens niet weet wie het leven heeft geschonken of waar het vandaan is gekomen, laat staan hoe het instinct om te leven wonderen voortbrengt” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God is de bron van het leven van de mens). Door Gods woorden was ik in staat te begrijpen dat mijn fysieke lichaam weliswaar uit mijn ouders voortkwam, maar God de bron van mijn leven is. Zonder Gods gave van het leven, dacht ik, zou mijn lichaam maar een stuk rottend vlees zijn. Het feit dat ik vandaag in leven ben, is volledig te danken aan de zorg en bescherming van God; anders zou Satan me al lang geleden hebben opgeslokt. God, en niet mijn ouders, is de bron van mijn leven, en ik kan elke relatie verbreken behalve die met God. Niet alleen hebben mijn ouders geen interesse in het zoeken of onderzoeken van de terugkomst van de Heer; ze staan ook honderd procent achter de belastering van Gods werk door de kerkleiders, en hun pogingen me te dwingen God te verraden. Dit bewijst dat hun essentie God weerstaat en zich in vijandschap tot God verhoudt. Maar ik zal niet toelaten dat ze me bederven door God te weerstaan. Ik zal aan Gods zijde staan, en al willen mijn ouders me niet meer kennen, dan zal ik God nog steeds helemaal tot het einde volgen. Ik zal niet weifelen en ik zal van God getuigen. Dus zei ik tegen mijn vader: “Vader, wat betreft het geloof in God, daarin ben ik gehoorzaam aan God, niet aan mensen. Emoties kunnen me ook niet op andere gedachten brengen. Als wat u zei overeenstemde met de waarheid en met Gods wil, zou ik naar u luisteren. Maar als u me opdraagt God te verraden, zal ik nooit doen wat u zegt!” Toen ze zagen hoe onbuigzaam mijn houding was, schudden ze allemaal het hoofd, stonden op en vertrokken terneergeslagen. Op dat moment voelde ik dat ik een overwinning had behaald, en moest ik God in mijn hart wel loven en danken: “O, Almachtige God, u bent zo oppermachtig. Het waren uw woorden die me geloof en moed gaven, en dat bracht Satan deze grondige, vernederende nederlaag toe.”
Hoewel de mensen van de religieuze gemeenschap me niet meer kwamen hinderen, bleef de kerkleider mijn ouders aansporen om me te lastig te vallen. Om de paar dagen kwamen ze bij me thuis langs om er bij me op aan te dringen dat ik van gedachten moest veranderen. Ze stonden er altijd op dat ik naar het huis van de leider zou gaan om berouw te tonen. Op een dag kwamen mijn ouders langs. Mijn vader probeerde me te misleiden met willekeurige passages uit de Bijbel, terwijl mijn moeder ernaast stond en me met tranen in de ogen smeekte om de leider thuis te bezoeken en berouw te tonen. Ik werd er echt verdrietig van om mijn moeder zo overstuur te zien. Ik dacht eraan dat ze haar moeder had verloren toen ze drie was, waarna ze was mishandeld door haar stiefmoeder. Ze had in haar leven veel geleden en werd nu een dagje ouder. Ik was niet een erg loyale dochter geweest, vooral gezien de manier waarop ik haar nu ongerust maakte. Toen keek ik naar het oud uitziende gezicht van mijn vader en zijn grijs wordende haar. Dat maakte me nog verdrietiger, en al gauw was ik in tranen. Net toen ik zwak begon te worden, dacht ik aan een passage van Gods woorden: “Elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt van buitenaf op interacties tussen mensen, alsof het voortkomt uit menselijke bepalingen of menselijke interventie. Maar achter de schermen is elke stap en alles wat gebeurt een weddenschap van Satan bij God en moeten mensen rechtop blijven staan in hun getuigenis van God. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar Job toen hij werd beproefd: achter de schermen ging Satan een weddenschap aan met God en wat er gebeurde met Job, waren daden van mensen en hun tussenkomst. Achter elke stap die God in jullie verricht, zit Satans weddenschap met God. Achter dit alles vindt er een strijd plaats” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen houden van God is werkelijk geloven in God). Gods woorden hielpen me begrijpen dat het oppervlakkig gezien leek alsof mijn ouders me lastigvielen, maar in het spirituele rijk was het Satan die een weddenschap aanging met God. Het was zoals toen Job Gods beproevingen onderging. Zijn vrouw, die de rol speelde van een van Satans dienaren, zei tegen hem: “Waarom blijf je zo onberispelijk? Vervloek God toch en sterf” (Job 2:9). Maar omdat Job God vreesde en het kwaad vermeed, berispte hij zijn vrouw en noemde haar een onwetende en koppige vrouw; hij zondigde niet met zijn woorden. Hij getuigde van God tegenover Satan, en in de ogen van Jehova God was hij een volmaakte man. Nu werd ik lastiggevallen door mijn ouders, die alle pure leugens van de leiders hadden geloofd, en ook dit was een van Satans verzoekingen. Satan wist dat ik erg op mijn ouders gesteld was, en maakte daarvan gebruik om te proberen mij te bereiken. Satan hoopte tevergeefs mijn empathie voor mijn ouders te kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat ik God zou ontkennen en verraden. Dat toont aan hoe sinister en verraderlijk Satan wel niet is! Maar ik was niet van plan Satan de genoegdoening te schenken zijn listen te zien slagen. Ik was niet van plan God teleur te stellen en verdriet te doen, dus nam ik mezelf voor om partij te kiezen voor God. Wat mijn ouders in het vervolg ook zeiden, en hoezeer ze ook bij me aandrongen, mijn hart gaf niet in het minst toe. Toen ze zagen dat ik totaal onbewogen was, vertrokken mijn ouders met afhangende schouders.
Een tijd later liet de kerkleider mijn vader voor alle kerkleden verschijnen en aankondigen dat ik uit de kerk was gezet. Ook moesten mijn ouders van de leider uit mijn buurt blijven. Als gevolg van de intimidatie door de kerkleider en mijn ouders, begon mijn man me fanatiek te vervolgen. Steeds wanneer ik thuiskwam na mijn plichten voor de kerk te hebben gedaan, sloeg hij me of schold hij me uit. Soms sloot hij me zelfs buiten. Hij beschadigde meermaals mijn elektrische scooter of mijn fiets, en op een keer bracht hij me zelfs naar het politiebureau. Hij kwelde me tot ik lichamelijk uitgeput was en er totaal afgepeigerd uitzag. Ook onze buren in het dorp begonnen me te bespotten en belasteren. Onder deze omstandigheden werd mijn geest zwakker en begon ik te voelen dat het geloof in God te moeilijk was. Ik wist niet hoe ik verder moest gaan, dus ging ik vaak voor God op de knieën en bad en huilde. Ik smeekte God om geloof en kracht. Op een keer las ik deze woorden van God: “Degenen naar wie God verwijst als ‘overwinnaars’ zijn degenen die nog altijd standvastig kunnen staan in hun getuigenis, en die hun vertrouwen in en toewijding aan God kunnen behouden terwijl ze onder invloed van Satan staan en door Satan worden belegerd – dat wil zeggen: wanneer ze zich onder de duistere machten bevinden. Als je ten overstaan van God, wat er ook gebeurt, nog altijd een zuiver hart kunt behouden en je oprechte liefde voor God kunt behouden, sta je standvastig in je getuigenis ten overstaan van God. Dit is waar God naar verwijst met een ‘overwinnaar’ zijn. Als je streven uitstekend is wanneer God je zegent, maar je je terugtrekt zonder Zijn zegeningen, is dat dan zuiverheid? Aangezien je er zeker van bent dat deze weg waar is, moet je hem tot het einde volgen; je moet je toewijding aan God in stand houden. Aangezien je hebt gezien dat God Zelf naar de aarde is gekomen om je te vervolmaken, moet je je hart volledig aan Hem geven. Als je Hem kunt blijven volgen, ongeacht wat Hij doet, zelfs als Hij helemaal aan het einde een ongunstige uitkomst voor je vaststelt, dan is dat het in stand houden van zuiverheid ten overstaan van God” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Je moet je toewijding aan God in stand houden). Uit Gods woorden begreep ik dat God in de laatste dagen overwinnaars zal maken van een groep mensen. God zal toelaten dat Satan mensen verzoekt. Of het nu de onderdrukking door de CCP betreft, de intimidatie door de religieuze gemeenschap, de verlating door familieleden, of de hoon en beledigingen van mensen in het algemeen; wij gelovigen moeten deze beproevingen op een praktische manier ondergaan. Immers: alleen die gelovigen die God kunnen gehoorzamen, God trouw kunnen blijven en in elke situatie van God kunnen getuigen, zullen de overwinnaars worden die door God zijn gemaakt. God had ervoor gezorgd dat deze moeilijke situaties zich voordeden om me te vervolmaken, om te zien of ik werkelijk op Hem vertrouwde en om te zien of ik werkelijk iemand was die echt in Hem geloofde, die Hem echt gehoorzaamde en die Hem echt trouw was. Toen ik Gods wil had begrepen, verscheen ik voor God en deed deze belofte: met wat voor moeilijkheden of onderdrukking ik ook te maken krijg, ik zal God altijd vastberaden volgen, ik zal altijd mijn plichten vervullen als een van Gods schepselen om God tevreden te stellen, en tegenover Satan zal ik zegevierend getuigenis geven van God. Hierna, hoewel mijn man me fanatiek bleef lastigvallen en dwarsliggen, bad ik nog steeds vaak tot God, zocht raad bij God, rustte mezelf elke dag uit met Gods woorden en voelde helemaal geen pijn meer in mijn hart. God wees me ook een uitweg: een paar keer strafte Hij mijn man omdat die me zo fanatiek vervolgde. Daarna durfde mijn man me niet meer te slaan of mijn fiets onklaar te maken. Door deze ervaringen zag ik Gods almacht en soevereiniteit en Zijn geweldige daden. Ik zag dat er geen enkele duistere macht is die Gods gezag en kracht kan overtreffen. Ik ervoer persoonlijk het feit dat, zolang we oprecht op God vertrouwen en in alles wat op ons afkomt op Gods woorden vertrouwen, God ons een weg naar voren zal wijzen en ons zal leiden bij het overwinnen van Satans duistere invloed. Nadat ik al deze vervolging en al dit lijden had meegemaakt, voelde ik nog steeds dat ik zo veel had gewonnen, ook al had mijn fysieke lichaam een beetje geleden. Mijn geloof in God werd steeds sterker, en dit was allemaal Gods zegen voor mij. Dank u, Almachtige God!
Een jaar later ging ik met zuster Zhang naar de werkplek van mijn jongste zus en getuigde opnieuw voor haar van Gods werk van de laatste dagen. Mijn zus aanvaardde het, en toen ik haar het boek met Gods woorden zag aannemen, besefte ik grondig hoe moeilijk het voor mensen is om gered te worden door God. Gods verlangen om de mens te redden is zo echt! Ik kon niet voorkomen dat er tranen van dankbaarheid over mijn gezicht rolden, en in mijn hart welden dankbaarheid en lofprijzing voor God op! In 2006 verenigden mijn jongste zus en ik onze krachten en verkondigden we het koninkrijk-evangelie aan onze andere zus. Daarna lukte het ons ook om sommige van onze andere familieleden voor Almachtige God te brengen. Hierdoor kon ik zien dat, hoe fanatiek religieuze leiders ook worden bij het verzinnen van onwaarheden en het storen en lastigvallen van ware gelovigen, Gods koninkrijk-evangelie zich zal verspreiden. Niemand kan het tegenhouden. Gods lammeren zullen met zekerheid Zijn stem horen en voor Zijn troon terugkeren. Zoals Almachtige God zegt: “Het koninkrijk groeit onder de mensen, het krijgt vorm onder de mensen, het verheft zich onder de mensen; geen enkele macht kan mijn koninkrijk vernietigen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 19).