1

De geïncarneerde God is onder de mensheid gekomen en heeft lange tijd gewerkt in nederige verborgenheid,

waarbij Hij persoonlijk het menselijk lijden ervoer en al de bitterheid en zoetheid van de alledaagse wereld proefde.

Hij wandelt tussen de kerken, doorloopt talloze lentes, zomers, herfsten en winters.

Hij heeft de waarheid uitgedrukt om ons te reinigen en te redden van Satan.

Pas nu we Christus van aangezicht tot aangezicht hebben ontmoet, zien we dat God de waarheid is.

Onze harten zijn door God wakker geroepen en we zien hoe diep verdorven we zijn.

Het is te danken aan Gods geduld en tolerantie dat we deze mogelijkheid hebben om te worden gered.

We ervaren de grootsheid van Gods redding. God is werkelijk onze liefde en lof waardig.

2

Om de mensheid te redden heeft God allerlei soorten lijden ondergaan, het heeft Hem bloed, zweet en tranen gekost.

Scènes uit het verleden zijn moeilijk te vergeten, en Gods liefde voor de mensheid is onmeetbaar.

In tijden van zwakte heeft God me ondersteund, wanneer mijn hart pijn deed, boden Gods woorden me troost.

Wanneer ik arrogant was, tuchtigde en disciplineerde God me, en leidde me stap voor stap naar vandaag.

God oordeelde zovele malen op majesteitelijke wijze en Hij heeft ons zovele keren gesnoeid en behandeld,

waarmee hij ons van verdorvenheid zuiverde zodat we zouden kunnen leven zoals echte menselijke wezens dat zouden moeten doen.

We hebben beproevingen en tegenspoed ondergaan, maar God is met ons geweest, Hij heeft ons begeleid en geleid.

Met God hebben we Satan overwonnen. God zij dank voor Zijn grote redding.

God houdt vandaag nog steeds van ons. Hoe kunnen we Zijn hoop teleurstellen?

Ik houd Gods vermaningen in gedachten en zal mijn best doen mijn plicht te vervullen om Gods hart te troosten,

waarbij ik gewillig alle beproevingen en lijden verdraag en een sterk en klinkend getuigenis voor God afleg.

Hoewel het pad naar het liefhebben van God vol kuilen en valstrikken is, en ik misschien in negativiteit verval, ik zal weer opstaan.

Hoe groot de tegenslagen ook mogen zijn die ik tegenkom, ik zal God altijd liefhebben zonder te klagen en zonder spijt!