373 Waarom hebben mensen God niet oprecht lief?
1 Ik heb alle dingen gemaakt, ik schiep de mensheid, en vandaag ben ik neergedaald onder de mensen. Maar de mens slaat mij terug, en neemt wraak op mij. Is het werk dat ik doe voor de mens dan vruchteloos voor hem? Kan ik dan niet de mens tevredenstellen? Waarom wijst de mens mij af? Waarom is de mens zo koud en onverschillig tegenover mij? Waarom is de aarde bezaaid met lijken? Is dit echt de staat van de wereld die ik heb gemaakt voor de mens? Waarom is het dat, hoewel ik de mens onovertroffen rijkdom heb geschonken, hij mij twee lege handen aanbiedt?
2 Waarom houdt de mens niet echt van mij? Waarom komt hij nooit voor mijn aangezicht? Zijn al mijn woorden dan echt voor niets geweest? Zijn mijn woorden verdwenen zoals hitte van water? Waarom is de mens niet bereid om met mij samen te werken? Is de komst van mijn dag werkelijk het moment waarop de mens komt te sterven? Kan ik werkelijk de mens vernietigen wanneer mijn koninkrijk wordt gevormd? Waarom heeft, tijdens mijn hele managementplan, nooit iemand mijn bedoelingen begrepen?
Refrein: Waarom, in plaats van de uitspraken van mijn mond te koesteren, veracht de mens ze en wijst hij ze af? Ik veroordeel niemand, maar probeer alleen de mensen te kalmeren en hen het werk van zelfreflectie uit te laten voeren.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 25