298 De waarheid van de nasleep van het menselijk verderf door Satan
Vers 1
Voor zovele jaren hebben de gedachten van mensen
waarop ze vertrouwden om te overleven, hun hart verdorven
en hen lafaards gemaakt, verraderlijk en verachtelijk.
Ze hebben geen wilskracht of vastbeslotenheid,
maar zijn hebzuchtig, arrogant en eigenzinnig, oh,
te zwak om zichzelf te overstijgen
of te ontsnappen aan de duistere invloed,
te ontsnappen aan de duistere kracht.
Vers 2
Hun gedachten en levens zijn verrot.
Hun meningen over geloven in God
zijn echt lelijk, moeilijk te verdragen.
Het is te ondraaglijk om aan te horen.
Ze hebben geen wilskracht of vastbeslotenheid,
maar zijn hebzuchtig, arrogant en eigenzinnig, oh,
te zwak om zichzelf te overstijgen
of te ontsnappen aan de duistere invloed,
te ontsnappen aan de duistere kracht.
Vers 3
De mens is angstig, verachtelijk en zwak.
Zij haten de duistere krachten niet.
Zij voelen de liefde voor licht en waarheid niet,
maar verdrijven ze met alles wat ze doen.
Ze hebben geen wilskracht of vastbeslotenheid,
maar zijn hebzuchtig, arrogant en eigenzinnig, oh,
te zwak om zichzelf te overstijgen
of te ontsnappen aan de duistere invloed,
te ontsnappen aan het duister,
te ontsnappen aan het duister,
te ontsnappen aan de duistere kracht.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?