Het mysterie van de vleeswording (4)

Jullie zouden moeten weten van het verhaal achter de Bijbel en het maken ervan. Deze kennis behoort niet toe aan degenen die het nieuwe werk van God niet hebben aanvaard. Zij weten het niet. Als je openlijk met hen over deze essentiële kwesties zou spreken, zouden ze wat betreft de Bijbel niet langer met jou aan dezelfde kant staan. Ze zitten voortdurend te graven in wat er geprofeteerd is: is deze uitspraak al uitgekomen? Is die uitspraak al uitgekomen? Zij aanvaarden het evangelie zoals het in de Bijbel staat en zij prediken het evangelie volgens de Bijbel. Hun geloof in God is gebaseerd op de woorden uit de Bijbel. Zonder de Bijbel geloven ze niet in God. Dit is de manier waarop ze leven. Op een bekrompen manier onderwerpen ze de Bijbel aan een minutieus onderzoek. Wanneer ze opnieuw komen graven in de Bijbel en je om uitleg vragen, dan zeg je: “Laten we beginnen om niet elke uitspraak te controleren. Laten we in plaats daarvan kijken hoe de Heilige Geest werkt. Laten we het pad dat we bewandelen vergelijken met de waarheid om te zien of dit pad inderdaad het werk van de Heilige Geest is en laten we het werk van de Heilige Geest gebruiken om te controleren of ons pad juist is. Als mensen moeten wij ons niet bemoeien met de vraag of deze uitspraak of die uitspraak is uitgekomen zoals voorspeld. Het is beter dat wij in plaats daarvan spreken over het werk van de Heilige Geest en het meest recente werk dat God heeft gedaan.” De profetieën in de Bijbel zijn woorden van God die destijds zijn doorgegeven door de profeten en zijn woorden die geschreven zijn door mensen die door God zijn gebruikt en inspiratie hebben gekregen. Alleen God Zelf kan die woorden uitleggen, alleen de Heilige Geest kan de betekenis van die woorden bekendmaken en alleen God Zelf kan de zeven zegels verbreken en de boekrol openen. Je zult zeggen: “Jij bent God niet en ik ook niet. Wie durft dus lichtvaardig de woorden van God uit te leggen? Durf je die woorden uit te leggen? Zelfs als de profeten Jeremia, Johannes en Elia zouden komen, zouden ze die woorden niet durven uit te leggen. Zij zijn namelijk niet het Lam. Alleen het Lam kan de zeven zegels verbreken en de boekrol openen. Niemand anders kan Zijn woorden uitleggen. Ik durf mij de naam van God niet toe te eigenen, nog veel minder Gods woorden uit te leggen. Ik kan alleen maar iemand zijn die God gehoorzaamt. Ben jij God? Geen van Gods schepselen durven de boekrol te openen of die woorden uit te leggen. Ik waag het dus ook niet om ze uit te leggen. Je kunt maar beter niet proberen om ze uit te leggen. Niemand mag proberen om ze uit te leggen. Laten we het hebben over het werk van de Heilige Geest. Dit kan men wel doen. Ik ken een beetje van het werk van Jehova en Jezus, maar omdat ik geen persoonlijke ervaring met dat werk heb, kan ik er alleen maar in geringe mate over spreken. Ik zal de betekenis van de woorden die Jesaja en Jezus in hun tijd spraken niet uitleggen. Ik bestudeer de Bijbel niet, maar ik volg in plaats daarvan het huidige werk van God. In feite beschouw jij de Bijbel als de kleine boekrol. Maar kan deze niet alleen door het Lam worden geopend? Wie kan dat, afgezien van het Lam, nog meer openen? Jij bent het Lam niet en ik durf zelfs nog minder te beweren dat ik God Zelf ben. Laten we de Bijbel dus maar niet analyseren of deze op bekrompen wijze aan een minutieus onderzoek onderwerpen. Het is veel beter om het werk van de Heilige Geest te bespreken, dat wil zeggen het tegenwoordige werk dat God Zelf verricht. Laten we kijken wat de beginselen van Gods werk zijn en wat de essentie van Zijn werk is. Deze kunnen we gebruiken om na te gaan of het pad dat we nu bewandelen juist is en dit op deze manier zeker te weten.” Als jullie het evangelie willen prediken, in het bijzonder aan hen in de religieuze wereld, dan moet je wel de Bijbel snappen en de diepste details van het verhaal grondig kennen. Anders kun je het evangelie echt niet prediken. Zodra je het grotere geheel doorhebt en ophoudt met het op een bekrompen manier de dode woorden van de Bijbel minutieus te onderzoeken, maar alleen spreekt over het werk van God en de waarheid van het leven, dan zul je beslist de mensen die met een waarachtig hart zoeken voor je kunnen winnen.

Het werk van Jehova, de wetten die Hij heeft ingesteld, de principes waarmee Hij mensen gedurende hun leven leidde, de inhoud van het werk dat Hij verrichtte in het Tijdperk van de Wet, het belang ervan dat Hij Zijn wetten instelde, het belang van Zijn werk voor het Tijdperk van Genade en het werk dat God in deze laatste fase verricht, dat zijn de dingen die jullie moeten begrijpen. De eerste fase is het werk van het Tijdperk van de Wet, de tweede het werk van het Tijdperk van Genade en de derde het werk van de laatste dagen. Jullie moeten deze fases van Gods werk goed begrijpen. Van begin tot eind zijn er in totaal drie fases. Wat is de essentie van elke werkfase? Hoeveel fases bevat het werk van het zesduizendjarige managementplan? Hoe worden deze fases uitgevoerd en waarom wordt elke fase op die specifieke manier uitgevoerd? Dit zijn allemaal essentiële vragen. Het werk van ieder tijdperk heeft representatieve waarde. Welk werk heeft Jehova uitgevoerd? Waarom deed Hij dat op die specifieke manier? Waarom werd Hij Jehova genoemd? Nogmaals, welk werk heeft Jezus uitgevoerd in het Tijdperk van Genade en op welke manier deed Hij dat? Welke aspecten van Gods gezindheid worden vertegenwoordigd door elke werkfase en elk tijdperk? Welke aspecten van Zijn gezindheid kwamen tot uitdrukking in het Tijdperk van de Wet? En welke in het Tijdperk van Genade? En welke in het laatste tijdperk? Dit zijn wezenlijke vragen waar jullie duidelijk over moeten zijn. Het geheel van Gods gezindheid is geopenbaard in de loop van het zesduizendjarige managementplan. Het is niet alleen geopenbaard in het Tijdperk van Genade, noch alleen in het Tijdperk van de Wet en zelfs nog minder alleen in deze periode van de laatste dagen. Het werk van de laatste dagen vertegenwoordigt oordeel, toorn en tuchtiging. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht is geen vervanging voor het werk van het Tijdperk van de Wet of voor het Tijdperk van Genade. De drie werkfases vormen echter samen één entiteit en ze zijn allemaal het werk van één God. De uitvoering van dit werk is vanzelfsprekend verdeeld in afzonderlijke tijdperken. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht brengt alles tot een einde; het werk dat in het Tijdperk van de Wet wordt verricht was het werk van de aanvang; en het werk in het Tijdperk van Genade was het werk van verlossing. Wat betreft de visies van het werk van dit gehele zesduizendjarige managementplan is niemand in staat om inzicht of begrip te verwerven en blijven deze visies raadsels. In de laatste dagen wordt alleen het werk van het woord verricht om het Tijdperk van het Koninkrijk aan te kondigen, maar het is niet representatief voor alle tijdperken. De laatste dagen zijn niet meer dan de laatste dagen en niet meer dan het Tijdperk van het Koninkrijk, en die vertegenwoordigen niet het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet. Het is eenvoudigweg gedurende de laatste dagen dat al het werk van het zesduizendjarige managementplan aan jullie geopenbaard wordt. Dit is de onthulling van het mysterie. Dit is het soort mysterie dat door geen mens kan worden onthuld. Ongeacht hoe groot het inzicht van de mens in de Bijbel ook is, het blijven alleen maar woorden, want de mens begrijpt de essentie van de Bijbel niet. Door het lezen van de Bijbel kan de mens wellicht enkele waarheden bevatten, een aantal woorden uitleggen of enkele beroemde passages en hoofdstukken onderwerpen aan zijn bekrompen onderzoek, maar hij zal de betekenis die in deze woorden gelegen is nooit uit kunnen puzzelen, want al wat men ziet, zijn dode woorden, niet de taferelen van het werk van Jehova en Jezus. De mens kan het mysterie van dit werk op geen enkele manier ontrafelen. Het mysterie van het zesduizendjarige managementplan is dus het grootste mysterie, het diepst verborgen en geheel ondoorgrondelijk voor de mens. Niemand kan rechtstreeks de wil van God begrijpen, tenzij God die Zelf aan de mens uitlegt en openbaart. Anders blijven deze dingen voor altijd raadsels voor de mens en verzegelde mysteries. Die mensen uit de religieuze gemeenschap maken helemaal niets uit. Als het vandaag niet aan jullie was verteld, hadden jullie het ook niet begrepen. Dit werk van zesduizend jaar is raadselachtiger dan al de profetieën van de profeten. Het is het grootste mysterie vanaf de schepping tot aan het heden en niemand van de profeten door de eeuwen heen heeft het ooit kunnen doorgronden, want dit mysterie wordt pas in het laatste tijdperk onthuld en is nooit eerder geopenbaard. Als jullie dit mysterie kunnen bevatten en als jullie het in zijn geheel kunnen ontvangen, dan zullen alle religieuze mensen door dit mysterie verslagen worden. Alleen dit is de grootste van alle visies. De mens is er het meest op gespitst om dit te bevatten, maar het is tevens het meest onduidelijk voor hem. Toen jullie je in het Tijdperk van Genade bevonden, wisten jullie niet waar het door Jezus of Jehova verrichte werk over ging. Mensen begrijpen niet waarom Jehova wetten heeft ingesteld, waarom Hij de grote massa vroeg om zich aan de wetten te houden of waarom de tempel moest worden gebouwd. Nog minder begrepen de mensen waarom de Israëlieten uit Egypte werden geleid in de woestijn en daarna verder naar Kanaän. Deze kwesties werden tot aan deze dag niet geopenbaard.

Het werk in de laatste dagen is de laatste van de drie fases. Het is het werk van weer een nieuw tijdperk en het vertegenwoordigt niet de totaliteit van het managementwerk. Het zesduizendjarige managementplan is verdeeld in drie werkfases. Geen enkele fase kan op zichzelf het werk van de drie tijdperken vertegenwoordigen; ze vertegenwoordigt maar één deel van het geheel. De naam Jehova kan Gods hele gezindheid niet vertegenwoordigen. Het feit dat Hij Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft uitgevoerd, is geen bewijs dat God alleen maar onder de wet God kan zijn. Jehova heeft wetten voor de mens ingesteld en hem de geboden gegeven met de vraag om de tempel en de altaren te bouwen. Het werk dat Hij deed, vertegenwoordigt alleen het Tijdperk van de Wet. Dit werk dat Hij deed, is geen bewijs dat God alleen maar een God is die aan de mens vraagt om zich aan de wet te houden, of dat Hij de God in de tempel is, of dat Hij de God vóór het altaar is. Het zou onwaar zijn om dit te zeggen. Het werk dat onder de wet wordt gedaan, kan slechts één tijdperk vertegenwoordigen. Daarom, als God alleen het werk heeft verricht in het Tijdperk van de Wet, zou de mens God beperken tot de volgende definitie, die zegt: “God is de God in de tempel en om God te dienen moeten we priesterlijke gewaden dragen en de tempel binnengaan.” Indien het werk in het Tijdperk van Genade nooit was uitgevoerd en het Tijdperk van de Wet was verdergegaan tot op de huidige dag, dan zou de mens niet weten dat God ook genadig en liefdevol is. Indien het werk in het Tijdperk van de Wet niet was gedaan en alleen maar het werk in het Tijdperk van Genade, dan zou de mens alleen maar weten dat God de mens kan verlossen en hem zijn zonden kan vergeven. De mens zou alleen maar weten dat Hij heilig is en onschuldig, en dat Hij omwille van de mens in staat is om zichzelf op te offeren en te laten kruisigen. De mens zou alleen deze dingen weten maar niets anders begrijpen. Daarom vertegenwoordigt elk tijdperk een deel van Gods gezindheid. Pas wanneer alle drie de fases tot één geheel zijn samengevoegd – de aspecten van Gods gezindheid vertegenwoordigd in het Tijdperk van de Wet, de aspecten in het Tijdperk van Genade en de aspecten in de huidige fase – kunnen ze de totaliteit van Gods gezindheid openbaren. Pas wanneer de mens alle drie de fases heeft leren kennen, kan hij het volledig begrijpen. Geen van de drie fases kan worden weggelaten. Je zult de eigenlijke gezindheid van God pas in zijn geheel zien na het leren kennen van deze drie werkfases. Het feit dat God Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft voltooid, bewijst niet dat Hij alleen de God onder de wet is en het feit dat Hij Zijn werk van de verlossing heeft voltooid, wil niet zeggen dat God de mensheid altijd zal verlossen. Dit zijn allemaal conclusies die door de mens worden getrokken. Met het einde van het tijdperk van Genade kun je niet zeggen dat God alleen aan het kruis hoort en dat alleen het kruis de redding van God vertegenwoordigt. Door dit te doen, zou je God beperken. In de huidige fase doet God voornamelijk het werk van het woord, maar je kunt daarmee niet zeggen dat God de mens nooit genadig is geweest en dat Hij alleen maar tuchtiging en oordeel heeft gebracht. Het werk in de laatste dagen legt het werk van Jehova en Jezus bloot, en alle mysteries die niet door de mens begrepen zijn om zodoende de bestemming en de uitkomst van de mensheid te openbaren, en het gehele reddingswerk voor de mensheid te beëindigen. Deze werkfase in de laatste dagen brengt alles tot een einde. Alle mysteries die niet door de mens zijn begrepen, moeten worden ontrafeld, zodat de mens deze kan doorgronden en in zijn hart een volledig en duidelijk begrip verkrijgt. Pas dan kan het menselijke ras naar zijn soort worden geclassificeerd. Pas nadat het zesduizendjarige managementplan is voltooid, zal de mens de gezindheid van God in haar totaliteit begrijpen, want Zijn management zal dan tot een einde gekomen zijn. Nu jullie het werk van God in het laatste tijdperk hebben meegemaakt, wat is de gezindheid van God? Durf je te zeggen dat God de God is die louter woorden spreekt en niet meer? Zo’n conclusie zou je niet durven te trekken. Sommigen zouden zeggen dat God de God is die mysteries aan het licht brengt, dat God het Lam is en Degene die de zeven zegels verbreekt. Maar niemand durft een dergelijke conclusie te trekken. Anderen zouden misschien zeggen dat God het geïncarneerde vlees is, maar dit zou nog steeds niet kloppen. Weer anderen zouden misschien zeggen dat de vleesgeworden God alleen woorden spreekt, en geen wonderen en tekenen verricht. Maar jij zou zelfs nog minder zo durven te spreken, want Jezus is vleesgeworden en verrichtte wel wonderen en tekenen. Zo lichtvaardig zou jij God dus niet durven af te bakenen. Al het werk dat gedurende het zesduizendjarige managementplan is verricht is pas nu tot een einde gekomen. Pas nadat al dit werk aan de mens is geopenbaard en te midden van de mensheid is uitgevoerd, zal de mensheid alles van Gods gezindheid kennen en weten wat Hij heeft en is. Wanneer het werk van deze fase volledig is afgerond, zullen alle mysteries die de mens niet heeft begrepen, geopenbaard zijn, zullen alle waarheden die vroeger niet begrepen zijn, duidelijk zijn gemaakt, en het menselijke ras zal zijn toekomstige pad en bestemming bekend zijn gemaakt. Dit is al het werk dat in de huidige fase moet worden gedaan. Hoewel het pad dat de mens tegenwoordig bewandelt, ook het pad is van het kruis en het lijden, verschilt datgene wat de mens tegenwoordig in praktijk brengt, en wat hij eet, drinkt en waar hij van geniet, enorm van datgene wat er van hem werd gevraagd onder de wet en in het Tijdperk van Genade. Wat tegenwoordig van de mens wordt gevraagd, lijkt niet op dat wat in het verleden werd gevraagd en zelfs nog minder op dat wat in het Tijdperk van de Wet van de mens werd gevraagd. Welnu, wat werd van de mens gevraagd in de tijd van de wet, toen God Zijn werk in Israël deed? Het was niets meer dan dat de mens de sabbat moest eren en zich aan de wetten van Jehova moest houden. Niemand mocht werken op de sabbat of de wetten van Jehova overtreden. Maar nu geldt dat niet. De mens werkt, verzamelt en bidt op de sabbat zoals gebruikelijk, en er worden hem geen beperkingen opgelegd. In het Tijdperk van Genade moest men worden gedoopt en verder werd hun gevraagd om te vasten, het brood te breken, wijn te drinken, hun hoofden te bedekken en elkaars voeten te wassen. Nu zijn deze regels afgeschaft, maar er worden hogere eisen gesteld aan de mens, want het werk van God wordt steeds dieper en de intrede van de mens reikt steeds hoger. In het verleden legde Jezus de mens de handen op en bad, maar nu alles is gezegd, wat is het nut van het opleggen van handen? Woorden alleen al kunnen resultaten boeken. Toen Hij in het verleden de mens Zijn handen oplegde, was dat om hem te zegenen en zijn ziekten te genezen. Zo werkte de Heilige Geest in die tijd, maar dat is nu niet meer zo. Nu gebruikt de Heilige Geest woorden om te werken en resultaten te boeken. Zijn woorden zijn jullie duidelijk gemaakt en jullie moeten ze in praktijk brengen, precies zoals het jullie verteld is. Zijn woorden zijn Zijn wil. Ze zijn het werk dat Hij wil doen. Door Zijn woorden leer je Zijn wil kennen en dat wat Hij je vraagt te bereiken. Je mag Zijn woorden direct in praktijk brengen zonder dat handen hoeven te worden opgelegd. Sommigen zullen misschien zeggen: “Leg uw handen op mij! Leg mij uw handen op, zodat ik uw zegen mag ontvangen en dat ik uw deelgenoot mag zijn.” Deze praktijken uit het verleden zijn allemaal achterhaald en niet meer van toepassing, want het tijdperk is veranderd. De Heilige Geest werkt in overeenstemming met het tijdperk, zonder willekeur en zonder zich te houden aan vastgestelde regels. Het tijdperk is veranderd en een nieuw tijdperk brengt noodzakelijkerwijs nieuw werk met zich mee. Dit geldt voor iedere werkfase en Zijn werk wordt dus nooit herhaald. In het Tijdperk van Genade deed Jezus nogal wat van dat soort werk, zoals het genezen van ziekte, het uitdrijven van demonen, de mens Zijn handen opleggen om voor hem te bidden en hem te zegenen. Maar het zou zonder betekenis zijn om dat nu weer te doen. De Heilige Geest werkte toen op die manier, want het was het Tijdperk van Genade en er was voldoende genade voor de mens. Er werd geen enkele compensatie van welke aard dan ook van hem gevraagd en zolang hij geloofde, ontving hij genade. Iedereen werd zeer genadig behandeld. Nu is het tijdperk veranderd en het werk van God is doorgegaan. Door tuchtiging en oordeel worden de opstandigheid van de mens en de onreine dingen in de mens uitgedelgd. In die fase van verlossing betaamde het God om op die manier te werken en de mens blijk te geven van voldoende genade, zodat de mens kon worden verlost van zonde en deze door genade vergeven kon worden. Dit huidige tijdperk is bedoeld om de ongerechtigheid in de mens aan het licht te brengen door middel van tuchtiging, oordeel, het treffen met woorden en eveneens door middel van het disciplineren en de openbaring van woorden, zodat de mensheid daarna kan worden gered. Dit is werk gaat dieper dan de verlossing. De genade in het Tijdperk van Genade was voldoende voor de mens. Nu de mens deze genade al heeft ervaren, heeft hij deze niet meer nodig. Dit werk is nu verleden tijd en hoeft niet langer te worden verricht. Nu moet de mens worden gered door het oordeel van het woord. Nadat de mens is geoordeeld, getuchtigd en gelouterd, wordt zijn gezindheid daarmee veranderd. Is dit niet allemaal vanwege de woorden die ik heb gesproken? Iedere werkfase wordt gedaan overeenkomstig de voortgang van de gehele mensheid en het tijdperk. Al het werk is betekenisvol en het wordt allemaal gedaan met het oog op de uiteindelijke redding, zodat de mensheid in de toekomst een goede bestemming mag hebben en de mensheid uiteindelijk kan worden ingedeeld naar soort.

Het werk van de laatste dagen is het spreken van woorden. Woorden kunnen grote veranderingen teweegbrengen in de mens. De veranderingen die in deze mensen plaatsvinden na het aanvaarden van deze woorden, zijn veel groter dan de veranderingen die plaatsvinden na het aanvaarden van de wonderen en tekenen in het Tijdperk van Genade. Want in het Tijdperk van Genade werden demonen uitgedreven door gebed en oplegging van handen, maar de verdorven gezindheid binnenin de mens bleef aanwezig. De mens werd genezen van ziekte en zijn zonden werden hem vergeven, maar het werk moest nog worden verricht om de mens vrij te maken van de verdorven satanische gezindheid binnenin hem. Alleen vanwege zijn geloof werd de mens gered en werden zijn zonden hem vergeven, maar de zondige natuur van de mens was niet weggevaagd en bleef nog steeds in hem. De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit betekende niet dat de mens geen zonde meer in zich had. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in zijn verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen. Toen Jezus Zijn werk deed, had de mens nog maar een vage en onduidelijke kennis over Hem. De mens heeft altijd gedacht dat Hij de zoon van David was en verkondigde Hem als een grote profeet, de liefdadige Heer die de mens van zijn zonden verloste. Sommigen werden, door de kracht van hun geloof, alleen al genezen door het aanraken van Zijn mantel: de blinden konden zien en zelfs de doden konden tot leven worden gewekt. De mens was echter niet in staat om de diepgewortelde verdorven satanische gezindheid in zichzelf te ontdekken, noch wist hij hoe hij zich ervan kon ontdoen. De mens ontving veel genade, zoals de vrede en het geluk van het vlees, het geloof van een lid dat zegen bracht aan een hele familie, de genezing van ziekte, enzovoort. De rest bestond uit de goede daden van de mens en zijn goddelijke verschijning. Als iemand zo kon leven, werd hij beschouwd als een aanvaardbare gelovige. Alleen dit soort gelovigen kon na de dood de hemel binnengaan, wat betekende dat ze gered waren. Maar tijdens hun leven hebben deze mensen de weg van het leven absoluut niet begrepen. Alles wat ze deden, was zondigen om vervolgens hun zonden te belijden. Dit gebeurde in een constante cyclus zonder dat er een pad was voor het veranderen van hun gezindheid. Dit was de toestand van de mens in het Tijdperk van Genade. Heeft de mens volledige redding ontvangen? Nee! Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. Deze fase zou niet vruchtbaar en zinvol zijn als het verder ging met het uitdrijven van demonen, want de mens zou niet worden bevrijd van zijn zondige natuur en zou blijven stilstaan bij de vergeving van de zonde. Door het zondoffer zijn de zonden van de mens vergeven, want het werk van de kruisiging is reeds beëindigd en God heeft gezegevierd over Satan. Maar omdat de verdorven gezindheid van de mens nog steeds in hem is, kan de mens nog steeds zondigen en tegen God in opstand komen, en heeft God de mensheid niet gewonnen. Daarom gebruikt God in deze werkfase het woord om de verdorven gezindheid van de mens bloot te leggen, waardoor hij praktiseert in overeenstemming met het juiste pad. Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase. De incarnatie in de laatste dagen heeft de betekenis van Gods incarnatie dus compleet gemaakt en heeft Gods managementplan voor de redding van de mens volledig afgerond.

Gods redding van de mens gebeurt niet rechtstreeks via de methode van de Geest en de identiteit van de Geest, want Zijn Geest kan niet worden aangeraakt, noch worden gezien door de mens, noch kan de mens dichterbij komen. Als Hij zou proberen om de mens rechtstreeks te redden op de manier van de Geest, dan zou de mens niet in staat zijn om Zijn redding te ontvangen. Als God de uiterlijke vorm van een geschapen mens niet zou aannemen, dan zou de mens deze redding geenszins kunnen ontvangen. Want er is voor de mens geen manier om Hem te naderen, zoals ook niemand in de buurt van de wolk van Jehova kon komen. Alleen door een geschapen mens te worden, dat wil zeggen alleen door het leggen van Zijn woord in het lichaam van het vlees dat Hij weldra zal worden, kan Hij persoonlijk het woord werken in allen die Hem volgen. Alleen dan kan de mens Zijn woord persoonlijk zien en horen, en bovendien Zijn woord eigen maken en op deze manier volledig gered worden. Indien God geen vlees was geworden, zou niemand van vlees en bloed in staat zijn om zo’n grote redding te ontvangen en zou geen enkele persoon gered worden. Als de Geest van God rechtstreeks te midden van de mensen zou werken, dan zou de hele mensheid neergeslagen worden, of anders geenszins met God in aanraking kunnen komen en volledig in gevangenschap door Satan weggevoerd worden. De eerste incarnatie was bedoeld om de mens van zonde te verlossen, om hem te verlossen door het vleselijke lichaam van Jezus. Dat houdt in dat Hij de mens op het kruis heeft gered, maar de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. De tweede incarnatie is niet langer om te dienen als een zondoffer maar om hen volledig te redden die van zonde waren verlost. Dit is gedaan, zodat degenen die zijn vergeven, van hun zonden kunnen worden bevrijd en volledig gereinigd kunnen worden en door het verkrijgen van een veranderde gezindheid kunnen vrijkomen van Satans duistere invloed en voor de troon van God kunnen terugkeren. Alleen op deze manier kan de mens volledig worden geheiligd. Nadat het Tijdperk van de Wet ten einde kwam en het begin van het Tijdperk van Genade aanbrak, begon God met het reddingswerk, hetgeen voortduurt tot de laatste dagen waarin Hij de mensheid vanwege zijn opstandigheid volledig zal zuiveren door het oordelen en het tuchtigen van het menselijke ras. Pas dan zal God Zijn reddingswerk afronden en de rust binnengaan. Daarom is God in de drie werkfases slechts tweemaal vleesgeworden om Zijn werk Zelf te midden van de mensheid uit te voeren. Dat komt omdat slechts één van de drie werkfases bedoeld is om richting te geven aan het leven van de mensen, terwijl de andere twee bestaan uit het reddingswerk. Alleen door de vleeswording kan God naast de mens leven, het leed van de wereld ervaren en in een normaal vleselijk lichaam leven. Alleen op deze manier kan Hij de mensen de praktische weg bieden, die ze als schepsels nodig hebben. Het is door de incarnatie van God dat de mens volledige redding ontvangt van God en niet rechtstreeks uit de hemel in antwoord op zijn gebeden. Want van vlees en bloed zijnde kan de mens de Geest van God niet zien, veel minder nog kan hij naderen tot Zijn Geest. De mens kan alleen maar in contact komen met het geïncarneerde vlees van God en alleen zo is de mens in staat om alle wegen en alle waarheden te bevatten en volledige redding te ontvangen. De tweede incarnatie zal voldoende zijn om de zonden van de mens uit te wissen en hem volledig te zuiveren. Daarom zal de totaliteit van Gods werk in het vlees met de tweede incarnatie tot een einde worden gebracht en zal de waarde van Gods incarnatie compleet worden gemaakt. Vanaf dat ogenblik zal het werk van God in het vlees geheel tot een einde zijn gebracht. Na de tweede incarnatie zal Hij niet voor een derde keer vlees worden voor Zijn werk. Want Zijn gehele management zal tot een einde gekomen zijn. De incarnatie van de laatste dagen zal Zijn uitverkoren volk volledig hebben gewonnen en de mensheid zal in de laatste dagen zijn ingedeeld naar soort. Hij zal niet langer het reddingswerk doen, noch zal Hij terugkeren naar het vlees om enig werk te verrichten. Tijdens het werk van de laatste dagen is het woord machtiger dan de manifestatie van wonderen en tekenen en het gezag van het woord overtreft dat van wonderen en tekenen. Het woord brengt de verdorven gezindheid die diep begraven ligt in het hart van de mens helemaal aan het licht. Je kunt haar absoluut niet vanuit jezelf herkennen. Wanneer zij door het woord voor je wordt blootgelegd, zul je haar als vanzelfsprekend ontdekken. Je zal haar niet kunnen ontkennen en je zal rotsvast overtuigd zijn. Is dit niet het gezag van het woord? Dit is het resultaat dat tegenwoordig door het werk van het woord bereikt wordt. Daarom is het dus niet door de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen dat de mens volledig kan worden gered van zijn zonden. Evenmin kan hij volledig compleet gemaakt worden door de manifestatie van wonderen en tekenen. Het gezag om ziekte te genezen en demonen uit te drijven levert de mens alleen maar genade op, maar het vlees van de mens behoort nog steeds tot Satan en de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. Met andere woorden: dat wat nog niet gereinigd is, behoort nog steeds tot zonde en vuiligheid. Pas nadat hij met behulp van het woord is gereinigd, kan de mens worden gewonnen door God en geheiligd worden. Toen de demonen uit de mens waren verdreven en hij was verlost, betekende dit alleen dat hij uit de handen van Satan was gerukt en terug bij God was gekomen. Zonder reiniging of verandering door God blijft hij echter achter als verdorven mens. Er is nog steeds vuil, verzet en ongehoorzaamheid in de mens. De mens is alleen teruggekeerd tot God door Zijn verlossing, maar hij heeft niet de geringste kennis van God en is nog steeds in staat zich tegen Hem te verzetten en Hem te verraden. Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk. Het is door het oordeel en de tuchtiging van het woord dat de mens kan worden gewonnen door God en het is door het gebruik van het woord om te louteren, te oordelen en te onthullen, dat alle onzuiverheden, opvattingen, motieven en persoonlijke aspiraties in het hart van de mens volledig bekend worden. Hoewel de mens verlost is en zijn zonden vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat als God die de overtredingen van de mens niet gedenkt en de mens niet in overeenstemming daarmee behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. Het grootste deel van de mensheid zondigt overdag en belijdt dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven. Toen de mensen bijvoorbeeld beseften dat ze van Moab afstamden, gingen zij zich beklagen, wilden ze het leven niet meer nastreven en werden zij volkomen negatief. Toont dit niet aan dat de mensheid zich nog steeds niet geheel kan onderwerpen aan de heerschappij van God? Is dit niet precies hun verdorven satanische gezindheid? Toen je niet aan tuchtiging werd onderworpen, reikten je handen hoger dan de anderen, zelfs die van Jezus. En je riep met luide stem: “Wees een geliefde zoon van God! Wees een intieme vriend van God! Wij zouden nog liever sterven dan zwichten voor Satan! Kom in opstand tegen de oude Satan! Kom in opstand tegen de grote rode draak! Moge de grote rode draak op een ellendige manier ten val komen! Moge God ons compleet maken!” Jouw geroep was harder dan dat van alle anderen. Maar toen kwamen de tijd van tuchtiging en opnieuw werd de verdorven gezindheid van de mens geopenbaard. Toen stopten zij met roepen en hun voornemen mislukte. Dit is de verdorvenheid van de mens. Deze gaat dieper dan de zonde. Ze is aangebracht door Satan en zit diepgeworteld in de mens. Het is niet gemakkelijk voor de mens om zich van zijn zonden bewust te worden. Hij kan zijn eigen diepgewortelde natuur niet herkennen en moet vertrouwen op het oordeel van het woord om dit te bereiken. Alleen zo kan de mens geleidelijk vanaf dit punt veranderen. In het verleden schreeuwde de mens aldus, omdat hij zijn inherente verdorven gezindheid niet begreep. Dit zijn de onzuiverheden die in de mens huizen. Gedurende deze lange periode van oordeel en tuchtiging leefde de mens in een gespannen sfeer. Was dit niet allemaal het gevolg van de werking van het woord? Schreeuwde jij het ook niet uit met een zeer luide stem vóór de beproeving van de dienstdoeners? “Ga het koninkrijk binnen! Allen die deze naam aanvaarden, zullen het koninkrijk binnengaan! Allen zullen deelhebben aan God!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, schreeuwde je het niet langer uit. In het begin riep iedereen uit: “O God! Waar u mij ook maar wilt inzetten, ik zal mij onderwerpen om mij door u te laten leiden.” Na het lezen van de woorden van God “Wie zal mijn Paulus zijn?” zeiden de mensen: “Ik ben bereid!” Toen zagen zij de woorden “En hoe zit het met het geloof van Job?” en zei hij: “Ik ben bereid om het geloof van Job op mij te nemen. God, stelt u mij alstublieft op de proef!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, stortten zij meteen in en konden ze nauwelijks weer overeind komen. Daarna namen de onzuiverheden in hun hart beetje bij beetje af. Kwam dit niet door het woord? Wat jullie vandaag dus hebben meegemaakt, zijn resultaten die door het woord zijn bereikt. Deze zijn zelfs groter dan de resultaten die zijn bereikt door de werking van de wonderen en tekenen van Jezus. De glorie van God die je ziet en het gezag van God Zelf dat je ziet, komen niet zozeer voort uit het zien van de kruisiging of de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen, maar veeleer uit het oordeel van Zijn woord. Dit toont aan dat het gezag en de macht van God niet alleen bestaan uit de werking van tekenen, de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen, maar dat het oordeel van Gods woord beter in staat is om het gezag van God te vertegenwoordigen en Zijn almacht te openbaren.

Wat de mens momenteel heeft bereikt – zijn huidige gestalte, kennis, liefde, trouw, gehoorzaamheid en inzicht – zijn resultaten die door het oordeel van het woord zijn verkregen. Dat je in staat bent tot trouw en tot op deze dag staande bent gebleven, is dankzij de werking van het woord. Nu ziet men in dat het werk van vleesgeworden God inderdaad buitengewoon is en veel ervan niet kan worden bereikt door de mens, en dat zijn mysteries en wonderen. Daarom hebben velen zich onderworpen. Sommigen hebben zich sinds de dag van hun geboorte nog nooit aan enig mens onderworpen, maar als ze de woorden van God nu zien, onderwerpen zij zich geheel zonder dat ze het zelf door hebben en durven ze niets anders te onderzoeken of te zeggen. De mensheid is gevallen onder het woord en ligt ter aarde geworpen onder het oordeel van het woord. Als de Geest van God rechtstreeks tot de mens sprak, dan zouden alle mensen gehoorzamen aan Zijn stem en zonder woorden van openbaring neervallen, vergelijkbaar met de manier waarop Paulus op de grond viel bij het licht op de weg naar Damascus. Indien God op deze manier te werk zou blijven gaan, zou de mens nooit door het oordeel van het woord zijn eigen verdorvenheid kunnen leren kennen en zodoende redding verkrijgen. Alleen door de vleeswording kan God Zijn woorden persoonlijk in het oor van ieder mens uitspreken, zodat iedereen die oren heeft, Zijn woorden kan horen en Zijn werk van oordeel van het woord kan ontvangen. Alleen is dit eerder het resultaat dat door Zijn woord wordt verkregen, dan de uiting van de Geest om de mens bang te maken zodat hij zich onderwerpt. Het is alleen door middel van dit praktische en toch buitengewone werk dat de oude gezindheid van de mens, vele jaren diep verholen, volledig kan worden blootgegeven, zodat de mens deze kan herkennen en laten veranderen. Deze dingen zijn allemaal het praktische werk van vleesgeworden God, waardoor Hij, met het op een praktische manier uitspreken en vellen van een oordeel, de resultaten boekt door het woord van het oordeel over de mens. Dit is het gezag van vleesgeworden God en de waarde van Gods incarnatie. Het wordt gedaan om het gezag van vleesgeworden God bekend te maken, de geboekte resultaten door het werk van het woord bekend te maken en bekend te maken dat de Geest in het vlees is gekomen en Zijn gezag betoont door de mens met het woord te oordelen. Hoewel Zijn vlees de uiterlijke vorm is van gewone en normale menselijkheid, zijn het de resultaten die door Zijn woorden geboekt worden, die de mens laten zien dat Hij veel gezag heeft, dat Hij God Zelf is en dat Zijn woorden de uitdrukking van God Zelf zijn. Op deze manier toont Hij aan de gehele mensheid dat Hij God Zelf is, God Zelf die vlees is geworden, dat Hij door niemand beledigd mag worden en dat niemand Zijn oordeel door het woord kan overtreffen en geen enkele macht van de duisternis kan zegevieren over Zijn gezag. De mens onderwerpt zich geheel aan Hem, omdat Hij het Woord is dat vlees is geworden, vanwege Zijn gezag en vanwege Zijn oordeel door het woord. Het werk dat Zijn geïncarneerde vlees voortbracht, is het gezag dat Hij bezit. De reden waarom Hij vlees is geworden, is omdat het vlees ook gezag kan hebben, en Hij is in staat om op een praktische manier werk te verrichten onder de mensheid, op zodanige wijze dat het zichtbaar en tastbaar is voor de mens. Dit werk is veel realistischer dan het werk dat rechtstreeks door de Geest van God, die alle gezag bezit, wordt gedaan, en de resultaten ervan zijn ook duidelijk. Dit is omdat Gods geïncarneerde vlees op een praktische manier kan spreken en werken. De uiterlijke vorm van Zijn vlees heeft geen gezag en kan door de mens worden benaderd. Zijn wezen draagt echter wel degelijk gezag, hoewel dit voor niemand zichtbaar is. Wanneer Hij spreekt en werkt, kan de mens het bestaan van Zijn gezag niet opmerken en dit maakt het voor Hem mogelijk om praktisch werk te verrichten. Al dit praktische werk kan resultaten boeken. Hoewel niemand beseft dat Hij gezag draagt, of dat Hij niet beledigd dient te worden, of Zijn toorn ziet, bereikt Hij toch de beoogde resultaten van Zijn woorden door Zijn bedekte gezag, Zijn verborgen toorn en de woorden die Hij openlijk spreekt. Met andere woorden: door de klank van Zijn stem, de ernst van Zijn spreken en alle wijsheid van Zijn woorden is de mens volledig overtuigd. Op deze manier is de mens gehoorzaam aan het woord van vleesgeworden God, die schijnbaar geen gezag heeft en daardoor Gods doel van het redden van de mens bereikt. Dit is een ander aspect van de betekenis van Zijn incarnatie: om realistischer te spreken en te zorgen dat de werkelijkheid van Zijn woorden invloed heeft op de mens, zodat de mens getuige kan zijn van de kracht van het woord van God. Daarom zou dit werk, als het niet door middel van incarnatie zou worden gedaan, niet het geringste resultaat bereiken en zondige mensen niet volledig kunnen redden. Indien God geen vlees was geworden, zou Hij de Geest blijven die zowel onzichtbaar als ontastbaar is voor de mens. De mens, als schepsel van vlees, en God behoren twee verschillende werelden toe en bezitten een verschillende aard. De Geest van God is onverenigbaar met de mens, die van vlees is, en er is gewoon geen manier om een relatie tussen hen te leggen, om nog maar te zwijgen over de mogelijkheid voor een mens om in een geest te veranderen. Aangezien dit nu eenmaal zo is, moet de Geest van God een schepsel worden om Zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. God kan zowel opstijgen naar de hoogste plaats als Zichzelf vernederen om mens te worden en werk onder de mensheid te verrichten en in hun midden te wonen. Maar de mens kan niet opstijgen naar de hoogste plaats en geest worden en nog minder kan hij afdalen naar de laagste plaats. Dit is waarom God vlees moet worden om Zijn werk uit te voeren. Evenzo kon tijdens de eerste incarnatie alleen het vlees van de geïncarneerde God de mens verlossen door Zijn kruisiging, terwijl de Geest van God geenszins zou kunnen worden gekruisigd als zondoffer voor de mens. God kon rechtstreeks vlees worden om als zondoffer te dienen voor de mens, maar de mens kon niet rechtstreeks naar de hemel opstijgen om het zondoffer aan te nemen dat God voor hem had voorbereid. Zodoende is het alleen maar mogelijk om aan God te vragen om enkele keren tussen de hemel en de aarde heen en weer te reizen. De mens kon namelijk niet opstijgen naar de hemel om deze redding aan te nemen, aangezien de mens gevallen is en bovendien kon de mens dus niet eenvoudigweg opstijgen naar de hemel, laat staan dat hij het zondoffer kon verkrijgen. Daarom was het voor Jezus nodig om naar de mensheid te komen en Zelf het werk te doen dat door de mens eenvoudigweg niet gerealiseerd kon worden. Elke keer dat God vlees wordt, is dat uit absolute noodzaak. Als er ook maar een fase rechtstreeks door de Geest van God kon worden uitgevoerd, zou Hij Zich niet hebben verlaagd tot een vleeswording.

In deze laatste werkfase worden resultaten geboekt door de werking van het woord. Door het woord leert de mens vele mysteries begrijpen en het werk dat God heeft gedaan door eerdere generaties heen. Door het woord wordt de mens verlicht door de Heilige Geest. Door het woord leert de mens de mysteries begrijpen die door eerdere generaties nooit ontrafeld zijn, evenals het werk van profeten en apostelen van vroegere tijden en de beginselen die zij navolgden. Door het woord leert de mens ook de gezindheid van God Zelf begrijpen, evenals de opstandigheid en weerstand van de mens en leert hij zijn eigen wezen kennen. Door deze stappen van werk en door alle gesproken woorden leert de mens het werk van de Geest kennen, het werk dat Gods geïncarneerde vlees doet en zelfs nog meer, namelijk Zijn hele gezindheid. Je kennis van Gods werk van zesduizend jaar management is ook door het woord verkregen. Was de kennis van je vorige opvattingen en je succes in het afleggen ervan ook niet bereikt door het woord? In de vorige fase werkte Jezus met wonderen en tekenen, maar in deze fase zijn er geen wonderen en tekenen. Was je begrip van waarom God geen wonderen verricht en tekenen toont ook niet gekregen door het woord? Daarom overstijgen de in deze fase gesproken woorden het werk dat door de apostelen en profeten van eerdere generaties gedaan is. Zelfs de door de profeten verkondigde profetieën hadden dit resultaat niet kunnen bereiken. De profeten gaven alleen profetieën door. Ze spraken over wat er in de toekomst zou gebeuren, maar niet over het werk dat God toen wilde doen. Noch spraken zij om richting te geven aan het leven van de mensheid of brachten zij de mensheid waarheden of onthulden zij mysteries aan hen, veel minder nog brachten zij leven. De woorden die in deze fase worden gesproken, bevatten profetie en waarheid, maar deze woorden brengen de mens voornamelijk leven. De huidige woorden zijn anders dan de profetieën van de profeten. Deze werkfase is ten behoeve van het leven van de mens en om zijn levensgezindheid te veranderen, en niet om te profeteren. De eerste fase was het werk van Jehova. Het was Zijn werk om voor de mens een pad te bereiden dat leidt tot aanbidding van God op aarde. Het was het aanvangswerk om een eerste plaats te vinden voor het werk op aarde. In die tijd leerde Jehova de Israëlieten om de sabbat in ere te houden, hun ouders te eren en in vrede met elkaar te leven. Aangezien de mensen in die tijd niet begrepen wat het inhield om mens te zijn en hoe zij op aarde moesten leven, vond Hij het in de eerste werkfase nodig om de mensheid te leren hoe zij hun leven moesten leiden. Alles wat Jehova tot hen sprak, was nog niet eerder bekend bij de mensen of hadden zij zich nog niet eigen gemaakt. In die tijd liet God veel profeten opstaan om te profeteren en dat deden ze onder leiding van Jehova. Dit was gewoon één onderdeel van het werk van God. In de eerste fase was God niet vleesgeworden en dus instrueerde Hij alle stammen en naties via de profeten. Toen Jezus in Zijn tijd werkte, sprak Hij niet zoveel als nu. Deze werkfase van het woord in de laatste dagen is er in eerdere tijdperken en generaties nooit geweest. Hoewel Jesaja, Daniël en Johannes veel profetieën doorgaven, waren hun profetieën heel anders dan de woorden die nu gesproken worden. Wat zij spraken waren alleen maar profetieën, maar de woorden die nu gesproken worden, zijn dat niet. Als ik alles wat ik nu zeg, zou omzetten naar profetieën, zouden jullie me dan kunnen begrijpen? Stel dat ik sprak over zaken van nadat ik vertrokken was, hoe kon je dat dan begrijpen? Het werk van het woord werd nooit gedaan in de tijd van Jezus of in het Tijdperk van de Wet. Misschien zullen sommigen zeggen: “Heeft Jehova niet ook woorden gesproken in de tijd van Zijn werk? Heeft Jezus naast het genezen van ziekte, het uitdrijven van demonen en het tonen van tekenen en het verrichten van wonderen niet ook woorden gesproken in de tijd waarin Hij werkte?” Er zijn verschillen onder de dingen die worden gezegd. Wat is de essentie van de woorden van Jehova? Hij gaf alleen aan hoe de mensen hun leven op aarde dienden te leiden, hetgeen niet ging over geestelijke zaken in het leven. Waarom wordt er gezegd dat het was om de mensen van alle plaatsen instructies te geven toen Jehova sprak? Het woord ‘instrueren’ betekent expliciet vertellen en het rechtstreeks gebieden. Hij voorzag de mens niet van leven, maar Hij nam de mens gewoon bij de hand en leerde hem hoe hij Hem moest vereren zonder al te veel parabels. Het werk dat Jehova in Israël deed, was niet om de mens aan te pakken, of hem te disciplineren of om te oordelen en te tuchtigen, het was om hem te leiden. Jehova droeg Mozes op om tegen Zijn volk te zeggen manna uit de wildernis te halen. Elke ochtend voor zonsopgang moesten ze manna verzamelen, net genoeg voor hen om die dag te eten. Het manna kon niet bewaard blijven tot de volgende dag, omdat het dan zou beschimmelen. Hij vermaande de mensen niet en legde hun natuur niet bloot, evenmin gaf Hij hun ideeën en gedachten bloot. Hij veranderde de mensen niet, maar gaf juist richting aan in hun leven. De mensen van die tijd waren als kinderen. Ze begrepen niets en waren slechts in staat tot een aantal elementaire handelingen, en dus vaardigde Jehova alleen wetten uit om leiding te geven aan de menigte.

Om het evangelie te verspreiden, zodat iedereen die met een waarachtig hart zoekt kennis kan bemachtigen van het werk dat deze dag wordt gedaan en volledig kan worden overtuigd, moet je komen tot een duidelijk inzicht in de kern van het verhaal, en de essentie en de betekenis van het werk dat in elke fase wordt verricht. Zorg dat anderen, door het luisteren naar je communicatie, het werk van Jehova, het werk van Jezus, en, wat nog belangrijker is, al het werk van de God van vandaag, en eveneens het verband en de verschillen tussen de drie werkfases kunnen begrijpen. Zorg ervoor dat anderen, nadat ze klaar zijn met luisteren, zullen inzien dat de drie fases elkaar niet verstoren, maar dat ze allemaal het werk zijn van dezelfde Geest. Hoewel Ze in verschillende tijdperken werken, de inhoud van het werk dat Ze uitvoeren anders is en de woorden die Ze spreken anders zijn, zijn de principes volgens welke Ze werken toch een en dezelfde. Dit zijn de grootste visies die alle mensen die God volgen zouden moeten begrijpen.

Vorige: Het mysterie van de vleeswording (3)

Volgende: De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger