Een wedergeboorte

27 augustus 2019

Door Yang Zheng, provincie Heilongjiang

Ik ben geboren in een arme familie op het platteland die achterbleven was in haar manier van denken. Vanaf een jonge leeftijd was ik ijdel en mijn verlangen naar status was bijzonder groot. Na verloop van tijd, door de sociale invloed en een traditionele opvoeding, nam ik allerlei overlevingsregels van Satan op in mijn hart. Allerlei misvattingen voedden mijn verlangen naar een faam en status, zoals het bouwen van een mooi vaderland met je twee eigen handen, roem zal je onsterfelijk maken, mensen hebben hun gezicht nodig zoals een boom zijn bast, vooruitkomen en aan de top staan, men moet zijn voorouders eer aandoen, enz. Langzaamaan overheersten deze regels mijn leven en deden ze mij sterk geloven, dat zo lang we in deze wereld wonen we moeten werken om gerespecteerd te worden door anderen. Het maakt niet uit in welke groep we zitten, we moeten status hebben en we moeten de meest voortreffelijke zijn. Enkel door op die manier te leven kunnen we integriteit en waardigheid kennen. Enkel een leven leiden op die manier is waardevol. Om mijn dromen te kunnen waarmaken studeerde ik onvermoeibaar op de lagere school; ook al stormde het of was ik ziek, ik miste nooit een les. Dag na dag bereikte ik uiteindelijk op die manier de middelbare school. Wanneer ik zag dat ik dichter en dichter bij mijn droom kwam durfde ik niet te verslappen. Ik zei vaak tegen mezelf dat ik moest doorzetten, dat ik mezelf goed moest voordoen tegenover mijn leraren en klasgenoten. Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Er was een schandaal over onze hoofdleraar en over de schooldirecteur dat opschudding veroorzaakte. Alle leraren en leerlingen wisten ervan. Op een dag in de klas vroeg die leraar ons of we ervan gehoord hadden en al de andere leerlingen zeiden “nee”. Ik was de enige die antwoordde: “Ik heb ervan gehoord”. Vanaf dat moment beschouwde die leraar mij als een doorn in het oog en ze zocht vaak excuses om mij het leven moeilijk te maken, om mij te onderdrukken. Mijn klasgenoten begonnen afstand van mij te nemen en mij buiten te sluiten. Ze maakten mij belachelijk en vernederden mij. Uiteindelijk kon ik dat soort van kwelling niet langer verdragen en ik stopte met school. Dat is hoe mijn droom vooruit te komen en aan de top te staan, verpletterd werd. Wanneer ik nadacht over het rug-brekende werk dat de toekomst voor mij in petto had, voelde ik een onnoemelijke droefheid en melancholie. Ik dacht: zou het kunnen dat mijn leven op een zo onopmerkelijke manier voorbij zou gaan? Geen status, geen prestige, geen toekomst. Wat is de zin van leven op zo’n manier? Ik was niet bereid om dat feit te accepteren op dat moment, maar ik kon mijn omstandigheden niet veranderen. Net toen ik de pijn en de hopeloosheid doormaakte waaruit ik mezelf niet kon bevrijden, redde Almachtige God mij en Hij deed de hoop die gedoofd was in mijn hart opnieuw ontvlammen. Vanaf toen begon ik een heel nieuw leven.

Het was maart 1999, en toevallig hoorde ik het evangelie van de laatste dagen van Almachtige God. Ik kwam te weten dat de vleesgeworden God op aarde was gekomen en dat Hijzelf de mensheid toesprak en haar leidde om ons te redden uit het domein van Satan, om haar te verlossen uit het leven van pijn, van gevallen zijn, en in een nieuwe hemel en aarde te leven. En in de geduldige en nauwkeurige communicatie van mijn broeders en zusters hoorde ik vele waarheden die ik nooit eerder had gehoord, zoals: Gods zesduizendjarige managementplan, het mysterie van de vleeswording van God, dat verdorven mensen de redding van vleesgeworden God nodig hebben, wat voor verstand schepsels zouden moeten bezitten, hoe de Heer van de hele schepping te vereren, hoe de juiste menselijkheid na te leven, wat een menselijk leven echt is … Ik werd sterk aangetrokken door deze waarheden en ze deden me vast geloven dat dit het werk van de ware God was. Op die dag zongen mijn broeders en zusters ook een lied over levenservaring, ‘God houdt ten diepste van ons’: “Almachtige God, ik neem u in vertrouwen. Als ik eraan terugdenk hoe ik over de wereld heb gezworven, voel ik ten diepste de wispelturigheid en onverschilligheid van mensen. Ik worstelde en tastte rond in het duister. Er komt geen einde aan het lijden in het leven; ik overspoelde mijn gezicht met tranen en kwijnde jarenlang weg. Ik koesterde geen enkele hoop en kon alleen maar hulpeloos en wanhopig leven. Almachtige God, u hebt ons ten diepste lief. Uw woorden doen me ontwaken. Eindelijk keer ik naar u terug en gooi ik mijn pijnlijke leven terzijde. Uw woorden verlichten me. Ik zie een licht leven. Ik geniet van uw woorden en leef in uw aanwezigheid. Mijn hart is vervuld van vrede en vreugde” (‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Dit verlichtte mijn ziel die lang in de duisternis verkeerd had als was het een lichtstraal, en ik kon niet anders dan in tranen uitbarsten. Vele jaren van onderdrukking, onrechtvaardigheden en droefheid leken plotseling weg te vallen. Mijn hart voelde veel lichter. Naast deze opwinding was ik God nog dankbaarder dat Hij mij gekozen had uit miljoenen mensen en het mijn vermoeide, trieste ziel mogelijk maakte een warm toevluchtsoord te vinden. Vanaf toen veranderde mijn leven totaal. Ik was niet langer ontroostbaar en moedeloos, maar ik legde me met heel mijn verstand toe op het lezen van het woord van God, het bijwonen van bijeenkomsten, en communicatie van de waarheid. Elke dag was vol en vrolijk. Later begon ik de plicht te vervullen van het prediken van het evangelie. Ik was behoorlijk enthousiast en positief en bovendien was ik van een zeker kaliber, en daarom begon mijn werk na enige tijd echt vruchten af te werpen. Ik werd geprezen door mijn evangelische teamleider en ook de broeders en zusters in de kerk keken op naar mij. Ze kwamen me altijd vragen stellen over dingen die ze niet begrepen over het prediken van het evangelie. Zonder het zelf te merken begon ik een beetje zelfvoldaan te worden en ik dacht: ik heb in de kerk zo snel de reputatie en de status verkregen waar ik al die jaren naar gehoopt heb in de wereld. Mijn ‘helden’-kant had eindelijk zijn plaats gevonden! Wanneer ik mijn prestaties zag voelde ik me erg voldaan en werkte ik nog harder om mijn plicht te vervullen. Hoe groot een moeilijkheid ook was waarmee ik geconfronteerd werd, ik zou mijn uiterste doen om ze op te lossen. Wat de kerk ook voor mij regelde om te doen, ik gehoorzaamde bereidwillig en deed mijn best het te volbrengen. Op sommige momenten pakte mijn kerkleider mij aan en snoeide hij me op bepaalde aspecten omdat ik mijn plicht niet goed had volbracht. Hoezeer ik ook van streek was, ik maakte aan de oppervlakte geen excuses voor mezelf. Ik leed best veel tijdens die periode, maar zolang ik status genoot bij mijn broeders en zusters en ze naar me opkeken, vond ik dat het absoluut de moeite was om die prijs te betalen. Maar God kan elk stukje van de mensen doorzien. Om mijn dwalende denkbeelden over het menselijke leven en waarden te veranderen, en om de onzuiverheden in mijn geloof in God en het uitvoeren van mijn plichten te reinigen, regelde God keer op keer omgevingen om mij te oordelen en te redden.

Dat was in het jaar 2003, toen ik gepromoveerd werd om te dienen als de leider van ons evangelisch team. Samen met deze statusverhoging groeide ook de omvang van mijn werk, en ik voelde me nog meer voldaan over mezelf: overal schittert het goud. Ik was vastberaden om mijn werk goed uit te voeren en stap voor stap op te klimmen, zodat mijn broeders en zusters me nog meer zouden benijden en bewonderen. Dat zou heerlijk zijn! Toen ik aankwam waar ik mijn plicht uit moest voeren nam de leider in overweging dat ik dit soort van werk nog maar net deed en dat ik een gebrek had aan zowel ervaring en methodiek, en daarom bracht hij verschillende evangelische teamleiders uit nabije regio’s bij elkaar, zodat we van elkaar konden leren. Maar in de loop van de communicatie zag ik dat ze allemaal ouder waren dan ik en dat ze van een minder kaliber waren. Bovendien communiceerden ze niet zo helder als ik tijdens de communicatie over Gods woorden. Ik kon het niet helpen arrogant te worden en ik schatte hen erg laag in. Ik dacht dat ik zeker in staat zou zijn op eigen kracht goed werk te leveren. Na de ontmoeting ging ik onmiddellijk naar elk team om een idee te krijgen van hun werk. Wanneer ik bepaalde fouten en nalatigheden opmerkte in hun werk en dat sommigen broeders en zusters het evangelie niet konden prediken en getuige zijn voor God was ik zowel bezorgd als kwaad. Ik kon niet anders dan mijn broeders en zusters een uitbrander geven: “Kan het vervullen van je plicht op deze manier echt in overeenstemming zijn met de wil van God? Je wilt geen prijs betalen, maar je wilt wel gered worden door God. Heeft een dergelijk persoon wel verstand? …” En soms schepte ik tijdens de communicatie op en vertelde ik iedereen hoe ik deel had genomen in evangelisch werk en welke resultaten ik geboekt had. Wanneer ik jaloezie zag op de gezichten van mijn broeders en zusters, was ik erg zelfingenomen en ik vond dat ik verantwoordelijker was dan anderen. Na enige tijd overlegden mijn broeders en zusters allerlei zaken met mij en legden zich niet langer toe op bidden tot God en vertrouwen op Hem. En niet alleen was ik niet bang, ik genoot er ook nog eens van. Uiteindelijk verloor ik mijn grip op het werk van de Heilige Geest en kon ik werkelijk niet langer werken. In het begin van 2004 ontnam de kerk mij mijn plichten en moest ik terugkeren naar huis voor spirituele reflectie. Geconfronteerd met deze gang van zaken voelde het alsof ik in een bodemloze put viel. Mijn hele lichaam was futloos en zwak door een intens gevoel van frustratie, en ik kon het niet helpen te denken: Het was zo heerlijk toen ik eerst mijn plicht begon uit te voeren. En hoe kan ik nu, terugkerend in een dergelijke schande, mijn familie en broeders en zusters in mijn geboortedorp onder ogen komen? Wat zullen ze denken over mij? Zullen ze mij uitlachen, neerkijken op mij? Op het moment ik dacht aan het verliezen van mijn imago en status in de ogen van anderen voelde het alsof ik in elkaar stortte. Ik leefde in negativiteit waaruit ik mezelf niet kon bevrijden en ik kon zelfs niet doorgaan met het lezen van Gods woorden. Te midden van deze kwelling kon ik niet anders dan bidden tot God: “Oh God! Ik ben zo zwak geworden nu en mijn geest is in duisternis, omdat ik het feit dat ik vervangen ben niet kan accepteren. Ook ben ik niet bereid om te gehoorzamen aan de arrangementen van de kerk, maar ik weet dat al wat u doet goed is en uw goedaardige wil bevat. Ik ben bereid om verlicht te worden door u en uw wil te begrijpen.” Na het gebed brachten deze woorden van God mij verlichting: “Onder het zoeken hebben jullie te veel individuele noties, hoop en toekomsten. Het huidige werk is bedoeld om jullie verlangen naar status en jullie buitensporige verlangens aan te pakken. Hoop, status en noties zijn allemaal klassieke weergaven van een satanische gezindheid. […] Hoewel jullie tegenwoordig bij deze stap aangekomen zijn, hebben jullie de status nog altijd niet laten varen, maar spannen jullie je continu in om ernaar te informeren en er iedere dag zorgvuldig op te letten, en zijn jullie doodsbang dat op een dag jullie status verloren zal zijn en jullie naam verkwanseld. […] Jullie zijn nu volgers, en jullie hebben enig begrip verkregen van deze fase van het werk. Maar jullie hebben je verlangen naar status nog altijd niet opzijgezet. Als jullie status hoog is, zoeken jullie goed, maar als jullie status laag is, zoeken jullie niet langer. Jullie denken aldoor aan de zegeningen van status. Hoe komt het dat de meeste mensen geen afstand kunnen nemen van negativiteit? Is het antwoord niet steevast dat het door sombere vooruitzichten komt? (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?). Het oordeel geopenbaard in Gods woorden deed me ruw ontwaken, en daardoor begreep ik dat het op dat moment Gods werk was om mijn verlangen naar status aan te pakken, om mij het juiste pad in het leven te doen bewandelen. Wanneer ik terugdenk aan de tijd wanneer ik mijn plicht begon uit te voeren was ik erg positief op de momenten waarop ik status had. Ik was ontzettend zelfverzekerd en ik had geen angst voor lijden en ellende. Wanneer ik iemand tegenkwam die mij aanpakte of mij snoeide op bepaalde aspecten, bood ik geen weerstand. Maar daarna, wanneer men mij liet gaan en ik moest terugkeren naar huis, vond ik geen weg uit mijn negativiteit. Ik zag dat het aan de buitenkant leek alsof ik mijn plicht aan het vervullen was, maar in werkelijkheid zwaaide ik met de vlag van het vervullen van mijn plicht terwijl ik de dingen zelf regelde. Ik was helemaal God aan het gebruiken om mijn eigen verlangens die jarenlang verborgen hadden gelegen, te bevredigen om hogerop te komen en gerespecteerd te worden. Bovendien was het niet om de waarheid na te streven en zelfs nog minder om mijn plicht van een schepsel te vervullen om God tevreden te stellen. Wanneer ik mijn plicht uitvoerde en de tekortkomingen van mijn broeders en zusters zag, hielp ik hen niet alleen niet uit liefde, maar gebruikte ik mijn status om hen een uitbrander te geven. Ik verhief mezelf opzettelijk, stond getuige voor mezelf, en ik verlangde dat iedereen naar mij zou opkijken en mij zou bewonderen. Vanaf het begin tot het einde had ik slechts één doel in mijn gedachten en daden was het niet om God schaamteloos te weerstaan? De mensheid is gecreëerd door God, daarom zouden we Hem moeten vereren en naar Hem opkijken. Onze harten zouden enkel de status van God moeten bevatten, maar ik was een weerzinwekkend en verdorven, laag persoon die die een plek wilde hebben in de harten van anderen. Is dat niet ontzettend arrogant? Is dat niet hemeltergend en strijdig met God? Is dat soort van gedrag niet een ernstige belediging van Gods gezindheid? Wanneer ik daaraan dacht kon ik niet anders dan rillen van angst voor mijn eigen arrogante natuur. Het bleek dat ik me al in die gevaarlijke situatie bevond van het onderworpen zijn aan Gods straf! Gods gezindheid is rechtvaardig en heilig en Hij tolereert de beledigingen van de mensheid niet. Hoe zou Hij het kunnen tolereren dat ik, dit rebelse kind, Zijn werk op een losbandige manier verstoorde en dwarsboomde? Pas toen besefte ik dat het laten gaan van mij Gods grote tolerantie en grote liefde was. Anders zou ik meer en groter kwaad gedaan hebben tot op het punt waarop Hij me niet kon vergeven. Dan zou het te laat zijn. Hoe meer ik daaraan dacht, hoe banger ik werd, en hoe meer ik voelde dat ik God teveel verschuldigd was. Ik kon niet anders dan me neerwerpen voor Hem en bidden: “Oh God! Mijn natuur is te arrogant, te oppervlakkig. Ik heb de waarheid niet nagejaagd tijdens het vervullen van mijn plicht en ik heb er niet aan gedacht om uw liefde terug te betalen. Ik had het druk met heen en weer rennen omwille van mijn reputatie en status, en in mijn hart wilde ik hogerop komen in de kerk, dus hoe had ik met een dergelijke intentie niet kunnen struikelen en vallen tijdens het vervullen van mijn plicht? Als uw oordeel en tuchtiging niet tijdig over mij waren gekomen en u mij niet behandeld en gesnoeid had, dan zou ik zeker verder het pad van een vijand van Christus zijn blijven bewandelen. Uiteindelijk zou ik mijn kans op redding verknald hebben. Oh God! Ik dank u voor uw genade en uw redding voor mij. Vanaf deze dag ben ik bereid om mijn ambitieuze verlangens los te laten en de waarheid na te streven, en meer van uw oordeel en tuchtiging te accepteren, en gauw een verandering te bereiken in mijn verdorven gezindheid.” Gods verlichting en leiding trokken me uit mijn negativiteit en lieten me toe in zekere mate mijn eigen arrogante natuur en de essentie van mijn weerstand tegen God te herkennen. Ik verkreeg ook enig begrip van Gods rechtvaardige gezindheid, en ik voelde een grote verlossing in mijn hart. Ik was ook bereid om verder de waarheid te zoeken in welke omgeving dan ook God voor mij gekozen had, en om Zijn wil beter te begrijpen.

In mijn streven daarna zag ik woorden waarin God zei: “Ik beslis over de bestemming van iedere persoon; niet op basis van leeftijd, senioriteit, hoeveelheid lijden en nog het minst op basis van de mate waarin zij meelijwekkend zijn, maar gebaseerd op of zij de waarheid bezitten. Er is geen andere keuze dan deze. Jullie moeten beseffen dat allen die niet de wil van God volgen, gestraft zullen worden. Dit is een onveranderlijk feit (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming). “Als een schepsel van God zou de mens de plicht van een schepsel van God moeten willen uitvoeren, God moeten willen liefhebben zonder andere keuzes te maken, want God is de liefde van de mens waard. Zij die God willen liefhebben moeten niet op zoek zijn naar eigen gewin of naar iets waar zij zelf naar verlangen. Dat is de meest juiste manier van zoeken (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt). Gods woorden hadden de mensen al perfect duidelijk en begrijpelijk gezegd wat Zijn wil en eisen waren, zodat de mensheid kon begrijpen wat een goede manier van streven is en wat het verkeerde pad is. Op dat moment plaatste ik reputatie en status boven alles, maar in werkelijkheid kijkt God niet naar hoe hoog iemands status is, naar wat voor anciënniteit ze hebben, of hoeveel ze geleden hebben voor hun geloof in God. Hij kijkt naar of ze al dan niet de waarheid nastreven en of ze een oprecht begrip hebben van God. Degenen met de waarheid maar zonder een hoge status kunnen ook Zijn lof ontvangen, maar degenen zonder de waarheid en met een hoge status zijn degenen die God verafschuwt en verwerpt. Dat is Gods gezindheid van rechtvaardigheid en heiligheid. Status kan iemands lot niet bepalen, noch is het een symbool van iemands redding in zijn geloof in God. Het is vooral geen teken dat iemand vervolmaakt werd door God. Maar ik gebruikte mijn status altijd om mijn eigen waarde te meten en mijn grootste plezier lag erin dat anderen opkeken naar mij en mij bewonderden. Was dit niet volledig tegen Gods eisen? Was op deze manier geloven in God niet volkomen nutteloos? Niet alleen zou ik niet gered kunnen worden door God, bovendien zou ik uiteindelijk Gods straf moeten ondergaan door mijn slechte gewoonten. Op dat moment vertrouwde God mij toe om binnen te treden in de waarheid, om een verandering in mijn gezindheid te kunnen nastreven, om gehoorzaamheid en liefde voor God na te streven, en uiteindelijk door Hem gered en vervolmaakt te worden. Enkel dit was het juiste pad. Toen ik dit alles begreep was mijn hart vol dankbaarheid voor God. Dankzij Zijn oordeel en tuchtiging die mij weghaalden van het verkeerde pad en die mij verlichting schonken, zodat ik Zijn wil kon begrijpen, liet Hij me toe om eindelijk helder het gevaar en de gevolgen te zien van het nastreven van reputatie en status. Pas toen kon ik op tijd opstaan en terugkeren. Dankzij die ervaring kreeg ik enige kennis van mijn verkeerde opvattingen over streven, begreep ik zowel enkele waarheden als Gods welwillende bedoelingen, en mijn geestelijke gesteldheid werd weer gezond. Ik stortte mezelf opnieuw op het vervullen van mijn plicht.

In juli 2004 ging ik naar een afgelegen gebied in de bergen en werkte ik met een broeder daar samen aan het werk van het evangelie. Toen ik aan dat werk begon hield ik mijn eerdere mislukkingen in gedachten als een les. Ik herinnerde mezelf er vaak aan niet reputatie en status na te jagen, maar mijn plicht als een schepsel eerlijk uit te voeren. Dus wanneer er zaken waren die ik niet begreep of die onduidelijk waren, dacht ik even niet aan mezelf en zocht ik metterdaad mijn broeder op voor communicatie, om erover te praten en het op te lossen. Maar omdat mijn werk meer en meer vruchten begon af te werpen, begon mijn arrogante natuur opnieuw de kop op te steken en ik focuste me opnieuw op mijn eigen imago en status. Tijdens een bijeenkomst zei een lid van het plaatselijke evangelische team eens verheugd tegen mij: “Dankzij jouw komst hier hebben we meer gelovigen bekeerd …” Mijn mond zei dat dat het resultaat was van het werk van de Heilige Geest, maar in mijn hart was ik erg tevreden over mezelf. Toen de bijeenkomst voorbij was keerde ik terug naar het huis van mijn gastgezin, ik ging op mijn bed zitten en in mijn geest speelde ik elke scène opnieuw af van mijn werk in die tijd. Ik kon niet voorkomen dat ik zelfgenoegzaam werd en dacht: het lijkt erop dat ik echt bekwaam ben in dit werk. Als ik hard blijf werken kan ik zeker opnieuw gepromoveerd worden. Ik zag mezelf helemaal als een held en Gods status was al verdwenen uit mijn hart. Wanneer ik daarna mijn plicht vervulde begon ik te wedijveren voor status en posities te vergelijken met mijn medewerkers. Ik begon schaamteloos te pronken tegenover mijn broeders en zusters, alsof alle resultaten van ons werk geboekt waren dankzij mijn inspanningen. Net toen ik opnieuw langzaamaan in de afgrond gleed reikte God mij opnieuw een verlossende hand toe. Op een avond kreeg ik plotseling een ernstige griep. Mijn lichaamstemperatuur was 39 graden en zelfs na het nemen van medicijnen gedurende enkele dagen werd ik niet beter. Ik ging naar het ziekenhuis voor een infuus, maar mijn toestand werd in plaats van beter juist ernstiger. Ik kon niets binnenhouden, zelfs water niet. Uiteindelijk was ik aan mijn bed gekluisterd en ik voelde me alsof ik aan de rand van de dood stond. Tijdens de marteling van die ziekte dacht ik niet langer na over welke status ik de volgende dag zou hebben. Ik knielde snel neer en bad tot God: “Oh God! Deze ziekte die neerdaalt op mij is uw welwillende wil en uw rechtvaardige gezindheid. Ik wil u niet verkeerd begrijpen of u iets verwijten; ik wil u enkel smeken om me opnieuw te verlichten en te illumineren, het mij toe te staan om uw wil te begrijpen, zodat ik mijn eigen verdorvenheid beter kan begrijpen.” Na het bidden kende mijn hart meer rust. Op dat moment kwamen deze woorden van God plots tot mij: “Jullie hooghartige en arrogante aard zet jullie ertoe aan jullie eigen geweten te verraden, in opstand te komen tegen Christus en Hem te weerstaan, en jullie lelijkheid te laten zien en zo jullie bedoelingen, opvattingen, buitensporige verlangens en ogen vol hebzucht bloot te leggen (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Ben jij iemand die waarlijk in God gelooft?). Al deze woorden van God doorstak mijn hart als een zwaard; ze verwondden mij dodelijke. Elke afzonderlijke vorm van de lelijkheid van arrogantie die ik had laten zien verscheen enorm helder in mijn geest. Mijn hart verkeerde in pijn en ik was onmetelijk gegeneerd en beschaamd. Het was toen dat ik duidelijk zag dat het mijn eigen arrogante natuur was die ervoor gezorgd had dat mijn geweten zijn oorspronkelijke functie kwijt was geraakt, zodat ik God niet altijd eerlijk kon gehoorzamen en vereren. Dit zorgde ervoor dat er altijd ambitie en verlangen in mij huisden en dat ik, zodra ik de kans kreeg, wedijverde voor status en ik wilde pronken met mezelf en anderen wilde onderdrukken. Ik kon niet zomaar een goedgemanierde persoon zijn. Het was duidelijk dat al de vruchten van mijn werk afhankelijk waren van het werk van de Heilige Geest; het was Gods zegen. Maar schaamteloos stal ik met Gods eer, buitte de kans uit om mezelf op te heffen en genoot ervan dat mijn broeders en zusters naar me opkeken en me bewonderden; ik werd zo arrogant dat ik mijn verstand verloor. Pas toen realiseerde ik dat deze arrogante natuur van mij precies de wortel was van mijn verzet tegen God. Als ik het niet oploste zou ik nooit gehoorzaamheid aan God bereiken of de toewijding aan het vervullen van mijn plicht.

Onder Gods leiding dacht ik nogmaals aan Zijn woorden: Wanneer iemand herkent wat zijn werkelijke natuur is, hoe lelijk, hoe verachtelijk en hoe zielig, dan is zo iemand niet meer overdreven trots op zichzelf, niet zo extreem arrogant en niet zo zelfingenomen als tevoren. Zo’n persoon voelt: ik moet ernstig zijn, met beide benen op de grond staan en een deel van Gods woord beoefenen. Wanneer ik dit niet doe, dan zal ik niet voldoen aan de standaard van het menszijn, en zal ik me schamen om in Gods aanwezigheid te leven. Hij ziet zichzelf duidelijk als armzalig, als werkelijk onbeduidend. Op dat moment wordt het eenvoudig voor hem om de waarheid uit te voeren en hij lijkt enigszins te zijn hoe een mens zou moeten zijn (‘Zichzelf kennen is voornamelijk de menselijke natuur kennen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden toonden mij het pad van het beoefenen en het binnentreden, en dat wanneer ik mijn gedachten van reputatie en status volledig af wilde leggen, ik moeite moest steken in het begrijpen van mijn eigen natuur. Wanneer ik echt kon zien hoe laag-bij-de-gronds en nutteloos ik was, dan zou ik een ingetoomde persoon kunnen worden en niet langer arrogant zijn. Dan zou ik de waarheid kunnen nastreven, met mijn twee voeten stevig op de grond. In feite wendde God dit oordeel en deze tuchtiging, deze slag en discipline aan om mij een waar begrip te geven van mijn eigen essentie en mijn innerlijke identiteit en status. Het was om mij zelfkennis te laten hebben tegenover God, om mijn eigen geestelijke armoede te herkennen, mijn eigen nietigheid. Het was om mij te laten weten dat wat ik nodig had de waarheid was, Gods redding, waarmee ik kon neervallen voor God en een voorbeeldige persoon kon zijn. Op die manier kon ik mijn plicht vervullen om God tevreden te stellen en om niet langer status na te jagen en zo Zijn hart te kwetsen. Met de begeleiding van Zijn woorden had ik een weg voorwaarts en ook het vertrouwen om de waarheid na te streven. Ook al was ik diep verdorven door Satan en was mijn arrogante natuur diep geworteld, zolang ik Gods oordeel en tuchtiging en Zijn beproeving en loutering kon accepteren en eraan kon gehoorzamen en daaruit mijn eigen natuur en essentie kon herkennen en daarna onvermoeibaar de waarheid kon nastreven, zou ik zeker de banden en het lijden van reputatie en status kunnen afwerpen en het pad kunnen betreden van verlost en vervolmaakt te worden. Nadat ik was teruggekeerd tot God, herstelde ik in twee dagen van mijn ziekte. Dit deed me nog meer beseffen dat Hij die ziekte had gebruikt als een manier om mij te disciplineren. Het was niet om mij met opzet te doen lijden, noch was het een straf het was om mijn verdoofde hart te doen ontwaken, om mij zo snel mogelijk mijn dwalende bezigheden te laten loslaten en mij op het juiste pad te brengen van het geloof in God. Ik was diep getroffen en gestimuleerd door Gods liefde. Oprecht dankte en prees ik God.

Nadat ik van mijn ziekte was genezen, wierp ik me opnieuw op mijn werk. Ik besloot in stilte in mijn hart dat wanneer ik iets ervaarde dat te maken had met reputatie of status, ik getuige zou zijn voor God. Enkele maanden later vernam ik dat een ander een evangelisch team zeer goede resultaten aan het boeken was en dat ze enkele wonderlijke daden van God hadden ervaren en enkele van hun succesvolle ervaringen en hun pad van beoefening hadden opgesomd. Maar het werk waar ik aan deelnam was achteruit aan het gaan. Wanneer ik de teleurstelling op de gezichten van mijn broeders en zusters zag en vooral wanneer ik een zuster hoorde zeggen: “We genieten nu zo’n grote verlossing van God, maar het is onmogelijk voor ons om getuige te zijn voor Zijn werk. We zijn Hem echt wat verschuldigd,” en niemand zijn tranen kon inhouden, deed mijn hart veel pijn. Ik wist niet hoe uit die benarde situatie te komen en ik bad herhaaldelijk tot God: “Oh God! We zijn allen zwak wanneer we geconfronteerd worden met praktische moeilijkheden, maar ik weet dat u dit bent die ons vertrouwen en onze toewijding test. Maar mijn gestalte is te klein en ik kan dat gewicht niet echt dragen. Ik smeek u mij te verlichten, zodat ik uw wil kan begrijpen. Ik ben bereid te handelen volgens uw leiding.” Na het bidden schoot mij een gedachte te binnen: ik zou de collega daar moeten vragen ons hier te ontmoeten in communicatie, zodat we uit zijn sterktes en ervaringen kunnen putten. Op die manier zullen de broeders en zusters kunnen ook genieten van de verlichting en de leiding van de Heilige Geest en weten hoe ze hun evangelisch werk kunnen uitvoeren. Ik wist dat dit idee voortkwam uit de leiding van de Heilige Geest, maar toch had ik enkele twijfels in mijn hart. Ik dacht: ik was vroeger in elk opzicht bekwamer dan die broeder en wanneer we in bijeenkomsten waren keek ik altijd neer op hem, maar nu presteert hij beter dan ik. Wanneer hij me nu wanhopig en gegeneerd zal zien kijken, zal hij me dan uitlachen? Zullen de broeders en de zusters op me neerkijken? Hoe zal ik mijn gezicht kunnen redden? … Ik dacht na en dacht na, en ik kon het idee van mijn eigen gezicht en status niet loslaten, maar zodra ik dacht aan Gods urgente wil om de mensheid te redden en aan het feit dat mijn broeders en zusters niet over de leiding en het leiderschap van de Heilige Geest beschikten, was ik getuchtigd in mijn hart. Precies op het moment waarop ik aarzelde, verlichtten deze woorden van God mij: De Heilige Geest werkt niet alleen in bepaalde mensen die door God worden gebruikt, maar meer nog in de kerk. Hij kan in iedereen werken. Hij zou op dit moment in jou kunnen werken en wanneer je het hebt ervaren, kan Hij vervolgens in iemand anders werken. Haast je om bij te blijven; hoe dichter je bij het huidige licht blijft, hoe meer je leven kan groeien. Welk soort mens hij dan ook moge zijn, zo lang de Heilige Geest werkt in hem zorg dat je volgt. Neem zijn ervaringen in door je eigen en je zult steeds hogere dingen ontvangen. Op deze manier zul je sneller vooruitgaan. Dit is het pad van vervolmaking van de mens en een weg waardoor het leven groeit. Het pad tot vervolmaking wordt bereikt door jouw gehoorzaamheid aan het werk van de Heilige Geest. Je weet niet door welk soort persoon God zal werken om jou te vervolmaken, noch door welk persoon heen, welke gebeurtenis, of welk ding Hij jou in staat zal stellen om verworvenheden binnen te gaan en enig inzicht te verwerven(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Zij die God met een oprecht hart gehoorzamen, zullen zeker door God worden gewonnen). Onder het leiderschap van Gods woorden begreep ik Zijn wil en kreeg ik wat begrip van hoe mensen te leiden en te vervolmaken in het werk van de Heilige Geest. Ik besefte: Gods werk en Gods wijsheid zijn wonderlijk en mysterieus. Ik weet niet via welk soort mens of ding Hij me zal verlichten en leiden om me Zijn wil te doen begrijpen, noch weet ik via welk soort omgeving Hij mijn verdorven gezindheid zal behandelen. Ik moet leren om aan het werk van de Heilige Geest te gehoorzamen, en ongeacht hoe hoog of laag iemands status is, wat zijn leeftijd is, of hoe lang hij geloofd heeft in God, zolang zijn communicatie overeenkomt met de waarheid, is het Gods huidige wil, en het kan de weg wijzen naar het praktische pad, dat voortkomt uit het werk en de verlichting van de Heilige Geest. Ik moet accepteren, gehoorzamen en praktiseren dat is de menselijke rede die ik moet bezitten. Als ik niet gehoorzaam aan het werk van de Heilige Geest, dan ben ik bereid om mijn werk te laten beschadigen om mijn eigen ijdelheid te behouden. Ik ben bereid om mijn broeders en zusters in duisternis te laten leven om mijn eigen imago en status te behouden. In dat geval ben ik een echt slechte dienaar en een antichrist! Toen ik dat besefte kon ik niet anders dan bang zijn en ik durfde niet nog een keer halsstarrig te zijn en tegen de verlichting en de leiding van de Heilige Geest in te gaan. Ik was bereid afstand te nemen van mijn eigen satanische natuur en Gods hart te troosten met praktische daden. Daarom belde ik die collega meteen op en vroeg ik hem om met ons te communiceren. Toen we elkaar persoonlijk ontmoetten keek die broeder niet op me neer en hij lachte me niet uit, en dat maakte dat ik me beschaamd voelde. Oprecht deelde hij in gemeenschap met ons hoe ze samengewerkt hadden terwijl de Heilige Geest onder hen werkte, en hoe ze vertrouwden op God en baden tot God wanneer er dingen tegenvielen of mislukten, welke daden ze daarna hadden gezien van God, welke vormen van echt begrip ze hadden verkregen over God, en meer. Wanneer ik de ontspannen en vreugdevolle verschijning van mijn broeder zag en wanneer ik mijn broeders en zusters intens en met genot zag luisteren en wanneer ik langzaam een glimlach op hun gezichten zag verschijnen, voelde ik een scherpe pijn, alsof mijn hart brak. Maar deze keer was het niet vanwege het bevredigen van mijn eigen naam of status, maar omdat ik door mijn schuldenlast aan God in mijn hart werd berispt. Hierdoor ervaarde ik oprecht de verantwoordelijkheid en de plicht die gedragen worden door een goede leider. Wanneer ik persoonlijk niet de juiste weg volg, dan zal het de levens van zovele mensen schaden en stukmaken. Het zal spiritueel lijden brengen over zoveel mensen. Was ik in dat opzicht niet een hoofdschuldige geworden van weerstand tegen God? Wanneer Gods werk compleet zou zijn, hoe zou ik dan rekenschap afleggen aan Hem? Op dat moment had ik een diepe hekel aan mezelf in mijn hart. Ik haatte het dat ik in het verleden, tijdens het uitvoeren van mijn plicht, mijn werk niet eerlijk had uitgevoerd, maar dat ik enkel gedacht had over het najagen van reputatie en status en te genieten van de zegeningen van status. Niet enkel verstoorde het mijn broeders' en zusters' intrede tot het leven, maar meer nog verstoorde het het uitvoeren van Gods wil. Ik had ook vaak greep verloren van het werk van de Heilige Geest en was in de duisternis gevallen. Ik zag dat reputatie en status najagen zoveel meer kwaad deed dan goed. Maar hoewel ik schuld en spijt voelde, voelde ik ook een beetje opluchting. Dat was omdat ik, onder Gods leiderschap, eindelijk afstand had kunnen nemen van persoonlijk voordeel en deze ene keer de waarheid in de praktijk kon brengen. Ik had iets gedaan dat het werk ten goede kwam, voor mijn broeders en zusters, en voor mezelf. Ik had Satan beschaamd met praktische daden en deze keer stond ik als een getuige voor God.

In mijn ervaring met het werk van God en omdat ik reputatie en status najoeg had ik veel tegenslagen en mislukkingen meegemaakt. Ik had vele omwegen gemaakt en daarom werd ik aangepakt en gelouterd. Langzaamaan zag ik status als minder belangrijk, en wat ik voorheen geloofd had dat er zonder status geen toekomst was en dat niemand naar je zou opkijken dat misleide perspectief werd omgebogen. Ik volg God nu al vijftien jaar. Altijd wanneer ik nadenk over Gods werk aan mij, voel ik een zoet gevoel in mij. Ik zal Gods liefde en verlossing voor mij nooit kunnen vergeten. Als God mijn omgeving niet ontworpen had en mijn ambitieuze verlangens naar roem, gewin en status in de vroege stadia van mijn leven niet had aangepakt, hoe zou ik dan ooit bereid zijn geweest om afstand te nemen van het geloof dat ik gedurende vele jaren had gevolgd en dat mijn leven geworden was? Als Gods verlossing niet op tijd over mij gekomen was, zou ik nu nog steeds leven volgens Satans vergif en wetten en zou ik nog steeds aan het prutsen zijn in het leven voor een droom die nooit werkelijkheid zou kunnen worden. En zonder Gods herhaaldelijk openbaringen en louteringen zou ik nog steeds op het verkeerde pad voortstormen en zou ik nooit beseft hebben hoe ernstig mijn eigen ijdelheid was en hoe krachtig mijn verlangen naar status was. In het bijzonder zou ik niet beseft hebben dat ik de vijand was van God. Het was Gods opmerkelijke werk dat me deed veel van de essentie en de schade van het streven naar roem, gewin en status deed doorzien. Mijn verkeerde waarden en denkbeelden over het leven konden een grondige verandering doormaken, en het deed me begrijpen dat enkel het nastreven van de waarheid en het vervullen van je plicht als een schepsel het echte menselijke leven vormen, en dat je enkel door het afwerpen van Satans duistere invloed en door het leven gebaseerd op Gods woorden een betekenisvol en waardevol leven kan leiden. Het is volkomen de vrucht van Gods oordeel en tuchtiging dat ik het begrip en de veranderingen kan hebben die ik vandaag heb. Hoewel het ondergaan van Gods oordeel en tuchtiging voor mij het ondergaan van de pijn van loutering vereiste, heb ik begrip gekregen voor Gods praktische werk, van Zijn welwillende essentie en van Zijn gezindheid van rechtvaardigheid en heiligheid. Nu kan ik Satans vergif dat mij gedurende vele jaren geschaad heeft duidelijk zien, verafschuwen en afwerpen en ik kan een echt menselijk leven leiden. Niets van dat heb ik tevergeefs ondergaan. Het was het meest betekenisvolle en het meest waardevolle. Vanaf vandaag ben ik bereid om op mijn pad meer van het oordeel en de tuchtiging, en de beproevingen en loutering die van God komen, te accepteren, zodat elke vorm van mijn verdorven gezindheid gauw gereinigd kan worden, en dat ik iemand kan worden die in overeenstemming is met de wil van God.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Geef een reactie

Neem contact op via Messenger