Weer op het juiste pad komen
Almachtige God zegt: “God dienen is geen eenvoudige taak. Degenen wier verdorven gezindheid onveranderd blijft kunnen God nooit dienen. Als jouw gezindheid niet door Gods woord is geoordeeld en getuchtigd, vertegenwoordigt jouw gezindheid nog steeds Satan. Dit is voldoende om te bewijzen dat je God dient vanuit je eigen goede intentie. Dit is dienst die gebaseerd is op je satanische natuur. Je dient God met je natuurlijke karakter en volgens je persoonlijke voorkeuren, sterker nog, je blijft maar denken dat God zich verheugt in alles wat je maar wilt doen en alles haat wat je niet wilt doen, en je wordt in je werk geheel geleid door je eigen voorkeuren. Kan dit God dienen worden genoemd? Uiteindelijk zal de gezindheid van je leven er geen jota mee veranderen; in tegendeel, je zult nog koppiger worden omdat je God hebt gediend, en hierdoor raakt je verdorven gezindheid nog dieper geworteld. Op deze manier zul je van binnen regels over het dienen van God ontwikkelen die hoofdzakelijk zijn gebaseerd op je eigen karakter en de ervaring die je opdoet met het dienen volgens je eigen gezindheid. Deze les kan worden getrokken uit de menselijke ervaring. Het is de levensfilosofie van de mens. Zulke mensen behoren tot de farizeeën en de religieuze functionarissen. Wanneer zij niet op een gegeven moment wakker worden en berouw tonen, zullen zij beslist de valse christussen en de antichristen worden die de mensen in de laatste dagen misleiden. De valse christussen en de antichristen waarover is gesproken zullen voortkomen uit dergelijke mensen” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Religieuze diensten moeten worden gezuiverd). Toen ik deze passage las: “God dienen is geen eenvoudige taak. Degenen wier verdorven gezindheid onveranderd blijft kunnen God nooit dienen. Als jouw gezindheid niet door Gods woord is geoordeeld en getuchtigd, vertegenwoordigt jouw gezindheid nog steeds Satan.” voelde ik me diep geraakt. Ik heb eerder te maken gehad met mislukking. Ik vervulde mijn plicht op basis van een arrogante gezindheid, en was heel opschepperig. Ik sloofde me uit en preekte oppervlakkige woorden en doctrines, zodat mensen een hoge dunk van me zouden hebben en me zouden bewonderen. Zonder me ervan bewust te zijn, begon ik me steeds meer tegen God te verzetten. Pas later, door het oordeel en de openbaring van Gods woorden, erkende ik de bron van mijn verzet tegen God en mijn satanische natuur, en begon ik berouw te tonen tegenover God.
In 2013 werd ik verkozen tot kerkleider. Ik was toen heel enthousiast. Als ik zag dat mijn broeders en zusters problemen hadden, communiceerde ik met ze over Gods woorden om ze te helpen om hun problemen op te lossen. Als hun moeilijkheden waren verholpen, konden ze hun plichten normaal vervullen. Na enkele maanden zei mijn leider tegen me: “Er is een kerk met een relatief groot aantal nieuwe broeders en zusters. Andere medewerkers hebben jou aanbevolen om erheen te gaan als leider.” Vol vertrouwen nam ik de uitdaging aan. Ik dacht dat ik die broeders en zusters goed moest begieten zodat ze de waarheid zo snel mogelijk konden begrijpen en de basis konden leggen voor de ware weg. Toen ik bij de kerk arriveerde, kreeg ik inzicht in de algemene situatie daar. Ik maakte ook aantekeningen over de problemen en moeilijkheden van de broeders en zusters, en wilde erna relevante passages van Gods woorden opzoeken om te communiceren en hun problemen op te lossen. Omdat ik nieuw was, kenden veel van de broeders en zusters me niet. Daarom moest ik moeite doen en meer met ze samenkomen om te communiceren. Als ik in korte tijd het werk van de kerk goed kon voltooien, zouden die broeders en zusters zeker vinden dat ik de werkelijkheid van de waarheid had en bekwaam was in mijn werk. Dan zouden mijn leiders ook een hoge dunk van me hebben. De kerk bracht toen een kennisgeving uit van de waarheden die in die fase moesten worden binnengegaan. We moesten relevante passages van Gods woorden vinden om over te communiceren. Ik voelde me opgetogen, want dit was een perfecte kans om mezelf te bewijzen. Ik vond dus enkele uitspraken van God die betrekking hadden op al deze aspecten van de waarheid. Ik organiseerde ze zorgvuldig terwijl ik dacht: toevallig wordt er morgen een werkbijeenkomst gehouden. De andere medewerkers zullen zien dat ik de hele nacht deze woorden van God heb opgezocht. Ze zullen vast en zeker zeggen dat ik mijn plicht nauwgezet en verantwoordelijk vervul. De zon ging bijna op toen ik klaar was met de voorbereidingen. Nadat de medewerkers tijdens de bijeenkomst de woorden van God hadden gezien die ik had opgezocht, keken ze allemaal vol bewondering naar me. Sommigen zeiden: “Kijk naar broeder Chen. Hij is zo zorgvuldig. Hij heeft de hele nacht al die relevante passages van Gods woorden opgezocht.” Sommigen zeiden: “Dat is waar. Zo te zien, leest broeder Chen Gods woorden vaak.” De broeder die de bijeenkomst leidde, zei bezorgd: “Broeder Chen, hoelang moest je wakker blijven om al die passages van Gods woorden te vinden?” Toen ik dat hoorde, voelde ik me opgetogen. Ik had niet voor niets de hele nacht niet geslapen en mijn broeders en zusters zagen hoeveel moeite ik ervoor had gedaan. Ik verbloemde de opwinding die ik voelde en zei: “Het was bijna morgen toen ik er eindelijk mee klaar was. Ik blijf vaak de hele nacht wakker om mijn plicht te vervullen, zoals het hoort. Het is niets om over op te scheppen. Ik moest ervoor zorgen dat mijn broeders en zusters tijdig zouden kunnen communiceren tijdens bijeenkomsten.” De gastheer zei toen dat ik mijn plicht gewetensvol vervulde en dat ik de hele nacht kon opblijven en ongemak kon doorstaan. Mijn hart zwol van geluk. Ik moest hard blijven werken, zodat mijn broeders en zusters allemaal zouden zeggen dat ik een bekwame leider was.
Later, toen het evangelie zich verder verspreidde, stichtten we nog enkele kerken. Elke dag werkte ik van zonsopgang tot zonsondergang om mijn broeders en zusters te begieten. Ik las Gods woorden voor aan iedereen in moeilijkheden en communiceerde geduldig om hun problemen op te lossen. Mensen begonnen me steeds meer te bewonderen. Op een keer stuitten enkele broeders en zusters bij het evangeliseren op een probleem dat ze niet konden oplossen. Ze werden negatief en zwak, dus ze wilden er met mij over communiceren. Ik deelde mijn eerdere ervaringen in het verspreiden van het evangelie met ze. Ik zei: “De mensen aan wie ik het evangelie verspreidde, hadden opvattingen en wilden het niet aanvaarden. Sommigen zetten me hun huis uit. Ik vond het toen ook heel moeilijk, dus ik bad continu tot God. Ik zocht de hele nacht naar relevante passages van Zijn woorden en steeds opnieuw communiceerde ik met die mensen om hun problemen op te lossen. Ik deed het, zodat ze Gods stem zouden kunnen horen en Zijn redding in de laatste dagen zouden ontvangen. Ondanks de ontluisteringen en moeilijkheden weigerde ik het om op te geven. Ten slotte werden ze allemaal lid van de kerk. Toen ik klaar was met praten, zei een broeder vol bewondering: “Kijk naar onze broeder Chen. Hij weet echt hoe hij ontberingen moet doorstaan. Hij draagt de last op zijn schouders.” Sommigen zeiden: “We moeten allemaal het evangelie verspreiden zoals broeder Chen het doet.” Toen ik zag wat een hoge dunk die broeders en zusters van me hadden, voelde ik me in de zevende hemel. Daarna kwamen anderen die moeilijkheden ondervonden in hun plicht naar me toe om hulp. Slechts weinigen gingen naar de broeder met wie ik samenwerkte. Terwijl broeders en zusters hun plichten vervulden, deden ze actief alles wat ik van hen vroeg. Toen ik zag hoezeer ze me bewonderden, begon ik mezelf steeds meer te waarderen. Ik vond dat ik een steunpilaar van de kerk was geworden.
Tijdens een bijeenkomst, bleef ik maar praten over hoeveel ik had geleden, welke prijs ik had betaald in mijn plicht en welke resultaten ik had bereikt. Een zuster zei opeens tegen me: “Broeder Chen, je praat vooral over hoeveel je hebt geleden en hoezeer je je hebt uitgeput tijdens het vervullen van je plicht, maar je praat niet over je zwakheden toen je werd geconfronteerd met moeilijkheden of welke verdorven gezindheden je openbaarde, of welke kennis je over jezelf hebt verworven of hoe je de waarheid zocht om je moeilijkheden te verhelpen. Het lijkt alsof je helemaal geen verdorvenheden hebt.” Toen ze dat had gezegd, keken de anderen me aan. Ik was verbijsterd. Ik voelde me onder druk gezet en mijn gezicht werd rood. Ik dacht: door die woorden sta ik voor schut in het bijzijn van al deze broeders en zusters. Wat zullen ze wel niet van me denken? Om wat trots terug te winnen, zei ik snel: “Zuster, wat je hebt gecommuniceerd, is correct en ik kan het aanvaarden. Onze broeders en zusters hebben echter moeilijkheden in hun plichten en worden negatief en zwak. We moeten niet alleen praten over onze verdorvenheid. We moeten meer communiceren over hoe we positief kunnen praktiseren. Dat is de enige manier waarop onze broeders en zusters vooruit kunnen komen en hun geloof kunnen vinden.” Later zeiden andere broeders en zusters tegen me dat ik niets had gezegd over de verdorvenheid die in me was geopenbaard toen ik sprak over mijn ervaringen en kennis. Omdat ik veel had gesproken over hoeveel ik had geleden, welke prijs ik had betaald en hoe ik mijn vlees in mijn plicht had verzaakt, leek het alsof ik bedreven was in het praktiseren van de waarheid. Door die waarschuwingen van mijn broeders en zusters voelde ik me ongemakkelijk. Waren die dingen waarover ik had gecommuniceerd niet echt gepast? Soms communiceerde ik dat ik arrogant en egoïstisch was. Bovendien had ik altijd heel goede resultaten bereikt in mijn plicht en had ik het werk van de kerk niet belemmerd. Dus dat betekende dat er niets mis was met hoe ik had gecommuniceerd, nietwaar? Daarom dacht ik niet oprecht over mezelf na.
Omdat mijn plicht het vereiste, werd ik later overgeplaatst naar een andere kerk om mijn werk te doen. Tijdens een bijeenkomst met collega’s zei broeder Zhang op ernstige toon: “Broeder Chen, sinds je die andere kerk hebt verlaten, hebben sommige broeders en zusters hun interesse in het doen van hun plichten verloren. Als ze moeilijkheden ondervinden, lezen ze Gods woorden niet en zoeken ze de waarheid niet. Ze willen gewoon dat jij hun problemen oplost. Sommigen willen niet eens meer bijeenkomsten bijwonen. Dat laat zien dat je in je plicht God niet heb verheerlijkt of voor Hem hebt getuigd. Je hebt je gewoon uitgesloofd, zodat anderen een hoge dunk van je zouden hebben en je zouden bewonderen. Dat is kwaadaardig en je moet de tijd nemen om over jezelf na te denken.” Toen ik dat hoorde, was ik verbijsterd. Hoe was dit gebeurd? Mijn broeders en zusters bewonderden me allemaal? Dit was een serieus probleem. Ik was heel ongerust. Daarna hoorde ik niet meer wat er werd gecommuniceerd tijdens de bijeenkomst. Mijn hoofd was een warboel. Ik wist niet hoe ik uit deze situatie moest komen. Toen ik thuiskwam, bleef ik piekeren over broeder Zhangs woorden. Eerst dacht ik dat mijn plicht tot enkele resultaten had geleid en dat ik over de waarheid kon communiceren om sommige problemen op te lossen. In geen duizend jaar had ik gedacht dat het zulke gevolgen zou hebben. Ik was echt aangeslagen. In mijn hulpeloosheid bad ik tot God. Ik zei: “God, verlicht me alstublieft, zodat ik de bron van mijn probleem kan vinden en mezelf beter kan begrijpen.”
Later zag ik enkele van Gods woorden: “Allen die bergafwaarts gaan, verhogen zichzelf en getuigen van zichzelf. Ze scheppen overal op over zichzelf, verheerlijken zichzelf en ze hebben God helemaal niet ter harte genomen. Hebben jullie enige ervaring met datgene waar ik het over heb? Veel mensen getuigen voortdurend van zichzelf: ‘Ik heb zus en zo geleden; ik heb dit en dat werk gedaan; God heeft me zus en zo behandeld; Hij heeft me gevraagd om zo en zo te doen; Hij heeft een bijzonder hoge dunk van me, nu ben ik zus en zo.’ Ze spreken opzettelijk met een bepaalde toon en nemen bepaalde houdingen aan. Uiteindelijk gaan sommige mensen denken dat deze mensen God zijn. Wanneer ze eenmaal op dat punt zijn beland, zal de Heilige Geest hen allang verlaten hebben. Hoewel ze, vooralsnog, genegeerd en niet uitgeworpen worden, staat hun lot vast en kunnen ze alleen nog wachten op hun straf” (‘Mensen eisen te veel van God’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). “Anderen kunnen hun positie gebruiken om herhaaldelijk over zichzelf te getuigen, zichzelf te vergroten en met God strijden om mensen en status. Ze gebruiken verschillende methodes en maatregelen om te zorgen dat mensen hen aanbidden, proberen voortdurend mensen over te halen en de controle over ze te hebben. Sommigen misleiden mensen zelfs bewust om te denken dat zij God zijn, zodat ze als God behandeld zullen worden. Ze zouden mensen nooit vertellen dat ze verdorven zijn, dat zij ook verdorven en arrogant zijn, en dat zij niet aanbeden moeten worden, en dat, hoe goed ze het ook doen, het allemaal het gevolg is van Gods verhoging en wat ze eigenlijk zouden moeten doen. Waarom zeggen ze deze dingen niet? Omdat ze ten diepste bang zijn hun plaats in het hart van mensen te verliezen. Daarom verhogen zulke mensen God nooit en zullen ze nooit getuigen van God” (Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf I). Nadat ik Gods woorden had gelezen, was ik erg van streek. Pas nadat ik over mezelf had nagedacht, zag ik dat het vanbuiten had geleken alsof ik had geleden en een prijs had betaald, en met mijn broeders en zusters had gecommuniceerd over Gods woorden om hun problemen op te lossen. Maar ik had het alleen gedaan om op te vallen en te pronken, zodat anderen een hoge dunk van me zouden hebben en me zouden bewonderen. Toen ik terugdacht aan hoe de medewerkers me hadden aanbevolen om leider te worden in een kerk met nieuwe leden, besefte ik dat ik alleen had gedacht aan hoe ik kon scoren waardoor mijn broeders en zusters en mijn leider een hoge dunk van me zouden hebben. Daarom had ik extra uren gewerkt en was ik de hele nacht opgebleven om relevante passages van Gods woorden te vinden en te organiseren waarover we tijdens bijeenkomsten zouden communiceren. Toen mijn broeders en zusters moeilijkheden hadden ondervonden bij het verspreiden van het evangelie, had ik niet met ze gecommuniceerd over Gods wil om ze in de principes van de waarheid te leiden. In plaats daarvan had ik me uitgesloofd en opgeschept over hoeveel ik had geleden en welke prijs ik had betaald tijdens het verspreiden van het evangelie. Naarmate mijn werk zich verbeterde, hadden mijn broeders en zusters me geprezen. Ik had ervan genoten, en me persoonlijk verantwoordelijk gevoeld voor de resultaten die waren bereikt door het werk van de Heilige Geest. Ik had er schaamteloos mee gepronkt alsof het mijn eigen prestaties waren. Bij het communiceren op bijeenkomsten had ik mezelf vaak in de schijnwerpers geplaatst. Ik had alleen gecommuniceerd over positieve manieren om te praktiseren en had de corrupte verdorvenheden die ik had geopenbaard, vermeden. Als het onderwerp ooit ter sprake kwam, negeerde ik het. Ik was nog onwilliger om mijn eigen onwaardige motieven voor het vervullen van mijn plicht te ontleden of aan het licht te brengen. Keer op keer stelde God via mijn broeders en zusters mijn problemen aan de orde. Maar om mijn positie en imago te beschermen, deed ik alsof ik hun punten aanvaardde, zonder een moment naar mezelf te kijken. Als ik communiceerde, bleef ik hoogdravend praten om mijn broeders en zusters te bedriegen. Daardoor was ik gaan geloven dat ik verantwoordelijk was in mijn plicht, kon lijden en de prijs kon betalen. Welke problemen of moeilijkheden de kerk ook had, of in welke staat mijn broeders en zusters zich ook vonden, ik deinsde nooit terug, maar hielp ze altijd om oplossingen te vinden. Nu ik was ontmaskerd door de feiten, zag ik dat ik in mijn plicht de waarheid helemaal niet had gepraktiseerd en dat ik geen rekening had gehouden met Gods wil. Ik had geprofiteerd van de kans die me was geboden door het vervullen van mijn plicht om te pronken, zodat anderen een hoge dunk van me zouden hebben. Zo had ik mijn verlangen naar roem en status bevredigd. Hierdoor, had ik mijn broeders en zusters niet voor God gebracht. In plaats daarvan had ik ze geleerd om mij te aanbidden. Dat betekende dat ik had gewedijverd met God om mensen en status. Pas toen werd ik me bewust van het feit dat ik al was begonnen om me tegen God te verzetten en een serieuze overtreding had begaan. Ik was bang en voelde me heel schuldig. Toen vroeg ik mezelf af: hoe is het mogelijk dat ik me tegen God ben gaan verzetten zonder het te weten?
Later las ik een passage uit Gods woorden: “Nadat Satan mensen had verdorven, werd hun natuur satanisch. Mensen handelen niet meer als menselijke wezens in de positie van een mens; zij zijn de status van menselijkheid eerder overstegen. Ze wensen niet menselijk te zijn; zij verlangen naar iets hogers. En wat is dat hogere? Ze wensen God te overstijgen, de hemel en al het andere te overstijgen. Wat is er de oorzaak van dat mensen zo zijn? Alles welbeschouwd is de natuur van de mens te arrogant. […] Zodra de natuur en de essentie van mensen arrogant worden, krijgen ze het vermogen om dingen te doen waarmee ze ongehoorzaam aan God zijn en zich tegen Hem verzetten, dingen die betekenen dat ze niet naar Zijn woorden luisteren, dingen die tot noties over Hem leiden, dingen waarmee ze tegen Hem in opstand komen, en dingen waarmee ze zichzelf op een voetstuk zetten en van zichzelf getuigen. Jij zegt dat je niet arrogant bent, maar stel dat je een aantal kerken krijgt toegewezen om te leiden, stel dat ik je niet behandelde en dat niemand in Gods familie je snoeide, dan zou je hen, als je hen een tijdje geleid had, ertoe brengen aan je voeten te liggen en jou te gehoorzamen. En waarom zou je dat doen? Dat wordt bepaald door je natuur; het is niets anders dan een natuurlijke onthulling. Je hoeft echt niet vreselijk je best te doen om dat te leren, en evenmin hoef je je dat door anderen te laten bijbrengen. Je hoeft dat niet allemaal opzettelijk te doen. Een dergelijke situatie doet zich als van nature bij je voor: je zorgt dat mensen zich aan je onderwerpen, je aanbidden, je op een voetstuk zetten, over je getuigen, en in alles naar jou luisteren, en jij staat hen niet toe om dingen te doen die jij niet hebt goedgekeurd. Onder jouw leiderschap doen zulke omstandigheden zich vanzelf voor. En hoe komt het dat deze omstandigheden zich voordoen? Dat komt door de arrogante natuur van de mens” (‘De arrogante natuur van de mens is de oorzaak van zijn verzet tegen God’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Door Gods woorden te lezen, begreep ik waarom ik God had willen behagen in mijn plicht maar me onbedoeld tegen Hem was gaan verzetten. De bron hiervan was mijn arrogante satanische natuur geweest. Onder de controle van mijn arrogante natuur had ik een heel hoge dunk van mezelf gehad. Ik had me vaak uitgesloofd in mijn woorden en daden, zodat anderen me hoog zouden aanslaan en me zouden bewonderen. Toen mijn broeders en zusters problemen hadden ondervonden in het vervullen van hun plichten, had ik niet gecommuniceerd over de principes van de waarheid om ervoor te zorgen dat ze de waarheid begrepen en een pad van beoefening hadden. In plaats daarvan had ik oppervlakkige woorden en doctrines gesproken om er goed uit te zien. Ik had zelfs mijn eigen ervaringen van lijden en werken gebruikt om mee te pronken. Dat had ertoe geleid dat mijn broeders en zusters tegen me opkeken en geloofden dat ik de waarheid begreep en hun problemen kon oplossen. Als ze moeilijkheden tegenkwamen, kwamen ze altijd naar mij. Ze wisten niet dat ze moesten vertrouwen op God om de waarheid te zoeken om hun problemen op te lossen. Ze hadden geen plek voor God in hun hart. En nadat ik was overgeplaatst, wilden sommige broeders en zusters niet eens meer bijeenkomsten bijwonen. Vervulde ik zo mijn plicht? Ik deed gewoon kwaad en verzette me tegen God. Dat ik zulk kwaad kon doen, was te wijten aan mijn arrogantie en eigenwaan. Ik wilde alleen maar de baas spelen over mensen en mijn eigen status en imago beschermen. Ik wilde dat al mijn broeders en zusters me bewonderden en me in het middelpunt zetten. Ik zag mijn status als een gewilde zegening. Ik kon zien dat ik diep vanbinnen geen greintje eerbied voor God had gehad. Als je leeft volgens een arrogante natuur, verzet je je onbewust tegen God. Het is echt heel gevaarlijk. Ik dacht aan de dominees en ouderlingen in de religieuze wereld. Ze verheerlijken God niet en getuigen niet voor Hem. Ook zetten ze er gelovigen niet toe aan om de woorden van de Heer in praktijk te brengen. In plaats daarvan zetten ze blindelings Bijbelse kennis en theologische theorie uiteen om gelovigen te bedriegen, en scheppen ze op met hoeveel ze hebben geleden, hoeveel goed er is gekomen uit het evangelie dat ze hebben verspreid en hoeveel kerken ze hebben gesticht. Dat leidt ertoe dat gelovigen hen aanbidden, naar hen opkijken en doen wat ze zeggen. Sommigen hebben Almachtige Gods woorden gelezen en Gods stem gehoord, maar dan nog vragen ze de dominees en ouderlingen om er met hen naar te kijken. Zonder toestemming van de dominees durven ze Almachtige Gods werk niet te aanvaarden, ook al weten ze dat het de ware weg is. De dominees en ouderlingen van de religieuze wereld hebben mensen stevig in bedwang. Ze verzetten zich tegen God zoals antichristen en proberen een onafhankelijk koninkrijk te creëren. Ik probeerde vaak om te pronken in mijn plicht, zodat mensen me hoog zouden aanslaan en naar me zouden opkijken. Dan was ik toch net als die dominees en ouderlingen? Ik dacht aan die broeders en zusters in die kerk met nieuwe leden. Ze hadden net Gods werk van de laatste dagen aanvaard en er waren nog veel waarheden die ze niet begrepen. God had me verheven om de plicht van het leiden van de kerk te vervullen. Ik had meer met ze moeten communiceren over Gods woorden en moeten getuigen van Zijn werk zodat ze de waarheid zouden begrijpen en kennis zouden verwerven over God, als basis voor de ware weg. Maar wat had ik gedaan? Wat was er geworden van mijn pogingen om die plicht te vervullen? Ik liet me door iedereen aanbidden en zorgde dat ze niets over God leerden. Daardoor had ik mijn broeders en zusters benadeeld en het werk van de kerk onderbroken en verstoord. Ik had me begeven op het pad van de antichrist die zich tegen God verzet. Hoe meer ik erover nadacht, hoe ongemakkelijker ik me voelde. Ik kon zien dat ik arrogant was geweest en geen eerbied had gehad voor God. Mijn daden hadden Zijn gezindheid heel lang beledigd. Als Hij mijn broeders en zusters niet had gebruikt om me zo te snoeien en te behandelen, had ik nooit nagedacht over mijn daden. Als ik dat pad had vervolgd, had ik veel meer kwaad gedaan en me Gods vervloekingen en straf op de hals gehaald. Ik voelde een sluimerende angst. Ik wierp me voor God neer en bad. Ik zei: “God. Ik ben zo arrogant geweest. Ik sloof me altijd uit in mijn plicht. Dat heeft ertoe geleid dat mijn broeders en zusters mij aanbidden en in hun hart geen plek voor u hebben. Ik heb kwaad gedaan en me tegen u verzet. Ik verdien uw straf. God. Ik wil berouw tonen voor u, de waarheid oprecht nastreven en opnieuw beginnen.”
Daarna las ik deze woorden van God: “Als een van schepselen moet de mens zijn eigen positie behouden en zich gewetensvol gedragen en plichtsgetrouw waken over wat hem is toevertrouwd door de Schepper. En de mens moet niet uit de pas gaan lopen of dingen doen die zijn bereik te boven gaan of dingen doen die walgelijk zijn in de ogen van God. De mens moet niet proberen groot of uitzonderlijk te zijn of boven anderen te staan, noch moet hij God proberen te worden. Zo zouden mensen niet moeten willen zijn. Groot of uitzonderlijk willen worden is absurd. God willen worden is nog schandelijker; het is walgelijk en verachtelijk. Wat prijzenswaardig is en waar de schepselen zich boven alles aan zouden moeten houden, is een waarachtig echt schepsel te worden; dit is het enige doel dat alle mensen moeten nastreven” (Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke I). “Wat mensen ook zoeken of waar ze ook naar verlangen, alleen degenen die terugkeren naar de Schepper en plichtsgetrouw vervullen en verrichten wat ze geacht worden te doen, en wat hun is toevertrouwd, zullen leven met een onbelast geweten en op een manier die juist en gepast is, zonder enig lijden. Dit is de betekenis en de waarde van leven” (‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Toen ik Gods woorden had gelezen, begreep ik dat Hij de Heer van de schepping is. Het is juist en gepast, en natuurlijk, dat mensen Hem aanbidden en zich aan Hem onderwerpen. Bovendien wist ik dat ik slechts een klein geschapen wezen en een verdorven mens was. Ik zat vol satanische gezindheden. Ik was arrogant, bedrieglijk, egoïstisch en verachtelijk. Toch probeerde ik altijd te pronken en een plek in de harten van mensen te veroveren. Ik kende echt geen schaamte en was onredelijk arrogant. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik me schaamde. Ik haatte mezelf omdat ik blind was en God niet kende. Ik wist niet wie ik was. Dat ik hier vandaag mijn plicht kan vervullen, is dankzij de gratie en verheffing van God. Ik moest mijn juiste plaats innemen als een geschapen wezen en een eerlijke, oprechte persoon zijn die de waarheid nastreeft, God verheerlijkt, voor Hem getuigt en zijn plichten goed vervult. Pas dan zou ik het geweten en verstand van een geschapen wezen hebben.
Later zocht ik een pad om te praktiseren en binnen te gaan door Gods woorden. Ik las enkele van Gods woorden: “Wanneer jullie van God getuigen, zouden jullie vooral moeten spreken over hoe God mensen oordeelt en tuchtigt, welke beproevingen Hij gebruikt om mensen te louteren en hun gezindheid te veranderen. Jullie moeten ook spreken over hoeveel verdorvenheid in jullie ervaring is geopenbaard, hoeveel jullie hebben doorstaan en hoe jullie uiteindelijk door God zijn overwonnen; hoeveel echte kennis jullie hebben van Gods werk en hoe jullie van God zouden moeten getuigen en Hem terug zouden moeten betalen voor Zijn liefde. Jullie moeten stevige taal gebruiken en op een eenvoudige manier spreken. Praat niet over lege theorieën. Spreek meer gewone taal; spreek uit je hart. Op die manier moet je dingen ervaren Maak geen gebruik van diepzinnig klinkende, lege theorieën om met jezelf te pronken. Dat maakt een arrogante en onzinnige indruk. Je moet wat meer over werkelijke, reële dingen spreken vanuit je eigen ervaring die werkelijk zijn en uit het hart komen. Daar hebben anderen het meest profijt van en het is voor hen het meest geschikt om te zien” (‘Alleen door de waarheid na te streven kun je veranderingen in je gezindheid realiseren’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Nadat ik Gods woorden had gelezen, begreep ik een beetje over hoe ik moest praktiseren om God te verheerlijken en voor Hem te getuigen in mijn plicht. Als ik getuig voor God, moet ik meer spreken over hoe ik Zijn werk heb ervaren, welke verdorven gezindheden in me zijn onthuld, hoe ik me tegen Hem had verzet, hoe ik over mezelf had nagedacht en mezelf had leren kennen door mezelf te vergelijken met Zijn woorden en hoe ik berouw had getoond en was veranderd. Door te communiceren over de waarheid, moest ik mensen Gods wil en eisen uitleggen, het werk dat Hij doet om mensen te redden en Zijn gezindheid, zodat ze in staat waren om God te vereren, zich aan God te onderwerpen en de plichten van geschapen wezens te vervullen. Alleen zo kon ik God waarachtig verheerlijken en voor Hem getuigen. Ik dacht na over mijn communicatie met mijn broeders en zusters. Vaak sprak ik over hoeveel ik had geleden, welke prijs ik had betaald, hoe ik getuige was geweest van Gods daden en Gods zegeningen had ontvangen. Als het ging over welke verdorven gezindheden in mij waren onthuld of welke eerloze motieven ik had gehad, dekte ik ze altijd toe en had het er zelden over. Ik was doodsbang dat mijn broeders en zusters me niet meer zouden bewonderen als ze mijn verdorvenheid zouden zien. Ik had echt een bedrieglijke natuur. Nadat ik die dingen had erkend, sprak ik open met broeder Zhang over hoe ik kwaad had gedaan door te pronken om mensen te misleiden. Ik vroeg broeder Zhang ook om naar de kerk te gaan waar ik eerder had gediend en mijn gedrag met de broeders en zusters daar te analyseren, zodat iedereen opmerkzamer kon zijn. Tijdens de bijeenkomst sprak ik ook openhartig met mijn broeders en zusters over mijn kwade gedrag. Ik getuigde van Gods rechtvaardige gezindheid, en zei tegen iedereen dat ze mij als voorbeeld moesten gebruiken om te leren wat ze niet moesten doen, zodat ze zich niet zoals ik tegen God zouden verzetten.
Daarna vervulde ik mijn plichten onopvallender. Ik had een zekere eerbied voor God ontwikkeld. Ik herinner me nog een bijeenkomst, waarop een nieuwe broeder met een probleem worstelde. Ik communiceerde met hem over Gods woorden om hem te helpen om zijn probleem op te lossen. Nadat hij naar me had geluisterd, zei de broer blij: “Broeder Chen, je communicatie is heel goed. Dit probleem zat me al heel lang dwars en ik wist nooit hoe ik het moest oplossen. Jij begrijpt echt de waarheid. Je moet in de toekomst vaker communiceren tijdens onze bijeenkomsten.” Een andere broeder zei hetzelfde. Ik voelde me toen heel opgetogen, maar ik besefte meteen dat ik niet in mijn oude fout moest vervallen door te pronken. Daarom bad ik snel tot God en verzaakte ik mezelf. Daarna getuigde ik bewust voor God en bracht ik mijn broeders en zusters voor Hem. Ik zei: “Iedereen kan leren van onze communicatie tijdens deze bijeenkomst. Dit is allemaal de Heilige Geest die ons leidt en verlicht. We moeten allemaal vaker Gods woorden lezen en bij problemen moeten we vaker de waarheid in Zijn woorden zoeken. De Heilige Geest zal ons verlichten en illumineren. Zo zullen we nog meer begrijpen.” Nadat ik dat had gezegd, voelde ik een intense innerlijke vrede. Dat ik die kleine verandering kon ondergaan, en kon weten hoe ik God kon verheerlijken en voor Hem kon getuigen in mijn plicht, is allemaal dankzij het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.