2.3 Woorden over de openbaring van de religieuze opvattingen, ketterijen en dwalingen van de verdorven mensheid

135. Hoe moet je God kennen binnen je geloof in God? Je moet God leren kennen op basis van de huidige woorden en het werk van God, zonder afwijkingen of dwalingen. En bovenal moet je het werk van God kennen. Dit is de basis voor het kennen van God. Al die verschillende dwalingen waarbij een pure acceptatie van Gods woorden afwezig is, zijn religieuze opvattingen. Zij zijn acceptaties die afwijkend en verkeerd zijn. De grootste vaardigheid van religieuze figuren is om Gods woorden die in het verleden geaccepteerd werden, te vergelijken met Gods huidige woorden. Als je tijdens het dienen van de huidige God vasthoudt aan zaken die in het verleden door de Heilige Geest zijn verlicht, zal jouw dienstdoen voor een onderbreking zorgen en zal jouw beoefening gedateerd en niet meer dan religieuze ceremonie zijn. Als je gelooft dat zij die God dienen van buiten nederig en geduldig moeten zijn … en als je dit soort kennis in het hier en nu in praktijk brengt, dan is dat soort kennis een religieuze opvatting en is deze beoefening een hypocriete uitvoering geworden. ‘Religieuze opvattingen’ verwijzen naar zaken die gedateerd en achterhaald zijn (inclusief het accepteren van woorden die eerder door God zijn uitgesproken en licht dat direct door de Heilige Geest is geopenbaard). Als deze zaken in het hier en nu in praktijk worden gebracht, dan vormen zij de onderbreking van Gods werk en hebben zij geen enkel nut voor de mens. Als de mens niet in staat is om interne zaken die tot religieuze opvattingen behoren te zuiveren, dan zullen deze opvattingen een grote belemmering vormen wanneer de mens God dient. Mensen met religieuze opvattingen zijn niet in staat om de stappen van het werk van de Heilige Geest bij te houden, zij lopen één stap achter en vervolgens twee. Deze religieuze opvattingen zorgen er namelijk voor dat de mens zelfingenomen en arrogant wordt. God voelt geen nostalgie voor wat Hij in het verleden heeft gesproken en gedaan. Als het achterhaald is, zal Hij het verwijderen. Je bent toch zeker wel in staat om je opvattingen los te laten? Als je je vastklampt aan de woorden die God in het verleden heeft gesproken, laat dat dan zien dat je het werk van God kent? Als je niet in staat bent om het huidige licht van de Heilige Geest te accepteren en in plaats daarvan je vastklampt aan het licht uit het verleden, laat dat dan zien dat je in de voetsporen van God treedt? Ben je nog steeds niet in staat om religieuze opvattingen los te laten? Als dat het geval is, dan word je iemand die zich tegen God verzet.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen zij die het huidige werk van God kennen mogen God dienen

136. Omdat er altijd nieuwe ontwikkelingen zijn in Gods werk, is er werk dat achterhaald en oud wordt wanneer zich nieuw werk aandient. Deze verschillende soorten werk, oud en nieuw, spreken elkaar niet tegen, maar vullen elkaar aan. Elke stap gaat verder waar de vorige gebleven is. Omdat er nieuw werk is, moeten de oude dingen natuurlijk verwijderd worden. Zo zijn er bijvoorbeeld oude gebruiken en gebruikelijke uitspraken van de mens die samen met de vele jaren ervaring en onderwijs van de mens, in de gedachten van de mens vorm hebben gegeven aan allerlei opvattingen. Wat nog meer bijdraagt aan het vormen van opvattingen door de mens, is dat God Zijn ware gezicht en Zijn gezindheid ten opzichte van de mens nog volledig moet openbaren, dit samen met het feit dat de jarenlange verspreiding van traditionele theorieën uit de oudheid nog meer hebben bijgedragen aan het vormen van opvattingen door de mens. Het mag gezegd dat gedurende het geloof van de mens in God, de invloed van verschillende opvattingen bij mensen heeft geleid tot de continue vorming en evolutie van allerlei soorten begrippen over God, met als resultaat dat veel religieuze mensen die God dienen Zijn vijanden zijn geworden. Zo zijn ze, naarmate hun opvattingen sterker werden, zich meer gaan verzetten tegen God en meer Zijn vijand geworden. Het werk van God is altijd nieuw en nooit oud en het is nooit een doctrine, in plaats daarvan is het in meer of mindere mate continu onderhevig aan verandering en vernieuwing. Dit werk is de uiting van de inherente gezindheid van God Zelf. Het is ook het inherente principe van Gods werk en een van de manieren waarop God Zijn management vervult. Als God niet op deze manier zou werken, zou de mens niet veranderen of in staat zijn om God te kennen en zou Satan niet worden verslagen. Daarom komen er in Zijn werk continu veranderingen voor die willekeurig lijken, maar in feite regelmatig terugkeren. De manier waarop de mens in God gelooft is echter heel anders: hij houdt vast aan oude, bekende doctrines en systemen en hoe ouder ze zijn hoe aangenamer hij ze vindt. Hoe kan het onwetende verstand van de mens, een verstand dat zo onbuigzaam is als steen, zo veel ondoorgrondelijk nieuw werk en nieuwe woorden van God accepteren? De mens verafschuwt de God die altijd nieuw is en nooit oud. Hij houdt alleen van de oude God die lange tanden en wit haar heeft en zich vast op één plaats bevindt. Doordat God en de mens beide hun eigen voorkeur hebben, is de mens zo de vijand van God geworden. Veel van deze tegenstellingen bestaan nu nog, op het moment dat God gedurende bijna zesduizend jaar nieuw werk heeft verricht. Daar is geen oplossing voor. Misschien komt het door de koppigheid van de mens of de onaantastbaarheid van Gods bestuurlijke decreten voor de mens – maar de geestelijken houden nog steeds vast aan stoffige oude boeken en documenten, terwijl God doorgaat met Zijn onvoltooide managementwerk alsof Hij niemand aan Zijn zijde heeft. Hoewel deze tegenstellingen vijanden maken van God en de mens en ze zelfs onverzoenbaar zijn, schenkt God er geen aandacht aan, alsof ze er wel zijn en er tegelijkertijd niet zijn. De mens houdt zich echter aan zijn geloof en opvattingen en laat ze nooit los. Maar er is één ding dat duidelijk is: zelfs al wijkt de mens niet af van zijn standpunt, Gods voeten zijn altijd in beweging en Hij verandert altijd Zijn standpunt in overeenstemming met de omgeving en uiteindelijk zal het de mens zijn die wordt verslagen zonder slag of stoot. God is ondertussen de grootste vijand van al Zijn vijanden die zijn verslagen en is ook de overwinnaar op allen onder de mensheid die zijn verslagen en zij die nog verslagen moeten worden. Wie kan er met God strijden en zegevieren? De opvattingen van de mens lijken afkomstig te zijn van God omdat veel van deze opvattingen werden gevormd in het kielzog van Gods werk. Toch zal God de mens daarom niet vergeven, noch zal Hij de mens prijzen voor het steeds opnieuw produceren van producten ‘voor God’ die buiten het werk van God vallen. In plaats daarvan walgt Hij ontzettend van de opvattingen van de mens en de oude, vrome geloofsovertuigingen en is zelfs niet van plan om zelfs maar de datum te bevestigen waarop deze opvattingen voor het eerst naar boven kwamen. Hij accepteert absoluut niet dat deze opvattingen veroorzaakt zijn door Zijn werk, want de opvattingen van de mens worden door de mens verspreid. Ze ontstaan in de gedachten en de geest van de mens en ze komen niet van God, maar van Satan. Het is altijd Gods intentie geweest dat Zijn werk nieuw en levend is, niet oud en dood, en datgene waar Hij de mens zich stevig aan laat vasthouden, varieert met de tijd en de periode en is niet eeuwigdurend en onveranderlijk. Dat komt doordat Hij een God is die ervoor zorgt dat de mens leeft en nieuw is, in plaats van een duivel die ervoor zorgt dat de mens doodgaat en oud is. Begrijpen jullie dit nog steeds niet? Jullie hebben opvattingen over God en zijn niet in staat om ze los te laten omdat jullie bekrompen zijn. Het komt niet doordat Gods werk onbegrijpelijk is of doordat Gods werk niet in overeenstemming is met de wensen van mensen – noch komt het doordat God altijd nalatig is in Zijn taken. Het feit dat jullie die opvattingen niet los kunnen laten, komt doordat jullie niet voldoende gehoorzaam zijn en in niets lijken op een schepsel van God, het komt niet doordat God de dingen moeilijk maakt voor jullie. Dit alles is door jullie veroorzaakt en heeft niets te maken met God. Al het lijden en ongeluk zijn veroorzaakt door de mens. Gods intenties zijn altijd goed: Hij wil er niet voor zorgen dat je opvattingen vormt, maar Hij wil dat je verandert en vernieuwt bij het voorbijgaan van de tijd. Jullie vergelijken appels met peren en zijn altijd bezig met nauwkeurig onderzoek of analyse. God maakt het niet moeilijk voor jullie, maar jullie hebben geen eerbied voor God en jullie ongehoorzaamheid is te groot. Een klein wezen durft een triviaal deel te nemen van dat wat eerder door God werd gegeven en keert vervolgens op zijn schreden terug en gebruikt het om God mee aan te vallen – is dat geen ongehoorzaamheid van de mens? Het mag gezegd worden dat mensen volledig ongekwalificeerd zijn om hun ideeën voor God te uiten, en dat zij nog minder gekwalificeerd zijn om naar believen opzichtig te koop te lopen met hun waardeloze, stinkende, rottige, bloemrijke taal – om nog maar te zwijgen over die stoffige opvattingen. Zijn die niet nog waardelozer?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen zij die het huidige werk van God kennen mogen God dienen

137. Het werk van God gaat door. Het doel van Zijn werk blijft weliswaar onveranderd, maar de middelen waarmee Hij werkt veranderen voortdurend. Dus veranderen Zijn volgelingen ook. Hoe meer werk van God er is, hoe beter de mens God leert kennen, en de gezindheid van de mens verandert met Zijn werk mee. Maar omdat het werk van God steeds verandert, worden zij die het werk van de Heilige Geest niet kennen en de absurde mensen die de waarheid niet kennen, tegenstanders van God. Het werk van God zal nooit op de opvattingen van de mens worden afgestemd, want Zijn werk is altijd nieuw en nooit oud. Nooit herhaalt Hij Zijn oude werk, Hij werkt liever gestaag door aan wat nooit eerder is gedaan. Omdat God Zijn werk nooit herhaalt en de mens steevast Gods huidige werk op basis van Zijn werk in het verleden beoordeelt, is het bijzonder moeilijk voor God om ieder stadium van het werk van het nieuwe tijdperk uit te voeren. De mens werpt veel te veel hindernissen op! De mens denkt veel te bekrompen! Niemand kent het werk van God, maar toch definieert iedereen Zijn werk. Als de mens weg is bij God verliest hij zijn leven, de waarheid en de zegen van God. Toch aanvaardt de mens het leven en de waarheid niet, net zomin als de hogere zegeningen die God de mensheid schenkt. Alle mensen willen God winnen maar kunnen toch geen verandering in Gods werk verdragen. Zij die het nieuwe werk van God niet aanvaarden geloven dat het werk van God onveranderlijk is, en dat Gods werk voor eeuwig stil blijft staan. Zij geloven dat ze zich alleen maar aan de wet hoeven te houden om de eeuwige redding van God te ontvangen en dat zolang ze maar berouw tonen en hun zonden opbiechten Gods wil voor altijd tevreden gesteld zal zijn. Ze menen dat God voor de mens slechts de God van de wet en de God die aan het kruis was genageld kan zijn; ze menen ook dat God de Bijbel niet mag en kan ontstijgen. Juist deze meningen hebben hen stevig aan de oude wet verankerd en aan strikte regelingen vastgeketend. Zelfs nog meer mensen geloven dat wat het nieuwe werk van God ook is, het onderbouwd moet zijn door profetieën, en dat in ieder stadium van het werk aan iedereen die Hem met een oprecht hart volgt ook openbaringen getoond moeten worden, anders zou dat werk nooit van God kunnen zijn. Het is al geen gemakkelijke opgave voor de mens om God te leren kennen. Als je daarbij het absurde hart en de opstandige natuur van gewichtigheid en verwaandheid van de mens optelt, is het nog veel moeilijker voor de mens om het nieuwe werk van God te aanvaarden. De mens bestudeert het nieuwe werk van God niet zorgvuldig, maar accepteert het ook niet deemoedig; de mens neemt liever een geringschattende houding aan en wacht op de openbaring en begeleiding van God. Is dit niet het gedrag van een mens die tegen God in opstand komt en zich tegen Hem verzet? Hoe kan zo iemand Gods goedkeuring verkrijgen?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe kan een mens die God in zijn opvattingen heeft afgebakend de openbaring van God ontvangen?

138. Aangezien de mens in God gelooft, moet hij de voetstappen van God nauwgezet volgen, stap voor stap; hij dient ‘het Lam te volgen waarheen Hij ook gaat’. Alleen deze mensen zoeken de ware weg, alleen zij kennen het werk van de Heilige Geest. Mensen die slaafs letters en leerstellingen volgen, zijn geëlimineerd door het werk van de Heilige Geest. In elke tijdsperiode zal God nieuw werk beginnen en in elke periode zal er een nieuw begin onder de mensen zijn. Als de mens alleen de waarheden ‘Jehova is God’ en ‘Jezus is Christus’ blijft aanhangen, welke waarheden alleen in een bepaald tijdperk van toepassing zijn, dan zal de mens nooit gelijke tred houden met het werk van de Heilige Geest en nooit in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verkrijgen. Hoe God ook werkt, de mens volgt zonder de minste twijfel en hij volgt nauwgezet. Hoe kan een mens op die manier door de Heilige Geest geëlimineerd worden? Wat God ook doet, zolang de mens zeker is dat dit het werk van de Heilige Geest is, zonder twijfels meewerkt in het werk van de Heilige Geest en aan de eisen van God probeert te voldoen, hoe zou hij dan bestraft kunnen worden? Het werk van God is nooit opgehouden, Zijn voetstappen zijn nooit gestopt en vóór de voltooiing van Zijn managementwerk is Hij altijd bezig geweest en zal Hij nooit stoppen. Maar bij de mens ligt het anders. Hij heeft slechts een minimum van het werk van de Heilige Geest verkregen en behandelt het daarna alsof het nooit zal veranderen; hij heeft wat kennis verkregen en hij volgt daarna niet verder de voetstappen van Gods nieuwere werk; hij heeft slechts een weinig van Gods werk gezien en schrijft God daarna onmiddellijk voor als een bepaalde houten figuur, met het geloof dat God deze vorm die hij voor zich ziet altijd zal aanhouden, dat dit zo was in het verleden en in de toekomst altijd zo zal blijven; hij heeft slechts wat oppervlakkige kennis verkregen en de mens is daarna zo trots dat hij zichzelf vergeet en moedwillig een gezindheid en wezen van God die simpelweg niet bestaan verkondigt; en hij is zeker geworden over één fase van het werk van de Heilige Geest en de mens aanvaardt daarna het nieuwe werk van God niet, wat voor persoon het ook verkondigt. Deze mensen kunnen het nieuwe werk van de Heilige Geest niet aanvaarden; zij zijn te conservatief en niet in staat om nieuwe dingen te aanvaarden. Zulke mensen geloven in God maar verwerpen God ook. De mens gelooft dat de Israëlieten fout zaten door ‘alleen in Jehova te geloven en niet in Jezus te geloven’, maar de meeste mensen spelen een rol waarin ze ‘alleen in Jehova geloven en Jezus verwerpen’ en ‘verlangen naar de wederkomst van de Messias, maar tegen de Messias zijn die Jezus heet’. Het is dan ook geen wonder dat mensen nog steeds leven onder het domein van Satan nadat ze één fase van het werk van de Heilige Geest aanvaard hebben en nog steeds Gods zegeningen niet ontvangen. Is dit niet het resultaat van de opstandigheid van de mens? Christenen over de hele wereld die geen gelijke tred hebben gehouden met het nieuwe werk van vandaag, houden zich allemaal vast aan de hoop dat ze geluk zullen hebben en gaan ervan uit dat God al hun wensen zal vervullen. Toch kunnen ze niet met zekerheid zeggen waarom God ze zal opnemen tot in de derde hemel, zijn ze onzeker hoe Jezus ze zal komen verzamelen, varend op een witte wolk, en kunnen ze al helemaal niet met absolute zekerheid zeggen of Jezus werkelijk op een witte wolk zal verschijnen op de dag die zij voor ogen hebben. Ze zijn allemaal bang en onzeker; ze weten zelfs niet of God ieder van hen wel zal opnemen, de gemêleerde, kleine groepjes mensen van allerlei denominaties. Het werk dat God nu doet, het huidige tijdperk, Gods wil – ze hebben daar allemaal geen begrip van en kunnen niets anders doen dan de dagen op hun vingers aftellen. Alleen de mensen die de voetstappen van het Lam tot het einde toe volgen, kunnen de ultieme zegen verkrijgen, terwijl die ‘slimme mensen’, die niet tot het einde toe kunnen volgen en toch geloven dat ze alles hebben verkregen, niet in staat zijn om de verschijning van God mee te maken. Ze geloven allemaal dat ze de slimste persoon op aarde zijn, ze kappen de voortdurende ontwikkeling van Gods werk zonder enige reden af en lijken met absolute zekerheid te geloven dat God ze in de hemel zal opnemen, omdat ze ‘God uitermate trouw zijn, God volgen en zich aan de woorden van God houden’. Hoewel ze ‘uitermate trouw’ zijn jegens de door God gesproken woorden, voelen hun woorden en daden toch zo weerzinwekkend omdat die tegen het werk van de Heilige Geest ingaan en bedrog en kwaad inhouden. Mensen die niet tot het einde toe volgen, die geen gelijke tred houden met het werk van de Heilige Geest en die zich alleen vastklampen aan het oude werk, zijn er niet alleen niet in geslaagd om God trouw te blijven, maar zijn juist mensen geworden die zich tegen God keren, mensen die door het nieuwe tijdperk worden verworpen en die bestraft zullen worden. Zijn er mensen die meelijwekkender zijn? Velen geloven zelfs dat allen die de oude wet verwerpen en het nieuwe werk aanvaarden geen geweten hebben. Deze mensen, die alleen over het ‘geweten’ praten en het werk van de Heilige Geest niet kennen, zullen hun vooruitzichten uiteindelijk afgesneden zien worden door hun eigen geweten. Gods werk houdt niet vast aan leerstellingen en God klampt Zich er ook niet aan vast, ook al is het Zijn eigen werk. Wat ontkend moet worden, wordt ontkend, wat geëlimineerd moet worden, wordt geëlimineerd. Toch stelt de mens zich vijandig op tegen God door vast te houden aan slechts één klein onderdeel van het werk van Gods management. Is dit niet de dwaasheid van de mens? Is dit niet de onwetendheid van de mens? Hoe meer mensen timide en te voorzichtig worden omdat ze bang zijn dat ze Gods zegeningen mislopen, hoe minder ze in staat zijn om grotere zegeningen te verkrijgen en om de ultieme zegen te ontvangen. De mensen die zich slaafs aan de wet houden, tonen allemaal uiterste trouw jegens de wet; hoe meer ze die trouw jegens de wet tonen, hoe meer ze zich opstandig tegen God keren. Want nu is er sprake van het Tijdperk van het Koninkrijk en niet van het Tijdperk van de Wet; het werk van vandaag en het werk van het verleden kunnen niet in één adem worden genoemd en evenmin kan het werk van het verleden worden vergeleken met het werk van vandaag. Het werk van God is veranderd en de praktijk van de mens is ook veranderd; het is niet meer vasthouden aan de wet of dragen van het kruis. De trouw van mensen jegens de wet en het kruis zal Gods goedkeuring dan ook niet krijgen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en de praktijk van de mens

139. Mensen die verdorven zijn leven allemaal in de valstrik van Satan, ze leven in het vlees, leven in zelfzuchtige verlangens en er is niemand onder hen die verenigbaar is met mij. Er zijn mensen die zeggen dat ze dat wel zijn, maar die allen vage idolen aanbidden. Hoewel ze mijn naam als heilig erkennen, begaan ze een pad dat tegengesteld loopt aan mij en hun woorden zijn vol arrogantie en zelfvertrouwen, omdat ze allemaal fundamenteel tegen mij zijn en niet verenigbaar met mij. Elke dag zoeken ze naar sporen van mij in de Bijbel en vinden willekeurig ‘passende’ passages die ze eindeloos lezen en die ze reciteren als geschriften. Ze weten niet hoe ze met mij verenigbaar kunnen zijn, weten niet wat het betekent om in vijandschap met mij te zijn en lezen de geschriften slechts blindelings. Ze beperken binnen de Bijbel een vage God die ze nooit hebben gezien en ze zijn niet bij machte om die te zien en ze kijken wel als ze eens vrije tijd hebben. Ze geloven alleen in mijn bestaan binnen de reikwijdte van de Bijbel. Voor hen ben ik hetzelfde als de Bijbel; zonder de Bijbel ben ik er niet en zonder mij is er geen Bijbel. Ze besteden geen aandacht aan mijn bestaan of daden, maar in plaats daarvan besteden ze extreme en speciale aandacht aan elk afzonderlijk woord van de Schrift en velen van hen geloven zelfs dat ik niets dat ik zou willen doen zou moeten doen, tenzij het door de Schrift is voorzegd. Ze hechten teveel waarde aan de Schrift. Je zou kunnen zeggen dat ze woorden en uitdrukkingen als te belangrijk zien en gaan zelfs zo ver dat ze verzen uit de Bijbel gebruiken om elk woord dat ik zeg af te wegen en om mij te veroordelen. Wat zij zoeken is niet de weg van verenigbaarheid met mij, of de weg van verenigbaarheid met de waarheid, maar de weg van verenigbaarheid met de woorden van de Bijbel en zij geloven dat alles wat niet overeenkomt met de Bijbel, zonder uitzondering, niet mijn werk is. Zijn zulke mensen niet de plichtsgetrouwe afstammelingen van de farizeeën? De Joodse farizeeën gebruikten de wet van Mozes om Jezus te veroordelen. Ze zochten niet naar verenigbaarheid met de Jezus van die tijd, maar volgden ijverig de wet naar de letter en gingen zelfs zo ver dat ze uiteindelijk de onschuldige Jezus aan het kruis nagelden, nadat ze Hem ervan beschuldigden dat Hij de Oudtestamentische wet niet naleefde en dat Hij de Messias niet was. Wat was hun essentie? Was het niet, dat ze niet zochten naar de weg van verenigbaarheid met de waarheid? Ze waren geobsedeerd door elk woord van de Schrift, terwijl ze geen aandacht schonken aan mijn wil en de stappen en methoden van mijn werk. Het waren geen mensen die de waarheid zochten, maar mensen die zich stevig aan woorden vastklampten; het waren geen mensen die in God geloofden, maar mensen die in de Bijbel geloofden. In wezen waren zij waakhonden van de Bijbel. Om de belangen van de Bijbel te beschermen en de waardigheid van de Bijbel te handhaven en de reputatie van de Bijbel te beschermen, gingen ze zo ver dat ze de genadige Jezus aan het kruis nagelden. Dit deden ze alleen om de Bijbel te verdedigen en om de status van elk woord van de Bijbel in de harten van mensen te handhaven. Dus gaven ze de voorkeur aan het verzaken van hun toekomst en het zondoffer, om Jezus, die Zich niet aan de doctrine van de Schrift hield, ter dood te veroordelen. Waren zij niet de lakeien van elk woord van de Schrift?

En hoe zit het met de mensen tegenwoordig? Christus is gekomen om de waarheid vrij te geven, maar zij willen Hem liever uit de mensheid verdrijven om zodoende de hemel binnen te gaan en genade te ontvangen. Ze zouden de komst van de waarheid liever volledig ontkennen om de belangen van de Bijbel te beschermen en zouden liever de Christus die het vlees weer aannam opnieuw aan het kruis nagelen om het eeuwige bestaan van de Bijbel te garanderen. Hoe kan de mens mijn redding ontvangen, wanneer zijn hart zo kwaadaardig is en zijn aard zo vijandig tegenover mij? Ik leef onder de mensen, maar de mensen weten niets van mijn bestaan. Wanneer ik mijn licht op de mens schijn, blijft hij nog steeds onwetend van mijn bestaan. Wanneer ik mijn toorn over de mens ontketen, ontkent hij mijn bestaan met nog grotere kracht. De mens zoekt naar verenigbaarheid met woorden, met de Bijbel, maar toch nadert geen enkele persoon tot mij om de weg van verenigbaarheid met de waarheid te zoeken. De mens kijkt naar mij op in de hemel en besteedt bijzondere zorg aan mijn bestaan in de hemel, maar niemand geeft om mij in het vlees, want ik die onder de mensen leef, ben gewoon te onbeduidend. Degenen die alleen naar verenigbaarheid met de woorden van de Bijbel zoeken en die alleen naar verenigbaarheid met een vage God zoeken, zijn voor mij een ellendige vertoning. Dat is omdat wat ze aanbidden dode woorden zijn en een God die in staat is om ze ongekende schatten te geven. Wat zij aanbidden is een God die Zichzelf overgeeft aan de genade van de mens en die niet bestaat. Wat kunnen zulke mensen dan van mij verkrijgen? De mens is simpelweg te min voor woorden. Degenen die tegen mij zijn, die ongebreidelde eisen aan mij stellen, die geen liefde voor de waarheid hebben, die opstandig zijn jegens mij – hoe zouden die verenigbaar met mij kunnen zijn?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Je zou de weg van verenigbaarheid met Christus moeten zoeken

140. Als jullie opvattingen gebruiken om God aan af te meten en af te bakenen, alsof God een onveranderlijk aarden beeld was, en als jullie God afbakenen binnen de Bijbel, en Hem proberen te vatten in een beperkte reikwijdte van werk, dan bewijst dat, dat jullie God veroordeeld hebben. Omdat, in hun harten, de Joden uit het tijdperk van het Oude Testament God in de vorm van een afgod goten, alsof God alleen de Messias genoemd kon worden en enkel Hij die de Messias genoemd werd God was, en omdat de mensen God dienden en aanbaden alsof Hij een (levenloos) aarden beeld was, nagelden ze de Jezus van die tijd aan het kruis, veroordeelden ze Hem ter dood, veroordeelden ze de onschuldige Jezus ter dood. God had geen misdaad begaan, maar de mens spaarde God niet en veroordeelde Hem zonder te aarzelen ter dood. Dus werd Jezus gekruisigd. De mens gelooft altijd dat God onveranderlijk is, en definieert Hem volgens de Bijbel, alsof de mens Gods management doorzien heeft, alsof alles wat God doet in de handen van de mens ligt. De mensen zijn volslagen belachelijk, ze zijn uitermate arrogant, en ze hebben allemaal aanleg voor gezwollen welbespraaktheid. Ongeacht hoe groot jullie kennis van God ook is, nog steeds zeg ik dat jullie God niet kennen, dat er niemand is die meer gekant is tegen God, en dat jullie God veroordelen, want jullie zijn totaal niet in staat het werk van God te gehoorzamen en het pad van volmaakt gemaakt te worden door God te bewandelen. Waarom is God nooit tevreden over de daden van de mens? Omdat de mens God niet kent, omdat hij zoveel opvattingen heeft en omdat in plaats van zich te schikken naar de werkelijkheid, al zijn kennis over God van hetzelfde laken een pak is en uitgaat van dezelfde benadering voor elke situatie. Dus, nu God vandaag naar de aarde gekomen is, is God nogmaals aan het kruis genageld.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De slechten zullen zeker worden gestraft

141. De mens verlangt er al een paar duizend jaar naar om getuige te kunnen zijn van de komst van de Redder. De mens heeft verlangd naar de aanschouwing van Jezus de Redder op een witte wolk, terwijl Hij in levenden lijve afdaalt onder degenen die al een paar duizend jaar naar Hem hebben gesmacht en gehunkerd. De mens heeft verlangd naar de terugkeer van de Redder en Zijn hereniging met de mensen, naar de terugkeer van Jezus de Redder naar de mensen van wie Hij al duizenden jaren is gescheiden. En de mens hoopt dat Hij het verlossingswerk dat Hij onder de Joden heeft gedaan opnieuw zal verrichten, medelevend en liefdevol zal zijn tegenover de mens, de zonden van de mens zal vergeven, de zonden van de mens op Zich zal nemen, zelfs al de overtredingen van de mens op Zich zal nemen en de mens zal bevrijden van de zonde. De mens verlangt ernaar dat Jezus de Redder hetzelfde is als vroeger: een Redder die beminnelijk, aimabel en eerbiedwaardig is, die nooit vertoornd is tegenover de mens en de mens nooit iets verwijt. De Redder vergeeft alle zonden van de mens, neemt alle zonden van de mens op Zich en sterft zelfs nog een keer aan het kruis voor de mens. Sinds het afscheid van Jezus hebben Zijn volgelingen en al de heiligen die zijn gered in Zijn naam, wanhopig naar Hem verlangd en uitgekeken. Al degenen die zijn gered door de genade van Jezus Christus in het Tijdperk van Genade hebben verlangd naar die vreugdevolle dag in de laatste dagen wanneer Jezus de Redder op een witte wolk afdaalt en onder de mensen verschijnt. Dit is natuurlijk ook de collectieve wens van al degenen die de naam van Jezus de Redder vandaag de dag aanvaarden. Iedereen in het heelal die weet van de verlossing door Jezus de Redder heeft wanhopig verlangd naar de plotselinge komst van Jezus Christus, zodat deze woorden van Jezus, wanneer Hij op aarde is, in vervulling kunnen gaan: “Ik zal op dezelfde manier komen als ik ben gegaan.” De mens gelooft dat Jezus na de kruisiging en opstanding naar de hemel terugkeerde op een witte wolk en zijn plaats innam aan de rechterhand van de Allerhoogste. De mens stelt zich dat op eenzelfde manier voor: Jezus zal weer op een witte wolk (deze wolk verwijst naar de wolk waarop Jezus reed toen Hij naar de hemel terugkeerde) afdalen onder degenen die duizenden jaren wanhopig naar Hem hebben verlangd en dat Hij de gestalte zal hebben en de kleding zal dragen van de Joden. Nadat Hij onder de mensen is verschenen zal Hij hun voedsel geven en levend water voor hen laten stromen en Hij zal onder de mensen leven, vol genade en liefde, levend en echt. Enzovoorts. Toch is dit niet wat Jezus de Redder heeft gedaan; Hij heeft het tegenovergestelde gedaan van wat de mens zich heeft voorgesteld. Hij is niet afgedaald onder degenen die zozeer naar Zijn terugkeer hebben verlangd en Hij is niet rijdend op een witte wolk aan alle mensen verschenen. Hij is al aangekomen, maar de mens kent Hem niet en blijft onwetend van Hem. De mens kijkt slechts doelloos naar Hem uit, niet vermoedend dat Hij al op een witte wolk is afgedaald (de witte wolk die Zijn Geest, Zijn woorden en Zijn gezindheid in al haar aspecten en alles wat Hij is) en Hij is nu onder een groep mensen die Hij in de laatste dagen tot overwinnaars zal maken. De mens beseft dit niet: de heilige Redder Jezus is vol genegenheid en liefde tegenover de mens, maar hoe kon Hij dan in de ‘tempels’ vol vuil en onreine geesten werken? De mens heeft uitgekeken naar zijn komst, maar hoe kon Hij verschijnen onder de degenen die het vlees van de onrechtvaardigen eten, het bloed van de onrechtvaardigen drinken, de kleren van de onrechtvaardigen dragen, die in Hem geloven maar Hem niet kennen en Hem constant afpersen? De mens weet alleen dat Jezus de Redder vol liefde en medeleven is en het zondoffer voor onze verlossing. Maar de mens heeft er geen idee van dat Hij ook God Zelf is, die vol rechtvaardigheid, majesteit en toorn is en die het oordeel, het gezag en de waardigheid vertegenwoordigt. Dus al verlangt en hunkert de mens ontzettend naar de terugkeer van de verlosser en al wordt zelfs de hemel bewogen door de gebeden van de mens, Jezus de Redder verschijnt niet aan degenen die in Hem geloven maar Hem niet kennen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De Redder is al teruggekeerd op een ‘witte wolk’

142. Als, zoals de mens zich voorstelt, Jezus terugkeert en in de laatste dagen nog steeds Jezus wordt genoemd, en nog steeds op een witte wolk zweeft, onder de mensen neerdalend met de gestalte van Jezus: zou dat geen herhaling van Zijn werk zijn? Kan de Heilige Geest Zich vastklampen aan het oude? Alles wat de mens gelooft bestaat uit opvattingen, en die worden door de mens allemaal letterlijk en volgens zijn verbeelding uitgelegd; ze komen niet overeen met de principes van het werk van de Heilige Geest en niet met de plannen van God. God zou niet zo te werk gaan; God is niet zo dwaas en stompzinnig, en Zijn werk is niet zo eenvoudig als jij denkt. Afgaand op alles wat de mens zich voorstelt, zal Jezus komen aanzweven op een wolk en weer in jullie midden neerdalen. Jullie zullen Hem aanschouwen die, zwevend op een wolk, jullie zal vertellen dat Hij Jezus is. Jullie zullen ook de littekens van de spijkers in Zijn handen zien, en weten dat Hij Jezus is. Hij zal jullie opnieuw redden, en jullie machtige God zijn. Hij zal jullie redden, een nieuwe naam geven, en jullie allemaal een witte steen geven, waarna jullie het hemels koninkrijk mogen binnengaan en in het paradijs toegelaten worden. Zijn zulke denkbeelden geen menselijke opvattingen? Werkt God volgens de opvattingen van de mens, of werkt Hij tegengesteld aan de opvattingen van de mens? Komen de opvattingen van de mens niet allemaal van Satan? Is de hele mensheid niet bedorven door Satan? Als God Zijn werk verrichtte volgens de denkbeelden van de mens, zou Hij dan niet in Satan veranderen? Zou Hij niet van dezelfde soort zijn als Zijn eigen schepselen? Aangezien Zijn schepselen nu zo bedorven zijn door Satan dat de mens de belichaming van Satan is geworden, zou God dan, als Hij zou werken op dezelfde manier als Satan, niet met Satan onder één hoedje spelen? Hoe kan de mens het werk van God doorgronden? Daarom zou God nooit werken volgens de opvattingen van de mens, nooit werken op de manieren die jij voor ogen hebt. Volgens sommige mensen heeft God Zelf gezegd dat Hij op een wolk zou aankomen. God heeft dat inderdaad Zelf gezegd, maar weet je dan niet dat niemand de mysteries van God kan doorgronden? Weet je dan niet dat niemand de woorden van God kan uitleggen? Weet je wel zeker, zonder enige twijfel, dat je door de Heilige Geest verlicht en geïllumineerd was? De Heilige Geest toonde het jou toch zeker niet op zo’n directe manier? Was het de Heilige Geest die het je ingaf of lieten je eigen opvattingen je dat denken? Jij zei: “God Zelf zei dit.” Maar we kunnen de woorden van God niet beoordelen aan de hand van onze eigen opvattingen en ons eigen verstand. Wat de woorden betreft die Jesaja sprak: kun je met absolute zekerheid zeggen wat zijn woorden betekenen? Durf je zijn woorden uit te leggen? Aangezien je de woorden van Jesaja niet durft uit te leggen, waarom durf je de woorden van Jezus dan wel uit te leggen? Wie van de twee is verhevener, Jezus of Jesaja? Aangezien het antwoord Jezus is, waarom leg jij dan de woorden uit die Jezus heeft gesproken? Zou God jou van tevoren vertellen over Zijn werk? Geen enkel wezen kan het weten, zelfs de boodschappers in de hemel niet, noch de Mensenzoon, dus hoe zou jij het kunnen weten?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)

143. Willen jullie weten wat er aan de wortel van de tegenstand van de farizeeërs tegen Jezus ligt? Willen jullie de essentie van de farizeeërs kennen? Ze zaten vol fantasieën over de Messias. Sterker nog, ze geloofden alleen dat de Messias zou komen, maar de waarheid van het leven zochten ze niet. En dus wachten ze zelfs in de huidige tijd nog op de Messias, want ze kennen de weg van leven niet, en ze weten niet wat de weg van de waarheid is. Hoe, zeggen jullie, kunnen zulke dwaze, eigenwijze en onwetende mensen de zegen van God ontvangen? Hoe kunnen ze de Messias zien? Ze stonden tegen Jezus op omdat ze niet wisten waar het werk van de Heilige Geest heen leidde, omdat ze de weg van de waarheid die door Jezus onder woorden was gebracht niet kenden en bovendien de Messias niet begrepen. En omdat ze de Messias nog nooit hadden gezien, en nog nooit in het gezelschap van de Messias hadden verkeerd, maakten ze de fout om zich tevergeefs aan de naam van de Messias vast te klampen en zich ondertussen op alle mogelijke manieren tegen het wezen van de Messias te verzetten. In essentie waren deze farizeeërs koppig, arrogant en gehoorzaamden ze de waarheid niet. Het principe van hun geloof in God is als volgt: Hoe wijs je preken ook zijn, hoe hoog je gezag, jij bent Christus niet tenzij je Messias wordt genoemd. Zijn dit geen ongerijmde en belachelijk ideeën? Ik wil jullie nogmaals vragen: is het niet heel makkelijk voor jullie om de fouten van de vroegste farizeeërs te begaan, omdat jullie niet het geringste begrip van Jezus hebben? Kun je de weg van de waarheid onderscheiden? Kun je echt garanderen dat je je niet zult verzetten tegen Christus? Kun je het werk van de Heilige Geest volgen? Als je niet weet of je je zult verzetten tegen Christus, dan zeg ik dat je al op de rand van de dood leeft. Zij die de Messias niet kenden waren allemaal in staat om zich tegen Jezus te verzetten, of om Jezus te verwerpen, of kwaad te spreken over Hem. Mensen die Jezus niet begrijpen, kunnen Hem allemaal ontkennen en beschimpen. Ze zijn bovendien in staat de terugkeer van Jezus als het bedrog van Satan te zien en meer mensen zullen de in het vlees teruggekeerde Jezus veroordelen. Maakt dit alles jullie niet bang? Jullie krijgen met blasfemie tegen de Heilige Geest te maken, de verwoesting van de woorden van de Heilige Geest aan de kerken, en de afwijzing van alles dat Jezus tot uitdrukking heeft gebracht. Als jullie zo verward zijn, wat kunnen jullie van Jezus krijgen? Hoe kunnen jullie het werk van Jezus begrijpen wanneer Hij naar het vlees terugkeert op een witte wolk, als jullie koppig blijven weigeren je je fouten te realiseren? Dit is wat ik jullie vertel: mensen die de waarheid niet aanvaarden, maar blind de komst van Jezus op een witte wolk afwachten, zullen zeker blasfemie plegen jegens de Heilige Geest, en zij behoren tot de categorie die vernietigd zal worden. Jullie willen slechts de genade van Jezus ontvangen en genieten van het zalige hemelrijk, maar jullie hebben de woorden die Jezus heeft gesproken nooit gehoorzaamd en jullie hebben de waarheid die Jezus heeft geuit toen Hij terugkeerde naar het vlees nooit ontvangen. Wat hebben jullie te bieden in ruil voor het feit dat Jezus op een witte wolk terugkomt? Is het de eerlijkheid waarmee jullie regelmatig zonden begaan en ze vervolgens opbiechten, steeds weer? Wat kunnen jullie als offer aanbieden aan Jezus die op een witte wolk terugkeert? Zijn het de jaren van werk waarmee jullie jezelf prijzen? Wat hebben jullie te bieden zodat de teruggekeerde Jezus jullie kan vertrouwen? Is het die arrogante natuur van jullie, die aan geen enkele waarheid gehoorzaamt?

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Tegen de tijd dat je het spirituele lichaam van Jezus ziet, zal God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt hebben

144. Jullie trouw bestaat alleen uit woorden, jullie kennis is slechts intellectueel en conceptueel, jullie arbeid is slechts om de hemelse zegeningen te ontvangen, dus hoe moet jullie geloof dan zijn? Tot op de dag vandaag weigeren jullie te luisteren naar ieder woord van waarheid. Jullie weten niet wat God is, jullie weten niet wat Christus is, jullie weten niet hoe jullie Jehova moeten eren, jullie weten niet hoe jullie het werk van de Heilige Geest binnen moeten gaan, en jullie weten niet hoe jullie onderscheid moeten maken tussen het werk van God en de valse voorstellingen van de mens. Je weet alleen hoe je ieder woord van waarheid dat God spreekt dat niet overeenkomt met jouw gedachten, moet veroordelen. Waar is je nederigheid? Waar is je gehoorzaamheid? Waar is je trouw? Waar is je verlangen de waarheid te zoeken? Waar is je ontzag voor God? Ik zeg jullie, wie in God gelooft vanwege de tekenen, behoort zeker tot de categorie die vernietigd zal worden. Wie de woorden van Jezus die naar het vlees is teruggekeerd niet kan accepteren is zeker het nageslacht van de hel, de afstammeling van de aartsengel, de categorie die aan de eeuwigdurende vernietiging zal worden onderworpen. Veel mensen geven misschien niets om mijn woorden, maar toch wil ik iedere zogenaamde heilige die Jezus volgt vertellen dat als jullie met je eigen ogen Jezus vanuit de hemel zien neerdalen op een witte wolk dit de openbare verschijning van de zon der rechtvaardigheid zal zijn. Misschien is dat een tijd voor je van veel sensatie. Toch moet je weten dat het moment waarop jij getuige bent van de afdaling van Jezus vanuit de hemel ook de tijd is waarin jij naar de hel afdaalt om gestraft te worden. Dat zal het einde van Gods managementplan zijn, en het zal de tijd zijn waarin God de goeden beloont en de slechten straft. Want het oordeel van God zal voorbij zijn voordat de mens de tekenen ziet, als er alleen uitdrukking van de waarheid is. Wie de waarheid aanvaardt en niet op zoek is naar tekenen, en zo gezuiverd is, zal naar de troon van God en in de omarming van de Schepper zijn teruggekeerd. Alleen wie volhardt in het geloof dat “de Jezus die niet op een witte wolk rijdt een valse christus is”, zal aan eeuwigdurende straf onderworpen worden, want ze geloven alleen in de Jezus die tekenen laat zien, maar erkennen niet de Jezus die een streng oordeel uitspreekt en de ware weg van het leven uitvaardigt. Dus kan het alleen gebeuren dat Jezus hen aanpakt als Hij openlijk op een witte wolk terugkeert. Ze zijn te eigenwijs, hebben te veel vertrouwen in zichzelf en zijn te arrogant. Hoe kunnen zulke ontaarde mensen door Jezus worden beloond? De terugkeer van Jezus betekent een geweldige redding voor hen die de waarheid kunnen aanvaarden, maar voor hen die dat niet kunnen is het een teken van veroordeling. Jullie moeten je eigen pad kiezen, en jullie mogen de Heilige Geest niet blasfemeren en de waarheid verwerpen. Jullie zouden geen onwetende en arrogante personen moeten zijn, maar mensen die gehoorzamen aan de leiding van de Heilige Geest en hunkeren en zoeken naar de waarheid; alleen zo zullen jullie profiteren. Ik raad jullie aan het pad van het geloof in God voorzichtig te bewandelen. Trek geen overhaaste conclusies; sterker nog, wees niet oppervlakkig en gedachteloos in jullie geloof in God. Jullie moeten weten dat wie in God gelooft op zijn minst nederig en eerbiedig moet zijn. Wie de waarheid heeft gehoord maar er zijn neus voor ophaalt is dwaas en onwetend. Wie de waarheid heeft gehoord maar onvoorzichtig overhaaste conclusies trekt of de waarheid veroordeelt is door arrogantie bezeten. Niemand die in Jezus gelooft, is bekwaam anderen te vervloeken of te veroordelen. Jullie moeten allemaal rationeel zijn en de waarheid aanvaarden. Als je de weg van de waarheid hebt gehoord en het woord van het leven hebt gelezen, misschien geloof je dan dat slechts één op de tienduizend van deze woorden overeenkomt met jouw overtuigingen en de Bijbel. Zoek dan door naar dit tienduizendste woord en onderzoek dat. Ik raad je nog steeds aan nederig te zijn, niet overmoedig te worden en jezelf niet altezeer te verhogen. Met een weinig ontzag voor God zul je meer licht ontvangen. Als je deze woorden zorgvuldig onderzoekt en herhaaldelijk overweegt zul je begrijpen of ze de waarheid zijn of niet, en of ze het leven zijn of niet. Misschien zullen sommige mensen, als ze slechts een paar regels gelezen hebben, deze woorden blind veroordelen. Ze kunnen zeggen: “Dit is slechts een verlichting van de Heilige Geest,” of “Dit is een valse Christus die gekomen is om de mensen te misleiden.” Wie zoiets zegt is door onwetendheid verblind. Je begrijpt te weinig van het werk en de wijsheid van God en ik raad je aan om helemaal opnieuw te beginnen. Jullie moeten niet blind de woorden die God heeft gesproken veroordelen omdat er valse christussen verschenen zijn tijdens de laatste dagen en jullie moeten niet iemand zijn die blasfemeert jegens de Heilige Geest, omdat je bang bent voor misleiding. Zou dat niet ontzettend jammer zijn? Als je na lange tijd van onderzoek nog steeds gelooft dat deze woorden de waarheid niet zijn, de weg niet zijn en niet door God zijn gesproken, dan zul je uiteindelijk gestraft worden en zonder zegeningen zijn.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Tegen de tijd dat je het spirituele lichaam van Jezus ziet, zal God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt hebben

145. Je gelooft nog niet erg lang in God, toch heb je allerlei opvattingen over Hem, zelfs tot op het punt dat je geen seconde durft te denken dat de God van de Israëlieten Zich zou verwaardigen om jullie met Zijn tegenwoordigheid te vereren. Jullie durven al helemaal niet te denken aan hoe jullie God persoonlijk kunnen zien verschijnen, aangezien jullie ondraaglijk vuil zijn. Jullie hebben er ook nooit bij stilgestaan hoe God persoonlijk kan neerdalen in een land waarin een heidenvolk woont. Hij hoort neer te dalen op de berg Sinaï of de Olijfberg en aan de Israëlieten te verschijnen. Verafschuwt Hij niet alle heidenvolken (dat wil zeggen alle volken buiten Israël)? Hoe kan Hij persoonlijk onder hen werken? Deze diepgewortelde opvattingen hebben jullie in de loop van vele jaren ontwikkeld. Het oogmerk om jullie vandaag te overwinnen, is korte metten met deze opvattingen van jullie te maken. Jullie hebben daarbij God persoonlijk onder jullie zien neerdalen – niet op de berg Sinaï of op de Olijfberg, maar onder mensen die Hij in het verleden nooit geleid heeft. Nadat God Zijn twee fases van het werk in Israël deed, begonnen de Israëlieten en alle heidenvolken allemaal deze opvatting aan te hangen: God heeft weliswaar alle dingen geschapen, maar Hij wil alleen de God van de Israëlieten zijn, niet de God van de heidenvolken. De Israëlieten geloven het volgende: God kan alleen onze God zijn, niet de God van jullie heidenvolken, en omdat jullie Jehova niet vereren, verafschuwt Jehova – onze God – jullie. Die Joden geloven verder het volgende: de Heer Jezus nam het beeld van ons Joden aan en is een God die de kenmerken van het Joodse volk heeft. God werkt onder ons. Gods beeld en ons beeld lijken op elkaar; ons beeld lijkt sterk op dat van God. De Heer Jezus is de Koning van ons Joden; heidenvolken komen niet in aanmerking voor een dergelijk groot heil. De Heer Jezus is het zondeoffer voor ons Joden. De Israëlieten en het Joodse volk kwamen eigenlijk enkel op basis van die twee fases van het werk tot deze vele opvattingen. Zij claimen God uitsluitend voor zichzelf en staan niet toe dat God ook de God van de heidenvolken is. Zo kreeg God geen plaats in het hart van de heidenvolken. Iedereen ging namelijk geloven dat God geen God van de heidenvolken wil zijn en dat Hij alleen de Israëlieten – Zijn uitverkoren volk – mag en dat Hij de Joden mag, in het bijzonder de discipelen die Hem volgden. Weet je niet dat het werk dat Jehova en Jezus deden voor de overleving van de hele mensheid is? Erkennen jullie nu dat God de God is van jullie allemaal die buiten Israël geboren zijn? Is God niet hier in jullie midden vandaag? Dit kan toch geen droom zijn, of wel? Accepteren jullie deze realiteit niet? Jullie durven het niet te geloven of erover na te denken. Hoe jullie er ook tegen aankijken, is God niet hier in jullie midden? Zijn jullie nog steeds bang om deze woorden te geloven? Zijn vanaf vandaag niet alle overwonnen mensen en allen die Gods volgelingen willen zijn niet Gods uitverkoren volk? Zijn jullie niet allemaal, die vandaag volgelingen zijn, het uitverkoren volk buiten Israël? Is jullie status niet gelijk aan die van de Israëlieten? Moeten jullie dit alles niet erkennen? Is dit niet het oogmerk van het werk om jullie te overwinnen? Aangezien jullie God kunnen zien, zal Hij voor altijd jullie God zijn, vanaf het begin en in de toekomst. Hij zal jullie niet verlaten, zolang jullie allemaal gewillig zijn om Hem te volgen en Zijn trouwe, gehoorzame schepselen te zijn.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (3)

146. Alleen door je oude opvattingen opzij te schuiven kun je nieuwe kennis verwerven, maar oude kennis is niet noodzakelijkerwijs oude opvattingen. ‘Opvattingen’ verwijzen naar de dingen die door de mens bedacht worden en in strijd zijn met de werkelijkheid. Als de oude kennis al in het oude tijdperk achterhaald was en deze de mens hinderde bij het ingaan in het nieuwe werk, dan is deze kennis ook een opvatting. Als de mens in staat is om dergelijke kennis op een juiste manier te benaderen en God vanuit verschillende aspecten te leren kennen door het oude en het nieuwe te combineren, dan komt de oude kennis de mens te hulp en wordt deze de basis via welke de mens het nieuwe tijdperk binnengaat. De les van het leren kennen van God vereist dat je veel principes zult moeten leren beheersen: hoe betreed je het pad waarop je God leert kennen, welke waarheden moet je begrijpen om God te leren kennen en hoe je je opvattingen en oude natuur moet wegdoen, zodat je je kunt onderwerpen aan alle afspraken van Gods nieuwe werk. Als je deze principes gebruikt als basis voor het binnengaan in de les van het leren kennen van God, dan wordt je kennis steeds dieper en dieper. Als je de drie werkfases goed kent – te weten Gods volledige managementplan – en als je volledig de samenhang kunt zien van de vorige twee werkfases van God met de huidige fase en kan zien dat het het werk van één God is, dan heb je geen steviger fundament. […] Als men kan inzien dat de drie werkfases door God Zelf zijn uitgevoerd op verschillende tijden, op verschillende plaatsen en bij verschillende mensen, als de mens kan inzien dat, hoewel het werk anders is, het allemaal wordt verricht door één God, en dat aangezien het werk is dat door één God wordt uitgevoerd, het juist moet zijn en zonder fouten, en dat, hoewel het in strijd is met de opvattingen van de mens, het niet valt te ontkennen dat het het werk is van één God – als men met zekerheid kan stellen dat het het werk is van één God, dan worden de opvattingen van de mens slechts kleinigheden en niet noemenswaardig. Omdat de mens geen duidelijke visie heeft en alleen Jehova kent als God en Jezus als de Heer, en in tweestrijd is over de geïncarneerde God van vandaag, blijven veel mensen toegewijd aan het werk van Jehova en Jezus en zijn overrompeld door opvattingen over het werk van vandaag. De meeste mensen leven altijd in twijfel en nemen het werk van vandaag niet serieus. De mens heeft geen opvattingen over de vorige twee werkfases, die onzichtbaar waren. Dat is omdat de mens de werkelijkheid van de vorige twee werkfases niet begrijpt en er niet persoonlijk getuige van is geweest. Dat is omdat niet kan worden ingezien dat de mens zich van alles kan inbeelden. Waar hij maar mee komt aanzetten, er zijn geen feiten om het te bewijzen en er is niemand om het te corrigeren. De mens laat zijn natuurlijke instinct de vrije teugel, gooit alle voorzichtigheid overboord en laat zijn verbeelding de vrije loop, want er zijn geen feiten om deze te verifiëren en dus worden de verbeeldingen van de mens ‘feiten’, ongeacht of er enig bewijs voor is. Zo gelooft de mens in de God die hij zich in zijn verstand zelf heeft ingebeeld en is hij niet op zoek naar de God van de werkelijkheid. Als een persoon een soort geloof heeft, dan hebben honderd mensen honderd soorten geloof. De mens is bezeten van dergelijke overtuigingen omdat hij de werkelijkheid van Gods werk niet heeft gezien. Hij heeft deze alleen met zijn oren gehoord en niet met zijn ogen aanschouwd. De mens heeft gehoord van legendes en verhalen, maar zelden heeft hij gehoord van de feiten van Gods werk. Dus het is door hun eigen opvattingen dat mensen die slechts een jaar gelovig zijn in God geloven, en hetzelfde geldt voor hen die hun hele leven in God hebben geloofd. Zij die de feiten niet kunnen zien, zullen nooit kunnen ontsnappen uit een geloof met opvattingen over God. De mens gelooft dat hij zichzelf bevrijd heeft van de banden van zijn oude opvattingen en nieuw grondgebied is binnengegaan. Weet de mens niet dat de kennis van degenen die het ware gezicht van God niet kunnen zien, niets anders is dan opvattingen en geruchten? De mens denkt dat zijn opvattingen kloppen en foutloos zijn, en dat deze opvattingen van God afkomstig zijn. Wanneer men nu getuige is van het werk van God, laat hij zijn opvattingen los die hij gedurende vele jaren heeft verzameld. De verbeeldingen en ideeën uit het verleden hielden het werk van deze fase tegen, en het is moeilijk voor de mens om dergelijke opvattingen los te laten en dergelijke ideeën te weerleggen. De opvattingen ten aanzien van dit stapsgewijze werk van velen die God tot op vandaag hebben gevolgd, zijn telkens erger geworden en deze mensen hebben, langzaam maar zeker, een hardnekkige vijandelijkheid opgebouwd ten opzichte van de geïncarneerde God en de bron van deze haat is de opvattingen en verbeeldingen van de mens. Het is juist omdat feiten het niet mogelijk maken dat de mens zijn fantasie de vrije teugel laat en bovendien niet gemakkelijk kunnen worden weerlegd door de mens, en de opvattingen en verbeeldingen van de mens geen feiten dulden, en verder omdat de mens de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van feiten niet in overweging neemt, en doelbewust zijn opvattingen de vrije loop laat en zijn eigen verbeelding gebruikt, dat de opvattingen en verbeeldingen van de mens tegenwoordig de vijand zijn geworden van het werk van vandaag, werk dat in strijd is met de opvattingen van de mens. Er kan alleen maar worden gezegd dat dit de schuld is van de opvattingen van de mens en niet dat het de schuld is van het werk van God.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God

147. Mensen zeggen dat God een rechtvaardige God is en dat zolang de mens Hem tot het einde volgt, Hij zeker onpartijdig zal zijn jegens de mens, want Hij is zeer rechtvaardig. Als de mens Hem tot het einde zou volgen, zou Hij de mens dan terzijde kunnen schuiven? Ik ben onpartijdig jegens alle mensen en beoordeel alle mensen met mijn rechtvaardige gezindheid, maar er zijn gepaste voorwaarden voor de eisen die ik aan de mens stel en wat ik eis moet door alle mensen worden bereikt, ongeacht wie ze zijn. Het maakt mij niet uit hoe uitgebreid of eerbiedwaardig je kwalificaties zijn; het maakt mij alleen uit of je op mijn manier wandelt en of je wel of niet houdt van en dorst naar de waarheid. Als je de waarheid mist en in plaats daarvan mijn naam beschaamt en niet handelt volgens mijn manier, alleen maar zonder zorg of bezorgdheid volgt, dan zal ik je op dat moment slaan en je straffen voor je kwaad en wat heb je dan te zeggen? Zul je kunnen zeggen dat God niet rechtvaardig is? Als je heden hebt voldaan aan de woorden die ik heb gesproken, ben je het soort persoon dat ik goedkeur. Je zegt dat je altijd hebt geleden terwijl je God volgde, dat je Hem volgde door dik en dun en de goede en slechte tijden met Hem hebt gedeeld, maar je hebt niet naar de woorden die door God gesproken zijn geleefd; je wilt alleen maar elke dag voor God rennen en je voor God uitsloven, en hebt nooit gedacht om een leven van betekenis na te leven. Je zegt ook: “In ieder geval geloof ik dat God rechtvaardig is. Ik heb voor Hem geleden, ben druk voor Hem bezig geweest en heb mezelf aan Hem toegewijd en heb hard gewerkt ondanks dat ik geen erkenning ontving; Hij zal me zeker herinneren.” Het is waar dat God rechtvaardig is, maar deze gerechtigheid is niet aangetast door onzuiverheden: het bevat geen menselijke wil en het is niet besmet door het vlees of menselijk handelen. Allen die opstandig zijn en tegenwerken en niet in overeenstemming zijn met Zijn weg, zullen gestraft worden; niemand van hen is vergeven en niemand wordt gespaard! Sommige mensen zeggen: “Vandaag de dag ben ik druk bezig voor u; wanneer het einde komt, kunt u mij dan een kleine zegen geven?” Dus ik vraag jou: “Heb je voldaan aan mijn woorden?” De gerechtigheid waarover je spreekt is gebaseerd op een handeling. Je denkt alleen maar dat ik rechtvaardig en onpartijdig tegenover alle mensen ben en dat allen die mij tot het einde volgen zeker zullen worden gered en mijn zegeningen zullen krijgen. Er is een innerlijke betekenis van mijn woorden die luidt: “Allen die mij tot het einde toe volgen, zijn er zeker van om gered te worden”: zij die mij tot het einde volgen, zijn degenen die volledig door mij zullen worden gewonnen, zij zijn degenen die, nadat ze door mij zijn overwonnen, de waarheid zoeken en volmaakt worden gemaakt. Aan welke voorwaarden heb jij voldaan? Je hebt alleen voor elkaar gekregen dat je mij tot het einde toe hebt gevolgd, maar wat nog meer? Heb je mijn woorden nageleefd? Je hebt een van mijn vijf vereisten bereikt, maar je bent niet van plan om de resterende vier te bereiken. Je hebt simpelweg het eenvoudigste, gemakkelijkste pad gevonden en nagevolgd met een houding waarbij je maar hoopte dat je geluk zou hebben. Betreffende zo’n persoon als jij is mijn rechtschapen gezindheid er een van tuchtiging en oordeel, het is er een van rechtvaardige vergelding en het is de rechtvaardige straf van alle boosdoeners; al diegenen die niet mijn weg bewandelen zullen zeker gestraft worden, zelfs als ze tot het einde volgen. Dit is de gerechtigheid van God. Wanneer deze rechtvaardige gezindheid wordt uitgedrukt in de straf voor de mens, zal de mens versteld staan en betreuren dat hij, terwijl hij God volgt, niet Zijn weg begaat. “Op dat moment leed ik slechts een beetje, terwijl ik God volgde, maar wandelde niet op de weg van God. Welke excuses zijn er? Er is geen andere keuze dan te worden getuchtigd!” Maar in gedachten denkt hij: hoe dan ook, ik ben tot het einde gevolgd, dus zelfs als u me tuchtigt, kan het geen al te zware tuchtiging zijn en na het eisen van deze tuchtiging, wilt u me nog steeds. Ik weet dat u rechtvaardig bent en mij niet voor altijd zo zult behandelen. Ik ben tenslotte niet zoals degenen die worden weggevaagd; degenen die zijn uitgeroeid, zullen een zware tuchtiging ontvangen, terwijl mijn tuchtiging lichter zal zijn. Gods rechtvaardige gezindheid is niet zoals je zegt. Het is niet zo dat degenen die goed zijn in het belijden van hun zonden soepel worden behandeld. Gerechtigheid is heiligheid en is een gezindheid die intolerant is ten opzichte van belediging door de mens en alles wat vuil is en niet veranderd is, is het doelwit van Gods afkeer. Gods rechtvaardige gezindheid is geen wet, maar een bestuurlijk decreet: het is een bestuurlijk decreet binnen het koninkrijk en dit bestuurlijk decreet is de rechtvaardige straf voor iedereen die de waarheid niet bezit en niet is veranderd en er is geen marge voor redding. Want wanneer elke persoon naar soort wordt ingedeeld, zal het goede worden beloond en zal het kwaad worden gestraft. Het is wanneer de bestemming van de mens zal worden duidelijk gemaakt, het is de tijd dat het werk van de zaligheid zal eindigen, waarna het werk van het redden van de mens niet langer zal worden uitgevoerd en vergelding zal komen over iedereen die kwaad doet. Sommige mensen zeggen: “God herinnert Zich iedereen die vaak aan Zijn zijde staat. Hij zal niemand van ons vergeten. We worden gegarandeerd door God vervolmaakt. Hij zal Zich geen van hen herinneren die beneden ons staan, degenen onder hen die volmaakt zullen worden gemaakt, zijn gegarandeerd minder dan wij, die vaak God ontmoeten. Onder ons is niemand vergeten door God, wij zijn allemaal door God goedgekeurd en wij worden gegarandeerd door God vervolmaakt.” Jullie hebben allemaal dergelijke opvattingen. Is dit rechtvaardigheid? Heb je de waarheid in praktijk gebracht of niet? Je verspreidt echt geruchten zoals deze – en je voelt je niet beschaamd!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel

148. Weet wel dat jullie tegen Gods werk ingaan of jullie eigen opvattingen erop na houden om het werk van vandaag te beoordelen, omdat jullie de beginselen van Gods werk niet kennen en omdat jullie het werk van de Heilige Geest niet serieus genoeg nemen. Jullie tegenstand tegen God en jullie obstructie van het werk van de Heilige Geest worden veroorzaakt door jullie opvattingen en inherente arrogantie. Het is niet omdat Gods werk verkeerd is, maar omdat jullie van nature te opstandig zijn. Nadat ze tot geloof in God zijn gekomen, kunnen sommige mensen zelfs niet met zekerheid zeggen wat de oorsprong van de mens is. Toch durven ze te komen met openbare toespraken waarbij ze vertellen wat er wel en niet klopt van het werk van de Heilige Geest. En ze lezen zelfs de apostelen de les, die het nieuwe werk van de Heilige Geest hebben. Ze leveren commentaar en spreken voor hun beurt. Qua menselijkheid zitten ze op een te laag peil en ze hebben niet het minste verstand. Zou de dag niet komen waarop zulke mensen door het werk van de Heilige Geest worden verworpen en zullen branden in het vuur van de hel? Ze kennen het werk van God niet, maar bekritiseren Zijn werk wel en willen God dan ook nog vertellen hoe Hij moet werken. Hoe kunnen zulke onredelijke mensen God kennen? Tijdens het proces van het zoeken en ervaren van God leert de mens Hem kennen. Hij leert God niet kennen door de verlichting van de Heilige Geest als hij Hem in een opwelling bekritiseert. Hoe accurater mensen God kennen, hoe minder ze tegen Hem opstaan. Hoe minder goed mensen God daarentegen kennen, des te waarschijnlijker het is dat ze tegen Hem in opstand komen. Je opvattingen, je oude natuur en je menselijkheid, karakter en morele zienswijze zijn het ‘kapitaal’ waarmee je tegen God in opstand komt, en hoe meer verdorven, gedegenereerd en verlaagd je bent, hoe meer je Gods vijand bent. Zij die gruwelijke opvattingen hebben en een gezindheid van zelfgenoegzaamheid leven zelfs in nog meer vijandschap met de vleesgeworden God en zulke mensen zijn de antichristen. Als je opvattingen niet worden rechtgezet, dan zullen deze altijd tegen God zijn. Je zult nooit verenigbaar met God zijn en je zult altijd los van Hem zijn.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God

149. Nadat de waarheid over de vleesgeworden Jezus ontstond, geloofde de mens het volgende: er is niet alleen de Vader in de hemel, maar ook de Zoon en zelfs de Geest. Dit is de gebruikelijke notie dat de mens heeft, dat er een dergelijke God in de hemel is: een Drie-eenheid die Vader, Zoon en Heilige Geest is, alles in één. De hele mensheid heeft van dit soort noties: God is één God, maar bestaat uit drie delen, en al diegenen die zich helaas achter de gebruikelijke noties verschansen denken dat dit de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn. Alleen die drie delen verenigd vormen samen de hele God. Zonder de Heilige Vader zou God niet compleet zijn. En zo zou God ook niet compleet zijn zonder de Zoon en de Heilige Geest. Met hun noties geloven zij dat alleen de Vader of alleen de Zoon niet als God beschouwd kan worden. Alleen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest kunnen tezamen als God Zelf worden beschouwd. Alle religieuze gelovigen en zelfs iedere individuele volgeling onder jullie, houden tegenwoordig vast aan dit geloof. Toch kan niemand uitleggen of dit geloof juist is, want jullie bevinden je altijd in een mist van verwarring over zaken die God Zelf aangaan. Hoewel dit noties zijn, weten jullie niet of ze kloppen, want jullie zijn te zeer door religieuze noties besmet. Jullie hebben je de gebruikelijke noties over religie helemaal eigen gemaakt en dit gif is tot in jullie binnenste doorgedrongen. Dus ook in dit geval zijn jullie gezwicht voor deze verderfelijke invloed, want de Drie-eenheid bestaat helemaal niet. Dat wil zeggen, de Drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest bestaat helemaal niet. Dit is gewoon een conventionele opvatting van de mens, een vals geloof van de mens. De mens gelooft al vele eeuwen in deze Drie-eenheid, door de mens voor de geest geroepen door noties, uit de duim gezogen en nooit eerder door de mens waargenomen. Gedurende deze vele jaren zijn er veel spirituele grootheden geweest die de ‘ware betekenis’ van de Drie-eenheid hebben verklaard. Maar die verklaring van de Drie-eenheid als drie afzonderlijke consubstantiële personen is altijd vaag en onduidelijk geweest, en de mensen zijn volledig verward over de ‘constructie’ van God. Geen enkele grootheid heeft ooit een degelijke verklaring kunnen geven. De meeste verklaringen kunnen ermee door wat betreft hun redenering en op papier, maar werkelijk niemand heeft een volledig duidelijk begrip van de betekenis. Dit komt doordat die geweldige Drie-eenheid die de mens in zijn hart heeft gesloten gewoon niet bestaat. […]

Als de drie stadia van het werk volgens dit concept van de Drie-eenheid worden beoordeeld, dan moeten er wel drie Goden zijn, want het werk dat ieder van hen uitvoert is niet hetzelfde. Als iemand van jullie zegt dat de Drie-eenheid inderdaad bestaat, laat hij dan eens uitleggen wat deze ene God in drie personen precies is. Wat is de Heilige Vader? Wat is de Zoon? Wat is de Heilige Geest? Is Jehova de Heilige Vader? Is Jezus de Zoon? Hoe zit het dan met de Heilige Geest? Is de Vader niet een Geest? Is het wezen van de Zoon niet ook een Geest? Was het werk van Jezus niet het werk van de Heilige Geest? Was het werk van Jehova niet indertijd door een Geest als Jezus uitgevoerd? Hoeveel Geesten kan God hebben? Volgens jouw uitleg zijn de drie personen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest één. Als dat zo is, dan zijn er drie Geesten. Maar drie Geesten betekent drie Goden. Dat betekent dat er niet één ware God is. Hoe kan een dergelijke God dan nog het eigenlijke wezen van God bezitten? Als je accepteert dat er maar één God is, hoe kan Hij dan een zoon hebben en een vader zijn? Zijn dit niet gewoon allemaal noties van jou? Er is maar één God en er zit maar één persoon in deze God, en er is maar één Geest van God, al staat er nog zo in de bijbel: “Er is maar één Heilige Geest en maar één God.” Ongeacht of de Vader en de Zoon waar je het over hebt bestaan, is er uiteindelijk maar één God, en het wezen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest waarin je gelooft is het wezen van de Heilige Geest. Met andere woorden, God is een Geest, maar Hij is in staat vlees te worden en onder de mensen te leven en ook kan Hij boven alle dingen staan. Zijn Geest is alomvattend en alomtegenwoordig. Hij kan tegelijkertijd in het vlees zijn en in en boven het universum. Omdat alle mensen zeggen dat God de enige ware God is, is er maar één enkele God, niet willekeurig deelbaar door iemand! God is slechts één Geest, en slechts één persoon. Dat is de Geest van God. Als het is zoals jij zegt – de Vader, de Zoon en de Heilige Geest – zijn er dan geen drie Goden? De Heilige Geest is één ding, de Zoon een ander, en de Vader wéér een ander. Hun personen zijn verschillend en ook Hun wezens zijn verschillend. Hoe kunnen ze dan ieder deel van één enkele God zijn? De Heilige Geest is een Geest, dit is makkelijk te begrijpen voor een mens. Als dit zo is, dan is de Vader nog meer een Geest. Hij is nooit naar de aarde afgedaald of vlees geworden; Hij is Jehova God in het hart van de mens en Hij is zeker ook een Geest. Wat is dan de relatie tussen Hem en de Heilige Geest? Is het een Vader-Zoonrelatie? Of is het de relatie tussen de Heilige Geest en de Geest van de Vader? Is het wezen van elke Geest hetzelfde? Of is de Heilige Geest een instrument van de Vader? Hoe kan dit worden verklaard? Wat heeft de Zoon dan voor relatie met de Heilige Geest? Is dat een relatie tussen twee Geesten of de relatie tussen een mens en een Geest? Dit zijn allemaal onverklaarbare zaken! Als Zij samen één Geest zijn kan er geen sprake van drie personen zijn, want Zij bezitten één Geest. Als Zij afzonderlijke personen zouden zijn, dan zouden Hun Geesten verschillende kracht bezitten en dan konden Zij gewoon niet één enkele Geest zijn. Dit concept van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest is gewoon absurd! Het segmenteert God en splitst Hem op in drie personen, elk met een eigen status en Geest; hoe kan Hij dan nog één Geest en één God zijn? Zeg mij, zijn de hemel en de aarde en alle dingen erin en erop door de Vader, de Zoon of de Heilige Geest geschapen? Er wordt gezegd dat Zij dit allemaal samen hebben geschapen. Wie heeft dan de mensheid verlost? Was dat de Heilige Geest, de Zoon of de Vader? Er wordt gezegd dat het de Zoon was die de mensheid heeft verlost. Wie is de Zoon dan in wezen? Is Hij niet de incarnatie van de Geest van God? De geïncarneerde noemt God in de hemel bij de naam Vader vanuit het perspectief van een geschapen mens. Weet je niet dat Jezus uit de ontvangenis van de Heilige Geest is geboren? In Hem huist de Heilige Geest. Wat je ook zegt, Hij is altijd één met God in de hemel, want Hij is de incarnatie van de Geest van God. Dit idee over de Zoon is gewoon niet waar. Er is één Geest die al het werk uitvoert; alleen God Zelf, dat wil zeggen dat de Geest van God Zijn werk uitvoert. Wie is de Geest van God? Is dat niet de Heilige Geest? Is het niet de Heilige Geest die in Jezus werkt? Als het werk niet door de Heilige Geest (dat wil zeggen de Geest van God) was uitgevoerd, zou Zijn werk God Zelf dan kunnen vertegenwoordigen? Toen Jezus in Zijn gebeden God in de hemel Vader noemde, deed Hij dit alleen vanuit het perspectief van een geschapen mens, alleen omdat de Geest van God Zich in gewoon en normaal vlees had gehuld en de uiterlijke bedekking van een schepsel had. Ook al had Hij de Geest van God in Zich, toch was Zijn uiterlijke verschijning die van een normaal mens; met andere woorden, Hij was de ‘Mensenzoon’ geworden waar iedereen, inclusief Jezus Zelf, over sprak. Omdat Hij de Mensenzoon genoemd wordt, is Hij een persoon (man of vrouw, in ieder geval iemand met het uiterlijk omhulsel van een mens) die in een normaal gezin van gewone mensen wordt geboren. Daarom was hoe Jezus God in de hemel Vader noemde hetzelfde als hoe jullie Hem aanvankelijk Vader noemden; Hij deed dit vanuit het perspectief van een mens van de schepping. Kennen jullie het Onze Vader nog dat Jezus jullie uit het hoofd heeft laten leren? “Onze Vader, die in de hemel zijt …” Hij heeft alle mensen gevraagd God in de hemel bij de naam Vader te noemen. En omdat Hij Hem ook Vader noemde, deed Hij dat vanuit het perspectief van iemand die op gelijke voet met jullie allemaal staat. Uit het feit dat jullie God in de hemel bij de naam Vader noemen blijkt dat Jezus Zichzelf op gelijke voet met jullie zag staan, en Zichzelf beschouwde als een mens op aarde die door God is gekozen (dat wil zeggen de Zoon van God). Als jullie God “Vader” noemen, is dat dan niet omdat jullie een schepsel zijn? Hoe groot het gezag van Jezus op aarde ook is, vóór de kruisiging was Hij niet meer dan een door de Heilige Geest (dat wil zeggen God) beheerste Mensenzoon en een van de schepselen op aarde, want Hij moest Zijn werk nog afmaken. Dat Hij God in de hemel Vader noemde was daarom slechts Zijn nederigheid en gehoorzaamheid. Dat Hij God (dat wil zeggen de Geest in de hemel) op zo’n manier aansprak is echter nog geen bewijs dat Hij de Zoon van de Geest van God in de hemel is. Het betekent eerder gewoon dat Zijn perspectief anders is, niet dat Hij een ander persoon is. Het bestaan van afzonderlijke personen is een misvatting! Voor Zijn kruisiging was Jezus een Mensenzoon die aan de beperkingen van het vlees was gebonden en had Hij niet het volledige gezag van de Geest. Daarom kon Hij de wil van God de Vader alleen zoeken vanuit het perspectief van een schepsel. Het is zoals Hij in Getsemane driemaal in gebed zei: “Niet mijn wil maar uw wil geschiede.” Voordat Hij op het kruis werd gelegd was Hij slechts de koning van de Joden, Hij was Christus de Mensenzoon en niet een lichaam van glorie. Daarom noemde Hij God Vader vanuit het standpunt van een schepsel. Je kunt niet zeggen dat iedereen die God Vader noemt de Zoon is. Als dat zo was, waren jullie dan niet allemaal de Zoon geworden toen Jezus jullie het Onze Vader had geleerd? Als jullie nu nog niet overtuigd zijn, zeg mij dan, wie is de persoon die jullie Vader noemen? Als jullie daarmee Jezus bedoelen, wie is dan de Vader van Jezus voor jullie? Nadat Jezus wegging bestond dit idee van de Vader en de Zoon niet meer. Dit idee was alleen gepast in de jaren dat Jezus vlees was geworden. Onder alle andere omstandigheden is het de relatie tussen de Heer der Schepping en een schepsel wanneer jullie God Vader noemen. Er is geen periode waarin dit idee van de Drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest stand kan houden; het is een misvatting zoals er zelden een eerder is voorgekomen en het bestaat niet!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bestaat de Drie-eenheid?

150. In het Oude Testament van de Bijbel worden de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet genoemd, er wordt alleen over de ene ware God, Jehova, gesproken die Zijn werk in Israël uitvoert. In ieder ander tijdperk wordt Hij bij een andere naam genoemd, maar dit kan niet bewijzen dat iedere naam naar een ander persoon verwijst. Als dit zo was, zouden er dan geen ontelbare personen in God zijn? Wat in het Oude Testament geschreven staat is het werk van Jehova, een stadium van het werk van God Zelf voor het begin van het Tijdperk van de Wet. Het was het werk van God, en zoals Hij sprak was het en zoals Hij beval gold het. Op geen enkel moment heeft Jehova gezegd dat Hij de Vader was die gekomen was om het werk uit te voeren of heeft Hij ooit geprofeteerd dat de Zoon zou komen om de mensheid te verlossen. Toen het tijdperk van Jezus aanbrak, werd er alleen maar gezegd dat God vlees was geworden om de hele mensheid te verlossen, niet dat het de Zoon was die gekomen was. Omdat de tijdperken niet hetzelfde zijn en het werk dat God Zelf doet ook steeds anders is, moet Hij Zijn werk in verschillende rijken uitvoeren. Op die manier is de identiteit die Hij vertegenwoordigt ook steeds anders. De mens gelooft dat Jehova de Vader van Jezus is, maar Jezus heeft dit eigenlijk nooit erkend. Hij zei hierover: “Wij zijn nooit apart als Vader en Zoon gezien; ik en de Vader in de hemel zijn één. De Vader is in mij, en ik ben in de Vader; als de mens de Zoon ziet, ziet hij de hemelse Vader.” Of het nu de Vader of de Zoon is, uiteindelijk zijn Ze één Geest, onverdeeld in gescheiden personen. Zodra de mens dit probeert te verklaren, worden de zaken ingewikkelder door ideeën over afzonderlijke personen en ook over de relatie tussen Vader, Zoon en Geest. Wanneer de mens het over afzonderlijke personen heeft, wordt God hier dan niet door verstoffelijkt? De mens kent de personen een eerste, tweede en derde plaats toe. Maar dit zijn slechts opvattingen van de mens, ze zijn het niet waard dat we ernaar verwijzen en ze zijn volkomen onrealistisch! Als je hem zou vragen: “Hoeveel Goden zijn er?” dan zou hij zeggen dat God de Drie-eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest is: de enige ware God. Als je hem zou vragen: “Wie is de Vader?” zou hij zeggen: “De Vader is de Geest van God in de hemel; Hij heeft de leiding over alles en is de Heer van de hemel.” “Is Jehova dan de Geest?” Hij zou zeggen: “Ja!” Als jij hem dan zou vragen “Wie is de Zoon?”, dan zou hij zeggen dat Jezus de Zoon is, natuurlijk. “Wat is dan het verhaal van Jezus? Waar is Hij vandaan gekomen?” Hij zou zeggen: “Jezus is uit Maria geboren door de ontvangenis van de Heilige Geest.” “Is Zijn wezen dan niet ook de Geest? Is Zijn werk dan niet representatief voor de Heilige Geest? Jehova is de Geest, en dat geldt ook voor het wezen van Jezus. Het hoeft geen betoog dat de Geest nu nog steeds aan het werk is in de laatste dagen, hoe kunnen het dan verschillende personen zijn? Is het niet gewoon de Geest van God die het werk van de Geest vanuit verschillende perspectieven uitvoert?” Als zodanig is er geen onderscheid tussen personen. Jezus is ontvangen van de Heilige Geest, en het is boven alle twijfel verheven dat Zijn werk nu juist dat van de Heilige Geest was. Toen Jehova het eerste stadium van het werk uitvoerde, is Hij geen vlees geworden en ook niet aan de mens verschenen. De mens had Zijn verschijning dus nooit gezien. Hoe geweldig en groot Hij ook was, Hij was toch gewoon de Geest, God Zelf die als eerste de mens had geschapen. Dat wil zeggen, Hij was de Geest van God. Toen Hij de mens vanuit de wolken toesprak, was Hij slechts een Geest. Niemand had Zijn verschijning gezien. Pas in het Tijdperk van Genade toen de Geest van God vlees werd en in Judea incarneerde zag de mens voor het eerst het beeld van de incarnatie als een Jood. Het gevoel van Jehova kon niet worden waargenomen. Hij is echter ontvangen van de Heilige Geest, dat wil zeggen ontvangen van de Geest van Jehova Zelf, en Jezus werd nog steeds geboren als de belichaming van de Geest van God. Wat de mens als eerste zag was de Heilige Geest die als een duif op Jezus neerdaalde. Dit was niet uitsluitend de Geest van Jezus, maar juist de Heilige Geest. Kan de Geest van Jezus dan van de Heilige Geest afgescheiden worden? Als Jezus Jezus is, de Zoon, en de Heilige Geest de Heilige Geest is, hoe kunnen Zij dan één zijn? Als dit zo was, zou het werk niet gedaan kunnen worden. De Geest in Jezus, de Geest in de hemel en de Geest van Jehova zijn één. Het kan de Heilige Geest genoemd worden, de Geest van God, de zevenmaal geïntensiveerde Geest en de alomvattende Geest. De Geest van God kan veel werk uitvoeren. Hij kan de wereld scheppen en door een vloed vernietigen; Hij kan de hele mensheid verlossen en bovendien de hele mensheid overwinnen en vernietigen. Dit werk wordt helemaal door God Zelf uitgevoerd en kan niet door een van de andere personen van God in Zijn plaats zijn gedaan. Zijn Geest kan Jehova of Jezus worden genoemd, maar ook de Almachtige. Hij is de Heer, en Christus. Hij kan ook de Mensenzoon worden. Hij is in de hemelen en ook op aarde; Hij is hoog boven de universums en onder de menigten. Hij is de enige Heer van de hemelen en de aarde! Vanaf het moment van de schepping tot nu is dit werk door de Geest van God Zelf uitgevoerd. Of het nu het werk in de hemelen of in het vlees betreft, alles is door Zijn eigen Geest uitgevoerd. Alle schepselen zijn in de palm van Zijn almachtige hand, of ze nu in de hemel of op aarde zijn. Dit is allemaal het werk van God Zelf en kan door niemand anders dan door Hem worden gedaan. In de hemelen is Hij de Geest, maar ook God Zelf; onder de mensen is Hij vlees maar blijft Hij God Zelf. Al kan Hij bij honderdduizenden namen worden genoemd, Hij is nog steeds Zichzelf en al het werk is de rechtstreekse uitdrukking van Zijn Geest. De verlossing van de hele mensheid door Zijn kruisiging was het directe werk van Zijn Geest, en dit geldt ook voor de verkondiging aan alle naties en alle landen tijdens de laatste dagen. God kan altijd enkel maar almachtig genoemd worden, en de enige ware God, de alomvattende God Zelf. De afzonderlijke personen bestaan niet, laat staan dit idee van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest! Er is maar één God in de hemel en op aarde!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bestaat de Drie-eenheid?

151. Toch kunnen sommige mensen dan nog zeggen: “De Vader is de Vader; de Zoon is de Zoon; de Heilige Geest is de Heilige Geest, en uiteindelijk zullen Zij één gemaakt worden.” Hoe zou je ze dan één moeten maken? Hoe kunnen de Vader en de Heilige Geest één gemaakt worden? Als Ze eigenlijk twee waren, zouden Ze dan niet uit twee delen blijven bestaan, op welke manier Ze ook verenigd zijn? Als je over éénmaken praat, betekent dat niet gewoon dat je twee afzonderlijke delen samenvoegt tot een geheel? Maar waren het niet twee delen voordat ze tot een geheel werden gemaakt? Iedere Geest heeft een afzonderlijk wezen, en twee Geesten kunnen niet tot een geheel gemaakt worden. De Geest is geen stoffelijk voorwerp en lijkt op niets in de stoffelijke wereld. Zoals de mens het ziet is de Vader één Geest, de Zoon een andere en de Heilige Geest weer een andere. Deze drie Geesten vermengen zich vervolgens tot een geheel als drie glazen water. Is dat dan niet de drie die één gemaakt worden? Dit is zuiver een onjuiste uitleg! Splits je God zo niet op? Hoe kunnen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest allemaal één gemaakt worden? Zijn Zij niet drie delen met elk een verschillende aard? Er zijn er nog die zeggen: “Heeft God niet uitdrukkelijk gezegd dat Jezus Zijn geliefde Zoon was?” Jezus is de geliefde Zoon van God, in wie Hij welbehagen heeft gevonden – dit is zekerlijk gezegd door God Zelf. Dat was God die van Zichzelf getuigde maar vanuit een ander perspectief, het perspectief van de Geest in de hemel die van Zijn eigen incarnatie getuigt. Jezus is Zijn incarnatie, niet Zijn Zoon in de hemel. Begrijp je? Wijzen de woorden van Jezus, “Ik ben in de Vader en de Vader is in mij” er niet op dat Zij één Geest zijn? En is het niet voor de incarnatie dat Zij zijn gescheiden tussen hemel en aarde? In werkelijkheid zijn Zij nog steeds één, het is gewoon God die getuigenis geeft voor Zichzelf. Ten gevolge van de veranderende tijdperken, de vereisten van het werk en de verschillende stadia van Zijn managementplan noemt de mens Hem bij verschillende namen. Toen Hij het eerste stadium van het werk kwam uitvoeren kon Hij alleen maar Jehova worden genoemd, de herder van de Israëlieten. In het tweede stadium kon de geïncarneerde God alleen maar Heer en Christus worden genoemd. Maar toen zei de Geest in de hemel alleen maar dat Hij de geliefde Zoon van God was en vermeldde daar niet bij dat Hij de enige Zoon van God was. Dit is gewoon niet gebeurd. Hoe kan God nu maar een enig kind hebben? Zou God dan niet mens geworden zijn? Omdat Hij de incarnatie was, werd Hij de geliefde Zoon van God genoemd en hieruit ontstond de Vader-Zoon relatie. Dit kwam gewoon door de scheiding tussen hemel en aarde. Jezus bad vanuit het perspectief van het vlees. Omdat Hij het vlees van een dergelijke normale menselijkheid had aangenomen, is het vanuit het perspectief van het vlees dat Hij zei: “Mijn omhulsel is het omhulsel van een schepsel. Omdat ik vlees heb aangenomen om op deze aarde te komen, ben ik nu heel ver weg van de hemel.” Daarom kon Hij alleen tot God de Vader bidden vanuit het perspectief van het vlees. Dat was Zijn plicht, dat was waarmee de geïncarneerde Geest van God moest worden uitgerust. Er kan niet gezegd worden dat Hij God niet is, alleen maar omdat Hij vanuit het perspectief van het vlees tot de Vader bidt. Hoewel Hij de geliefde Zoon van God wordt genoemd, is Hij toch God Zelf, want Hij is slechts de incarnatie van de Geest en Zijn wezen is nog steeds de Geest.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bestaat de Drie-eenheid?

Vorige: 2.2 Woorden over de openbaring van de satanische gezindheid van de verdorven mensheid en haar natuurlijke wezen

Volgende: 2.4 Woorden over het onthullen van wat de waarheid is

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger