1

De liefde van God, smelt mijn hart

en reinigt mijn foute overtuigingen.

Ik begrijp Zijn hart en Zijn liefde vol van kracht.

Laat me nooit meer klagen vanaf nu; alle liefde die verloren was is terug.

God geeft me zoveel gunst in liefde; ik wil Hem mijn leven geven.

Ik hou van mijn God uit het diepst van mijn hart. Ik zweer dat ik Hem nooit verlaat.

En er is niets gewoons aan Zijn liefde.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.

2

De liefde van God is waarlijk grenzeloos, terwijl ik zie dat die van mij zijn grenzen kent.

Hij kwam naar deze aarde, ook al was die vuil en verscheurd.

Gods liefde is zo waardevol en mooi.

Om ons compleet te maken, geeft Hij ons Zijn hart en Zijn gedachten.

God geeft me zoveel gunst in liefde; ik wil Hem mijn leven geven.

Ik hou van mijn God uit het diepst van mijn hart. Ik zweer dat ik Hem nooit verlaat.

En er is niets gewoons aan Zijn liefde.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.

3

Nu ik God verkregen heb, wil ik Hem nooit meer verliezen.

Kan ik Hem nog altijd vinden als ik wegkijk?

Ik hou me vast aan Gods aardigheid en liefde;

ik focus me op wat Hij heeft toevertrouwd.

Ontberingen en beproevingen, ze betekenen niets;

ik hou nog steeds van Hem door elke storm.

Mijn liefde voor God onstaat niet uit zegen;

er zou geen echte liefde zijn zonder leed.

Ik hou van mijn God uit het diepst van mijn hart. Ik zweer dat ik Hem nooit verlaat.

En er is niets gewoons aan Zijn liefde.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.

Zelfs als ik alles opgeef, verdien ik het nog niet.

Ik wil nog veel meer van Hem houden.