10. Het hemelse koninkrijk is in werkelijkheid op aarde
Het grootste verlangen dat wij gelovigen koesteren is binnen te mogen gaan in het hemelse koninkrijk en te mogen genieten van de eeuwige zaligheid die de Heer de mens heeft geschonken. Elke keer dat ik een voorganger in een preek hoorde zeggen dat de plek die de Heer in de toekomst voor ons zal bereiden in de hemel is, dat er velden van goud en muren van jade zullen zijn, er overal edelstenen zullen glinsteren, we van de vrucht van de levensboom zullen kunnen eten en van het water van de levensrivier zullen kunnen drinken, dat er geen pijn, tranen of verdriet meer zullen zijn en dat we allemaal vrij en bevrijd zullen zijn, voelde ik een ongelooflijke golf van emotie en vreugde. Dit was een plek waar ik zo erg naar verlangde en mijn aardse leven van zwoegen en verdriet maakte me zo moe van hart. En dus predikte ik druk het evangelie en putte me enthousiast uit voor de Heer. Ik verspreidde het evangelie en stichtte kerken, en stopte nooit om op adem te komen, hoe pijnlijk of moeilijk het ook werd. Vooral omdat ik wist dat we ons in de laatste dagen bevonden en dat de Heer spoedig zou wederkeren om ons allemaal mee te nemen naar ons hemelse thuis, werkte en putte ik me nog veel proactiever uit.
Op een dag ging ik naar het huis van mijn zus om mijn moeder te bezoeken. Net toen ik op het punt stond weer te vertrekken, gaf mijn zus me een boek en verzocht me dringend het zorgvuldig te lezen. Ik dacht bij mezelf: dit boek dat mijn zus me heeft gegeven moet iets spiritueels zijn, en toevallig is het net zo dat ik me geestelijk behoorlijk verdord voel. Ik voel de aanwezigheid van de Heer niet. Wanneer ik de Bijbel lees, verkrijg ik geen enkele verlichting. Wanneer ik thuiskom zal ik het boek eens zorgvuldig doorlezen. Misschien doe ik er wat geestelijk voedsel uit op. Nadat ik thuis was gekomen, opende ik het boek en begon te lezen – voor ik er erg in had ging ik er helemaal in op. Hoe meer ik het las, hoe meer ik wilde doorlezen, en hoe meer ik het gevoel had dat er licht in deze woorden zat, dat ze de verlichting van de Heilige Geest bevatten en dat het onmogelijk was dat deze woorden konden zijn geuit door een normaal mens. Tijdens het lezen van het boek begon ik waarheden te begrijpen die ik nooit eerder had begrepen door het lezen van de Bijbel, en ik had een gevoel van inwendige duidelijkheid en vreugde. Het zorgde ervoor dat ik meer wilde bidden en dichter naar God toe wilden groeien – mijn geloof groeide en mijn spirituele gesteldheid werd steeds beter. Ik dacht: alleen het werk van de Heilige Geest kan de mens geloof en kracht schenken en hem voorzien van voeding en voorziening voor de menselijke geest. De woorden in dit boek zijn vast en zeker afkomstig van de Heilige Geest. Als gevolg hiervan was het eerste wat ik elke dag deed wanneer ik opstond dit boek te lezen.
Op een dag opende ik het boek en las de volgende passage: “Als God de rust ingaat, betekent dat dat Hij niet langer Zijn werk van redding van de mensheid zal verrichten. Als de mensheid de rust ingaat, betekent dat dat de gehele mensheid in Gods licht en onder Zijn zegeningen zal leven; er zal niets van Satans verdorvenheid zijn en er zullen geen onrechtvaardige dingen gebeuren. De mensheid zal normaal op aarde leven en zij zullen leven onder Gods zorg” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan). Mijn hart sloeg een keertje over toen ik dit las en ik dacht bij mezelf: gaat de mens in de toekomst op de aarde leven? Heeft de Heer Jezus niet beloofd dat we in de toekomst in de hemel zouden wonen? Waarom wordt hier gezegd dat we op de aarde zullen zijn? Hoe is dit mogelijk? Lees ik dit verkeerd? Ik herlas de passage dus zorgvuldig. Er stond echt dat de mens in de toekomst op aarde zou leven. Ik vroeg me af wat dit echt te betekenen had. Dit kon zo niet – ik wist dat ik moest begrijpen wat dit echt betekende. Ik las door: “God heeft Gods bestemming en de mens heeft de bestemming van de mens. Terwijl Hij rust, zal God de hele mensheid tijdens hun leven op aarde blijven leiden. In het licht van God zal de mens de ene ware God in de hemel aanbidden. […] Wanneer de mensheid de rust ingaat, betekent dit dat de mens een ware schepping is geworden; de mensheid zal God vanaf de aarde aanbidden en een normaal menselijk leven leiden. Mensen zullen niet langer ongehoorzaam zijn aan God of zich tegen God verzetten; zij zullen terugkeren naar het oorspronkelijke leven van Adam en Eva” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan). Hoe meer ik las, hoe verwarder ik me voelde: zal de mens God vanaf de aarde aanbidden? Hoe zal dat in z’n werk gaan? Heeft de Bijbel het niet over wonen in de hemel? Hoe kon het dan toch op aarde zijn. Ik rende naar mijn Bijbel en opende het bij Johannes 14: 2-3. Ik las de volgende woorden van de Heer Jezus: “In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben.” Jezus zegt duidelijk dat Zijn opstanding en hemelvaart waren bedoeld om een plek voor ons te bereiden. Onze bestemming zou dus in de hemel moeten zijn. Dit is de belofte van de Heer! Ik dacht bij mezelf: wat dit boek zegt wijkt af van wat de Heer zegt, ik kan het dus niet blijven lezen. Nadat ik het boek had dichtgedaan was ik helemaal in de war en wist ik niet wat ik moest doen. Ik bad dus keer op keer tot de Heer: “O Heer, wijs me alstublieft de weg en leid me. Moet ik dit boek lezen of niet? O Heer verlicht me alstublieft, leid me …” Na te hebben gebeden bedacht ik me hoe ik na het lezen van het boek het gevoel had gehad dat mijn relatie met de Heer nauwer was geworden, ik enthousiaster over mijn geloof was geworden en dat mijn geest voeding had verworven. Ik voelde dat als ik het boek neer zou leggen en zou ophouden met lezen, ik terug zou keren naar mijn eerdere gesteldheid waarbij ik me geestelijk verdord had gevoeld. Omdat het boek zo ongelofelijk opbouwend voor me was geweest, en omdat ik kon bevestigen dat het afkomstig was van de Heilige Geest − en iets dat van de Heilige Geest afkomstig was onmogelijk fout kon zijn − wist ik dat ik het boek niet mocht verwerpen en niet zou moeten weigeren het te lezen, zelfs wanneer een deel van zijn inhoud niet overeenkwam met mijn opvattingen. Nadat ik dit alles had overdacht, besloot ik dat ik, voordat ik een definitief standpunt zou innemen, eerst door zou moeten lezen.
Ik pakte het boek dus weer op en ging door met lezen: “De rustplaats van de mens is op aarde en Gods rustplaats is in de hemel. Terwijl de mens rust, zal hij God aanbidden en ook op aarde leven en terwijl God rust, zal Hij het overgebleven deel van de mensen leiden; Hij zal hen vanuit de hemel leiden, niet vanaf de aarde” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan). Ik overwoog dit steeds weer opnieuw en dacht: deze passage stelt dat Gods rustplaats boven in de hemel is en dat de mens vanuit zijn rustplaats, die op aarde is, God zal aanbidden. Is het mogelijk dat de rustplaats van de mens echt op aarde is, net zoals hier gezegd wordt? Dat is onmogelijk! De Heer Jezus heeft al gezegd dat we altijd op dezelfde plek zullen zijn als de Heer, waar dat ook is. En omdat de Heer Jezus is opgestaan en opgevaren naar de hemel, zullen ook wij zeker opvaren naar de hemel! Ik dacht eraan terug hoe ik de laatste jaren voor de Heer op pad was geweest, hoe ik zoveel lijden had verdragen. Had al dat lijden niet tot doel dat ik kon worden opgenomen in de hemel en niet langer het lijden van de wereld hoefde te ervaren? Als het echt zo is als dit boek zegt, dan zal de mens in de toekomst nog steeds op aarde leven. Zou dat niet betekenen dat mijn hoop ijdel is? Ik zat op mijn bed, niet in staat te bewegen, en ik voelde me zwak van top tot teen. Hoe meer ik er over nadacht hoe onrustiger ik me voelde. Ik wilde hier duidelijkheid over krijgen en rende dus naar het huis van mijn zus.
Toen ik daar aankwam trof ik daar een vrouw van middelbare leeftijd die door mijn zus aan me werd voorgesteld als zuster Li. Kort daarop deelde ik met hen de gedachten die bij het lezen van het boek bij me waren opgekomen. Nadat ze me had laten uitspreken deelde zuster Li deze communicatie met me: “Zuster, wij allen die in de Heer geloven zijn ervan overtuigd dat de Heer Jezus ons heeft beloofd een plaats voor ons in gereedheid te brengen, dat overal waar Hij is, wij ook zullen zijn. We denken dat, omdat de Heer terugkeerde naar de hemel, Hij, wanneer Hij in de toekomst wederkeert, ons zeker zal verwelkomen in de hemel, waar we samen met Hem zullen wonen. Hebben we er echter wel eens over nagedacht of deze voorstelling, dit soort extrapolatie, wel houdbaar is? Als het zo is als we ons voorstellen, dat de Heer zal wederkomen en ons op zal nemen in de hemel om daar te wonen, zouden dan de woorden uit het Onze Vader: ‘Laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel’ (Matteüs 6:10) en de profetie in het boek Openbaring: ‘Ziet, het tabernakel van God is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen Zijn volk zijn. God Zelf zal bij hen zijn, en Hij zal hun God zijn’ (Openbaring 21:3) niet teniet worden gedaan? Hoe zouden deze dan kunnen worden vervuld? Als de uiteindelijke verblijfplaats die God ons geeft in de hemel zou zijn, wat zou er dan de betekenis van zijn geweest dat God, toen Hij oorspronkelijk de mens schiep, de mens op aarde liet leven?” Ik was in het geheel niet overtuigd en antwoordde: “Hoewel dat inderdaad in de Schrift staat, heeft de Heer Zelf gezegd: ‘Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben’ (Johannes 14:3). Nadat de Heer Jezus was opgewekt voer Hij op naar de hemel en hier zegt de Heer dat Hij een plek in de hemel voor ons zal bereiden. Hij zegt dat waar Hij is, wij ook zullen zijn. Dit bewijst dus dat God ons belooft dat wij naar de hemel zullen opvaren om eeuwig leven te ontvangen, niet dat we eeuwig leven op aarde zullen ontvangen. Dit is iets dat niemand kan ontkennen!” Zuster Li ging geduldig door: “Zuster, het is waar dat de Heer een plek bereidt voor degenen die in Hem geloven, maar waar is deze plek nu echt, op de aarde of in de hemel? Dat wordt niet vermeld in deze woorden van de Heer. Waar baseren we het dan op wanneer we zeggen dat de plek die Hij voor ons bereidt in de hemel is? Is dit werkelijk de belofte van de Heer, of is het gebaseerd op onze eigen opvattingen en voorstellingen? Voor degenen onder ons die in de Heer geloven, zouden alle dingen gebaseerd moeten zijn op het woord van de Heer – we zouden de woorden van de Heer niet moeten manipuleren met onze eigen opvattingen en voorstellingen en vervolgens beweren dat dat het is wat Hij bedoelt. Gaan we in dat geval niet uit van onze eigen persoonlijk ideeën en motieven om het woord van de Heer te verklaren? Verdraaien we dan niet het woord van de Heer? We kunnen om het woord van de Heer te verklaren niet vertrouwen op wat we ons in ons eigen hoofd voorstellen, of op onze eigen gedachten en voorkeuren. Dan begaan we een vergissing. In Genesis 2:7-8 staat: ‘En Jehova God vormde de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens een levende ziel. Jehova God plantte ook een hof in het oosten in Eden en Hij plaatste daar de mens die Hij gevormd had.’ Het is duidelijk dat God de mens in het begin op de aarde schiep, en dat Hij, voor Hij de mens schiep, eerst alle dingen schiep om als omgeving te dienen waarin we zouden kunnen overleven. We kunnen zien dat het Gods wil is dat we op aarde leven. Bovendien laat de Heer ons in het Onze Vader tot God bidden dat Zijn koninkrijk op aarde kome. In het boek Openbaring wordt geprofeteerd: ‘De koninkrijken van deze wereld zijn de koninkrijken van onze Heer geworden en van Zijn Christus’ (Openbaring 11:15) en ‘Het tabernakel van God is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen’ (Openbaring 21:3). We kunnen uit deze verzen en profetieën opmaken dat de plek die God voor ons bereidt op de aarde, en dat onze toekomst en bestemming op aarde is en niet in de hemel.” Zuster Li’s communicatie ging geheel tegen mijn opvattingen in. Ik luisterde niet naar wat ze zei. Ik stond op en zei boos: “Ik heb genoeg gehoord! Al deze jaren ben ik stad en land afgereisd, heb ik mezelf uitgeput en geleden voor de Heer opdat ik opgenomen zou kunnen worden in de hemel! Ik heb er altijd naar verlangd dat de Heer me mee naar huis zou nemen, dat ik zou worden opgenomen in de hemel, zodat ik niet langer meer hoefde te lijden op aarde. Maar jij zegt dat onze uiteindelijke bestemming op aarde is. Dit is eenvoudig niet acceptabel voor mij.” Nadat ik dit had gezegd, keerde ik me om om te vertrekken. Mijn jongere zus rende op me af om te proberen me tot rede te brengen: “Hé, hoe kun je nou zo koppig zijn? Is deze opvatting waar je je aan vastklampt correct? Je begrijpt niet wat het werkelijk betekent wanneer God zegt: ‘een plaats voor jullie gereedgemaakt’, maar houd je alleen aan je eigen opvatting vast. Is dat niet dwaas? Dit is niet het soort houding die mensen die naar de waarheid zoeken zouden moeten hebben! De Heer Jezus waar we naar hebben verlangd is reeds wedergekeerd – Almachtige God is de wedergekeerde Heer Jezus! Dat boek dat ik je heb gegeven om te lezen bevat de persoonlijke uitspraken en woorden van God! De Heer, op wiens wederkeer we elke dag hebben gewacht opdat Hij ons zou kunnen ontvangen, is nu wedergekeerd. We moeten zorgvuldig luisteren. We mogen deze kans van ons leven niet laten lopen!”
Ik was geschokt mijn zuster al deze dingen te horen zeggen. Ik kon gewoon mijn oren niet geloven: de Heer is wedergekeerd? Is dit waar? Toen zei mijn zus: “Heb je niet eerder gezegd dat de woorden in dit boek afkomstig waren van de Heilige Geest? Je vertelde dat het lezen van het boek je veel geestelijk voeding bood, dat je het werk van de Heilige Geest verkreeg en dat je relatie met God nauwer werd. Denk nu eens over het volgende na: wie anders dan de Heer met Zijn eigen woorden kan dit soort effect met zijn spreken bereiken? De Heer is nu wedergekeerd om werk uit te voeren en nieuwe woorden te uiten en we kunnen de liefelijkheid van de woorden van God proeven. Als we dit niet zoeken en onderzoeken, als we ons alleen maar blindelings vastklampen aan onze eigen opvattingen en voorstellingen, en aan de letterlijke betekenis van de Bijbel, dan roepen we uiteindelijk rampspoed over onszelf af. De farizeeën, die zeer belezen in de Bijbel waren, klampten zich in hun tijd blindelings vast aan de letter van de Bijbel. Ze stelden zich echter in het geheel niet de vraag of hun begrip van de Bijbel wel correct was, of het wel in overeenstemming met Gods wil was. In plaats daarvan geloofden ze gewoon dat eenieder die niet de Messias werd genoemd, niet de Verlosser was die zou komen. Ze onderzochten gewoon niet of de weg van de Heer Jezus de mens geestelijk voedsel bood, of of het een oefenpad kon bieden. Ze klampten zich alleen maar koppig vast aan hun opvattingen en voorstellingen, weigerden blindelings de redding van de Heer Jezus, en begingen uiteindelijk de afschuwelijke misdaad de Heer aan het kruis te nagelen. We mogen de farizeeën niet navolgen en hun pad van verzet tegen God volgen!” Nadat ik naar de woorden van mijn zus had geluisterd dacht ik bij mezelf dat wat ze had gezegd redelijk was. Alleen de woorden van de Heer vormden de oplossing voor een verdorde geest. Ik dacht eraan terug hoe mijn geestelijke gesteldheid sinds ik in dit boek was begonnen te lezen werkelijk steeds beter was geworden. Het had me geloof in God gegeven en ik had de aanwezigheid van de Heer kunnen voelen. Ik was zelfs enige waarheden gaan begrijpen. Kon het zijn dat de woorden in dit boek werkelijk de uitspraken van de wedergekeerde Heer waren? De wederkomst van de Heer heeft veel te betekenen. Ik wist dat ik dit niet blindelings kon verwerpen en veroordelen, maar dat ik me moest inspannen het te onderzoeken en te zoeken. Ik kon niet zijn zoals die farizeeën die de waarheid niet zochten, maar zich alleen maar vastklampten aan hun eigen opvattingen en zich tegen God verzetten! Op dat moment voelde ik me zowel prettig verrast als bang. Ik was prettig verrast omdat ik in de Heer geloofde en ernaar verlangde dat Hij weder zou komen en me in het hemelse koninkrijk zou opnemen waar ik zorgenvrij zou leven, waar ik niet langer het leven van ontbering op aarde zou hoeven te leven − en op die dag hoorde ik het nieuws van de wederkomst van de Heer. Het was werkelijk iets grandioos, iets vreugdevols. Ik was bang omdat, als Almachtige God de wedergekeerde Heer is, mijn droom van op de Heer wachten om mij op te nemen in het hemelse koninkrijk in diggelen zou liggen … Mijn hart was in opperste beroering – het werd overstelpt door verschillende emoties. In deze staat van hulpeloosheid kon ik me alleen maar in gebed tot de Heer te wenden: “O Heer. Ik heb er elke dag naar uitgekeken dat u zou komen en mij mee zou nemen naar uw hemelse woning, maar nu zeggen ze dat de plek die u voor mijn uiteindelijke bestemming bereid heeft hier op aarde is. Ik kan dit feit niet verwerken. Ik wil echt niet langer zo’n moeizaam leven op aarde leven. O Heer! Ik lijd op dit moment echt in mijn hart, help me alstublieft en leid me op het pad dat voor me ligt.” Nadat ik had gebeden, schoten me deze woorden van de Heer Jezus te binnen: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel” (Matteüs 5:3). Het is waar! De Heer heeft de armen van geest lief, degenen die de waarheid zoeken, en alleen zij kunnen het hemelse koninkrijk binnengaan. Ik zou iemand moeten zijn die arm van geest is – alleen zorgvuldig luisteren naar hun communicatie is overeenkomstig de wil van de Heer.
Precies op dat moment zei zuster Li: “De Heer zegt: ‘Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien’ (Matteüs 5:8). We zouden naar het woord van de Heer moeten luisteren, we zouden zuiver van hart moeten zijn om de wederkomst van de Heer te verwelkomen. Hoewel het werk dat de Heer vandaag uitvoert niet overeenkomt met onze opvattingen en voorstellingen, is alles wat God doet goed, en is dit alles ter wille van de mensheid en bevat het allemaal de wil van God – je kunt er waarheid in vinden. Als we geen grondig begrip hebben, moeten we onszelf eerst apart nemen en ons best doen de waarheid te zoeken zodat we de verlichting van God kunnen ontvangen en Zijn wil begrijpen. Zuster, open alsjeblieft je hart en deel met ons alles wat je niet duidelijk is, dan kunnen we samen in communicatie zoeken.” Ik voelde dat wat zuster Li had gezegd zinvol was en dat ik tot rust zou moeten komen en zou moeten zoeken. Ik zei dus: “Zuster, er is een ding dat ik niet begrijp. Waarom is het zo dat onze uiteindelijke bestemming niet in de hemel, maar hier op aarde is?” Zuster Li vond Johannes 3:13 “Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon?” en Jesaja 66:1 “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank”, en gaf me deze twee verzen om te lezen. Daarna communiceerde ze over deze twee passages. Haar communicatie schonk mijn hart plotseling verlichting – ik kende deze Bijbelverzen al, had ik dan echt nooit eerder over ze nagedacht? De Heer zegt heel duidelijk dat, met uitzondering van de Mensenzoon die is nedergedaald uit de hemel, niemand kan opvaren naar de hemel, want de hemel is Gods troon en de aarde Gods voetenbank, hoe zou de mens dus waardig zijn op te varen naar de hemel? God schiep de mens op de aarde en laat ons op aarde wonen. Vanaf de dag dat God de mens schiep, heeft de mens op aarde geleefd en heeft zich daar vermenigvuldigd, generatie na generatie. Gods hele werk voor het redden van de mensheid is uitgevoerd op de aarde. Dit was lang geleden door God voorbestemd en het is iets dat niemand kan veranderen. Ze ging door de Bijbel te betrekken bij haar communicatie, over hoe de Heer had gezegd dat Hij een plek voor ons zou bereiden. Ze legde uit dat dit betrekking had op Gods geïncarneerde verschijning en werk op aarde in de laatste dagen, en dat Hij had voorbestemd dat we in de laatste dagen zouden worden geboren, dat we Gods stem zouden horen, voor Gods troon zouden worden opgenomen, Gods oordeel en zuivering van de laatste dagen zouden ontvangen, en uiteindelijk het koninkrijk van God binnen zouden worden geleid. Dit is de ware betekenis van de woorden: “dan zullen jullie zijn waar ik ben” (Johannes 14:3). Ik zag dat Gods koninkrijk in werkelijkheid op aarde is en dat de uiteindelijk bestemming van de mens op aarde is en niet in de hemel! Ik had de hele tijd binnen mijn opvattingen en voorstellingen geleefd, ik had Gods wederkomst beperkt tot het worden opgenomen in de hemel om daar te leven, maar dat was in het geheel niet overeenkomstig met Gods wil, of met de feiten! Ik was echter nog steeds niet bereid dit soort leven op aarde, geteisterd door Satan, te leven. Ik legde deze gedachten die in me leefden aan zuster Li uit.
Nadat ze me uit had laten praten opende zuster Li ‘Het Woord verschijnt in het vlees’, en las een passage uit het woord van Almachtige God aan me voor: “Het leven in rust is er één zonder oorlog, zonder vuil, zonder aanhoudende ongerechtigheid. Dit wil zeggen dat het Satans pesterijen (hier verwijst ‘Satan’ naar vijandige machten), Satans verdorvenheid, mist, evenals de schending van welke macht dan ook die tegen God is. Alles volgt zijn eigen soort en aanbidt de Heer van de schepping. Hemel en aarde zijn volkomen rustig. Dit is het vredige leven van de mensheid. […] Nadat God en de mensheid de rust zijn ingegaan, zal Satan niet langer bestaan en net als Satan zullen die slechte mensen ook niet langer bestaan. Voordat God en de mensheid de rust ingaan, zullen die slechte mensen die eens God op aarde vervolgden en de vijanden die ongehoorzaam aan Hem op aarde waren, al vernietigd zijn; ze zullen vernietigd zijn door de grote rampen van de laatste dagen. Nadat die slechte mensen volledig zijn vernietigd, zal de aarde Satans pesterijen nooit meer kennen. De mensheid zal volledige redding verkrijgen en het zal pas dan zijn dat Gods werk volledig eindigt. Dit zijn de randvoorwaarden voor God en de mensheid om de rust in te gaan” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan).
Door het lezen van de woorden van Almachtige God begreep ik dat, hoewel we op aarde zullen blijven wonen, we, zodra God de laatste fase van Zijn werk van het redden van de mensheid zal hebben afgerond en Satan zal zijn vernietigd, tijdens onze aardse levens nooit meer door Satan zullen worden lastiggevallen, we nooit meer zullen zwoegen of ellendig zullen zijn, en dat er geen tranen of zuchten zullen zijn. Het zal net zo zijn als toen Adam en Eva in de Hof van Eden leefden. We zullen de vrijheid hebben om God te aanbidden, en we zullen prachtige en gezegende levens leiden, waarbij God met de mens zal zijn. Dit is de uiteindelijke bestemming van de mens en dit is wat God uiteindelijk met Zijn werk van de laatste dagen zal realiseren. Het is echt geweldig! Op dat moment riep ik uit: “Wie zou zo duidelijk de uiteindelijke bestemming van de mensheid kunnen uitleggen? Wie zou het einde van de mensheid kunnen regelen? Alleen God kan dit doen!” Ik herkende Gods stem in de woorden van Almachtige God en zag dat het werk van Almachtige God de verschijning en het werk van God is! De opvattingen die ik binnen in me koesterde waren eindelijk weggenomen en ik aanvaardde blij Almachtige Gods werk van de laatste dagen en keerde terug voor Gods troon.