19 De Koning van het koninkrijk is zegevierend
1 Wanneer de bliksem uit het oosten komt – wat ook precies het moment is dat ik ga spreken – op het moment dat de bliksem komt, wordt de hoogste hemel geheel verlicht en vindt er een transformatie plaats in alle sterren. Het hele menselijke ras is alsof het geordend was. Onder de gloed van deze schacht van licht uit het Oosten, wordt de hele mensheid blootgelegd in haar oorspronkelijke vorm, de ogen verblind, belemmerd in verwarring en ze zijn zelfs nog minder in staat om hun lelijke eigenschappen te verbergen. Alle menselijke wezens zijn ontzet, ze wachten allemaal, ze waken allemaal; met de komst van mijn licht, verheugen ze zich allemaal over de dag dat ze werden geboren, en op dezelfde manier vervloeken ze allemaal de dag dat ze werden geboren. Tegenstrijdige emoties zijn onmogelijk te verwoorden; tranen van zelfkastijding vormen rivieren en worden weggevoerd met de kolkende stroom, in een oogwenk spoorloos verdwenen.
2 Nogmaals, mijn dag nadert het menselijk ras, wekt opnieuw het menselijke ras op, en geeft de mensheid een punt om een nieuw begin te maken. Mijn hart klopt en op het ritme van mijn hartslag springen de bergen van vreugde, de wateren dansen van vreugde, en de golven slaan de maat op de rotsachtige riffen. Het is moeilijk om uit te drukken wat er in mijn hart leeft. Ik wil dat alle onreine dingen tot as worden verbrand onder mijn blik, ik wil dat alle zonen van ongehoorzaamheid verdwijnen voor mijn ogen, en nooit meer blijven hangen in het bestaan. Ik heb niet alleen een nieuw begin gemaakt in de woonplaats van de grote rode draak, ik ben ook begonnen aan nieuw werk in het universum. Spoedig zullen de koninkrijken der aarde mijn koninkrijk worden; spoedig zullen de koninkrijken der aarde voor eeuwig ophouden te bestaan vanwege mijn koninkrijk, omdat ik de overwinning reeds heb behaald, omdat ik triomferend ben teruggekeerd.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 12