De incarnatie

Dagelijkse woorden van God Fragment 99

De betekenis van incarnatie is dat God in het vlees verschijnt en dat Hij, naar het beeld van vlees, komt werken, tussen de mensen die Hij geschapen heeft. God moet dus om te incarneren eerst vlees zijn, vlees met een normale menselijkheid. Dit is het meest fundamentele vereiste. De implicatie van Gods incarnatie is in feite dat God leeft en werkt in het vlees, dat God in Zijn ware essentie vlees wordt, mens wordt. Zijn geïncarneerde leven en werk kan in twee stadia worden onderverdeeld. Eerst is er het leven dat Hij vóór het uitvoeren van Zijn bediening leidt. Hij leeft in een gewoon gezin, in volslagen normale menselijkheid, en gehoorzaamt de gewone morele beginselen en wetten van het menselijk leven, heeft gewone menselijke behoeftes (voedsel, kleding, slaap en onderdak), gewone menselijke zwakheden en gewone menselijke emoties. Met andere woorden, in dit eerste stadium leidt Hij een niet-goddelijk, heel gewoon menselijk leven en doet Hij met alle gewone menselijke activiteiten mee. Het tweede stadium is het leven dat Hij leidt nadat Hij met de uitvoering van Zijn bediening is begonnen. Hij verkeert nog steeds in gewone menselijkheid met een gewoon menselijk omhulsel, er is geen teken van het bovennatuurlijke waar te nemen. Toch leeft Hij alleen voor Zijn bediening, en in deze tijd staat Zijn normale menselijkheid geheel in dienst van het gewone werk van Zijn goddelijkheid; Zijn normale menselijkheid is tegen die tijd zover gerijpt, dat Hij Zijn bediening uit kan voeren. Het tweede stadium van Zijn leven is dus de uitvoering van Zijn bediening in Zijn normale menselijkheid, het is een leven van normale menselijkheid én van complete goddelijkheid. De reden dat Hij in het eerste stadium van Zijn leven in heel gewone menselijkheid leeft is dat Zijn menselijkheid nog niet gelijk is aan het geheel van het goddelijke werk, nog niet gerijpt is. Pas als Zijn menselijkheid is gerijpt en Hij Zijn bediening op de schouders kan nemen, kan Hij aan de taak van de uitvoering van Zijn bediening beginnen. Omdat Hij, als vlees, moet groeien en rijpen, is het eerste stadium van Zijn leven dat van de normale menselijkheid. Omdat Zijn menselijkheid in het tweede stadium in staat is het werk te ondernemen en Zijn bediening uit te voeren, is het leven van de geïncarneerde God tijdens Zijn bediening een leven van menselijkheid en complete goddelijkheid. Als de geïncarneerde God vanaf Zijn geboorte Zijn bediening serieus had opgepakt en bovennatuurlijke tekenen had gegeven en wonderen had verricht, dan zou Hij geen lichamelijke essentie hebben. Daarom bestaat Zijn menselijkheid in het belang van Zijn lichamelijke essentie; er kan geen vlees zijn zonder menselijkheid, een persoon zonder menselijkheid is geen menselijk wezen. Zo is de menselijkheid van Gods vlees een wezenlijke eigenschap van het geïncarneerde vlees van God. Het is blasfemie te zeggen dat “als God vlees wordt Hij helemaal goddelijk is en totaal niet menselijk”, omdat een dergelijke uitspraak gewoon niet bestaat en het grondbeginsel van de incarnatie geweld aandoet. Zelfs nadat Hij Zijn bediening begint uit te voeren leeft Hij nog steeds in Zijn goddelijkheid met een menselijk omhulsel als Hij Zijn werk doet. Zijn menselijkheid dient alleen op dat moment het enige doel om Zijn goddelijkheid het werk in het gewone vlees te laten uitvoeren. De handelende factor van het werk is dus de goddelijkheid die Zijn menselijkheid bewoont. Zijn goddelijkheid, niet Zijn menselijkheid, is aan het werk, maar deze goddelijkheid is verborgen in Zijn menselijkheid. In de kern wordt Zijn werk door Zijn complete goddelijkheid gedaan, niet door Zijn menselijkheid. Maar de uitvoerder van het werk is Zijn vlees. Je zou kunnen zeggen dat Hij mens en ook God is, want God wordt een God die in het vlees leeft, met een menselijk omhulsel en een menselijke essentie maar ook met de essentie van God. Omdat Hij een mens met de essentie van God is, staat Hij boven alle geschapen mensen, boven iedere mens die het werk van God kan uitvoeren. En dus is Hij, onder allen met een menselijk omhulsel net als Hij en onder allen die menselijkheid bezitten de enige die de geïncarneerde God Zelf is – alle anderen zijn geschapen mensen. Hoewel ze allen menselijkheid bezitten, hebben geschapen mensen alleen maar menselijkheid, terwijl de vleesgeworden God anders is: in Zijn vlees heeft Hij niet alleen menselijkheid, maar ook – nog belangrijker – goddelijkheid. Zijn menselijkheid kan herkend worden in de uiterlijke verschijning van Zijn vlees en in Zijn dagelijks leven, maar Zijn goddelijkheid is moeilijker waar te nemen. Omdat Zijn goddelijkheid alleen wordt uitgedrukt als Hij menselijkheid heeft, en niet zo bovennatuurlijk is als de mensen zich voorstellen, kunnen zij die slechts met de grootste moeite zien. Zelfs vandaag de dag vinden mensen het nog heel moeilijk de ware essentie van de vleesgeworden God te doorgronden. Ik denk in feite dat zelfs nu ik er al zolang over heb gesproken, de meesten van jullie het nog steeds een mysterie vinden. Het is eigenlijk heel eenvoudig: Omdat God vlees is geworden is Zijn essentie een combinatie van menselijkheid en goddelijkheid. Deze combinatie wordt God Zelf genoemd, God Zelf op aarde.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 100

Het leven dat Jezus op aarde leidde was het gewone leven van het vlees. Hij leefde in de normale menselijkheid van Zijn vlees. Zijn gezag – om Zijn werk te doen en Zijn woord te spreken, of zieken te genezen en duivels uit te drijven, om zulke buitengewone dingen te doen – werd pas grotendeels duidelijk toen Hij Zijn bediening begon. Zijn leven voor Zijn negenentwintigste, voordat Hij Zijn bediening uitvoerde, was bewijs genoeg dat Hij gewoon normaal vlees was. Daarom, en omdat Hij nog niet met de uitvoering van Zijn bediening was begonnen, zagen de mensen geen spoor van goddelijkheid in Hem, ze zagen niets anders dan een gewoon, normaal mens – net zoals destijds sommige geloofden dat Hij de zoon van Jozef was. De mensen dachten dat Hij de zoon van een gewoon mens was, ze konden op geen enkele manier zien dat Hij Gods geïncarneerde vlees was. Zelfs toen Hij tijdens de uitvoering van Zijn bediening wonderen verrichtte zeiden de meeste mensen nog steeds dat Hij de zoon van Jozef was, want Hij was de Christus met het omhulsel van normale menselijkheid. Zijn normale menselijkheid en Zijn werk bestonden beide om de inhoud van de eerste incarnatie te vervullen, waarmee bewezen werd dat God helemaal in het vlees was gekomen en een volslagen gewoon mens was geworden. Dat Hij normale menselijkheid had voor Hij aan het werk ging was het bewijs dat Hij van gewoon vlees was, en dat Hij daarna werkte bewees ook dat Hij van gewoon vlees was, omdat Hij tekenen en wonderen verrichtte, zieken genas en duivels uitdreef in het vlees van de normale menselijkheid. De reden dat Hij wonderen kon verrichten was dat Zijn vlees het gezag van God herbergde, het vlees was waarin de Geest van God zich kleedde. Hij had dit gezag vanwege de Geest van God, en het betekende niet dat Hij niet van vlees was. Zieken genezen en duivels uitdrijven was het werk dat Hij moest doen in Zijn bediening, een uitdrukking van Zijn goddelijkheid die in Zijn menselijkheid verborgen lag, en wat voor tekenen Hij ook gaf of hoe Hij Zijn gezag ook demonstreerde, Hij bleef in normale menselijkheid leven en was nog steeds van gewoon vlees. Tot het moment van Zijn herrijzen nadat Hij aan het kruis was gestorven heeft Hij in het gewone vlees geleefd. Het verlenen van genade, het genezen van de zieken en het uitdrijven van duivels maakte allemaal onderdeel uit van Zijn bediening en vormde al het werk dat Hij in Zijn gewone vlees deed. Voordat Hij werd gekruisigd had Hij Zijn gewone vlees nog nooit verlaten, wat Hij ook deed. Hij was God Zelf en deed het werk van God. Maar omdat Hij het geïncarneerde vlees van God was, at Hij voedsel, droeg Hij kleren, had Hij gewone menselijke behoeftes, een gewoon menselijk verstand en een gewone menselijke geest. Dit was allemaal bewijs dat Hij een gewoon mens was, waarmee het bewijs werd geleverd dat het geïncarneerde vlees van God vlees was met een gewone en niet met een bovennatuurlijke menselijkheid. Het was Zijn opdracht het werk van de eerste incarnatie van God af te maken, de bediening van de eerste incarnatie te vervullen. Het belang van de incarnatie is dat een gewoon, normaal mens het werk van God Zelf uitvoert; dat wil zeggen dat God Zijn goddelijke werk in menselijkheid uitvoert en daarbij Satan overwint. Incarnatie houdt in dat de Geest van God vlees wordt, dat wil zeggen dat God vlees wordt. Het werk dat Hij in het vlees doet is het werk van de Geest en het wordt in het vlees gerealiseerd, door middel van het vlees tot uitdrukking gebracht. Niemand anders dan Gods vlees kan de bediening van de vleesgeworden God vervullen, dat wil zeggen, alleen Gods geïncarneerde vlees, deze normale menselijkheid – en niemand anders – kan het goddelijke werk uitdrukken. Als God bij Zijn eerste komst niet voor Zijn negenentwintigste de normale menselijkheid had gehad, als Hij meteen vanaf Zijn geboorte wonderen had kunnen verrichten, als Hij zodra Hij leerde praten meteen de taal van de hemel had gesproken, als Hij vanaf het moment dat Hij voet op aarde zette alle wereldlijke zaken had kunnen bevatten, de gedachten en bedoelingen van ieder mens had kunnen doorzien, dan kon zo iemand geen gewoon mens worden genoemd en had zulk vlees geen menselijk vlees kunnen worden genoemd. Als dat het geval was met Christus, dan zou de betekenis en de essentie van de incarnatie van God verloren gaan. Dat Hij een normale menselijkheid bezit bewijst dat Hij de geïncarneerde God in het vlees is. Het feit dat Hij een normaal menselijk groeiproces doorloopt toont verder aan dat Hij van gewoon vlees is. Bovendien is Zijn werk voldoende bewijs dat Hij Gods woord en Gods Geest is dat vlees werd. Het werk eist dat God vlees wordt, met andere woorden, dit stadium van werk moet in het vlees worden gedaan, in de normale menselijkheid. Het is een eerste vereiste voor ‘het Woord dat vlees wordt’, voor ‘Het Woord dat in het vlees verschijnt’ en het is het ware verhaal achter de twee incarnaties van God. Mensen geloven misschien dat het hele leven van Jezus met wonderen gepaard ging, dat Hij tot aan het einde van Zijn werk op aarde geen normale menselijkheid liet zien, dat Hij geen normale menselijke behoeften of zwakheden of emoties had, de basisbehoefte van het leven niet voor Hem golden of dat Hij geen gewone menselijke gedachten had. Ze denken dat Hij enkel maar een bovenmenselijk verstand had, een transcendente menselijkheid. Ze denken dat, omdat Hij God is Hij niet als gewone mensen zou moeten denken en leven, dat alleen een gewoon persoon, een authentiek mens, menselijke gedachten kan hebben en een gewoon menselijk leven kan leiden. Dit zijn allemaal ideeën van de mens, opvattingen van de mens die tegen de oorspronkelijke bedoeling van Gods werk ingaan. Normaal menselijk denken ondersteunt normaal menselijk verstand en normale menselijkheid; normale menselijkheid ondersteunt de normale functies van het vlees; en de normale functies van het vlees maken het normale vleselijke leven in zijn geheel mogelijk. Alleen door in dat vlees te werken kan God het doel van Zijn incarnatie bereiken. Als de vleesgeworden God alleen het omhulsel van het vlees had gehad, maar geen gewone menselijke gedachten, dan had Zijn vlees nooit het menselijk verstand gekend, laat staan de authentieke menselijkheid. Hoe zou zo’n vlees, zonder menselijkheid, de bediening die de vleesgeworden God zou moeten uitvoeren kunnen vervullen? Het normale verstand ondersteunt alle aspecten van het menselijk leven; zonder een normaal verstand kun je niet menselijk zijn. Met andere woorden, een mens zonder normale gedachten is geestesziek. En men kan niet zeggen dat een Christus zonder menselijkheid maar met alleen goddelijkheid Gods geïncarneerde vlees is. Hoe kan het geïncarneerde vlees van God dan geen normale menselijkheid hebben? Is het geen blasfemie te beweren dat Christus geen menselijkheid heeft? Alle activiteiten waar normale mensen zich mee bezig houden verlaten zich op het functioneren van een normaal menselijk verstand. Zonder dat zou de mens afwijkend gedrag vertonen; hij zou het verschil tussen zwart en wit nog niet kunnen aangeven, of tussen goed en kwaad en hij zou geen menselijke ethiek of morele principes kennen. Evenzo zou de vleesgeworden God, als Hij niet als een gewoon mens zou denken, geen authentiek vlees, geen normaal vlees kunnen zijn. Dergelijk niet-denkend vlees zou het goddelijke werk niet op zich kunnen nemen. Hij zou zich niet op een normale manier met activiteiten van het normale vlees bezig kunnen houden, laat staan dat Hij met mensen samen zou kunnen leven op aarde. En zo zou het belang van Gods incarnatie, de ware essentie van Gods vleeswording verloren zijn. De menselijkheid van de vleesgeworden God bestaat om het gewone goddelijke werk in het vlees te behouden; Zijn gewone menselijke denken ondersteunt Zijn normale menselijkheid en al Zijn gewone lichamelijke activiteiten. Je zou kunnen zeggen dat Zijn gewone menselijke denken bestaat om al het werk van God in het vlees te steunen. Als dit vlees geen gewoon menselijk verstand had, zou God niet in het vlees kunnen werken en zou wat Hij in het vlees moet doen nooit tot stand komen. Hoewel de vleesgeworden God een gewoon menselijk verstand heeft is Zijn werk niet aangetast door menselijke gedachten. Hij onderneemt het werk in de menselijkheid met gewoon verstand waarvoor de eerste vereiste is dat Hij menselijkheid met verstand bezit, niet door gewone menselijke gedachten toe te passen. Hoe verheven de gedachten van Zijn vlees ook zijn, Zijn werk kan toch niet als logisch of als denkwerk bestempeld worden. Met andere woorden, Zijn werk is niet door het verstand van Zijn vlees bedacht, maar is een directe uitdrukking van het goddelijke werk in Zijn menselijkheid. Al Zijn werk is de bediening die Hij moet uitvoeren, en Hij heeft niets daarvan met Zijn eigen brein bedacht. Bijvoorbeeld, zieken genezen, duivels verdrijven en de kruisiging waren niet het product van Zijn menselijk verstand, een mens met een menselijk verstand zou daar niet in kunnen slagen. Het huidige overwinningswerk is evenzeer een bediening die uitgevoerd moet worden door de vleesgeworden God, maar het is niet het werk van de menselijke wil, het is het werk dat Zijn goddelijkheid moet uitvoeren, werk waar geen lichamelijk mens toe in staat is. De vleesgeworden God moet dus een gewoon menselijk verstand hebben, normale menselijkheid bezitten, omdat Hij Zijn werk in de menselijkheid met een gewoon verstand moet uitvoeren. Dat is de essentie van het werk van de vleesgeworden God, dat is de ware essentie van de vleesgeworden God.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 101

Voordat Jezus het werk uitvoerde leefde Hij in Zijn normale menselijkheid. Niemand zag dat Hij God was, niemand kwam erachter dat Hij de vleesgeworden God was. De mensen kenden Hem gewoon als een volledig normaal mens. Zijn volslagen gewone, normale menselijkheid was het bewijs dat God in het vlees was geïncarneerd en dat het Tijdperk van Genade het tijdperk van het werk van de vleesgeworden God was, niet het tijdperk van het werk van de Geest. Het was het bewijs dat de Geest van God geheel in het vlees was gerealiseerd, dat in het tijdperk van Gods incarnatie Zijn vlees al het werk van de Geest uit zou voeren. De Christus met normale menselijkheid is vlees waarin de Geest gerealiseerd is met een normale menselijkheid, gewoon verstand en menselijke gedachten. ‘Gerealiseerd worden’ betekent dat God mens wordt, dat de Geest vlees wordt. Duidelijk gezegd, het is als God Zelf vlees bewoont met een normale menselijkheid en hierdoor Zijn goddelijk werk tot uitdrukking brengt. Dit is wat gerealiseerd of geïncarneerd betekent. Tijdens Zijn eerste incarnatie moest God zieken genezen en duivels uitdrijven, omdat verlossing Zijn werk was. Om het hele menselijke ras te verlossen moest Hij barmhartig en vergevingsgezind zijn. Het werk dat Hij voor Zijn kruisiging deed was het genezen van zieken en het uitdrijven van duivels, waarmee Hij de redding van de mens van zonde en vuiligheid voorspelde. Omdat dit het Tijdperk van Genade was, was het noodzakelijk voor Hem om zieken te genezen en zo de tekenen en wonderen te laten zien die representatief waren voor de genade in dat tijdperk. Het Tijdperk van Genade draaide namelijk om het schenken van genade, waarvoor vrede, geluk en tastbare zegeningen symbool stonden – allemaal blijken van het geloof van de mensen in Jezus. Dit wil zeggen dat zieken genezen, duivels uitdrijven en genade schenken instinctieve gaven van het vlees van Jezus in het Tijdperk van Genade waren. Ze waren het werk van de Geest, gerealiseerd in het vlees. Maar terwijl Hij dit werk uitvoerde, leefde Hij in het vlees. Hij oversteeg het vlees niet. Welke genezingen Hij ook uitvoerde, Hij bleef een normale menselijkheid bezitten en een gewoon menselijk leven leiden. De reden dat ik zeg dat in het tijdperk van Gods incarnatie het vlees al het werk van de Geest uitvoerde is dat Hij al het werk, ongeacht welk, in het vlees deed. Maar door Zijn werk beschouwden de mensen Zijn vlees niet als lichamelijk in essentie. Zijn vlees kon immers wonderen verrichten, en op sommige bijzondere momenten kon het dingen doen die het vlees overstegen. Al deze gebeurtenissen, zoals het veertig dagen lang op de proef worden gesteld of de verheerlijking op de berg, vonden natuurlijk plaats nadat Hij Zijn bediening was begonnen. Met Jezus was de bedoeling van de incarnatie van God dus niet af, maar slechts gedeeltelijk volbracht. Het leven dat Hij in het vlees leidde voordat Hij met Zijn werk begon was in alle opzichten volslagen normaal. Nadat Hij met het werk begon, behield Hij het omhulsel van Zijn vlees. Omdat Zijn werk een uitdrukking van goddelijkheid was, steeg het boven de normale functies van het vlees uit. Gods geïncarneerde vlees was immers anders dan mensen van vlees en bloed. In het dagelijks leven moest Hij natuurlijk voedsel, kleding, slaap en onderdak hebben, net als iedereen, had Hij alle gewone behoeften, en redeneerde en dacht Hij als een gewoon mens. De mensen hielden Hem nog steeds voor een normaal mens, alleen het werk dat Hij deed was bovennatuurlijk. Wat Hij ook deed, Hij leefde eigenlijk in een gewone en normale menselijkheid, en voor zover Hij het werk uitvoerde redeneerde Hij bepaald normaal, waren Zijn gedachten bijzonder helder, meer dan bij enig ander normaal mens het geval was. De vleesgeworden God moest wel zo denken en redeneren, want het goddelijke werk moest worden getoond door het vlees dat zeer normaal kon redeneren en helder kon denken – alleen zo kon Zijn vlees het goddelijke werk uitdrukken. Gedurende de hele drieëndertig en een half jaar dat Jezus op aarde heeft geleefd, heeft Hij Zijn normale menselijkheid behouden. Maar door Zijn werk tijdens Zijn bediening van drie en een half jaar dachten de mensen dat Hij heel transcendent was, dat Hij veel bovennatuurlijker was dan daarvoor. In werkelijkheid bleef de normale menselijkheid van Jezus onveranderd zowel voor Hij met Zijn bediening begon als daarna. Zijn menselijkheid bleef al die tijd dezelfde, maar door het verschil tussen voor en na het begin van Zijn bediening, ontstonden er twee verschillende visies met betrekking tot Zijn vlees. Wat de mensen ook dachten, de vleesgeworden God behield de hele tijd Zijn oorspronkelijke, normale menselijkheid, want sinds God geïncarneerd was leefde Hij in het vlees, het vlees dat een normale menselijkheid had. Of Hij nu Zijn bediening aan het uitoefenen was of niet, de normale menselijkheid van Zijn vlees kon niet uitgewist worden omdat menselijkheid de essentie van vlees is. Voordat Jezus Zijn bediening uitvoerde bleef Zijn vlees heel gewoon en hield het zich met alle gewone menselijke handelingen bezig; Hij leek niet in het minst bovennatuurlijk en toonde geen tekenen van wonderen. Hij was toen eenvoudigweg een heel gewoon mens die God vereerde, hoewel Hij eerlijker was in de beoefening, eerlijker dan andere mensen. Zo manifesteerde Zijn volslagen normale menselijkheid zich. Omdat Hij, voordat Hij Zijn bediening op zich nam, helemaal geen werk deed was niemand zich bewust van Zijn identiteit, niemand zag dat Zijn vlees anders was dan dat van alle andere mensen, want Hij verrichtte zelfs niet één wonder en Hij deed zelfs niet een klein stukje van het werk van God. Echter, nadat Hij Zijn bediening begon te verrichten, behield Hij Zijn omhulsel van normale menselijkheid en bleef Hij met menselijke rede leven. Maar omdat Hij met het werk van God Zelf was begonnen, de bediening van Christus op zich had genomen en het werk waartoe stervelingen, mensen van vlees en bloed, niet in staat waren, namen de mensen aan dat Hij geen normale menselijkheid had en geen volledig gewoon vlees was maar onvolledig vlees. Door het werk dat Hij uitvoerde zeiden de mensen dat Hij God in het vlees was zonder een normale menselijkheid. Dit is een onjuist begrip, want de mensen begrepen het belang van de incarnatie van God niet. Dit misverstand ontstond doordat het werk dat God in het vlees had uitgedrukt het goddelijke werk was, uitgedrukt in een vlees met normale menselijkheid. God was in het vlees gekleed, Hij woonde in het vlees en Zijn werk in Zijn menselijkheid verhulde het gewone van Zijn menselijkheid. Daarom geloofden de mensen dat God geen normale menselijkheid bezat, maar uitsluitend goddelijkheid.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 102

Tijdens Zijn eerste incarnatie heeft God het werk van de incarnatie niet afgemaakt. Hij heeft alleen de eerste stap van het werk dat God in het vlees moest doen, afgemaakt. Om het incarnatiewerk dus af te maken is God weer in het vlees teruggekeerd en leeft Hij in alle gewoonheid en realiteit van het vlees, dat wil zeggen dat Hij het Woord van God duidelijk maakt in volkomen normaal en gewoon vlees, waarbij Hij het werk dat Hij nog niet af had nu afmaakt. In essentie is het tweede geïncarneerde vlees hetzelfde als het eerste, maar het is nog werkelijker, nog gewoner dan het eerste. Als gevolg is het lijden dat het tweede geïncarneerde vlees moet ondergaan erger dan de eerste keer, maar dit lijden is een gevolg van Zijn bediening in het vlees, wat anders is dan het lijden van de verdorven mens. Het komt ook uit de normale toestand en de werkelijkheid van Zijn vlees. Omdat Hij Zijn bediening in het volslagen normale en werkelijke vlees uitvoert, moet het vlees veel ontberingen ondergaan. Hoe normaler en reëler dit vlees is, hoe meer Hij bij de uitvoering van Zijn bediening zal lijden. Gods werk wordt tot uitdrukking gebracht in heel gewoon vlees, vlees dat helemaal niet bovennatuurlijk is. Omdat Zijn vlees gewoon is en ook het reddingswerk van de mens op de schouders moet nemen, lijdt Hij zelfs nog meer dan bovennatuurlijk vlees zou doen – al dit lijden komt van de realiteit en de normale toestand van Zijn vlees. Je kan de essentie van het geïncarneerde vlees afleiden uit het lijden dat de twee geïncarneerde vlezen hebben ondergaan terwijl ze Hun bediening uitvoerden. Hoe normaler het vlees, hoe groter de ontbering die Hij moet ondergaan als Hij Zijn werk onderneemt; hoe reëler het vlees dat het werk onderneemt, hoe wreder de opvattingen die de mensen krijgen, en hoe meer gevaar Hij loopt. En toch, hoe reëler het vlees is, en hoe meer het vlees de behoeften en het volledige gevoel van een gewoon mens kent, hoe beter Hij in staat is Gods werk in het vlees op zich te nemen. Het was het vlees van Jezus dat aan het kruis werd genageld, Zijn vlees dat Hij opgaf als zondoffer; het was door middel van vlees met een normale menselijkheid dat Hij Satan wist te verslaan en de mens helemaal redde van het kruis. En het is als volledig vlees dat God tijdens Zijn tweede incarnatie het werk van de overwinning uitvoert en Satan verslaat. Alleen vlees dat geheel normaal en werkelijk is kan het overwinningswerk in zijn geheel uitvoeren en een krachtige getuigenis afleggen. Dat wil zeggen, dat de overwinning op de mens effectief wordt gemaakt door de realiteit en normaalheid van God in het vlees, niet door bovennatuurlijke wonderen en openbaringen. De bediening van deze geïncarneerde God is te spreken, en daardoor de mens te overwinnen en volmaakt te maken, met andere woorden, het werk van de Geest gerealiseerd in het vlees, de taak van het vlees, is te spreken en daardoor de mens te overwinnen, te openbaren, volmaakt te maken en volledig te verdrijven. En dus is het in het overwinningswerk dat Gods werk in het vlees helemaal wordt volbracht. Het aanvankelijke verlossingswerk was slechts het begin van het incarnatiewerk. Het vlees dat het overwinningswerk uitvoert zal het gehele incarnatiewerk afmaken. Qua geslacht is de mens een man of een vrouw; hierin is de betekenis van Gods incarnatie afgerond. Het verjaagt de misvattingen van de mens over God: God kan zowel man als vrouw worden, en de vleesgeworden God is in essentie geslachtloos. Hij heeft zowel de man als de vrouw gemaakt, en voor Hem is geen indeling naar geslacht. In dit stadium van het werk verricht God geen tekenen en wonderen, zodat het werk resultaat op zal leveren door middel van woorden. Dat komt bovendien omdat deze keer het werk van de vleesgeworden God niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels inhoudt, maar de verovering van de mens door te spreken. Dit betekent dat het aangeboren vermogen dat het geïncarneerde vlees van God bezit het spreken van woorden en de verovering van de mens is, niet de genezing van zieken en verdrijving van duivels. Zijn werk in de normale menselijkheid is niet het verrichten van wonderen, niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels, maar het spreken. En zo lijkt het tweede geïncarneerde vlees voor de mensen veel gewoner dan het eerste. De mensen zien dat de incarnatie van God geen leugen is, maar deze geïncarneerde God is anders van de geïncarneerde Jezus. Hoewel beiden de geïncarneerde God zijn, zijn Zij niet helemaal hetzelfde. Jezus bezat een normale menselijkheid, een gewone menselijkheid, maar Hij werd door vele wonderen en tekenen vergezeld. In deze vleesgeworden God ziet het menselijk oog geen tekenen of wonderen, geen genezing van zieken of uitdrijving van duivels, geen lopen over het meer of veertig dagen vasten. … Hij doet niet hetzelfde werk als Jezus, niet omdat Zijn vlees in essentie anders is dan dat van Jezus, maar omdat het niet Zijn bediening is zieken te genezen en duivels uit te drijven. Hij breekt Zijn eigen werk niet af en verstoort het niet. Omdat Hij de mens met Zijn echte woorden overwint, hoeft Hij hem niet met wonderen te onderwerpen. Zo is dit stadium er om het incarnatiewerk af te ronden. De vleesgeworden God die je vandaag ziet is een en al vlees, er is niets bovennatuurlijks aan Hem. Hij wordt ziek als ieder ander, heeft voedsel en kleding nodig net als anderen, omdat Hij helemaal vlees is. Als de vleesgeworden God deze keer bovennatuurlijke tekenen en wonderen zou verrichten, als Hij zieken zou genezen en duivels uit zou drijven, of met één woord kon doden, hoe zou dan het overwinningswerk uitgevoerd kunnen worden? Hoe zou het werk onder de heidense landen verspreid kunnen worden? Zieken genezen en duivels uitdrijven was het werk van het Tijdperk van Genade, de eerste stap in het verlossingswerk, en nu God de mens van het kruis heeft gered doet Hij dat werk niet meer. Als er in de laatste dagen een ‘God’ als Jezus zou verschijnen, een die zieken genas en duivels uitdreef en voor de mens gekruisigd zou worden, dan zou die ‘God’, hoewel Hij identiek zou zijn aan de beschrijving van God in de Bijbel en makkelijk te accepteren voor de mens, niet in essentie het vlees zijn dat gedragen wordt door de Geest van God, maar door een kwade geest. Het principe van Gods werk is namelijk nooit te herhalen wat Hij al heeft volbracht. En dus is het werk van Gods tweede incarnatie anders dan het werk van Zijn eerste. In de laatste dagen realiseert God het overwinningswerk in gewoon, normaal vlees; Hij geneest de zieken niet, Hij wordt niet voor de mens gekruisigd, maar Hij spreekt eenvoudige woorden in het vlees, overwint de mens in het vlees. Alleen dergelijk vlees is het vlees van de vleesgeworden God, alleen dergelijk vlees kan het werk van God in het vlees afmaken.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 103

Of de vleesgeworden God in dit stadium nu ontberingen lijdt of Zijn bediening uitvoert, Hij doet dit om de betekenis van incarnatie af te ronden, want dit is de laatste incarnatie van God. God kan maar twee keer incarneren. Er kan geen derde keer zijn. De eerste incarnatie was een man, de tweede een vrouw, en dus is het beeld van Gods vlees compleet in de gedachten van de mens. Bovendien hebben de twee incarnaties Gods werk in het vlees al afgemaakt. De eerste keer bezat de vleesgeworden God normale menselijkheid om de betekenis van de incarnatie af te ronden. Deze keer bezit Hij ook normale menselijkheid, maar de betekenis van deze incarnatie is anders: ze is dieper, en Zijn werk heeft een diepgaander belang. De reden dat God weer vlees is geworden is dat Hij de betekenis van incarnatie af wil maken. Als God helemaal klaar is met dit stadium van Zijn werk, dan is de hele betekenis van incarnatie, dat wil zeggen van Gods werk in het vlees, klaar. Er rest dan geen werk meer in het vlees. Van nu af aan zal God dus nooit meer in het vlees komen om Zijn werk te doen. Alleen om de mensheid te redden en volmaakt te maken doet God het incarnatiewerk. Met andere woorden, het is geenszins gebruikelijk dat God vlees wordt, alleen in het belang van het werk. Door in het vlees te komen voor het werk laat Hij Satan zien dat God vlees is, een normaal persoon, een gewoon persoon – en toch kan Hij triomfantelijk over de wereld regeren, Satan verslaan, de mensheid verlossen, de mensheid overwinnen! Het doel van Satans werk is de mensheid te bederven, terwijl het doel van God is de mensheid te redden. Satan verstrikt de mens in een bodemloos ravijn, terwijl God Hem daaruit redt. Satan zorgt dat alle mensen hem aanbidden, terwijl God ervoor zorgt dat zij aan Zijn heerschappij zijn onderworpen, want Hij is de Heer van de schepping. Al dit werk is door Gods twee incarnaties tot stand gekomen. Zijn vlees is in essentie de vereniging van menselijkheid en goddelijkheid en bezit een normale menselijkheid. Zonder het geïncarneerde vlees van God zou God dus het resultaat van de redding van de mensheid niet kunnen bereiken en zonder de normale menselijkheid van Zijn vlees zou Zijn werk in het vlees niet de resultaten behalen. De essentie van Gods incarnatie is dat Hij een normale menselijkheid moet bezitten; als dit niet zo was zou dit tegen Gods oorspronkelijke bedoeling van geïncarneerd zijn indruisen.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 104

Waarom zeg ik dat de bedoeling van de incarnatie niet klaar was met het werk van Jezus? Omdat het Woord niet geheel vlees werd. Wat Jezus deed was slechts een deel van het werk van God in het vlees: Hij deed alleen het verlossingswerk en niet het werk om de mens geheel voor Zich te winnen. Hierom is God nogmaals vleesgeworden in de laatste dagen. Dit stadium van het werk wordt ook in gewoon vlees gedaan, door een buitengewoon normaal mens, een van wie de menselijkheid zelfs niet een beetje transcendent is. Met andere woorden, God is een compleet menselijk wezen geworden en het is een persoon met de identiteit van God, een compleet menselijk wezen, compleet vlees, die het werk uitvoert. In de ogen van de mens is Hij slechts vlees dat in het geheel niet transcendent is, een heel gewoon persoon die de taal van de hemel spreekt, die geen wonderbaarlijke tekenen laat zien, geen wonderen verricht, laat staan in grote ontmoetingsplaatsen een religieuze waarheid onthult aan ingewijden. Het werk van het tweede geïncarneerde vlees lijkt voor de mensen in helemaal niets op dat van het eerste, zo sterk zelfs dat deze twee niets gemeen lijken te hebben, en niets van het eerste werk deze keer kan worden herkend. Hoewel het werk van het tweede geïncarneerde vlees anders is dan dat van het eerste, dat bewijst dat nog niet dat Zij niet uit dezelfde bron voortkomen. Of de bron hetzelfde is hangt af van de aard van het werk dat door beide vlezen wordt gedaan en niet van Hun omhulsel. Gedurende de drie stadia van Zijn werk is God tweemaal geïncarneerd en beide keren luidt het werk van God een nieuw tijdperk in, kondigt het nieuw werk aan; de incarnaties vullen elkaar aan. Het menselijke oog kan onmogelijk zien dat deze twee vlezen uit dezelfde bron stammen. Het hoeft geen betoog dat dit de mogelijkheden van het menselijk oog en het menselijk verstand te boven gaat. Maar in essentie zijn Zij hetzelfde, want Hun werk vindt zijn oorsprong in dezelfde Geest. Of de beide geïncarneerde vlezen voortkomen uit dezelfde bron kan niet worden vastgesteld aan de hand van het tijdperk en de plaats waar Zij geboren zijn, of andere dergelijke factoren, maar aan de hand van het goddelijke werk dat Zij tot uitdrukking hebben gebracht. Het tweede geïncarneerde vlees verricht niets van het werk dat Jezus verrichtte, want Gods werk houdt zich niet aan gewoontes maar opent steeds een nieuw pad. Het tweede geïncarneerde vlees heeft niet als doel de indruk die het eerste vlees op het verstand van de mensen maakte dieper of meer solide te maken, maar om deze aan te vullen en te vervolmaken, om de kennis van de mens over God te verdiepen, om alle regels die in het hart van de mens leven te overtreden, en de valse beelden van God in het hart van de mens weg te vagen. Je kunt zeggen dat geen enkel stadium van Gods eigen werk de mens volledige kennis van Hem kan bieden; ieder stadium biedt slechts een deel, niet het geheel. Hoewel God Zijn gezindheid helemaal duidelijk heeft gemaakt, blijft de kennis van de mens door zijn beperkte verstandelijke vermogens toch onvolledig. Met het gebruik van menselijke taal kan het geheel van Gods gezindheid onmogelijk worden overgedragen. Hoeveel moeilijker is het dan niet voor één enkel stadium van Zijn werk om God helemaal duidelijk te maken? Hij werkt in het vlees onder het mom van Zijn normale menselijkheid, en je kunt Hem alleen kennen door de uitdrukking van Zijn goddelijkheid, niet door Zijn lichamelijk omhulsel. God wordt vlees om zich door de mens te laten kennen door middel van Zijn diverse werken, en geen twee stadia van Zijn werk zijn hetzelfde. Alleen zo kan de mens volledige kennis over Gods werk in het vlees verwerven zonder tot één aspect te zijn beperkt. Hoewel het werk van de twee geïncarneerde vlezen anders is, is de essentie van de vlezen en de bron van Hun werk identiek. Ze bestaan alleen om de twee verschillende stadia van het werk uit te voeren, en ze ontstaan in twee verschillende tijdperken. Hoe dan ook, Gods geïncarneerde vlezen hebben dezelfde essentie en oorsprong – dit is een waarheid die niemand kan ontkennen.

uit ‘De essentie van het door God bewoonde vlees’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 105

De vleesgeworden God heet Christus, en Christus is het vlees aangekleed door de Geest van God. Dit vlees is als van geen ander mens van vlees. Dit verschil is er, omdat Christus niet van vlees en bloed is, maar de belichaming van de Geest is. Hij bezit zowel normale menselijkheid als volledige goddelijkheid. Geen mens bezit Zijn goddelijkheid. Zijn normale menselijkheid draagt al Zijn normale lijfelijke handelingen, terwijl Zijn goddelijkheid het werk van God Zelf uitvoert. Maar zowel Zijn menselijkheid als Zijn goddelijkheid onderwerpen zich aan de wil van de Vader in de hemel. Het wezen van Christus is de Geest, dat wil zeggen de goddelijkheid. Daarom is Zijn wezen het wezen van God Zelf; dit wezen staat Zijn eigen werk niet in de weg, en Hij zou met geen mogelijkheid ook maar iets kunnen doen dat Zijn eigen werk teniet zal doen of woorden spreken die tegen Zijn wil ingaan. Daarom zou de vleesgeworden God absoluut nooit iets doen dat Zijn eigen management in de weg staat. Dit is wat alle mensen zouden moeten begrijpen. De essentie van het werk van de Heilige Geest is de mens te redden en is in het belang van Gods eigen management. En zo is ook het werk van Christus de mens te redden, wat in het belang is van Gods wil. Omdat God vlees wordt, neemt Hij Zijn wezen aan in Zijn vlees, zodat Zijn vlees volstaat om Zijn werk te ondernemen. Daarom wordt tijdens Zijn incarnatie al het werk van Gods Geest vervangen door het werk van Christus en centraal in het werk gedurende de hele periode van de incarnatie is het werk van Christus. Het kan niet vermengd worden met werk uit welke andere tijd dan ook. En omdat God vlees wordt, werkt Hij in de identiteit van Zijn vlees; omdat Hij in het vlees is gekomen, voltooit Hij het werk dat Hij moet doen in het vlees. Of het nu de Geest van God is, of het is Christus, beiden zijn God Zelf, en Hij verricht het werk dat Hij moet verrichten en voert de bediening uit die Hij uit moet voeren.

uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 106

Het wezen van God Zelf oefent gezag uit, maar Hij kan Zich volledig onderwerpen aan het gezag dat van Hem uitgaat. Of het nu het werk van de Geest is, of het werk van het vlees, er is geen conflict. De Geest van God heeft het gezag over de hele schepping. Het vlees met het wezen van God heeft ook gezag, maar de vleesgeworden God kan al het werk verrichten dat luistert naar de wil van de Vader in de hemel. Geen mens kan dit bereiken of begrijpen. God is Zelf gezag, maar Zijn vlees kan Zich aan Zijn gezag onderwerpen. Dit is de diepere betekenis van de woorden: “Christus gehoorzaamt de wil van God de Vader.” God is een Geest en kan het reddingswerk verrichten, zoals God ook mens kan worden. Trouwens, God verricht Zijn eigen werk: Hij onderbreekt niet en grijpt niet in, laat staan dat Hij onderling tegenstrijdige werken verricht, want het wezen van het werk door de Geest en door het vlees zijn gelijk. Of het nu de Geest of het vlees is, beiden werken om één wil te vervolbrengen en om hetzelfde werk te beheren. Hoewel de Geest en het vlees twee niet te vergelijken kwaliteiten hebben, zijn zij in wezen hetzelfde: beiden bezitten het wezen van God Zelf en de identiteit van God Zelf. In God Zelf zijn er geen ongehoorzame elementen; Zijn wezen is goed. Hij is de uiting van schoonheid en goedheid, en van alle liefde. Zelfs in het vlees doet God niets wat God de Vader niet gehoorzaamt. Zelf wanneer Hij Zijn leven ervoor moet opofferen, wil Hij dit van ganser harte, en maakt geen andere keuze. In God zijn er geen elementen van zelfingenomenheid en gewichtigheid, of van ijdelheid of hoogmoed; Hij heeft geen onbetrouwbare elementen. Alles wat niet gehoorzaamt aan God komt van Satan; Satan is de bron van alles wat lelijk en kwaad is. De reden dat de mens kwaliteiten heeft zoals die van Satan, is omdat de mens door Satan is verdorven en bewerkt. Christus is niet verdorven door Satan, daarom heeft Hij alleen eigenschappen van God en geen enkele van Satan. Hoe zwaar het werk ook is, of hoe zwak het vlees, zolang God in het vlees leeft zal Hij nooit iets doen dat het werk van God Zelf in de weg staat, laat staan dat Hij in ongehoorzaamheid de wil van God de Vader verloochent. Hij lijdt liever vleselijke pijn dan dat Hij tegen de wil van God de Vader ingaat; het is precies zoals Jezus in Zijn gebed zei: “Vader, als het mogelijk is, laat deze ​beker​dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.” De mens kiest, maar Christus niet. Hoewel Hij de identiteit van God Zelf heeft, zoekt Hij toch steeds de wil van God de Vader, en vervult Hij de taak die God de Vader aan Hem heeft toevertrouwd vanuit het perspectief van het vlees. Een mens kan dit nooit bereiken. Wat van Satan komt, kan nooit het wezen van God bezitten, het kan alleen ongehoorzaam zijn en opstandig tegen God. Het kan God niet geheel gehoorzamen, laat staan gewillig de wil van God volgen. Met uitzondering van Christus kunnen alle mensen tegen God in opstand komen, en niemand kan direct het werk op zich nemen dat door God aan hem is toevertrouwd; er is er niet één die Gods management als zijn of haar eigen plicht kan beschouwen. De onderwerping aan de wil van God de Vader is het wezen van Christus; ongehoorzaamheid aan God is het kenmerk van Satan. Deze twee eigenschappen zijn onverenigbaar, en wie de eigenschappen van Satan heeft kan geen Christus worden genoemd. De reden dat de mens het werk van God niet in Zijn plaats kan vervullen is dat de mens geen enkel deel van het wezen van God bezit. De mens werkt voor God in zijn eigen belang of in het belang van zijn of haar toekomstperspectief, maar Christus werkt om de wil van God de Vader te doen.

uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 107

De menselijkheid van Christus is onderworpen aan Zijn goddelijkheid. Hoewel Hij in het vlees is, is Zijn menselijkheid niet helemaal identiek aan die van een mens van vlees. Hij heeft Zijn eigen unieke karakter, en ook dat is onderworpen aan Zijn goddelijkheid. Zijn goddelijkheid kent geen zwakte; de zwakte van Christus heeft betrekking op Zijn menselijkheid. Tot op zekere hoogte beperkt deze zwakheid Zijn goddelijkheid, maar dergelijke beperkingen blijven binnen een bepaald gebied en een zekere tijd, en zijn niet onbegrensd. Als de tijd gekomen is om het werk van Zijn goddelijkheid uit te voeren, gebeurt dit ondanks Zijn menselijkheid. De menselijkheid van Christus wordt geheel aangestuurd door Zijn goddelijkheid. Behalve het normale leven van Zijn menselijkheid worden alle andere handelingen van Zijn menselijkheid beïnvloed, geraakt en aangestuurd door Zijn goddelijkheid. Hoewel Christus menselijkheid bezit, staat dit het werk van Zijn goddelijkheid niet in de weg. Dit is nu juist omdat de menselijkheid van Christus wordt aangestuurd door Zijn goddelijkheid; hoewel Zijn menselijkheid niet volgroeid is in Zijn gedrag naar anderen, heeft dit geen invloed op het normale werk van Zijn goddelijkheid. Wanneer ik zeg dat Zijn menselijkheid niet verdorven is, bedoel ik dat de menselijkheid van Christus rechtstreeks aangestuurd kan worden door Zijn goddelijkheid, en dat Hij een hoger verstand heeft dan de gewone mens. Zijn menselijkheid is het meest geschikt om door de goddelijkheid van Zijn werk aangestuurd te worden; Zijn menselijkheid kan het beste het werk van de goddelijkheid uitdrukken en zich eraan overgeven. Terwijl God in het vlees werkt, verliest Hij de plicht die een mens in het vlees zou moeten vervullen nooit uit het oog; Hij kan God in de hemel met een zuiver hart aanbidden. Hij heeft het wezen van God, en Zijn identiteit is de identiteit van God Zelf. Alleen omdat Hij op aarde is gekomen en een schepsel is geworden, met het omhulsel van een schepsel, en nu een menselijkheid bezit die Hij voorheen niet had, kan Hij God in de hemel aanbidden. Dit is het wezen van God Zelf en is onnavolgbaar voor de mens. Zijn identiteit is God Zelf. Vanuit het perspectief van het vlees aanbidt Hij God; daarom zijn de woorden “Christus aanbidt God in de hemel” niet fout. Wat Hij van de mens vraagt is nu juist Zijn eigen wezen; Hij heeft alles wat Hij van de mens vraagt al bereikt voordat Hij het hem vraagt. Hij zou nooit iets van anderen eisen waar Hij Zelf onderuit zou kunnen, want dit alles vormt Zijn wezen. Hoe Hij Zijn werk ook uitvoert, Hij zou nooit op een aan God ongehoorzame manier handelen. Wat Hij ook van de mens vraagt, geen vraag is onhaalbaar voor de mens. Het enige wat Hij doet is de wil van God doen in het belang van Zijn management. De goddelijkheid van Christus staat boven alle mensen, daarom is Hij het hoogste gezag over alle schepselen. Dit gezag is Zijn goddelijkheid, dat is, de gezindheid en het wezen van God Zelf, hetgeen Zijn identiteit bepaalt. Hoe normaal Zijn menselijkheid dus ook is, Hij heeft ontegenzeggelijk de identiteit van God Zelf; vanuit welk standpunt Hij ook spreekt en hoe Hij ook de wil van God gehoorzaamt, er kan niet gezegd worden dat Hij God Zelf niet is. Dwaze en onwetende mensen zien de normale menselijkheid van Christus vaak als een gebrek. Hoe Hij het wezen van Zijn goddelijkheid ook kenbaar maakt en openbaart, de mens kan niet accepteren dat Hij Christus is. En hoe meer Christus Zijn gehoorzaamheid en nederigheid laat zien, hoe lichter dwaze mensen over Christus denken. Er zijn er zelfs die een verwerpende en minachtende houding tegenover Hem aannemen, maar wel die ‘grote mannen’ van de verheven plaatjes ter aanbidding op hun tafel zetten. De weerstand tegen en de ongehoorzaamheid aan God van de mensen komt voort uit het feit dat het wezen van de vleesgeworden God zich aan de wil van God onderwerpt en uit de normale menselijkheid van Christus; dit is de bron van de weerstand tegen en de ongehoorzaamheid aan God van de mensen. Als Christus niet de gedaante van Zijn menselijkheid had noch vanuit het perspectief van een schepsel de wil van God de Vader zocht, maar in plaats daarvan een supermenselijkheid bezat, dan zou er waarschijnlijk geen ongehoorzaamheid in de mens bestaan. De reden dat de mens altijd bereid is in een onzichtbare God in de hemel te geloven, is omdat God in de hemel geen menselijkheid heeft en Hij geen enkele eigenschap van een schepsel bezit. De mens heeft daarom altijd de hoogste achting voor Hem, maar stelt zich jegens Christus minachtend op.

uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 108

Hoewel Christus op aarde namens God Zelf kan werken, komt Hij niet met de bedoeling alle mensen Zijn beeld in het vlees te laten zien. Hij komt niet zodat alle mensen Hem kunnen zien; Hij komt om de mensen bij de hand te nemen en hen een nieuw tijdperk binnen te leiden. De functie van het vlees van Christus is voor het werk van God Zelf, dat wil zeggen, voor het werk van God in het vlees, en niet om het wezen van Zijn vlees volledig begrijpelijk te maken voor de mens. Hoe Hij ook werkt, het is niet onhaalbaar voor het vlees. Hoe Hij ook werkt, Hij werkt in het vlees met een normale menselijkheid, en openbaart het ware gezicht van God niet volledig aan de mens. Daar komt nog bij dat Zijn werk in het vlees nooit zo bovennatuurlijk of onschatbaar is als de mens denkt. Ook al vertegenwoordigt Christus God Zelf in het vlees en voert Hij persoonlijk het werk uit dat God Zelf zou moeten doen, Hij ontkent het bestaan van God in de hemel niet en verkondigt niet koortsachtig Zijn eigen daden. In tegendeel, Hij blijft nederig verborgen in Zijn vlees. Behalve Christus ontberen allen die onterecht claimen Christus te zijn Zijn eigenschappen. Wanneer de arrogantie en zelfverheerlijkende gezindheid van de valse Christussen hiermee wordt vergeleken, wordt het duidelijk wat voor vlees waarlijk Christus is. Hoe onechter zij zijn, hoe meer de valse Christussen opscheppen, en hoe kundiger zij zijn in het tonen van tekenen en het verrichten van wonderen om de mens te misleiden. Valse Christussen hebben geen eigenschappen van God; Christus is niet besmet door een element dat aan een valse Christus toebehoort. God wordt alleen vlees om het werk van het vlees te volbrengen, niet alleen zodat de mens Hem kan zien. Integendeel, Hij laat Zijn werk Zijn identiteit bekrachtigen, en Zijn openbaring Zijn wezen bevestigen. Zijn wezen is niet ongegrond; Zijn identiteit werd niet door Zijn hand in beslag genomen; deze wordt door Zijn werk en Zijn wezen bepaald. Hoewel Hij het wezen van God Zelf bezit en het werk van God Zelf kan doen blijft Hij toch uiteindelijk vlees, in tegenstelling tot de Geest. Hij is niet God met de eigenschappen van de Geest; Hij is God met het omhulsel van vlees. Dus, hoe normaal of zwak Hij ook is, en hoe Hij ook de wil van God de Vader zoekt, Zijn goddelijkheid is ontegenzeggelijk. Er is niet alleen een normale menselijkheid met haar zwakheden in de vleesgeworden God; eerder nog is er de heerlijkheid en ondoorgrondelijkheid van Zijn goddelijkheid, evenals al Zijn daden in het vlees. Daarom bestaan zowel menselijkheid als goddelijkheid feitelijk en praktisch in Christus. Dit is niet in het minst leeg of bovennatuurlijk. Hij komt naar de aarde met het voornaamste doel om werk te verrichten; het is noodzakelijk dat Hij een normale menselijkheid bezit om het werk op aarde te kunnen verrichten, anders, hoe groot de kracht van Zijn goddelijkheid ook is, kan haar oorspronkelijke functie niet goed gebruikt worden. Hoewel Zijn menselijkheid heel belangrijk is, is het niet Zijn wezen. Zijn wezen is de goddelijkheid, en daarom is het moment dat Hij Zijn bediening op aarde begint uit te voeren het moment dat Hij het wezen van Zijn goddelijkheid kenbaar begint te maken. Zijn menselijkheid bestaat slechts om het normale leven van Zijn vlees te ondersteunen, zodat Zijn goddelijkheid het werk normaal kan uitvoeren in het vlees; het is de goddelijkheid die Zijn werk geheel aanstuurt. Als Zijn werk klaar is, heeft Hij Zijn bediening volbracht. Wat de mens zou moeten kennen is de omvang van Zijn werk, en het is door Zijn werk dat Hij Zich door de mens laat kennen. Tijdens Zijn werk laat Hij het wezen van Zijn goddelijkheid helemaal zien, hetgeen niet een gezindheid is die door menselijkheid is besmet, of een wezen dat bezoedeld is door gedachten of menselijk gedrag. Als de tijd komt dat Zijn hele bediening ten einde is gekomen, heeft Hij de gezindheid die Hij kenbaar moest maken al perfect en compleet tot uitdrukking gebracht. Zijn werk is niet in opdracht van een mens; ook de uitdrukking van Zijn gezindheid is helemaal vrij en wordt niet door het verstand beheerst of door gedachten bewerkt, maar wordt op natuurlijke wijze geopenbaard. Geen mens kan dit bereiken. Zelfs in een moeilijke omgeving of als de omstandigheden het niet toelaten kan Hij Zijn gezindheid op het juiste moment laten zien. Hij die Christus is laat het wezen van Christus zien, zij die Christus niet zijn hebben de gezindheid van Christus niet. Dus zelfs als iedereen zich tegen Hem verzet of opvattingen heeft over Hem, dan nog kan niemand op basis van de opvattingen van de mens ontkennen dat de gezindheid die door Christus wordt getoond de gezindheid van God is. Allen die met een zuiver hart Christus volgen of vastbesloten op zoek zijn naar God zullen toegeven dat Hij Christus is op basis van de uitdrukking van Zijn goddelijkheid. Ze zouden nooit Christus ontkennen op basis van een aspect van Hem dat niet beantwoordt aan de opvattingen van de mens. Ook al is de mens dwaas, toch weet hij wat de wil van de mens is en wat van God komt. Het is meer dat veel mensen zich alleen met hun eigen oogmerk opzettelijk tegen Christus verzetten. Als dit niet zo was, zou geen enkel mens een reden hebben om het bestaan van Christus te ontkennen, want de goddelijkheid die Christus laat zien bestaat wel degelijk, en iedereen kan Zijn werk met het blote oog waarnemen.

uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 109

Het werk en de uitdrukking van Christus bepalen Zijn wezen. Hij is in staat met een zuiver hart het aan Hem toevertrouwde te volbrengen. Hij is in staat God in de hemel te aanbidden met een zuiver hart, en met een zuiver hart de wil van God de Vader zoeken. Dit is allemaal bepaald door Zijn wezen. En zo wordt ook Zijn natuurlijke openbaring door Zijn wezen bepaald; de reden waarom Zijn natuurlijke openbaring zo wordt genoemd is dat Zijn uitdrukking geen imitatie is, of het resultaat van onderwijs door mensen, of van vele jaren van menselijke beschaving. Hij heeft het niet geleerd of Zich ermee getooid; in tegendeel, het is Hem eigen. De mens kan Zijn werk, Zijn uitdrukking, Zijn menselijkheid en het hele leven van Zijn normale menselijkheid ontkennen, maar niemand kan ontkennen dat Hij met een zuiver hart God in de hemel aanbidt; niemand kan ontkennen dat Hij gekomen is om de wil van de hemelse Vader te vervullen, en niemand kan de oprechtheid ontkennen waarmee Hij God de Vader zoekt. Hoewel Zijn beeld de zintuigen niet behaagt, Zijn woorden geen buitengewone indruk maken, en Zijn werk niet zo wereldschokkend of hemelbestormend is als de mens zich voorstelt, is Hij toch echt Christus die de wil van de hemelse Vader met een zuiver hart volbracht, Zich volledig onderwerpt aan de hemelse Vader en tot de dood gehoorzaamt. Dit komt doordat Zijn wezen het wezen van Christus is. De mens vindt het moeilijk deze waarheid te geloven, maar ze bestaat wel. Als de bediening van Christus helemaal is volbracht, zal de mens aan Zijn werk kunnen zien dat Zijn gezindheid en Zijn wezen de gezindheid en het wezen van God in de hemel vertegenwoordigt. De optelling van al Zijn werk kan op dat moment bevestigen dat Hij inderdaad het vlees, wat het Woord wordt, anders dan een mens van vlees en bloed. Iedere stap van het werk van Christus op aarde heeft een representatieve betekenis, maar de mens die het eigenlijke werk van iedere stap ervaart kan de betekenis van Zijn werk niet begrijpen. Dit geldt in het bijzonder voor de diverse stappen van het werk dat God Zelf tijdens Zijn tweede vleeswording heeft uitgevoerd. De meeste mensen die alleen de woorden van Christus gehoord of gezien hebben maar Hemzelf nooit hebben gezien, hebben geen notie van Zijn werk; zij die Christus hebben gezien en Zijn woorden hebben gehoord en Zijn werk hebben ervaren, vinden het moeilijk Zijn werk te aanvaarden. Komt dit niet doordat het voorkomen en de normale menselijkheid van Christus bij de mens niet in de smaak vallen? Zij die Zijn werk na het vertrek van Christus hebben aanvaard ervaren deze problemen niet, want zij aanvaarden Zijn werk gewoon en komen niet in contact met de normale menselijkheid van Christus. De mens kan zijn opvattingen over God niet loslaten maar bekijkt Hem intens kritisch; dit komt doordat de mens zich op Zijn voorkomen concentreert en Zijn wezen niet kan herkennen op basis van Zijn werk en Zijn woorden. Als de mens zijn ogen sluit voor het voorkomen van Christus en geen discussie aangaat over de menselijkheid van Christus, en alleen over Zijn goddelijkheid spreekt, waarvan het werk en de woorden onbereikbaar zijn voor ieder mens, dan zullen de opvattingen van de mens half zo belangrijk zijn, zelfs tot op het punt dat al zijn problemen worden opgelost.

uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 110

Hij die de incarnatie van God is, zal de essentie van God hebben. Hij die de incarnatie van God is, zal de uitdrukking van God hebben. Omdat God vlees wordt, zal Hij het werk voortbrengen dat Hij moet doen. En omdat God vlees wordt, zal Hij uitdrukken wat Hij is en zal Hij in staat zijn de waarheid naar de mens te brengen, het leven te schenken en de weg te wijzen. Vlees dat niet de essentie van God bevat, is zeker niet de vleesgeworden God. Dat lijdt geen twijfel. Als de mens wil onderzoeken of dit het geïncarneerde vlees van God is, moet de mens dit vaststellen aan de hand van de gezindheid die Hij uitdrukt en de woorden die Hij spreekt. Dat betekent dat aan de hand van Zijn wezen beoordeeld moet worden of dit al dan niet het geïncarneerde vlees van God is en of dit al dan niet de ware weg is. Bij het vaststellen of dit het geïncarneerde vlees van God is, is het dus het allerbelangrijkste om aandacht te schenken aan Zijn wezen (Zijn werk, Zijn woorden, Zijn gezindheid en nog veel meer dingen) in plaats van aan de uiterlijke schijn. Als de mens alleen Zijn uiterlijk ziet en aan Zijn wezen voorbijgaat, geeft dat blijk van de onwetendheid en naïviteit van de mens. Het uiterlijk zegt niets over het wezen. Bovendien kan het werk van God zich nooit aan de opvattingen van de mens aanpassen. Botste de uiterlijke vertoning van Jezus niet juist met de opvattingen van de mens? Waren het niet juist Zijn uiterlijk en kleding die geen aanwijzingen over Zijn ware identiteit konden leveren? Verzetten de vroegste farizeeën zich niet juist tegen Jezus omdat zij slechts naar Zijn uiterlijke vertoning keken en de woorden die Hij sprak niet ter harte namen? Het is mijn hoop dat de broeders en zusters die de verschijning van God zoeken de tragedie van de geschiedenis niet herhalen. Jullie moeten niet de farizeeën van deze tijd worden en God opnieuw kruisigen. Jullie moeten zorgvuldig bedenken hoe jullie de terugkeer van God verwelkomen en duidelijk weten hoe je je aan de waarheid onderwerpt. Dit is de verantwoordelijkheid van iedereen die wacht op de terugkeer van Jezus op de wolken. We moeten onze geestelijke ogen uitwrijven en niet ten prooi vallen aan woorden vol fantasie. We moeten nadenken over het praktische werk van God en de echte kant van God bezien. Laat je niet wegvoeren en verlies jezelf niet in dagdromen, uitziend naar de dag waarop de Heer Jezus plotseling op een wolk neerkomt om jullie, die Hem nooit hebben gekend of gezien en niet weten hoe je Zijn wil moet doen, op te nemen. Het is beter om over praktische zaken na te denken!

uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 111

De vleesgeworden God manifesteert Zichzelf slechts aan een deel van de mensen die Hem volgen gedurende deze periode waarin Hij Zijn werk persoonlijk uitvoert, en niet aan alle schepselen. Hij is alleen vlees geworden om één fase van Zijn werk te voltooien en niet om de mens Zijn beeltenis te tonen. Hij moet Zijn werk echter Zelf uitvoeren, dus is het noodzakelijk voor Hem om dat in het vlees te doen. Wanneer dit werk is voltooid, zal Hij uit de mensenwereld vertrekken; Hij kan niet langdurig onder de mensen blijven uit vrees om het komende werk in de weg te staan. Wat Hij manifesteert aan de menigte is alleen Zijn rechtvaardige gezindheid en al Zijn daden, en niet de beeltenis van toen Hij twee keer vlees werd, want de beeltenis van God kan alleen worden getoond door Zijn gezindheid en is niet te vervangen door de beeltenis van Zijn geïncarneerde vlees. De beeltenis van Zijn vlees wordt slechts aan een beperkt aantal mensen getoond, alleen aan hen die Hem volgen terwijl Hij in het vlees werkt. Dit is waarom het werk dat nu wordt uitgevoerd in het geheim plaatsvindt. Zo toonde Jezus Zichzelf ook alleen aan de Joden toen Hij Zijn werk deed, en toonde Hij Zichzelf nooit in het openbaar aan enige andere natie. Dus toen Hij Zijn werk eenmaal had voltooid, verliet Hij de mensen meteen en bleef Hij niet; daarna was Hij het niet, deze beeltenis van een mens, die Zichzelf aan de mens toonde, maar de Heilige Geest die het werk rechtstreeks uitvoerde. Zodra het werk van de vleesgeworden God volledig is voltooid, vertrekt Hij van de sterfelijke wereld en doet Hij nooit weer het soort werk dat Hij deed toen Hij in het vlees was. Hierna wordt het werk allemaal rechtstreeks door de Heilige Geest gedaan. In deze periode is de mens nauwelijks in staat om de beeltenis van Zijn vleselijke lichaam te zien; Hij toont Zichzelf helemaal niet aan de mens, maar blijft voor altijd verborgen. De tijd voor het werk van de vleesgeworden God is beperkt. Het wordt uitgevoerd in een specifiek tijdperk, periode, natie en onder specifieke mensen. Dit werk vertegenwoordigt alleen het werk gedurende de periode van Gods vleeswording en is speciaal voor het tijdperk; het vertegenwoordigt het werk van de Geest van God in één bepaald tijdperk en niet Zijn gehele werk. Daarom zal de beeltenis van de vleesgeworden God niet aan alle volken worden getoond. Wat de menigte te zien krijgt, is de rechtvaardigheid van God en Zijn gehele gezindheid, niet zozeer Zijn beeltenis toen Hij twee keer vlees werd. Het is niet de ene beeltenis die aan de mens wordt getoond, evenmin zijn het de twee beeltenissen gecombineerd. Daarom is het noodzakelijk dat Gods geïncarneerde vlees van de aarde vertrekt nadat het werk is voltooid dat Hij moet doen, want Hij komt alleen om het werk te doen dat Hij behoort te doen en niet om de mensen Zijn beeltenis te tonen. Ook al is de betekenis van de vleeswording al vervuld doordat God twee keer vlees is geworden, dan nog zal Hij Zichzelf niet openlijk manifesteren aan enige natie die Hem nooit eerder heeft gezien. Jezus zal Zichzelf nooit weer tonen aan de Joden als de Zon der gerechtigheid, evenmin zal Hij de Olijfberg beklimmen en aan alle volken verschijnen; alles wat de Joden hebben gezien, is het portret van Jezus gedurende Zijn tijd in Judea. Dit komt omdat het werk van Jezus in Zijn vleeswording tweeduizend jaar geleden is geëindigd; Hij zal niet terugkeren naar Judea in de gedaante van een Jood en Zichzelf al helemaal niet in de gedaante van een Jood aan welk heidenvolk dan ook tonen, want de beeltenis van de vleesgeworden Jezus is niet meer dan de beeltenis van een Jood, en niet de beeltenis van de Zoon des mensen die Johannes zag. Ook al beloofde Jezus Zijn volgelingen dat Hij terug zou komen, Hij zal Zichzelf niet gewoonweg in de gedaante van een Jood tonen aan allen in de heidense naties. Jullie dienen te weten dat het werk van de vleesgeworden God het openen van een tijdperk is. Dit werk is beperkt tot enkele jaren en Hij kan niet al het werk van de Geest van God voltooien. Zo kan ook de beeltenis van Jezus als Jood alleen de beeltenis van God vertegenwoordigen zoals Hij werkte in Judea, en Hij kon alleen het werk van de kruisiging doen. In de periode toen Jezus in het vlees was, kon Hij niet het werk doen om het tijdperk ten einde te brengen of de mensheid te vernietigen. Daarom steeg Hij na de voltooiing van Zijn kruisiging en Zijn werk op en verborg Hij Zich voor altijd voor de mens. Vanaf dat moment waren die trouwe gelovigen uit de heidense landen niet in staat om de manifestatie van de Heer Jezus te zien, maar alleen het portret van Hem dat zij aan de muur hadden gehangen. Dit portret is slechts door de mens getekend en is niet de beeltenis die God Zelf aan de mens toonde. God zal Zichzelf niet openlijk tonen aan de menigte in de gedaante van toen Hij twee keer vlees was geworden. Het werk dat Hij onder de mensen doet, is ervoor zorgen dat ze Zijn gezindheid kunnen begrijpen. Dit wordt allemaal aan de mens getoond door middel van het werk van de verschillende tijdperken; het wordt tot stand gebracht door de gezindheid die Hij bekend heeft gemaakt en het werk dat Hij heeft gedaan, veeleer dan door de manifestatie van Jezus. Dat wil zeggen, de beeltenis van God wordt niet aan de mens bekendgemaakt door de vleesgeworden gedaante, maar veeleer door het werk van de vleesgeworden God, die zowel beeltenis als vorm heeft; en door Zijn werk toont Hij Zijn beeltenis en wordt Zijn gezindheid kenbaar gemaakt. Dit is de betekenis van het werk dat Hij wenst te doen in het vlees.

Zodra het werk van Gods twee vleeswordingen tot een einde komt, zal Hij Zijn rechtvaardige gezindheid beginnen te tonen in alle heidense naties, zodat de menigte Zijn beeltenis kan zien. Hij zal Zijn gezindheid manifesteren en daardoor het einde van de verschillende categorieën mensen duidelijk maken, waardoor het oude tijdperk geheel wordt afgesloten. De reden waarom Zijn werk in het vlees zich niet uitstrekt over een heel groot gebied (net zoals Jezus alleen in Judea werkte en ik vandaag alleen onder jullie werk) is omdat Zijn werk in het vlees grenzen en beperkingen heeft. Hij voert slechts een korte periode werk uit in de gedaante van gewoon en normaal vlees; Hij gebruikt dit geïncarneerde vlees niet om het werk van de eeuwigheid te doen of het werk om te verschijnen aan de volken van de heidense naties. Het werk in het vlees kan alleen in reikwijdte zijn beperkt (zoals alleen werken in Judea of alleen onder jullie), daarna kan de reikwijdte ervan door middel van het uitgevoerde werk binnen deze grenzen worden uitgebreid. Uiteraard moet het werk van uitbreiding rechtstreeks door Zijn Geest worden uitgevoerd en zal dan niet langer het werk van Zijn geïncarneerde vlees zijn. Want het werk in het vlees heeft grenzen en strekt zich niet uit tot alle hoeken van het universum – dit valt hiermee niet te bereiken. Door het werk in het vlees voert Zijn Geest het werk uit dat daarna komt. Het werk in het vlees is dan ook van inleidende aard en wordt binnen bepaalde grenzen uitgevoerd; hierna is het Zijn Geest die dit werk voortzet, en die dat bovendien in een uitgebreidere strekking doet.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 112

Het werk dat God komt doen op deze aarde is slechts het tijdperk begeleiden, een nieuw tijdperk openen en het oude tot een einde te brengen. Hij is niet gekomen om een heel mensenleven op aarde te vertoeven, om voor Zichzelf de vreugde en het verdriet van het leven als mens te ervaren, of om een bepaalde persoon te vervolmaken door Zijn hand of persoonlijk een bepaalde persoon in de gaten te houden terwijl hij groeit. Dit is niet Zijn werk; Zijn werk is slechts het nieuwe tijdperk openen en het oude tot een einde brengen. Dat wil zeggen, Hij zal in eigen persoon een tijdperk openen, in eigen persoon het andere tot een einde brengen en Satan verslaan door Zijn werk in eigen persoon uit te voeren. Telkens wanneer Hij Zijn werk in eigen persoon uitvoert, is het alsof Hij een voet op het slagveld zet. Hij verslaat eerst de wereld en overwint Satan in het vlees; Hij neemt alle glorie in bezit en licht de sluier op van het gehele werk van de tweeduizend jaar; Hij zorgt ervoor dat alle mensen op aarde het juiste pad hebben om te bewandelen en een bestaan van vrede en geluk om te leven. God kan echter niet lang onder de mensen op aarde vertoeven, want God is God en immers niet als de mens. Hij kan niet de levensduur van een normaal mens leven, dat wil zeggen, Hij kan niet op aarde verblijven als een doodgewoon mens, want Hij heeft slechts een minimaal deel van de normale menselijkheid van een normaal persoon om Zijn menselijke leven vol te houden. Met andere woorden: hoe kan God ooit een gezin stichten, een carrière opbouwen en kinderen grootbrengen op aarde? Zou dit geen schande jegens Hem zijn? Dat Hij is begiftigd met normale menselijkheid, heeft alleen als doel om werk op een normale manier uit te voeren, niet om Hem in staat te stellen om een gezin en carrière te hebben zoals dat bij een normaal persoon het geval is. Zijn normale gevoel, Zijn normale verstand en het normaal voeden en kleden van Zijn vlees zijn voldoende om te bewijzen dat Hij een normale menselijkheid heeft; Hij hoeft geen gezin of een carrière te hebben om te bewijzen dat Hij van een normale menselijkheid is voorzien. Dit zou volslagen overbodig zijn! Gods komst naar de aarde is het Woord dat vlees wordt; Hij stelt de mens eenvoudigweg in staat om Zijn woord te begrijpen en Zijn woord te zien, dat wil zeggen, Hij stelt de mens in staat om het door het vlees uitgevoerde werk te zien. Het is niet Zijn bedoeling dat mensen Zijn vlees op een bepaalde manier behandelen, maar alleen dat de mens tot het einde gehoorzaam zal zijn, dat wil zeggen, alle woorden zal gehoorzamen die uit Zijn mond uitgaan, en zich aan al het werk onderwerpt dat Hij doet. Hij werkt slechts in het vlees; Hij vraagt de mens niet doelbewust om de grootsheid en heiligheid van Zijn vlees te verheerlijken, maar toont de mens de wijsheid van Zijn werk en al het gezag dat Hij uitoefent. Daarom doet Hij ook geen mededelingen, ook al beschikt Hij over een uitstekende menselijkheid, en richt Hij Zich alleen op het werk dat Hij behoort te doen. Jullie dienen te weten waarom God vlees is geworden en toch niet Zijn normale menselijkheid in het openbaar verkondigt of ervan getuigt, maar in plaats daarvan gewoon het werk uitvoert dat Hij wenst te doen. Daarom kunnen jullie van de vleesgeworden God alleen zien wat Hij in goddelijk opzicht is. Dit is omdat Hij nooit verkondigt wat Hij in menselijk opzicht is, waar de mens zich aan zou kunnen spiegelen. Alleen wanneer een mens de mensen leidt, spreekt hij over wat hij menselijkerwijs is, om hun bewondering en onderwerping des te meer te bewerkstelligen en daardoor leiderschap over anderen te verkrijgen. God overwint mensen daarentegen louter door Zijn werk (dat wil zeggen, werk dat voor de mens ongrijpbaar is); het gaat er voor Hem niet om door de mens te worden bewonderd of de mens Hem te laten aanbidden. Alles wat Hij doet, is de mens een gevoel bij te brengen van eerbied voor Hem, en een idee van Zijn onvoorstelbaarheid. God heeft niet de behoefte om indruk op de mens te maken; Hij heeft er alleen behoefte aan dat je Hem vereert nadat je getuige bent geweest van Zijn gezindheid. Het werk dat God doet, is Zijn eigen werk; geen mens kan dat in Zijn plaats doen en geen mens kan het tot stand brengen. Alleen God Zelf kan Zijn eigen werk doen en een nieuw tijdperk inluiden om de mens een nieuw leven in te leiden. Het werk dat Hij doet, is de mens in staat stellen om in het bezit van een nieuw leven te komen en een nieuw tijdperk binnen te gaan. De rest van het werk wordt overgedragen aan die mensen met een normale menselijkheid en die door anderen bewonderd worden. Daarom voltooide Hij in het Tijdperk van Genade het werk van tweeduizend jaar in slechts drie en een half jaar van Zijn drieëndertig jaar in het vlees. Wanneer God naar de aarde komt om Zijn werk uit te voeren, voltooit Hij altijd het werk van tweeduizend jaar of een heel tijdperk binnen de kortste tijdspanne van enkele jaren. Hij stelt niets uit en Hij talmt niet; Hij verkort het werk van vele jaren gewoon, zodat het binnen slechts enkele korte jaren is voltooid. Dit is omdat het werk dat Hij in eigen persoon doet, geheel ten behoeve is van het openen van een nieuwe uitweg en het voorgaan naar een nieuw tijdperk.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 113

Wanneer God Zijn werk uitvoert, komt Hij niet om aan enige opbouw of bewegingen deel te nemen, maar om Zijn bediening te vervullen. Telkens wanneer Hij vlees wordt, is het alleen om een fase van het werk tot stand te brengen en een nieuw tijdperk te openen. Nu is het Tijdperk van het Koninkrijk aangebroken en de training voor het koninkrijk. Deze fase van het werk is niet het werk van de mens, het is niet om de mens in bepaalde mate te bewerken; het is alleen om een deel van Gods werk te voltooien. Wat Hij doet, is niet het werk van de mens, het is niet om een bepaald resultaat te bereiken in het bewerken van de mens voordat Hij de aarde verlaat; het is om Zijn bediening te vervullen en het werk af te maken dat Hij behoort te doen, wat bestaat uit gepaste regelingen te treffen voor Zijn werk op aarde en daardoor verheerlijkt te worden. Het werk van de vleesgeworden God is anders dan het werk van de mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt. Wanneer God komt om Zijn werk op aarde te doen, houdt Hij Zich alleen bezig met de vervulling van Zijn bediening. Wat betreft alle andere zaken die niet in verband staan met Zijn bediening: daar doet Hij nagenoeg niets mee, Hij sluit er zelfs Zijn ogen voor. Hij voert gewoon het werk uit dat Hij behoort te doen en bekommert Zich allerminst om het werk dat de mens behoort te doen. Het werk dat Hij doet, is uitsluitend dat wat met te maken heeft met het tijdperk waarin Hij Zich bevindt en met de bediening die Hij behoort te vervullen, alsof alle andere zaken buiten Zijn werkterrein liggen. Hij voorziet Zichzelf niet van meer basiskennis over het leven als mens, evenmin doet Hij meer sociale vaardigheden op of rust Hij Zich uit met iets anders wat de mens begrijpt. Alles wat de mens behoort te bezitten, boeit Hem helemaal niet en Hij doet gewoon het werk dat Zijn plicht is. En dus is de vleesgeworden God in zo veel opzichten gebrekkig, in de ogen van de mens althans, dat Hij zelfs geen aandacht schenkt aan de dingen die de mens behoort te hebben en bovendien geen begrip van dergelijke zaken heeft. Dingen zoals algemene kennis van het leven en de principes die het persoonlijke gedrag en de interactie met anderen aansturen, lijken niet op Hem van toepassing te zijn. Maar je kunt bij de vleesgeworden God geen greintje abnormaliteit bespeuren. Dat wil zeggen, Zijn menselijkheid zorgt alleen voor het behoud van Zijn leven als een normaal persoon en het normale redeneringsvermogen van Zijn hersenen, zodat Hij onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Hij is echter niet voorzien van enige andere zaken, allemaal dingen die alleen mensen (geschapen wezens) dienen te bezitten. God wordt alleen vlees om Zijn eigen bediening te vervullen. Zijn werk is gericht op een heel tijdperk, niet op één persoon of plaats, maar op het hele universum. Dit is de richting van Zijn werk en het principe waarmee Hij werkt. Niemand kan dit veranderen en de mens kan er op geen enkele manier bij betrokken raken. Telkens wanneer God vlees wordt, brengt Hij het werk van dat tijdperk met Zich mee en is Hij geenszins van plan om twintig, dertig, veertig of zelfs zeventig of tachtig jaar onder de mensen te leven opdat zij meer begrip van en inzicht in Hem krijgen. Daar is geen noodzaak voor! Dat zou de kennis die de mens heeft van Gods inherente gezindheid op geen enkele manier verdiepen; het zou in plaats daarvan zijn opvattingen alleen maar voeden en ervoor zorgen dat zijn opvattingen en gedachten zouden verstenen. En dus is het goed voor jullie allemaal om precies te begrijpen wat het werk van de vleesgeworden God is. De woorden die ik tot jullie gesproken heb, kunnen jullie toch zeker niet zijn ontgaan: “Ik ben niet gekomen om het leven van een normaal mens te ervaren”? Zijn jullie de woorden vergeten: “God komt niet naar de aarde om het leven van een normaal mens te leiden”? Jullie begrijpen Gods doel van Zijn vleeswording niet, evenmin kennen jullie de betekenis van “Hoe zou God naar de aarde kunnen komen met de bedoeling om het leven van een geschapen wezen te ervaren?” God komt uitsluitend naar de aarde om Zijn werk te voltooien en dus duurt Zijn werk op aarde maar kort. Hij komt niet naar de aarde met de bedoeling om de Geest van God Zijn lichaam van vlees tot een superieur mens te laten vormen die de kerk zal leiden. Wanneer God naar de aarde komt, is dat het vleesgeworden Woord; de mens heeft echter geen weet van Zijn werk en schrijft Hem ongevraagd eigenschappen toe. Maar jullie dienen allemaal te beseffen dat God het “vleesgeworden Woord” is, niet een lichaam van vlees dat door de Geest van God is gevormd om op dit moment de rol van God op zich te nemen. God Zelf is niet een gevormd product, maar is het vleesgeworden Woord, en vandaag voert Hij Zijn werk officieel onder jullie allen uit. Jullie weten en erkennen allemaal dat de vleeswording van God een feitelijke waarheid is, toch doen jullie net alsof jullie het begrijpen. Jullie zijn, van het werk van de vleesgeworden God tot de betekenis en het wezen van Zijn vleeswording, niet in staat om deze ook maar in het minst te begrijpen en volgen slechts anderen in het ondoordacht uit het hoofd opzeggen van woorden. Geloof je dat de vleesgeworden God is zoals je je voorstelt?

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 114

God wordt alleen vlees om het tijdperk te leiden en nieuw werk in gang te zetten. Het is noodzakelijk dat jullie dit punt begrijpen. Dit is heel anders dan de functie van de mens en die twee zijn niet in één adem te noemen. De mens moet over een lange periode worden gevormd en vervolmaakt voordat hij kan worden gebruikt om werk uit te voeren, en de daarvoor benodigde menselijkheid is van een bijzonder hoge orde. Niet alleen moet de mens in staat zijn om het gezonde verstand van normale menselijkheid te onderhouden, maar hij moet daarnaast ook veel van de principes en regels begrijpen die ten grondslag liggen aan zijn gedrag met betrekking tot anderen, en hij moet zich bovendien nog meer verdiepen in studie van de wijsheid en ethische kennis van de mens. Hiermee dient de mens te zijn uitgerust. Dit is echter niet zo voor de vleesgeworden God, want Zijn werk vertegenwoordigt niet de mens en is ook niet het werk van de mens; het is veeleer een directe uitdrukking van Zijn wezen en een directe implementatie van het werk dat Hij behoort te doen. (Zijn werk wordt uiteraard op de juiste tijd uitgevoerd, niet nonchalant en zomaar willekeurig, en vangt aan wanneer het tijd is om Zijn bediening te vervullen.) Hij neemt niet deel aan het leven van de mens of het werk van de mens, dat wil zeggen, Zijn menselijkheid is hier niet van voorzien (hoewel dit Zijn werk niet belemmert). Hij vervult alleen Zijn bediening wanneer het voor Hem de tijd is om dat te doen; wat Zijn status ook is, Hij gaat gewoon voort met het werk dat Hij behoort te doen. Wat de mens ook over Hem weet en wat de mens ook over Hem denkt, heeft geen enkele invloed op Zijn werk. Toen Jezus bijvoorbeeld Zijn werk uitvoerde, wist niemand precies wie Hij was, maar ging Hij gewoon voort in Zijn werk. Niets hiervan hinderde Hem in de uitvoering van het werk dat Hij behoorde te doen. Daarom bracht Hij Zijn eigen identiteit aanvankelijk niet voor het voetlicht en liet Hij mensen Hem alleen volgen. Natuurlijk was dit niet alleen de nederigheid van God; het was ook de manier waarop God in het vlees werkte. Hij kon alleen op deze manier werken, want de mens kon Hem geenszins herkennen met het blote oog. En zelfs als de mens Hem wel had herkend, zou hij niet in staat zijn geweest om te helpen in Zijn werk. Bovendien werd Hij geen vlees opdat de mens Zijn vlees zou leren kennen; het was om werk uit te voeren en Zijn bediening te vervullen. Daarom hechtte Hij er geen belang aan om Zijn identiteit openbaar te maken. Toen Hij al het werk had voltooid dat Hij behoorde te doen, werden Zijn hele identiteit en status de mens natuurlijk duidelijk. De vleesgeworden God zwijgt en doet nooit enige proclamaties uitgaan. Hij let niet op de mens noch op hoe de mens ervoor staat in het volgen van Hem, maar gaat gewoon voort met het vervullen van Zijn bediening en het uitvoeren van het werk dat Hij behoort te doen. Niemand is in staat om Zijn werk in de weg te staan. Wanneer de tijd komt waarop Hij Zijn werk moet beëindigen, zal het zeker worden beëindigd en tot een einde worden gebracht, niemand is in staat om het anders te laten verlopen. Pas nadat Hij de mens na het voltooien van Zijn werk verlaten heeft, zal de mens het werk begrijpen dat Hij doet, hoewel nog steeds niet in alle duidelijkheid. En het zal lang duren voordat de mens de bedoeling waarmee Hij Zijn werk eerst uitvoerde volledig zal begrijpen. Met andere woorden, het werk van het tijdperk van de vleesgeworden God is verdeeld in twee onderdelen. Eén onderdeel bestaat uit het werk dat het geïncarneerde vlees van God Zelf doet en de woorden die het geïncarneerde vlees van God Zelf spreekt. Nadat de bediening van Zijn vlees volledig is vervuld, blijft het andere onderdeel van het werk nog over om te worden uitgevoerd door hen die door de Heilige Geest worden gebruikt. Dit is de tijd waarin de mens zijn functie dient te vervullen, want God heeft de weg al geopend en die moet door de mens zelf worden bewandeld. Dat wil zeggen, de vleesgeworden God voert één onderdeel van het werk uit en daarna zullen de Heilige Geest plus de mensen die de Heilige Geest gebruikt dit werk navolgen. Daarom dient de mens te weten wat het werk is dat de vleesgeworden God in deze fase voornamelijk moet uitvoeren; hij moet ook precies begrijpen wat de betekenis is van God die vlees wordt en wat het werk is dat Hij behoort te doen, in plaats van eisen te stellen aan God volgens de eisen die aan de mens worden gesteld. Hierin gaan de fouten, opvattingen en, nog meer, de ongehoorzaamheid van de mens schuil.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 115

God wordt geen vlees met de bedoeling om de mens Zijn vlees te laten leren kennen of om de mens de verschillen tussen het vlees van de vleesgeworden God en dat van de mens te laten onderscheiden; God wordt ook geen vlees om het onderscheidingsvermogen van de mens te trainen en Hij doet dat al helemaal niet met de bedoeling om de mens het geïncarneerde vlees van God te laten aanbidden, om zo groots verheerlijkt te worden. Geen van deze dingen is de oorspronkelijke bedoeling van God bij Zijn vleeswording. God wordt ook geen vlees om de mens te veroordelen, de mens opzettelijk aan de kaak te stellen of om dingen moeilijk voor hem te maken. Geen van deze dingen is de oorspronkelijke bedoeling van God. Telkens wanneer God vlees wordt, is het een vorm van werk dat onvermijdelijk is. Het is ten behoeve van Zijn grotere werk en Zijn grotere management dat Hij doet zoals Hij doet en niet om de redenen die de mens zich voorstelt. God komt alleen naar de aarde voor zover Zijn werk dat vereist en alleen als dat noodzakelijk is. Hij komt niet naar de aarde met de bedoeling om eenvoudigweg op aarde rond te kijken, maar om het werk uit te voeren dat Hij behoort te doen. Waarom zou Hij anders zo’n zware last op Zich nemen en zulke grote risico’s nemen om dit werk uit te voeren? God wordt alleen vlees wanneer dat nodig is en altijd met een unieke betekenis. Als het alleen was om mensen de gelegenheid te bieden Hem te zien en hun horizon te openen, dan zou Hij, met absolute zekerheid, nooit zo lichtvaardig onder de mensen komen. Hij komt naar de aarde ten behoeve van Zijn management en Zijn grotere werk en opdat Hij meer mensen zal kunnen verkrijgen. Hij komt om het tijdperk te vertegenwoordigen, Hij komt om Satan te verslaan en om Satan te verslaan neemt Hij het vlees op Zich. Bovendien komt Hij om alle mensen te leiden in hun levenswandel. Dit alles gaat Zijn management aan en het gaat het werk van het ganse universum aan. Als God vlees werd alleen maar om mensen Zijn vlees te laten leren kennen en om de ogen van mensen te openen, waarom zou Hij dan niet naar iedere natie gaan? Is dit geen kwestie van bovenmatig gemak? Maar dat deed Hij niet, maar Hij koos in plaats daarvan een geschikte plaats om Zich in te vestigen en het werk te beginnen dat Hij behoorde te doen. Alleen al dit vlees op zich is van aanzienlijke betekenis. Hij vertegenwoordigt een heel tijdperk en voert ook het werk van een heel tijdperk uit; Hij brengt het eerdere tijdperk tot een einde en luidt het nieuwe tijdperk in. Dit is allemaal een belangrijke kwestie die Gods management betreft en het is de betekenis van één fase van het werk dat God op aarde komt uitvoeren.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 116

Gods redding van de mens gebeurt niet rechtstreeks via de methode van de Geest en de identiteit van de Geest, want Zijn Geest kan niet worden aangeraakt, noch worden gezien door de mens, noch kan de mens dichterbij komen. Als Hij zou proberen om de mens rechtstreeks te redden op de manier van de Geest, dan zou de mens niet in staat zijn om Zijn redding te ontvangen. Als God de uiterlijke vorm van een geschapen mens niet zou aannemen, dan zou de mens deze redding geenszins kunnen ontvangen. Want er is voor de mens geen manier om Hem te naderen, zoals ook niemand in de buurt van de wolk van Jehova kon komen. Alleen door een geschapen mens te worden, dat wil zeggen alleen door het leggen van Zijn woord in het lichaam van het vlees dat Hij weldra zal worden, kan Hij persoonlijk het woord overbrengen in allen die Hem volgen. Alleen dan kan de mens Zijn woord persoonlijk zien en horen, en bovendien Zijn woord eigen maken en op deze manier volledig gered worden. Indien God geen vlees was geworden, zou geen mens van vlees en bloed in staat zijn geweest om zo’n grote redding te ontvangen en zou geen enkel mens gered worden. Als de Geest van God rechtstreeks te midden van de mensen zou werken, dan zou de hele mensheid neergeslagen worden, of anders geenszins met God in aanraking kunnen komen en volledig in gevangenschap door Satan weggevoerd worden. De eerste incarnatie was bedoeld om de mens van zonde te verlossen, om hem te verlossen door het vleselijke lichaam van Jezus. Dat houdt in dat Hij de mens op het kruis heeft gered, maar de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. De tweede incarnatie is niet langer om te dienen als een zondoffer maar om hen volledig te redden die van zonde waren verlost. Dit is gedaan, zodat degenen die zijn vergeven, van hun zonden kunnen worden bevrijd en volledig gereinigd kunnen worden en door het verkrijgen van een veranderde gezindheid kunnen vrijkomen van Satans duistere invloed en voor de troon van God kunnen terugkeren. Alleen op deze manier kan de mens volledig worden geheiligd. Nadat het Tijdperk van de Wet ten einde kwam en het begin van het Tijdperk van Genade aanbrak, begon God met het reddingswerk, hetgeen voortduurt tot de laatste dagen waarin Hij de mensheid vanwege zijn opstandigheid volledig zal zuiveren door het oordelen en het tuchtigen van het menselijke ras. Pas dan zal God Zijn reddingswerk afronden en de rust binnengaan. Daarom is God in de drie werkfases slechts tweemaal vleesgeworden om Zijn werk Zelf te midden van de mensheid uit te voeren. Dat komt omdat slechts één van de drie werkfases bedoeld is om richting te geven aan het leven van de mensen, terwijl de andere twee bestaan uit het reddingswerk. Alleen door de vleeswording kan God naast de mens leven, het leed van de wereld ervaren en in een normaal vleselijk lichaam leven. Alleen op deze manier kan Hij de mens de praktische weg bieden, die ze als schepsels nodig hebben. Het is door de incarnatie van God dat de mens volledige redding ontvangt van God en niet rechtstreeks uit de hemel in antwoord op zijn gebeden. Want in het vlees zijnde kan de mens de Geest van God niet zien, veel minder nog kan hij naderen tot Zijn Geest. De mens kan alleen maar in contact komen met het geïncarneerde vlees van God en alleen zo is de mens in staat om alle wegen en alle waarheden te bevatten en volledige redding te ontvangen. De tweede incarnatie zal voldoende zijn om de zonden van de mens uit te wissen en hem volledig te zuiveren. Daarom zal de totaliteit van Gods werk in het vlees met de tweede incarnatie tot een einde worden gebracht en zal de waarde van Gods incarnatie compleet worden gemaakt. Vanaf dat ogenblik zal het werk van God in het vlees geheel tot een einde zijn gebracht. Na de tweede incarnatie zal Hij niet voor een derde keer vlees worden voor Zijn werk. Want Zijn gehele management zal tot een einde gekomen zijn. De incarnatie van de laatste dagen zal Zijn uitverkoren volk volledig hebben gewonnen en de mensheid zal in de laatste dagen zijn onderverdeeld naar soort. Hij zal niet langer het reddingswerk doen, noch zal Hij terugkeren naar het vlees om enig werk te verrichten.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 117

Wat de mens momenteel heeft bereikt – zijn huidige gestalte, kennis, liefde, trouw, gehoorzaamheid en inzicht – zijn resultaten die door het oordeel van het woord zijn verkregen. Dat je in staat bent tot trouw en tot op deze dag staande bent gebleven, is dankzij de werking van het woord. Nu ziet men in dat het werk van vleesgeworden God inderdaad buitengewoon is en veel ervan niet kan worden bereikt door de mens. Dit zijn mysteries en wonderen. Daarom hebben velen zich onderworpen. Sommigen hebben zich sinds de dag van hun geboorte nog nooit aan enig mens onderworpen, maar als ze de woorden van God nu zien, onderwerpen zij zich geheel zonder dat ze het zelf door hebben en durven ze niets anders te onderzoeken of te zeggen. De mensheid is gevallen onder het woord en ligt ter aarde geworpen onder het oordeel van het woord. Als de Geest van God rechtstreeks tot de mens sprak, dan zouden ze allemaal gehoorzamen aan Zijn stem en zonder woorden van openbaring neervallen, vergelijkbaar met de manier waarop Paulus op de grond viel bij het licht op de weg naar Damascus. Indien God op deze manier te werk zou blijven gaan, zou de mens nooit door het woord zijn eigen verdorvenheid kunnen leren kennen en zodoende redding verkrijgen. Alleen door de vleeswording kan Hij Zijn woorden persoonlijk in het oor van ieder mens uitspreken, zodat iedereen die oren heeft, Zijn woorden kan horen en Zijn werk van oordeel van het woord kan ontvangen. Alleen is dit eerder het resultaat dat door Zijn woord wordt verkregen, dan de uiting van de Geest om de mens bang te maken zodat hij zich onderwerpt. Het is alleen door middel van dit praktische en toch buitengewone werk dat de oude gezindheid van de mens, vele jaren diep verholen, volledig kan worden blootgegeven, zodat de mens deze kan herkennen en laten veranderen. Deze dingen zijn allemaal het praktische werk van vleesgeworden God, waardoor Hij, met het op een praktische manier uitspreken en vellen van een oordeel, de resultaten boekt door het woord van het oordeel over de mens. Dit is het gezag van vleesgeworden God en de waarde van Gods incarnatie. Het wordt gedaan om het gezag van vleesgeworden God bekend te maken, de geboekte resultaten door het werk van het woord bekend te maken en bekend te maken dat de Geest in het vlees is gekomen en Zijn gezag betoont door de mens met het woord te oordelen. Hoewel Zijn vlees de uiterlijke vorm is van gewone en normale menselijkheid, zijn het de resultaten die door Zijn woorden geboekt worden, die de mens laten zien dat Hij veel gezag heeft, dat Hij God Zelf is en dat Zijn woorden de uitdrukking van God Zelf zijn. Op deze manier toont Hij aan de gehele mensheid dat Hij God Zelf is, God Zelf die vlees is geworden, dat Hij door niemand beledigd mag worden en dat niemand Zijn oordeel door het woord kan overtreffen en geen enkele macht van de duisternis kan zegevieren over Zijn gezag. De mens onderwerpt zich geheel aan Hem, omdat Hij het Woord is dat vlees is geworden, vanwege Zijn gezag en vanwege Zijn oordeel door het woord. Het werk dat Zijn geïncarneerde vlees voortbracht, is het gezag dat Hij bezit. De reden waarom Hij vlees is geworden, is omdat het vlees ook gezag kan hebben, en Hij is in staat om op een praktische manier werk te verrichten onder de mensheid, op zodanige wijze dat het zichtbaar en tastbaar is voor de mens. Dit werk is veel realistischer dan het werk dat rechtstreeks door de Geest van God, die alle gezag bezit, wordt gedaan, en de resultaten ervan zijn ook duidelijk. Dit is omdat Gods geïncarneerde vlees op een praktische manier kan spreken en werken. De uiterlijke vorm van Zijn vlees heeft geen gezag en kan door de mens worden benaderd. Zijn wezen draagt echter wel degelijk gezag, hoewel dit voor niemand zichtbaar is. Wanneer Hij spreekt en werkt, kan de mens het bestaan van Zijn gezag niet opmerken en dit maakt het voor Hem mogelijk om praktisch werk te verrichten. En al dit praktische werk kan resultaten boeken. Hoewel niemand beseft dat Hij gezag draagt, of dat Hij niet beledigd dient te worden, of Zijn toorn ziet, bereikt Hij toch de beoogde resultaten van Zijn woorden door Zijn bedekte gezag, Zijn verborgen toorn en de woorden die Hij openlijk spreekt. Met andere woorden: door de klank van Zijn stem, de ernst van Zijn spreken en alle wijsheid van Zijn woorden is de mens volledig overtuigd. Op deze manier is de mens gehoorzaam aan het woord van vleesgeworden God, die schijnbaar geen gezag heeft en daardoor Gods doel van het redden van de mens bereikt. Dit is een ander aspect van de betekenis van Zijn incarnatie: om realistischer te spreken en te zorgen dat de werkelijkheid van Zijn woorden invloed heeft op de mens, zodat de mens getuige kan zijn van de kracht van het woord van God. Daarom zou dit werk, als het niet via incarnatie zou worden gedaan, niet het geringste resultaat bereiken en zondaren niet volledig kunnen redden. Indien God geen vlees was geworden, zou Hij de Geest blijven die zowel onzichtbaar als ontastbaar is voor de mens. De mens, als schepsel van vlees, en God behoren twee verschillende werelden toe en zijn begiftigd met een verschillende natuur. De Geest van God is onverenigbaar met de mens, die van vlees is, en er is gewoon geen manier om een relatie tussen hen te leggen, om nog maar te zwijgen over de mogelijkheid voor een mens om in een geest te veranderen. Aangezien dit nu eenmaal zo is, moet de Geest van God een schepsel worden om Zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. God kan zowel opstijgen naar de hoogste plaats als Zichzelf vernederen om mens te worden en werk onder de mensen te verrichten en in hun midden te wonen. Maar de mens kan niet opstijgen naar de hoogste plaats en geest worden en nog minder kan hij afdalen naar de laagste plaats. Dit is waarom God vlees moet worden om Zijn werk uit te voeren. Evenzo kon tijdens de eerste incarnatie alleen het vlees van de geïncarneerde God de mens verlossen door Zijn kruisiging, terwijl de Geest van God geenszins zou kunnen worden gekruisigd als zondoffer voor de mens. God kon rechtstreeks vlees worden om als zondoffer te dienen voor de mens, maar de mens kon niet rechtstreeks naar de hemel opstijgen om het zondoffer aan te nemen dat God voor hem had voorbereid. Zodoende is het alleen maar mogelijk om aan God te vragen om enkele keren tussen de hemel en de aarde heen en weer te reizen. De mens kon namelijk niet opstijgen naar de hemel om deze redding aan te nemen, aangezien de mens gevallen is en de mens dus eenvoudigweg niet kon opstijgen naar de hemel, laat staan dat hij het zondoffer kon verkrijgen. Daarom was het voor Jezus nodig om naar de mens te komen en Zelf het werk te doen dat door de mens eenvoudigweg niet gerealiseerd kon worden. Elke keer dat God vlees wordt, is dat uit absolute noodzaak. Als er ook maar een fase rechtstreeks door de Geest van God kon worden uitgevoerd, zou Hij Zich niet hebben verlaagd tot een vleeswording.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 118

God is vlees geworden omdat het doel van Zijn werk niet de geest van Satan is, of iets anders onstoffelijks, maar de mens, die van het vlees is en verdorven door Satan. Juist omdat het vlees van de mens verdorven is, heeft God de lichamelijke mens tot doel van Zijn werk gemaakt. Omdat de mens bovendien het mikpunt van het verderf is, heeft Hij de mens tot het enige doel van Zijn werk gemaakt in alle stadia van Zijn reddingswerk. De mens is sterfelijk, hij is van vlees en bloed, en alleen God kan de mens redden. Zo moet God het vlees worden met dezelfde eigenschappen als de mens om Zijn werk te kunnen doen, zodat Zijn werk betere resultaten kan opleveren. Om Zijn werk te kunnen doen, moet God vlees worden, juist omdat de mens van vlees is en de zonde niet kan overwinnen en zich niet van het vlees kan ontdoen. Hoewel het wezen en de identiteit van de geïncarneerde God heel anders is dan het wezen en de identiteit van de mens, ziet Hij er als een gewoon mens uit Hij heeft de verschijning van een gewone mens, en leidt Hij het leven van een gewoon mens, en allen die Hem zien, zien geen verschil met een gewoon mens. Het gewone uiterlijk en de gewone menselijkheid volstaan voor Hem om Zijn goddelijke werk in gewone menselijkheid te verrichten. Door Zijn vlees kan Hij in gewone menselijkheid Zijn werk doen, het helpt Hem Zijn werk onder de mensen te verrichten. Bovendien helpt Zijn gewone menselijkheid Hem het reddingswerk onder de mensen uit te voeren. Zijn gewone menselijkheid heeft weliswaar nogal wat stof doen opwaaien onder de mensen, maar dit heeft het gewone effect van Zijn werk niet beïnvloed. Kortom, de mens is bijzonder gebaat bij het werk van Zijn gewone vlees. Ondanks dat de meeste mensen Zijn gewone menselijkheid niet accepteren, kan Zijn werk toch effectief zijn, en het effect kan juist dankzij Zijn gewone menselijkheid worden bereikt. Hierover bestaat geen twijfel. De mens heeft tientallen malen meer baat bij Zijn werk in het vlees dan bij de opvattingen die er onder de mensen heersen over Zijn gewone menselijkheid; al die opvattingen zullen uiteindelijk door Zijn werk worden opgeslokt. En het effect dat Zijn werk heeft bereikt, namelijk de kennis die de mens over Hem heeft, is veel groter dan de opvattingen die de mens over Hem heeft. Het werk dat Hij in het vlees doet kan op geen enkele manier voorgesteld of gemeten worden, want Zijn vlees is niet als het vlees van een lichamelijke mens. Het omhulsel is weliswaar hetzelfde, maar het wezen is niet hetzelfde. Zijn vlees brengt veel opvattingen over God voort onder de mensen, maar Zijn vlees kan mensen ook in staat stellen veel kennis te vergaren en kan zelfs eenieder die eenzelfde omhulsel heeft overwinnen. Hij is namelijk niet slechts een mens, maar Hij is God met het omhulsel van een mens, en niemand kan Hem volledig doorgronden of begrijpen. Een onzichtbare en ontastbare God wordt door iedereen liefgehad en verwelkomd. Als God slechts een voor de mens onzichtbare geest is, is het heel gemakkelijk voor de mens om in God te geloven. De mens kan op deze manier alles doen wat zijn eigen God het meest bevalt en waarvan deze god wenst dat hij dat doet, zonder enige scrupules. Zo kan de mens zonder scrupules doen wat zijn eigen God het best bevalt en wat deze God het liefste doet. Sterker nog, de mens gelooft dat er niemand zo godvruchtig en loyaal aan God is als hij, en dat alle anderen heidense honden zijn en ontrouw aan God. Je kan zeggen dat dit is wat de mensen die een vaag, op een doctrine gebaseerd geloof hebben in God, zoeken. Wat zij zoeken is veelal hetzelfde, er is weinig variatie. Alleen hun fantasiebeeld van God is anders, maar hun wezen is hetzelfde.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 119

De enige reden dat de geïncarneerde God vlees is geworden is vanwege de behoeften van de verdorven mens. Het is vanwege de behoeften van de mensen maar niet die van God, en al Zijn opofferingen en lijden zijn in het belang van de mensheid en niet van God Zelf. Voor God zijn er geen voor- en nadelen of beloningen; Hij zal niet een of andere oogst binnenhalen in de toekomst, maar alleen wat Hem oorspronkelijk toch al toekwam. Alles wat Hij doet en opoffert voor de mensheid doet Hij niet voor een grote beloning, maar puur in het belang van de mensheid. Hoewel het werk van God in het vlees onvoorstelbare problemen met zich meebrengt, is het uiteindelijke effect veel groter dan van het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan. Het werk in het vlees brengt veel ontberingen met zich mee, en het vlees kan nooit dezelfde identiteit hebben of dezelfde bovennatuurlijke daden uitvoeren als de Geest, laat staan dat Hij hetzelfde gezag kan hebben als de Geest. Toch steekt de essentie van het werk door dit onopvallende vlees met kop en schouders uit boven het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan, en dit vlees Zelf is het antwoord op de behoeften van de hele mensheid. Voor hen die gered moeten worden is de gebruikswaarde van de Geest veel minder dan die van het vlees: het werk van de Geest beslaat het hele universum, alle bergen, rivieren, meren en oceanen, maar het werk van het vlees heeft meer direct en effectief betrekking op ieder persoon met wie Hij contact heeft. Bovendien kan Gods vlees in tastbare vorm beter door de mens begrepen en vertrouwd worden en kan het de kennis van de mens over God verder verdiepen en een diepe indruk achterlaten op de mens van Gods werkelijke daden. Het werk van de Geest is namelijk in mysteries gehuld. Stervelingen vinden het moeilijk te begrijpen en nog moeilijker te zien waardoor ze alleen op loze verbeelding kunnen teruggrijpen. Het werk van het vlees is daarentegen gewoon, gebaseerd op realiteit en van een grote wijsheid vervuld en kan als feit door het menselijk oog worden waargenomen; de mens kan persoonlijk de wijsheid van het werk van God ervaren en hoeft daarvoor zijn overvloedige fantasie niet te gebruiken. Dit is de nauwkeurigheid en werkelijke waarde van het werk van God in het vlees. De Geest kan alleen onzichtbare dingen doen die de mens zich moeilijk kan voorstellen, bijvoorbeeld verlichting van de Geest, beweging van de Geest en leiding van de Geest. Maar voor de mens, die verstand heeft, bieden deze dingen geen duidelijke betekenis. Die bieden slechts beweging, of een algemene betekenis maar kunnen geen instructie met woorden bieden. Het werk van God in het vlees is echter heel anders: het biedt een nauwkeurige leidraad in woorden, heeft een duidelijke wil en vereiste doelen. Zo hoeft de mens niet in het duister te tasten of zijn fantasie te gebruiken, laat staan dat hij moet gissen. Dit is de helderheid van het werk in het vlees en het grote verschil met het werk van de Geest. Het werk van de Geest is alleen geschikt voor beperkte toepassing en kan het werk van het vlees niet vervangen. Het werk van het vlees geeft de mens een veel exacter en noodzakelijker doel en veel echtere en waardevollere kennis dan het werk van de Geest. Werk is voor de verdorven mens het meest waardevol als het nauwkeurige woorden en duidelijk na te streven doelen biedt, als het zichtbaar en tastbaar is. Alleen realistisch werk en tijdige leiding vallen bij de mens in de smaak, en alleen echt werk kan de mens redden van zijn verdorven en verloederde gezindheid. Dit kan alleen door de vleesgeworden God worden bereikt; alleen de vleesgeworden God kan de mens redden van zijn verdorven en verloederde gezindheid. Al is de Geest het eigen wezen van God, dit soort werk kan alleen door Zijn vlees worden verricht. Als de Geest alleen zou werken, zou Zijn werk niet effectief kunnen zijn – dat is de naakte waarheid. De meeste mensen zijn weliswaar Gods vijand geworden vanwege dit vlees, maar als Hij Zijn werk heeft voltooid zullen zij die tegen Hem zijn niet meer Zijn vijand zijn, maar juist Zijn getuigen worden. Zij worden de getuigen die door Hem overwonnen zijn, getuigen die met Hem verenigbaar zijn en van Hem onafscheidelijk zijn. Hij zal ervoor zorgen dat de mens komt te weten hoe belangrijk Zijn werk in het vlees voor de mens is, en de mens zal het belang van dit vlees voor de zin van zijn bestaan en Zijn werkelijke waarde voor de groei van zijn leven kennen en bovendien zal de mens weten dat dit vlees een levende fontein van leven vormt waarvan scheiding voor de mens onverdraaglijk is. Hoewel het geïncarneerde vlees van God Gods identiteit en positie bij lange na niet evenaart en voor de mens onverenigbaar lijkt met Zijn werkelijk status, kan dit vlees, dat noch Gods ware beeld noch Gods ware identiteit bezit, het werk verrichten dat de Geest van God niet rechtstreeks kan doen. Dat is de ware betekenis en waarde van Gods incarnatie, en het zijn juist deze betekenis en waarde die de mens niet kan waarderen en erkennen. Alle mensen kijken weliswaar op tegen de Geest van God en neer op het vlees van God, hoe ze ook kijken of denken, maar toch is de werkelijke betekenis en waarde van het vlees veel groter dan die van de Geest. Dit heeft natuurlijk alleen betrekking op de verdorven mensheid. Voor iedereen die op zoek is naar de waarheid en verlangt naar het verschijnen van God kan het werk van de Geest slechts beweging of openbaring bieden, en een onverklaarbaar en onvoorstelbaar gevoel van verwondering, een gevoel dat het geweldig, allesovertreffend en bewonderenswaardig is, maar ook voor iedereen onhaalbaar en onbereikbaar. De mens en de Geest van God kunnen elkaar slechts van veraf bekijken, alsof er een grote afstand tussen hen bestaat. Ze kunnen nooit hetzelfde zijn, alsof de mens en God door een onzichtbare afscheiding gescheiden waren. In feite is dit een waanvoorstelling die de Geest de mens voorhoudt, die komt doordat de Geest en de mens niet tot dezelfde soort behoren. De Geest en de mens zullen nooit in dezelfde wereld naast elkaar bestaan, ook omdat de Geest niets van de mens heeft. De mens heeft de Geest dus niet nodig, want de Geest kan het werk dat de mens het hardst nodig heeft niet rechtstreeks verrichten. Het werk van het vlees biedt de mens reële doelen, duidelijke woorden en een gevoel dat Hij werkelijk en normaal is, dat Hij bescheiden en gewoon is. Ook al vreest de mens Hem, de meeste mensen herkennen zich makkelijk in Hem: de mens kan Zijn gezicht zien en Zijn stem horen en hoeft niet van een afstand naar Hem te kijken. De mens denkt dit vlees makkelijker te kunnen benaderen, er is geen afstand, het is te bevatten, zichtbaar en aanraakbaar, want dit vlees bevindt zich in dezelfde wereld als de mens.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 120

Allen die in het vlees leven moeten een doel nastreven om hun gezindheid te veranderen en om God te kennen moeten zij getuigen zijn van de werkelijke daden en het ware gezicht van God. Dit kan alleen bereikt worden door het geïncarneerde vlees van God, en door het gewone en echte vlees. Daarom is de incarnatie noodzakelijk, en heeft de hele verdorven mensheid deze nodig. Omdat de mensen God moeten kennen, moeten de beeltenissen van de vage en bovennatuurlijke Goden uit hun hart worden verbannen, en omdat ze hun verdorven gezindheid af moeten werpen moeten ze eerst hun verdorven gezindheid kennen. Als de mens alleen het werk van het verjagen van de beeltenissen van vage Goden uit het hart van de mensen verricht, dan bereikt hij nog niet het juiste resultaat. De beelden van de vage Goden in het hart van de mensen kunnen niet alleen door woorden aan het licht worden gebracht, verbannen of helemaal verdreven worden. Uiteindelijk zijn ze zo diep geworteld, dat je ze hiermee nog niet uit zou kunnen roeien. Alleen door deze vage en bovennatuurlijke dingen te vervangen door de praktische God en het juiste beeld van God, en door de mens die geleidelijk aan te laten kennen, kan het juiste effect worden bereikt. De mens ziet dan in dat de God waar hij in voorbije tijden naar op zoek was vaag en bovennatuurlijk is. Het rechtstreekse leiderschap van de Geest kan dit effect niet bereiken, laat staan de leer van een bepaald persoon. Dit kan alleen de vleesgeworden God. De opvattingen van de mens komen bloot te liggen wanneer de vleesgeworden God Zijn werk officieel verricht, omdat de vleesgeworden God zo gewoon en werkelijk is, dat Hij de antithese vormt van de vage en bovennatuurlijk God in de verbeelding van de mens. De oorspronkelijke opvattingen van de mens kunnen alleen onthuld worden door de tegenstelling met de vleesgeworden God. Zonder de vergelijking met de vleesgeworden God zouden de opvattingen van de mens niet onthuld kunnen worden; met andere woorden zonder de tegenstelling van de werkelijkheid zouden deze vage dingen niet aan het licht kunnen worden gebracht. Niemand kan woorden gebruiken om dit werk te doen, en niemand kan dit werk in woorden uitdrukken. Alleen God kan Zelf Zijn eigen werk doen, niemand kan dit namens Hem doen. Hoe rijk de taal van de mens ook is, hij kan nooit in woorden vatten hoe werkelijk en normaal God is. De mens kan God alleen praktisch kennen en kan Hem alleen duidelijker zien als God persoonlijk onder de mensen aan het werk is en Zijn beeld en wezen helemaal laat zien. Geen lichamelijk mens kan dit effect bereiken. Gods Geest kan dit effect natuurlijk ook niet bereiken. God kan de verdorven mens uit de invloed van Satan redden, maar dit werk kan niet rechtstreeks door de Geest van God worden volbracht. Het kan alleen door het vlees dat de Geest van God draagt worden verricht, door Gods geïncarneerde vlees. Dit vlees is zowel mens als God. Het is een mens met een normale menselijkheid en het is God met een volledige goddelijkheid. En al is dit vlees niet de Geest van God en is het heel anders dan de Geest, het is toch de vleesgeworden God Zelf die de mens redt, Hij die zowel Geest als vlees is. Hoe Hij ook wordt genoemd, uiteindelijk is het God zelf die de mensheid redt. De Geest van God is immers onafscheidelijk van het vlees en het werk van het vlees is ook het werk van de Geest van God. Dit werk wordt alleen niet gedaan met de identiteit van de Geest, maar met de identiteit van het vlees. Voor het werk dat rechtstreeks door de Geest moet worden gedaan is geen incarnatie nodig, en werk dat het vlees nodig heeft om te worden uitgevoerd, kan niet door de Geest worden verricht maar alleen door de geïncarneerde God. Dat is wat voor dit werk nodig is, en het is wat de verdorven mensheid nodig heeft. In de drie stadia van Gods werk werd er slechts één rechtstreeks door de Geest uitgevoerd. De overgebleven twee stadia worden door de vleesgeworden God uitgevoerd, niet rechtstreeks door de Geest. Voor het werk van het Tijdperk van de Wet dat de Geest heeft verricht heeft de Geest de verdorven gezindheid van de mens niet hoeven veranderen, en het had ook geen betrekking op de kennis van de mens over God. Het werk van Gods vlees in het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk heeft met de verdorven gezindheid van de mens en zijn kennis over God te maken, en het is een belangrijk en cruciaal onderdeel van het reddingswerk. Daarom heeft de verdorven mensheid de redding van de vleesgeworden God harder nodig en heeft zij het rechtstreeks werk van de vleesgeworden God harder nodig. De mens heeft de vleesgeworden God nodig om hem te leiden, te steunen, te bewateren, voedsel te verschaffen, te oordelen en te tuchtigen en hij heeft meer genade en verlossing nodig van de vleesgeworden God. Alleen God in het vlees kan de vertrouweling van de mens zijn, de herder van de mens, de zeer aanwezige hulp voor de mens. Hierom is de incarnatie nu en in het verleden nodig.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 121

De mens is door Satan verdorven, en hij is de hoogste van alle schepselen van God. Daarom heeft de mens de redding door God nodig. De mens is het onderwerp van Gods redding, niet Satan; wat gered wordt is het vlees en de ziel van de mens, niet de duivel. Satan is het onderwerp van Gods vernietiging, de mens is het onderwerp van Gods redding. Het vlees van de mens is verdorven door Satan, dus het eerste wat gered moet worden is het vlees van de mens. Het vlees van de mens is diep verdorven. Het is iets geworden dat zich tegen God verzet, het bestrijdt en ontkent het bestaan van God zelfs openlijk. Dit verdorven vlees is gewoon te onhandelbaar. Niets is moeilijker om te behandelen of te veranderen dan de verdorven gezindheid van het vlees. Satan dringt het vlees van de mens binnen om er onrust te zaaien, en hij gebruikt het vlees van de mens om het werk van God te verstoren, om afbreuk te doen aan Gods plan. Zo is de mens Satan geworden, de vijand van God. De mens moet eerst overwonnen worden voor hij gered kan worden. Daarom gaat God de uitdaging aan en wordt Hij vlees om Zijn geplande werk te verrichten en de strijd met Satan aan te gaan. Zijn doel is de redding van de mensheid, die verdorven is, en de nederlaag en vernietiging van Satan, die tegen Hem rebelleert. Hij verslaat Satan door Zijn overwinningswerk van de mens, en tegelijkertijd redt Hij de verdorven mensheid. Op zo’n manier wordt het een werk waarmee twee doeleinden tegelijk worden bereikt. Hij werkt in het vlees, spreekt in het vlees en onderneemt al het werk in het vlees zodat Hij zich beter met de mens kan bezighouden en hem beter kan veroveren. De laatste keer dat God vlees wordt zal Zijn werk van de laatste dagen in het vlees worden afgerond. Hij zal alle mensen naar soort indelen, Zijn hele management afronden, en ook al Zijn werk in het vlees afronden. Nadat al Zijn werk op aarde is gedaan, zal Hij helemaal overwinnaar zijn. Door in het vlees te werken heeft God de mensheid helemaal overwonnen en voor zich gewonnen. Betekent dit dan niet dat Zijn hele management ten einde is gekomen? Als God Zijn werk in het vlees af heeft, krijgt Satan geen kans meer om de mens verder te bederven omdat hij verslagen is en God de overwinnaar is. Het werk van de eerste incarnatie van God was de verlossing en de vergeving van de zonden van de mens. Nu is er sprake van overwinningswerk en het winnen van de mensheid voor Zichzelf, zodat Satan zijn werk op geen enkele manier meer kan uitvoeren, en volledig verloren zal hebben, en de totale overwinning voor God is. Dit is het werk van het vlees en het werk wordt door God Zelf gedaan.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 122

Het eerste werk van de drie stadia van Gods werk werd door de Geest verricht en niet door het vlees. Het laatste werk van de drie stadia van Gods werk wordt echter door de vleesgeworden God verricht en niet rechtstreeks door de Geest. Ook het verlossingswerk van het tussenliggende stadium is door God in het vlees gedaan. Bij het hele managementwerk is de redding van de mens uit de invloed van Satan het belangrijkst. De kern van het werk is de volledige overwinning van de verdorven mens om zo de oorspronkelijke verering van God in het hart van de mens te herstellen, waardoor hij een normaal leven kan krijgen, dat wil zeggen het normale leven van een schepsel van God. Dit werk is essentieel, het is de kern van het managementwerk. In de drie stadia van het reddingswerk was het eerste stadium, het werk van het Tijdperk van de Wet, ver van de kern van het managementwerk verwijderd. Het had slechts de oppervlakkige schijn van het reddingswerk en stelde zelfs het begin niet voor van Gods werk om de mens te redden uit Satans domein. Het eerste stadium van het werk werd rechtstreeks door de Geest gedaan omdat, uit hoofde van de wet, de mens alleen gehoorzaamheid aan de wet kende en geen verdere waarheid en omdat het werk in het Tijdperk van de Wet nauwelijks een verandering in de gezindheid van de mens inhield. Het ging veel minder over het werk hoe de mens uit Satans domein te redden. Zo voltooide de Geest van God dit zeer eenvoudige stadium van werk dat niet over de verdorven gezindheid van de mens ging. Dit stadium had weinig met de kern van het management te maken, en had weinig onderling verband met het officiële werk van de redding van de mens. God hoefde geen vlees te worden om Zijn werk persoonlijk uit te voeren. Het werk dat de Geest verricht is impliciet en ondoorgrondelijk, het is ontzagwekkend en onbenaderbaar voor de mens; de Geest is ongeschikt om het reddingswerk rechtstreeks uit te voeren, en ongeschikt om de mens rechtstreeks leven te geven. Het past de mens beter het werk van de Geest om te vormen naar een dichter bij de mens staande benadering, wat wil zeggen dat het voor de mens het meest geschikt is als God een gewoon, normaal persoon wordt om Zijn werk te doen. Hiervoor moet God incarneren om het werk van de Geest te vervangen, en voor de mens is er geen passender manier waarop God kan werken. Deze drie stadia van werk bevatten er twee die in het vlees worden uitgevoerd, en deze twee stadia zijn de belangrijkste fases van het managementwerk. De twee incarnaties vullen elkaar aan en maken elkaar volmaakt. Het eerste stadium van de incarnatie van God vormde de basis voor het tweede stadium en je kunt zeggen dat de twee incarnaties samen één geheel vormen en niet onverenigbaar zijn met elkaar. Deze twee stadia van Gods werk kunnen door God in Zijn vleesgeworden identiteit worden uitgevoerd, omdat ze zo belangrijk zijn voor Zijn hele managementwerk. Je zou haast kunnen zeggen dat, zonder het werk van de twee incarnaties van God, het hele managementwerk tot stilstand zou zijn gekomen en het reddingswerk van de mensheid slechts uit holle woorden zou bestaan. Of dit werk belangrijk is, is gebaseerd op de behoeften van de mensheid, de realiteit van de ontaarding van de mens, en de mate van ongehoorzaamheid van Satan en diens verstoring van het werk. Degene die deze taak aankan wordt bepaald door de aard en het belang van het werk dat door de Werker wordt verricht. Als het qua methode over het belang van dit werk gaat – of het werk rechtstreeks door Gods Geest wordt gedaan, of door de vleesgeworden God, of door de mens – dan wordt het werk dat door de mens wordt gedaan als eerste uitgesloten. Op basis van de aard van het werk en van de aard van het werk van de Geest ten opzichte van het werk van het vlees wordt er uiteindelijk besloten dat het werk dat in het vlees wordt gedaan gunstiger uitpakt voor de mens en meer voordelen biedt dan het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan. Dat is de gedachte van God op het moment dat Hij besluit of het werk door de Geest of door het vlees wordt gedaan. Ieder stadium van het werk is belangrijk en heeft een basis. Dit zijn geen ongegronde fantasieën en ze worden niet willekeurig uitgevoerd. Er zit een zekere wijsheid in. Dat is de waarheid achter al het werk van God. Gods plan is vooral nog meer aanwezig in een dergelijk groot werk omdat de vleesgeworden God persoonlijk tussen de mensen werkt. En zo zie je Gods wijsheid en de totaliteit van Zijn wezen terug in al Zijn handelingen, gedachten en in al Zijn actieve opvattingen. Dit is het wezen van God, dat concreter en systematischer is. Deze subtiele gedachten en ideeën zijn moeilijk voor te stellen voor de mens, en moeilijk te geloven, en bovendien kan de mens ze haast niet kennen. Werk dat door de mens wordt gedaan volgt een algemeen principe, hetgeen de mens veel voldoening geeft. Maar als je het met het werk van God vergelijkt is er gewoon een te groot verschil. Hoewel Gods daden groot zijn en het werk van God van een indrukwekkende omvang is, zitten er veel minutieuze en precieze plannen en regelingen achter die de mens zich niet kan voorstellen. Ieder stadium van Zijn werk volgt niet alleen een principe, maar bevat ook nog veel wat niet in de menselijke taal kan worden uitgedrukt. Het is dat wat onzichtbaar is voor de mens. Of het nu het werk van de Geest of het werk van de vleesgeworden God is, het plan van Zijn werk zit er altijd in. Hij werkt niet ongegrond en doet geen onbelangrijk werk. Als de Geest rechtstreeks werkt, is dat met Zijn doelen, en als Hij mens wordt om te kunnen werken (dat wil zeggen als Hij de vorm van Zijn omhulsel verandert), is dit zelfs nog meer met Zijn doel. Waarom zou Hij anders Zijn identiteit makkelijk veranderen? Waarom zou Hij anders makkelijk een persoon worden waarop neergekeken wordt en die vervolgd wordt?

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 123

Zijn werk in het vlees is van een uitermate grote betekenis, die voor het werk gereserveerd is en Hij die het werk uiteindelijk afrondt is de vleesgeworden God, en niet de Geest. Sommigen geloven dat God ooit op aarde komt en aan de mens verschijnt en dat Hij dan persoonlijk over de hele mensheid oordeelt door de mensen één voor één op de proef te stellen, zonder iemand over te slaan. Zij die zo denken kennen dit stadium van het werk van de incarnatie niet. God oordeelt de mensen niet één voor één en stelt ze niet één voor één op de proef. Dat zou niet het oordeelswerk zijn. Is de verdorvenheid niet hetzelfde voor de hele mensheid? Is het wezen van de mens niet voor ieder gelijk? Wat geoordeeld wordt is het verdorven wezen van de mensheid, het wezen van de mens dat door Satan is verdorven en alle zonden van de mens. God oordeelt niet over de onbeduidende en triviale fouten van de mens. Het oordeelswerk is representatief en wordt niet uitgevoerd voor een zeker persoon in het bijzonder. Het is eerder werk waarin een groep mensen geoordeeld wordt om het oordeel van de hele mensheid te vertegenwoordigen. Door Zijn werk persoonlijk op een groep mensen uit te voeren, laat God in het vlees Zijn werk het werk voor de hele mensheid vertegenwoordigen, waarna het zich geleidelijk kan verspreiden. Het oordeelswerk is eveneens zo. God oordeelt niet een bepaald soort mensen of een bepaalde groep mensen, maar Hij oordeelt over de zondigheid van de hele mensheid – het verzet van de mens tegen God bijvoorbeeld, het gebrek aan eerbied voor God, of de verstoring van Gods werk, enzovoort. Waarover geoordeeld wordt is de essentie van het verzet van de mensheid tegen God, en dit werk is het overwinningswerk van de laatste dagen. Het werk en woord van de vleesgeworden God waarvan de mens getuige is, zijn het oordeelswerk voor de grote, witte troon van de laatste dagen, die de mens zich in voorbije tijden voorstelde. Het werk dat de vleesgeworden God nu uitvoert is nu juist het oordeel voor de grote, witte troon. De vleesgeworden God van nu is de God die over de hele mensheid in de laatste dagen oordeelt. Dit vlees en Zijn werk, woord en Zijn hele gezindheid vormen het geheel van Hem. Al is de reikwijdte van Zijn werk beperkt en niet meteen op het hele universum van toepassing, toch is het rechtstreekse oordeel van de hele mensheid de essentie van het oordeelswerk – niet alleen voor de uitverkorenen in China, en ook niet voor een klein aantal mensen. Hoewel tijdens het werk van God in het vlees dit werk niet het hele universum beslaat, vertegenwoordigt het wel het werk voor het hele universum. En als Hij klaar is met het werk binnen het bereik van Zijn vlees, zal Hij Zijn werk onmiddellijk uitbreiden tot het hele universum zoals ook het evangelie van Jezus over het hele universum is verspreid na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Of het nu het werk van de Geest of het werk van het vlees is, het is werk met een beperkte reikwijdte, maar het vertegenwoordigt het werk voor het hele universum. Tijdens de laatste dagen verschijnt God en gebruikt Hij Zijn vleesgeworden identiteit om Zijn werk uit te voeren, en het is God in het vlees die over de mens oordeelt die voor de grote, witte troon staat. Of Hij nu de Geest of het vlees is, Hij die het oordeelswerk verricht is de God die over de mensheid in de laatste dagen oordeelt. Deze definitie is op basis van Zijn werk vastgesteld, niet op basis van Zijn uiterlijke verschijningsvorm of andere factoren. Ook al heeft de mens opvattingen bij deze woorden, niemand kan het feit van het oordeel en de overwinning door de vleesgeworden God ontkennen. Ongeacht wat de mens ervan denkt, feiten zijn uiteindelijk feiten. Niemand kan beweren dat “het werk door God is gedaan, maar het vlees God niet is”. Dit is onzin, want dit werk kan alleen door God in het vlees worden gedaan. Omdat het werk al af is, zal er na dit werk geen tweede keer komen dat het werk van Gods oordeel over de mens plaatsvindt. God heeft bij Zijn tweede vleeswording al het werk van het hele management al voltooid, en er volgt geen vierde stadium van Gods werk. Omdat het de mens is waarover geoordeeld wordt, de mens die van het vlees is en verdorven, en omdat niet rechtstreeks over de geest van Satan geoordeeld wordt, wordt het oordeelswerk niet in de spirituele wereld uitgevoerd maar onder de mensen.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 124

Niemand is geschikter en meer bevoegd dan God in het vlees voor het werk om over de verdorvenheid van het vlees van de mens te oordelen. Als het oordeel rechtstreeks door de Geest van God zou worden uitgevoerd, zou dit niet allesomvattend zijn. Bovendien zou dat werk moeilijk te accepteren zijn voor de mens omdat de Geest niet persoonlijk voor de mens kan verschijnen. Hierdoor zou het effect niet direct zijn, en de mens zou al helemaal niet in staat zijn de niet te beledigen gezindheid van God duidelijk te aanschouwen. Satan kan slechts geheel verslagen worden als God in het vlees de verdorvenheid van de mensheid oordeelt. Hoewel Hij hetzelfde is als een mens met een normale menselijkheid, kan God in het vlees toch rechtstreeks over de onrechtvaardigheid van de mens oordelen. Dit is het teken van Zijn natuurlijke heiligheid, en van Zijn buitengewoonheid. Alleen God is bevoegd en in de positie om over de mens te oordelen, want Hij bezit de waarheid en de rechtvaardigheid en dus is Hij in staat over de mens te oordelen. Degenen zonder de waarheid en rechtvaardigheid zijn niet geschikt om over anderen te oordelen. Als dit werk door de Geest van God zou worden gedaan, zou het geen overwinning op Satan zijn. De Geest is van nature meer verheven dan stervelingen, en de Geest van God is van nature heilig en triomfeert over het vlees. Als de Geest dit werk rechtstreeks zou doen, zou Hij niet kunnen oordelen over de ongehoorzaamheid van de mens en zou Hij niet alle onrechtvaardigheid van de mens aan de kaak kunnen stellen. Het oordeelswerk wordt immers ook door middel van de opvattingen van de mens over God uitgevoerd, en de mens heeft nooit opvattingen over de Geest gehad. Daarom kan de Geest de onrechtvaardigheid van de mens niet beter aan de kaak stellen, laat staan dat Deze die volledig kan onthullen. De vleesgeworden God is de vijand van allen die Hem niet kennen. Door over de opvattingen over en het verzet tegen God van de mens te oordelen, laat Hij de hele ongehoorzaamheid van de mensheid zien. Het effect van Zijn werk in het vlees is duidelijker dan het effect van het werk van de Geest. En zo wordt het oordelen over de hele mensheid niet rechtstreeks door de Geest uitgevoerd, maar is het het werk van de vleesgeworden God. God in het vlees kan gezien en aangeraakt worden door de mens, en God in het vlees kan de mens geheel overwinnen. In zijn relatie met God in het vlees ontwikkelt de mens zich van verzet naar gehoorzaamheid, van vervolging naar aanvaarding, van opvatting naar kennis, van afwijzing naar liefde. Dat is het effect van het werk van de vleesgeworden God. De mens wordt alleen door acceptatie van Zijn oordeel gered, hij leert Hem slechts geleidelijk aan kennen door de woorden uit Zijn mond, wordt tijdens zijn verzet tegen Hem door Hem overwonnen en ontvangt de levensbron van Hem tijdens de aanvaarding van Zijn tuchtiging. Dit hele werk is het werk van God in het vlees en niet het werk van God in Zijn identiteit van de Geest. Het werk dat de vleesgeworden God heeft verricht is het grootste en meeste grondige werk, en het cruciale deel van de drie stadia van Gods werk zijn de twee stadia van het incarnatiewerk. De diepe verdorvenheid van de mens vormt een grote belemmering voor het werk van de vleesgeworden God. Vooral het werk dat op de mensen van de laatste dagen uitgevoerd wordt, is enorm moeilijk en de omgeving is vijandig en het kaliber van ieder soort persoon is redelijk laag. Toch zal er aan het einde van dit werk een goed effect zijn bereikt, zonder fouten. Dit is het effect van het werk van het vlees, en dit effect weet beter te overtuigen dan het werk van de Geest. De drie stadia van Gods werk dienen in het vlees te worden afgerond, ze moeten door de vleesgeworden God worden afgerond. Het belangrijkste en meest cruciale werk wordt in het vlees gedaan, en de redding van de mens moet door God in het vlees persoonlijk worden uitgevoerd. De hele mensheid voelt weliswaar dat God in het vlees niet verwant is met de mens, maar toch is dit vlees in feite van belang voor het lot en het bestaan van de hele mensheid.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 125

Ieder stadium van het werk van God is in het belang van de hele mensheid en is op de hele mensheid gericht. En al is het Zijn werk in het vlees, toch is het op de hele mensheid gericht; Hij is de God van de hele mensheid en de God van alle geschapen en niet geschapen wezens. Al heeft Zijn werk in het vlees een beperkte reikwijdte en is het doelwit van dit werk eveneens beperkt, toch kiest Hij iedere keer dat Hij vlees wordt een uiterst representatief doelwit voor Zijn werk; Hij kiest geen groep eenvoudige en onopvallende mensen om Zijn werk op uit te voeren, maar in plaats daarvan kiest Hij als degene waarop Zijn werk wordt uitgevoerd een groep mensen die in staat is om Zijn werk in het vlees te vertegenwoordigen. Deze groep mensen is uitgekozen omdat de reikwijdte van Zijn werk in het vlees beperkt is, en ze wordt speciaal voor Zijn geïncarneerde vlees voorbereid en speciaal uitgekozen voor Zijn werk in het vlees. God kiest het doelwit van Zijn werk niet ongegrond, maar in overeenstemming met het principe: het doelwit van het werk moet het werk van God in het vlees ten goede komen en moet de hele mensheid kunnen vertegenwoordigen. De Joden konden bijvoorbeeld de hele mensheid vertegenwoordigen toen ze de persoonlijke verlossing van Jezus accepteerden, en de Chinezen kunnen de hele mensheid vertegenwoordigen als zij de persoonlijke overwinning van de vleesgeworden God aanvaarden. De vertegenwoordiging van de hele mensheid door de Joden is ergens op gestoeld. En zo is ook vertegenwoordiging van de hele mensheid door het Chinese volk gestoeld op de aanvaarding van de persoonlijke overwinning door God. Niets laat de betekenis van verlossing beter zien dan het verlossingswerk dat onder de Joden is uitgevoerd, en niets laat de grondigheid en het succes van het overwinningswerk beter zien dan het overwinnnigswerk onder het Chinese volk. Het werk en het woord van de vleesgeworden God lijkt slechts tot een kleine groep mensen te zijn gericht, maar in feite is Zijn werk in deze kleine groep het werk voor het hele universum, en is Zijn woord gericht tot de hele mensheid. Als Zijn werk in het vlees klaar is, zullen Zijn volgers het werk dat Hij onder hen heeft verricht, beginnen te verspreiden. Het beste aan Zijn werk in het vlees is dat Hij nauwkeurige woorden en vermaningen achter kan laten, en Zijn specifieke wil ten aanzien van de mensheid aan Zijn volgers kan doorgeven. Zijn volgers kunnen dan achteraf Zijn hele werk in het vlees en Zijn wil ten aanzien van de hele mensheid nauwkeuriger en concreter doorgeven aan hen die deze weg aanvaarden. Alleen door het werk van God in het vlees onder de mensen wordt het feit volbracht dat God onder de mensen is en samen met hen leeft. Alleen dit werk bevredigt het verlangen van de mens om Gods gezicht te zien, getuige te zijn van het werk van God en het persoonlijke woord van God te horen. De vleesgeworden God maakt een einde aan het tijdperk waarin alleen de achterkant van Jehova aan de mens werd getoond en aan het tijdperk waarin de mensheid in een vage God geloofde. In het bijzonder, het werk van de laatste vleesgeworden God brengt de hele mensheid in een tijdperk dat realistischer, praktischer en aangenamer is. Hij beëindigt niet alleen het tijdperk van de wet en de doctrine, maar, wat meer is, Hij onthult een God aan de mensheid die echt en normaal is, rechtvaardig en heilig, die het werk van het managementplan ontsluit en de mysteries en bestemming van de mensheid laat zien, die de mensheid heeft geschapen en het managementwerk volbrengt en die duizenden jaren verborgen is gebleven. Hij maakt een definitief einde aan het tijdperk van vaagheid, Hij beëindigt het tijdperk waarin de hele mensheid Gods aangezicht wilde zoeken, maar dit niet kon, Hij beëindigt het tijdperk waarin de hele mensheid Satan diende en leidt de hele mensheid naar een geheel nieuw tijdperk. Dit is het resultaat van het werk van God in het vlees in plaats van het werk van Gods Geest. Als God in Zijn vlees werkt, zoeken en tasten Zijn volgers niet meer naar dingen die zowel lijken te bestaan als niet te bestaan en gissen zij niet langer naar de wil van een vage God. Als God Zijn werk in het vlees verspreidt, zullen zij die Hem volgen het werk dat Hij in het vlees heeft verricht doorgeven aan alle religies en denominaties, die vervolgens al Zijn woorden zullen doorgeven ten gehore van de hele mensheid. Zij die Zijn evangelie horen zullen slechts de feiten van Zijn werk vernemen, dingen die persoonlijk door de mens gezien en gehoord zijn. Het zullen feiten zijn, en geen informatie uit tweede hand. De feiten vormen het bewijs waarmee Hij Zijn werk verspreidt, en ook zijn zij het gereedschap waarmee Hij Zijn werk verspreidt. Zonder het bestaan van feiten zou Zijn evangelie niet over alle landen en naar alle plaatsen kunnen worden verspreid. Zonder feiten maar met slechts de fantasie van de mens zou Hij het veroveringswerk van het hele universum nooit kunnen doen. De Geest is ongrijpbaar en onzichtbaar voor de mens, en het werk van de Geest kan geen verder bewijs of meer feiten leveren over Gods werk voor de mens. De mens zal het ware gezicht van God nooit aanschouwen en zal altijd geloven in een vage God die niet bestaat. De mens zal het gezicht van God nooit aanschouwen, en nooit zal de mens woorden horen die God persoonlijk heeft uitgesproken. De voorstellingen van de mens zijn uiteindelijk leeg en kunnen het ware gezicht van God niet vervangen; de eigenlijke gezindheid van God en het werk van God Zelf kan niet door een mens worden nagespeeld. De onzichtbare God in de hemel en Zijn werk kunnen alleen naar de aarde worden gebracht door de vleesgeworden God die Zijn werk persoonlijk onder de mensen verricht. Dit is de meest ideale manier waarop God aan de mens verschijnt, waarop de mens God ziet en Zijn ware gezicht leert kennen, en dit kan niet door een niet-vleesgeworden God worden bereikt. Nu God Zijn werk tot dit stadium heeft volbracht, heeft Zijn werk het optimale effect al bereikt en is het een doorslaand succes. Het persoonlijke werk van God in het vlees heeft al negentig procent van het werk van Zijn hele management voltooid. Dit vlees heeft al Zijn werk een betere start gegeven en is er een samenvatting van, het heeft Zijn werk tot gemeengoed gemaakt en de laatste gedetailleerde aanvullingen eraan toegevoegd. Van nu af aan zal er geen nieuwe geïncarneerde God komen om het vierde stadium van Gods werk te doen en er komt geen wonderbaarlijk werk meer van de derde incarnatie van God.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 126

Ieder stadium van Gods werk in het vlees vertegenwoordigt Zijn werk van het hele tijdperk en niet een zekere periode zoals het geval is bij het werk van de mens. Daarom betekent het einde van het werk van Zijn laatste incarnatie niet dat Zijn werk definitief ten einde is gekomen, want Zijn werk in het vlees vertegenwoordigt het hele tijdperk, en niet alleen de periode waarin Hij Zijn werk in het vlees verricht. Hij maakt Zijn werk voor het hele tijdperk alleen af in de tijd dat Hij in het vlees is, waarna het zich kan verspreiden over alle plaatsen. Nadat de vleesgeworden God Zijn bediening heeft volbracht, vertrouwt Hij Zijn toekomstige werk toe aan Zijn volgelingen. Zo zal Zijn werk van het hele tijdperk ongebroken verdergaan. Het werk van het hele tijdperk van incarnatie zal pas af zijn als het over het hele universum is verspreid. Het werk van de vleesgeworden God opent een nieuw tijdperk, en zij die Zijn werk voortzetten zijn de mensen die door Hem zijn gebruikt. Het werk dat door de mens wordt gedaan valt helemaal binnen de bediening van God in het vlees en kan dat niet overschrijden. Als de vleesgeworden God niet komt om Zijn werk te doen, kan de mens het oude tijdperk niet teneinde brengen of een nieuw tijdperk inluiden. Het werk dat de mens doet ligt enkel in de lijn van de menselijk mogelijke plicht en vertegenwoordigt niet het werk van God. Alleen de vleesgeworden God kan het werk dat Hij zou moeten doen komen afmaken, en behalve Hijzelf kan niemand anders dit voor Hem doen. Waar ik het over heb, gaat natuurlijk over het incarnatiewerk. Deze vleesgeworden God voert eerst een stap van het werk uit die niet met de opvattingen van de mens overeenkomt, waarna Hij meer werk doet dat niet met de opvattingen van de mens overeenkomt. Het doel van het werk is het overwinnen van de mens. In één opzicht is de incarnatie van God niet in overeenstemming met de opvattingen van de mens, waarnaast Hij nog meer werk doet dat niet met de opvattingen van de mens overeenkomt, en zo ontwikkelt de mens zelfs nog kritischere ideeën over Hem. Hij voert gewoon het overwinningswerk uit onder de mensen die een veelvoud van opvattingen over Hem hebben. Hoe ze Hem ook behandelen, als Hij Zijn bediening eenmaal heeft volbracht, zullen alle mensen aan Zijn heerschappij zijn onderworpen. Het feit van dit werk is niet alleen te zien onder het Chinese volk, maar laat ook zien hoe de hele mensheid zal worden overwonnen. Het effect dat bij dit volk is bereikt is een voorloper van het effect dat bij de hele mensheid zal worden bereikt, en het effect van het werk dat Hij in de toekomst zal doen zal zelfs in toenemende mate het effect op dit volk overtreffen. Het werk van God in het vlees brengt geen fanfare met zich mee, en het is ook niet in onduidelijkheid gehuld. Het is reëel en echt, het is werk waarbij één en één twee is. Het is niet voor iemand verborgen, het bedriegt niemand. Wat de mensen zien is reëel en echt, en wat de mens verwerft is een echte waarheid en kennis. Als het werk afloopt heeft de mens nieuwe kennis over Hem verworven en zij die God echt zoeken zullen geen opvattingen meer over Hem hebben. Dit is niet alleen het effect van Zijn werk op het Chinese volk, maar vertegenwoordigt ook het effect van Zijn werk waarin Hij de hele mensheid overwint, omdat niets nuttiger is voor het overwinningswerk van de hele mensheid dan dit vlees, het werk van dit vlees en alles van dit vlees. Ze zijn nuttig voor Zijn hedendaagse werk, en voor Zijn toekomstige werk. Dit vlees zal de hele mensheid veroveren en de hele mensheid voor zich winnen. Er bestaat geen beter werk waardoor de hele mensheid God kan aanschouwen en gehoorzamen en kennen. Het werk dat door mensen wordt gedaan vertegenwoordigt slecht een beperkte reikwijdte. Wanneer God Zijn werk doet, spreekt Hij niet tot een bepaald persoon maar tot de hele mensheid en tot eenieder die Zijn woorden aanvaardt. Het einde dat Hij verkondigt is het einde van alle mensen, niet slechts het einde van een zeker persoon. Hij geeft niemand een voorkeursbehandeling, maar Hij maakt ook van niemand een slachtoffer; Hij werkt en spreekt tot de hele mensheid. En zo heeft deze vleesgeworden God de hele mensheid al naar soort ingedeeld, heeft Hij de hele mensheid al geoordeeld en een geschikte bestemming voor de hele mensheid geregeld. En hoewel God Zijn werk alleen in China uitvoert, heeft Hij in feite het werk al voor het hele universum besloten. Hij kan niet wachten tot Zijn werk onder de hele mensheid is verspreid voordat Hij Zijn uitspraken doet en Zijn regelingen stap voor stap implementeert. Zou dat niet te laat zijn? Nu kan Hij het toekomstige werk alvast van tevoren afmaken. Want Degene die werkt is God in het vlees. Hij verricht onbeperkt werk binnen een beperkte reikwijdte en daarna zal Hij de mens zijn plicht laten vervullen. Dit is het principe van Zijn werk. Hij kan slechts een korte tijd onder de mensen leven en niet de mens vergezellen tot het werk van het hele tijdperk af is. Het is omdat Hij God is dat Hij Zijn toekomstige werk tevoren voorspelt. Daarna zal Hij door Zijn woorden de hele mensheid naar soort indelen, en de mensheid zal volgens Zijn woorden Zijn stapsgewijze werk binnengaan. Niemand ontkomt en iedereen moet in overeenstemming hiermee handelen. In de toekomst zal het tijdperk dus door Zijn woorden worden geleid en niet door de Geest.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 127

Het vlees van de mens is door Satan verdorven en stekeblind gemaakt en diep gewond. De meest fundamentele reden waarom God persoonlijk in het vlees werkt is omdat het doelwit van Zijn redding de mens is, die van het vlees is, en omdat Satan ook van het vlees van de mens gebruik maakt om het werk van God te verstoren. De strijd tegen Satan is eigenlijk het overwinningswerk van de mens en tegelijkertijd is de mens ook het doelwit van Gods redding. Op deze manier is het werk van de vleesgeworden God essentieel. Satan heeft het vlees van de mens verdorven, en de mens werd de belichaming van Satan en het doelwit dat door God verslagen moet worden. Op deze manier vindt het werk van de strijd met Satan en de redding van de mensheid plaats op aarde en moet God mens worden om de strijd met Satan aan te gaan. Dit werk is uiterst praktisch. Als God in het vlees aan het werk is, is Hij eigenlijk strijd aan het leveren met Satan in het vlees. Als Hij in het vlees werkt, werkt Hij in het spirituele rijk en maakt Hij Zijn gehele werk in het spirituele rijk reëel op aarde. Degene die overwonnen wordt, is de mens die Hem ongehoorzaam is. Degene die verslagen is, is de belichaming van Satan (en dit is natuurlijk ook de mens) die in vijandschap met Hem leeft. En degene die uiteindelijk gered wordt, is ook de mens. Zo is het voor Hem nog meer noodzakelijk mens met het omhulsel van een schepsel te worden, zodat Hij echt de strijd met Satan aan kan gaan, de mens kan overwinnen die Hem ongehoorzaam is en hetzelfde omhulsel heeft als Hij, en de mens kan redden die uit hetzelfde omhulsel bestaat als Hij en door Satan is verwond. Zijn vijand is de mens, het doelwit van Zijn overwinning is de mens, en het doelwit van Zijn redding is de mens die Hij heeft geschapen. Daarom moet Hij mens worden en zo wordt Zijn werk eenvoudiger. Hij kan Satan verslaan en de mensheid overwinnen en bovendien kan Hij de mensheid redden. En al is dit vlees normaal en echt, Hij is geen gewoon vlees: Hij is niet van menselijk vlees alleen, maar van zowel menselijk als goddelijk vlees. Dit is het verschil met de mens, en het teken van de identiteit van God. Alleen dit soort vlees kan het werk doen dat Hij van plan is, en de bediening van God in het vlees vervullen, en Zijn werk tussen de mensen helemaal afmaken. Als het niet zo was zou Zijn werk onder de mensen altijd leeg en gebrekkig zijn. Al kan God met de Geest van Satan strijden en als overwinnaar uit de bus komen, dan nog kan de oude natuur van de verdorven mens niet opgelost worden. Zij die Hem niet gehoorzamen en zich tegen Hem verzetten kunnen nooit werkelijk aan Zijn heerschappij worden onderworpen. Dit betekent dat Hij de mensheid nooit kan overwinnen en nooit de hele mensheid voor Zich kan winnen. Als Zijn werk op aarde niet opgelost kan worden, komt Zijn management nooit teneinde en zal de hele mensheid nooit rust vinden. Als God geen rust kan vinden met al Zijn schepselen zal er nooit een resultaat voor het managementwerk zijn en zal de glorie van God vervolgens verdwijnen. Hoewel Zijn vlees geen gezag heeft, bereikt het werk dat Hij doet wel resultaat. Dit is de onvermijdelijke richting van Zijn werk. Ongeacht of Zijn vlees nu wel of niet gezag heeft, zolang Hij het werk van God Zelf kan doen, is Hij God Zelf. Ongeacht hoe normaal en gewoon dit vlees is, Hij kan het werk uitvoeren dat Hij zou moeten doen, want Zijn vlees is God en niet slechts mens. De reden dat dit vlees het werk kan uitvoeren waartoe de mens niet in staat is, is dat Zijn innerlijke wezen anders is dan dat van de mens, en de reden dat Hij de mens kan redden is dat Zijn identiteit anders is dan die van enig mens. Het vlees is zo belangrijk voor de mensheid omdat Hij mens is en nog meer God, omdat Hij het werk kan doen dat een gewoon mens van vlees niet kan en omdat Hij de verdorven mens kan redden, die met Hem samenleeft op aarde. Hoewel Hij identiek is aan de mens, is de vleesgeworden God belangrijker voor de mensheid dan enig persoon van waarde, want Hij kan het werk doen dat niet door de Geest van God kan worden gedaan en Hij kan beter dan de Geest van God getuigen voor God Zelf en de mensheid geheel voor Zich winnen. En hoewel dit vlees normaal en gewoon is, is Hij als gevolg daarvan zeer kostbaar door Zijn bijdrage aan de mensheid en Zijn betekenis voor het bestaan van de mensheid en is de werkelijke waarde en betekenis van dit vlees van onschatbare waarde voor de mens. Hoewel dit vlees Satan niet rechtstreeks kan vernietigen, kan Hij Zijn werk gebruiken om de mensheid te overwinnen en Satan te verslaan en hem helemaal aan Zijn heerschappij te onderwerpen. Juist omdat God geïncarneerd is, kan Hij Satan verslaan en is Hij in staat de mensheid te redden. Hij vernietigt Satan niet rechtstreeks, maar Hij wordt vlees voor het overwinningswerk van de mensheid, die door Satan verdorven is. Zo kan Hij beter onder alle schepselen voor Zichzelf getuigen en kan Hij de verdorven mens beter redden. De nederlaag van Satan door de vleesgeworden God is een betere getuigenis, en meer overtuigend, dan de rechtstreekse vernietiging van Satan door de Geest van God. God in het vlees kan de mens beter de Schepper laten leren kennen en kan onder alle schepselen betere getuigenis afleggen over Zichzelf.

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 128

God is naar de aarde gekomen om Zijn werk onder de mens te doen, om Zichzelf persoonlijk te openbaren aan de mens en de mens in staat te stellen Hem te aanschouwen; is dit een kleinigheid? Het is werkelijk van groot belang! Het is niet zoals de mens het zich inbeeldt dat God is gekomen zodat de mens naar hem kijkt, zodat de mens zal begrijpen dat God echt is en niet vaag of leeg en dat God verheven is, maar ook nederig. Zou het zo simpel kunnen zijn? Het is juist omdat Satan het vlees van de mens verdorven heeft gemaakt en dat de mens degene is die God wil redden, dat God het vlees moet aannemen om strijd te voeren met Satan en om de mens persoonlijk te hoeden. Alleen dit is profijtelijk voor Zijn werk. De twee vleesgeworden vlezen van God hebben bestaan om Satan te verslaan en hebben ook bestaan om de mens beter te redden. Dat is omdat degene die de strijd voert met Satan alleen God kan zijn, of het nou de Geest van God is of de vleesgeworden God. Kortom, het kunnen de engelen niet zijn die strijd voeren met Satan, laat staan de mens, die verdorven is gemaakt door Satan. De engelen zijn niet bij machte om het te doen en de mens is nog onmachtiger. Zodoende, als God het leven van de mens wenst te bewerken, als Hij persoonlijk naar de aarde wenst te komen om de mens teredden, dan moet Hij persoonlijk vlees worden, dat wil zeggen dat Hij persoonlijk het vlees moet aannemen en met Zijn innerlijke identiteit en het werk dat Hij moet doen onder de mens moet komen en persoonlijk de mens moet redden. Was dit niet zo, als het de Geest van God of de mens was die dit werk deed, dan zou deze strijd voor eeuwig falen het gewenste effect te behalen en zou de strijd nooit eindigen. Alleen als God vlees wordt om persoonlijk de oorlog aan te gaan met Satan onder de mens heeft de mens een kans op redding. Bovendien is alleen dan Satan beschaamd en achtergelaten zonder mogelijkheden tot uitbuiting te hebben of enige plannen uit te kunnen voeren. Het werk dat door de vleesgeworden God wordt gedaan is onhaalbaar voor de Geest van God en kan al helemaal niet worden gedaan namens God door enige vleselijke mens, want het werk dat Hij doet is omwille van het leven van de mens en om de verdorven gezindheid van de mens te veranderen. Zou de mens deelnemen in deze strijd, dan zou hij enkel vluchten in betreurenswaardige verwarring en zou hij simpelweg niet in staat zijn om de verdorven gezindheid van de mens te veranderen. Hij zou niet in staat zijn de mens te redden van het kruis of de gehele opstandige mensheid kunnen overwinnen, maar hij zou enkel in staat zijn om een beetje oud werk te doen dat niet buiten de principes valt, of anders werk dat niet gerelateerd is aan het verslaan van Satan. Dus waarom de moeite nemen? Wat is de waarde van werk dat de mensheid niet kan winnen, laat staan Satan verslaan? Daarom kan de strijd met Satan enkel worden uitgevoerd door God Zelf en kan het simpelweg onmogelijk worden gedaan door de mens. De plicht van de mens is om te gehoorzamen en te volgen, want de mens is niet in staat werk te verrichten dat op hetzelfde peil staat als het scheppen van de hemelen en de aarde, laat staan dat hij het werk uit kan voeren van de bestrijding van Satan. De mens kan enkel de Schepper behagen onder het leiderschap van God Zelf, waardoor Satan wordt verslagen; dit is het enige dat de mens kan doen. Daarom wordt dit werk, elke keer dat een nieuwe strijd begint, ofwel elke keer dat het werk van een nieuw tijdperk begint, persoonlijk door God Zelf gedaan, waarmee Hij het gehele tijdperk leidt en een nieuw pad opent voor de gehele mensheid. De vooravond van elk nieuw tijdperk is een nieuwe start in de strijd met Satan, waardoor de mens een nieuwere, mooiere wereld binnengaat, een nieuw tijdperk dat persoonlijk door God Zelf wordt geleid. De mens is meester van alle dingen, maar zij die zijn gewonnen zullen de vrucht zijn van elke strijd met Satan. Satan maakt alle dingen verdorven, het is de verliezer aan het einde van elke strijd en het is ook degene die zal worden gestraft na elke strijd. Onder God, de mens en Satan is het enkel Satan die zal worden verafschuwd en verworpen. Zij die door Satan zijn gewonnen en niet door God worden teruggenomen, worden tegelijkertijd degenen die straf zullen ontvangen namens Satan. Van deze drie, zou alleen God moeten worden aanbeden door alle dingen. Zij die door Satan verdorven zijn gemaakt, maar terug worden genomen door God en zij die de weg van God volgen, worden tegelijkertijd degenen die Gods beloften zullen ontvangen en de kwaden voor God zullen oordelen. God zal met zekerheid de winst behalen en Satan zal met zekerheid verliezen, maar onder de mens zijn er diegenen die zullen winnen en diegenen die zullen verliezen. Zij die winnen zullen bij de overwinnaars horen en zij die verliezen zullen bij de verliezers horen; dit is de classificatie van ieder, in overeenstemming met hun soort. Het is de uiteindelijke uitkomst van al Gods werk. Het is ook waar al Gods werk op is gericht en het zal nooit veranderen. De kern van het hoofdwerk van Gods managementplan is gericht op de redding van de mens en God wordt voornamelijk vlees omwille van deze kern, omwille van dit werk en om Satan te verslaan. De eerste keer dat God vlees werd, was ook om Satan te verslaan: Hij werd persoonlijk vlees en werd persoonlijk aan het kruis genageld, om het werk van de eerste strijd te volbrengen, namelijk het werk voor de verlossing van de mensheid. Evenzo wordt deze fase van werk ook persoonlijk door God gedaan, Die vlees is geworden om Zijn werk onder de mens te doen, om persoonlijk Zijn woord te spreken en de mens in staat te stellen om Hem te zien. Het is natuurlijk onvermijdelijk dat Hij onderweg ook wat ander werk doet, maar de hoofdreden dat Hij Zijn werk persoonlijk uitvoert is om Satan te verslaan, om de gehele mensheid te overwinnen en om deze mensen te winnen. Daarom is het werk van Gods vleeswording iets heel bijzonders. Als Zijn doel enkel was om de mens te laten zien dat God nederig en verborgen is en dat God echt is, als het enkel omwille van dit werk was, dan zou het niet nodig zijn om vlees te worden. Zelfs als God geen vlees zou zijn geworden, zou Hij Zijn nederigheid en verborgenheid, Zijn grootheid en heiligheid direct aan de mens kunnen openbaren, maar dergelijke dingen hebben niets van doen met het werk van het beheren van de mensheid. Ze zijn niet in staat de mens te redden of hem compleet te maken, laat staan dat zij Satan kunnen verslaan. Als het verslaan van Satan enkel de Geest Die strijd voert tegen een andere geest zou zijn, dan zou dergelijk werk zelfs minder praktische waarde hebben; het zou de mens niet kunnen winnen en zou het lot en de vooruitzichten van de mens ruïneren. Zodoende is Gods werk van vandaag van diepgaande betekenis. Het is niet alleen zo dat de mens Hem zou zien, of dat de ogen van de mens mogen worden geopend, of om hem een beetje ontroering of bemoediging te bieden; dergelijk werk heeft geen waarde. Als je enkel van dit soort kennis kan spreken, dan bewijst het dat je niet de ware betekenis van Gods vleeswording kent.

uit ‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 129

Ieder stadium van het werk dat God doet heeft een eigen praktische betekenis. Destijds, toen Jezus kwam, was Hij man. Maar wanneer God dit keer komt, is Hij vrouw. Hier kun je uit concluderen dat God zowel de man als de vrouw heeft geschapen ten behoeve van Zijn werk en dat Hij geen onderscheid maakt tussen de geslachten. Als Zijn Geest komt, kan Hij ieder soort vlees aannemen dat Hij wenst en dat vlees kan hem vertegenwoordigen. Of het nu mannelijk of vrouwelijk vlees is, het kan God vertegenwoordigen zo lang het maar Zijn geïncarneerde vlees is. Als Jezus bij Zijn komst als vrouw verschenen was, met andere woorden, als er van de Heilige Geest een meisje was ontvangen in plaats van een jongetje, dan zou dat stadium van het werk toch voltooid zijn. Als dat het geval was geweest, dan zou het huidige stadium van het werk in plaats daarvan door een man moeten worden voltooid, maar het werk zou toch voltooid worden. Het werk dat in beide stadia wordt gedaan is even belangrijk; geen van beide stadia van het werk wordt herhaald of is tegenstrijdig aan de ander. Toen Jezus destijds Zijn werk deed, werd Hij de enige Zoon genoemd, en “Zoon” houdt het mannelijke geslacht in. Waarom wordt de enige Zoon dan in dit stadium niet genoemd? Dat komt doordat de vereisten van het werk een verandering van geslacht, anders dan dat van Jezus, noodzakelijk hebben gemaakt. Bij God bestaat er geen onderscheid tussen de geslachten. Hij doet Zijn werk zoals Hij dat wil en is daarbij niet aan beperkingen onderhevig, maar Hij is vooral vrij. Ieder stadium van het werk heeft echter een eigen praktische betekenis. God is twee keer vleesgeworden, en het spreekt vanzelf dat Zijn incarnatie in de laatste dagen de laatste keer is. Hij is gekomen om al Zijn daden te onthullen. Als Hij in dit stadium niet vleesgeworden was om het werk persoonlijk te doen zodat de mens het kan zien, dan zou de mens voor eeuwig aan de opvatting vasthouden dat God slechts man is, en geen vrouw. Hiervoor geloofde de hele mensheid dat God slechts man kon zijn en dat een vrouw geen God genoemd kon worden, want de hele mensheid vond dat de man gezag had over de vrouw. De mensen geloofden dat een vrouw geen gezag kon hebben, dat alleen een man dit kon. Sterker nog, ze zeiden zelfs dat de man het hoofd van de vrouw was, en dat de vrouw de man moest gehoorzamen en hem niet voorbij kon streven. Toen er vroeger werd gezegd dat de man het hoofd van de vrouw was, was dit bedoeld voor Adam en Eva die door de slang was verleid en niet voor de man en de vrouw zoals zij in het begin door Jehova waren geschapen. Natuurlijk moet een vrouw haar man gehoorzamen en liefhebben, en moet een man leren hoe hij zijn gezin kan voeden en onderhouden. Dit zijn de wetten en decreten die Jehova heeft uitgevaardigd en waar de mensheid zich aan moet houden gedurende het leven op aarde. Jehova zei tegen de vrouw “Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.” Zo sprak Hij opdat de mensheid (dat wil zeggen zowel de man als de vrouw) een normaal leven konden leiden onder de heerschappij van Jehova, en om de levens van mensen structuur te geven zodat ze niet wanordelijk zouden worden. Daarom maakte Jehova passende regels voor hoe de man en de vrouw moeten handelen, maar dit betrof slechts alle schepsels die op de aarde leven en had geen verband met Gods geïncarneerde vlees. Hoe kon God hetzelfde zijn als Zijn schepping? Zijn woorden waren slechts gericht tot de mensheid van Zijn schepping, Hij vaardigde regels uit voor de man en voor de vrouw zodat de mensheid een normaal leven kon leiden. In het begin, toen Jehova de mensheid schiep, maakte Hij twee soorten mensen, mannelijk en vrouwelijk, en dus is er de scheiding tussen mannelijk en vrouwelijk in Zijn geïncarneerde vlezen. Hij baseerde Zijn besluit over Zijn werk niet op de woorden die Hij tot Adam en Eva sprak. De beide keren dat Hij vlees werd, werden geheel bepaald door Zijn gedachten op het moment dat Hij in het begin de mens schiep, dat wil zeggen, Hij voltooide het werk van Zijn twee incarnaties op basis van de man en de vrouw voordat zij verdorven waren. Als de mensheid de woorden die Jehova sprak tot Adam en Eva, die verleid waren door de slang, toepaste op het werk van Gods incarnatie, zou Jezus dan niet ook Zijn vrouw naar behoren hebben moeten liefhebben? Zou God zo dan nog steeds God zijn? En als dit zo is, zou Hij dan nog steeds Zijn werk af kunnen maken? Als het verkeerd zou zijn dat Gods geïncarneerde vlees vrouwelijk is, zou het dan ook niet de grootst mogelijk fout van God geweest zijn om de vrouw te scheppen? Als de mens nog steeds gelooft dat het verkeerd is dat God als vrouw is geïncarneerd, zou Jezus, die niet getrouwd was en dus Zijn vrouw niet kon liefhebben, dan niet net zo fout zijn als de huidige incarnatie? Omdat je met de woorden die Jehova tot Eva sprak de waarheid van Gods huidige incarnatie meet, moet je met Jehova's woorden aan Adam de Heer Jezus beoordelen die in het Tijdperk van Genade vlees is geworden. Zijn deze twee dingen niet hetzelfde? Omdat je de Heer Jezus de maat neemt als de man die niet verleid is door de slang, mag je de waarheid van de huidige incarnatie niet beoordelen als de vrouw die wel door de slang is verleid. Dat zou oneerlijk zijn! Als je zo zou oordelen, zou dat een bewijs zijn dat je je verstand verloren hebt. Toen Jehova tweemaal vlees werd, had het geslacht van Zijn vlees te maken met de man en de vrouw die niet door de slang verleid waren; het was in overeenstemming met de man en de vrouw die niet door de slang verleid waren dat Hij tweemaal vlees werd. Denk nu niet dat de mannelijkheid van Jezus hetzelfde was als die van Adam, die door de slang was verleid. Beiden hebben niets met elkaar te maken, beiden zijn mannen van een heel andere aard. Het kan toch niet zo zijn dat de mannelijkheid van Jezus bewijst dat Hij alleen het hoofd is van alle vrouwen, maar niet van alle mannen? Is Hij niet de Koning van alle Joden (mannen én vrouwen)? Hij is God Zelf, niet slechts het hoofd van de vrouw, maar ook het hoofd van de man. Hij is de Heer van alle schepselen en het hoofd van alle schepselen. Hoe heb je kunnen bepalen dat de mannelijkheid van Jezus het symbool is van het hoofd van de vrouw? Zou dit geen godslastering zijn? Jezus is een man die niet verdorven is. Hij is God, Hij is Christus, Hij is de Heer. Hoe zou Hij een man kunnen zijn als Adam, die verdorven was? Jezus is het vlees dat de heiligste Geest van God heeft gedragen. Hoe kun je zeggen dat Hij een God is die de mannelijkheid van Adam had? Zou in dat geval niet al het werk van God verkeerd zijn geweest? Zou Jehova de mannelijkheid van de verdorven Adam, die verleid was door de slang, in Jezus hebben kunnen opnemen? Is de incarnatie van vandaag niet een tweede geval van het werk van de geïncarneerde God die anders van geslacht is dan Jezus maar op Hem lijkt in aard? Durf je nog steeds te zeggen dat de geïncarneerde God geen vrouw kan zijn, omdat de vrouw de eerste was die werd verleid door de slang? Durf je nog steeds te zeggen dat, omdat de vrouw de meest onreine is en de bron van de verdorvenheid van de mens, God onmogelijk als vrouw heeft kunnen incarneren? Durf je vol te houden dat “de vrouw de man altijd moet gehoorzamen en zich nooit als God kan manifesteren, of God rechtstreeks kan vertegenwoordigen”? Je begreep het destijds al niet, maar kun je nu doorgaan met je godslastering van het werk van God, en vooral het geïncarneerde vlees van God? Als je dit niet helder en duidelijk kunt zien, let dan op je woorden opdat je domheid en onwetendheid niet aan de dag komen en je lelijkheid te kijk wordt gezet. Denk niet dat je alles begrijpt. Ik zeg je dat alles wat je gezien en meegemaakt hebt niet toereikend is om jou ook maar één duizendste deel van mijn managementplan te laten begrijpen. Waarom doe je dan zo uit de hoogte? Dat kleine beetje talent van jou, en die minimale kennis zijn niet toereikend voor Jezus om ook maar in één seconde van Zijn werk te gebruiken. Hoeveel ervaring heb je nu echt? Wat je hebt gezien en alles wat je in je hele leven hebt gehoord en wat je je voorgesteld hebt, is minder dan het werk dat ik in één moment verricht! Je kunt maar beter niet zitten muggenziften en aanmerkingen maken. Hoe arrogant je ook bent, je bent gewoon een schepsel dat nog minder voorstelt dan een mier! Alles wat je in je buik meedraagt, is nog minder dan wat in de buik van een mier zit! Denk niet dat je het recht hebt wild te gebaren en een grote mond te hebben, alleen maar omdat je wat ervaring en wat anciënniteit hebt opgedaan. Zijn jouw ervaring en jouw anciënniteit niet het product van de woorden die ik heb gesproken? Geloof je soms dat ze in ruil waren voor je eigen arbeid en geploeter? Je kunt nu zien dat ik vleesgeworden ben, en alleen al daarom ben je vervuld met zulke kostelijke ideeën en heb je daar talloze opvattingen uit vergaard. Al had je nog zulke buitengewone talenten, zonder mijn incarnatie zou je nooit zoveel ideeën kunnen hebben. En komen daar je opvattingen niet uit voort? Als Jezus die eerste keer geen vlees was geworden, zou je dan überhaupt iets over de incarnatie weten? Is het niet omdat je door de eerste incarnatie kennis hebt verworven dat je schaamteloos probeert de tweede incarnatie te veroordelen? Waarom onderwerp je dit aan een studie, in plaats van een gehoorzame volgeling te zijn? Als je in deze stroom bent opgenomen en voor de vleesgeworden God verschijnt, staat Hij je dan toe er een studie van te maken? Het bestuderen van je familiegeschiedenis is goed, maar als je probeert de ‘familiegeschiedenis’ van God te bestuderen, zou de God van vandaag je dan toestaan een dergelijke studie uit te voeren? Ben je blind? Roep je zo geen verachting over jezelf af?

uit ‘De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 130

Jezus en ik komen voort uit dezelfde Geest. Al zijn wij door het vlees niet met elkaar verbonden, onze Geest is één. Al is de inhoud van wat we doen en het werk dat we ondernemen niet hetzelfde, in essentie zijn we hetzelfde. Ons vlees neemt verschillende vormen aan, maar dit komt doordat er verandering is gekomen in het tijdperk en de eisen die aan ons werk gesteld worden. Onze bedieningen zijn niet dezelfde, daarom is het werk dat wij voortbrengen en de gezindheid die wij onthullen aan de mens ook anders. Daarom is wat de mens ziet en begrijpt nu anders dan in het verleden, dit komt door de verandering van tijdperk. Hun Geest is één, ook al zijn Zij van een ander geslacht en is de vorm van Hun vlees anders, en zijn Zij niet in dezelfde familie geboren, laat staan in hetzelfde tijdsgewricht. Het kan niet worden ontkend dat Zij de incarnatie van God in twee verschillende tijdsperiodes zijn, ook al deelt Hun vlees niet hetzelfde bloed of fysieke verwantschap van enig soort. Dat Zij het geïncarneerde vlees van God zijn is een onweerlegbare waarheid, al hebben Zij niet dezelfde stamboom en hebben Zij geen gemeenschappelijke menselijke taal (de één was een man die de taal van de Joden sprak en de andere is een vrouw die uitsluitend Chinees spreekt). Om deze redenen hebben Zij in verschillende landen geleefd om het werk te doen dat eenieder past, en ook nog in verschillende tijdsperiodes. Ondanks het feit dat Zij uit dezelfde Geest bestaan en dezelfde essentie hebben, zijn er helemaal geen absolute overeenkomsten tussen de uiterlijke omhulsels van Hun vlees. Zij delen slechts dezelfde menselijkheid, maar waar het het uiterlijk voorkomen van Hun vlees en de omstandigheden van Hun geboorte aangaat, lijken Zij niet op elkaar. Deze dingen hebben geen invloed op Hun respectievelijke werkzaamheden of op de kennis die de mens van Hen heeft, want uiteindelijk zijn Zij dezelfde Geest en kan niemand Hen scheiden. Al hebben Zij geen familierelatie, Hun hele wezen staat onder de hoede van Hun Geest, die Hen ander werk toebedeelt in andere tijden, en die Hun vlees een andere stamboom toebedeelt. De Geest van Jehova niet de vader van de Geest van Jezus, en de Geest van Jezus is niet de zoon van de Geest van Jehova: Zij zijn één en dezelfde Geest. Net als de geïncarneerde God van vandaag en Jezus. Hoewel Zij geen familierelatie hebben, zijn Zij één; dit komt omdat Hun Geest één is. God kan het werk van mededogen en barmhartigheid verrichten, alsook het werk van het rechtvaardige oordeel en de tuchtiging van de mens, en dat van het uitroepen van een vloek over de mens; uiteindelijk kan Hij het werk van de vernietiging van de wereld en het straffen van de kwaden doen. Doet Hij dit niet allemaal Zelf? Is dat niet Gods almacht?

uit ‘De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 131

Overal in het hele universum is God de grootste en ook in het rijk dat zich daarboven bevindt. Zou Hij Zichzelf dan volledig kunnen laten zien door een verschijning in het vlees? God bekleedt Zich met dit vlees om één fase van Zijn werk uit te voeren. Deze verschijning in het vlees heeft geen specifieke betekenis, het heeft niets te maken met het verstrijken van tijdperken, noch ook maar iets met Gods gezindheid. Waarom liet Jezus dit beeld van Hem niet voortbestaan? Waarom liet Hij de mens Zijn verschijning niet schilderen, zodat deze aan latere geslachten kon worden doorgegeven? Waarom stond Hij niet toe dat mensen erkenden dat Zijn beeld het beeld van God was? Ook al werd de mens naar Gods beeld geschapen, had de menselijke verschijning het verheven beeld van God kunnen weerspiegelen? Wanneer God vlees wordt, daalt Hij alleen vanuit de hemel neer in een bepaald soort vlees. Het is Zijn Geest die afdaalt in een vlees, waardoor Hij het werk van de Geest doet. Het is de Geest die in het vlees wordt weergegeven, en het is de Geest die Zijn werk in het vlees doet. Het werk dat in het vlees wordt gedaan vertegenwoordigt de Geest volledig, en het vlees is ten gunste van het werk, maar daarom vervangt het beeld van het vlees nog niet het ware beeld van God Zelf; dit is niet het doel of de betekenis van de vleesgeworden God. Hij wordt alleen vlees zodat de Geest een plaats kan vinden om te verblijven die past bij Zijn werk, om Zijn werk in het vlees des te beter te volbrengen, zodat mensen Zijn daden kunnen zien, Zijn gezindheid kunnen begrijpen, Zijn woorden kunnen horen, en het wonder van Zijn werk leren kennen. Zijn naam weerspiegelt Zijn gezindheid, Zijn werk weerspiegelt Zijn identiteit, maar Hij heeft nooit gezegd dat Zijn verschijning in het vlees Zijn beeld weerspiegelt; dat is slechts een opvatting van de mens. En dus zijn de cruciale aspecten van de vleeswording van God Zijn naam, Zijn werk, Zijn gezindheid en Zijn geslacht: ze duiden Zijn management in dit tijdperk aan. Zijn vleesgeworden verschijning staat los van Zijn management, omdat die louter ter wille van Zijn werk op dat moment was. Toch moet de vleesgeworden God wel een bepaalde verschijning hebben, en dus kiest Hij de geschikte familie om Zijn verschijning te bepalen. Als Gods verschijning een representatieve betekenis zou hebben, zou iedereen met soortgelijke gelaatstrekken God ook weerspiegelen. Zou dat geen flagrante misvatting zijn? Het portret van Jezus werd geschilderd door de mens opdat de mens Hem zou aanbidden. In die tijd gaf de Heilige Geest geen speciale instructies, en dus gaf de mens dat ingebeelde portret door tot op de dag van vandaag. Volgens Gods oorspronkelijke bedoeling had de mens dit eigenlijk niet moeten doen. Het is uitsluitend de ijver van de mens die ertoe heeft geleid dat het portret van Jezus tot op de dag van vandaag onveranderd is gebleven. God is Geest, en de mens zal nooit kunnen bevatten wat Zijn beeld uiteindelijk inhoudt. Zijn beeld kan alleen worden uitgedrukt door Zijn gezindheid. Wat betreft de aanblik van Zijn neus, Zijn mond, Zijn ogen en Zijn haar: het ligt buiten jullie vermogen om dat te bevatten. Toen de openbaring tot Johannes kwam, aanschouwde hij het beeld van de Mensenzoon: uit Zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard, Zijn ogen waren als vlammen van vuur, Zijn hoofd en haar waren wit als wol, zijn voeten waren als gepolijst brons, en Hij droeg een gouden sjerp om Zijn borst. Hoewel Zijn woorden buitengewoon levendig waren, was het beeld van God dat hij beschreef niet het beeld van een geschapen wezen. Wat hij zag, was slechts een visioen en niet het beeld van een persoon uit de materiële wereld. Johannes had een visioen gehad, maar hij was geen getuige geweest van de waarlijke verschijning van God. Het beeld van de vleesgeworden God, als beeld van een geschapen wezen, kan Gods gezindheid niet in zijn geheel weerspiegelen. Toen Jehova de mensheid schiep, zei Hij dat Hij dat deed naar Zijn eigen beeld en schiep Hij man en vrouw. Hij zei toen dat Hij de man en de vrouw maakte naar het beeld van God. Hoewel het beeld van de mens op het beeld van God lijkt, kan dit niet worden opgevat alsof de menselijke verschijning het evenbeeld van God is. Noch kun je het beeld van God volledig omvatten in mensentaal, want God is te verheven, te groot, te wonderbaarlijk en ondoorgrondelijk!

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 132

Deze keer komt God niet in een spiritueel lichaam werken, maar in een heel gewoon lichaam. Niet alleen is dit het lichaam van Gods tweede incarnatie, maar ook het lichaam waarin Hij terugkeert. Het is een heel gewoon vlees. Je zult aan Hem niets ontdekken dat anders is dan bij andere mensen. Wel kun je de waarheden van Hem ontvangen die je nog nooit eerder hebt gehoord. Dit onbetekenende vlees is de belichaming van alle woorden van de waarheid van God; datgene wat Gods werk gedurende de laatste dagen onderneemt. Het is de uitdrukking van heel Gods gezindheid zoals de mens deze mag leren kennen. Wens je niet vurig om God in de hemel te aanschouwen? Wens je niet vurig om God in de hemel te begrijpen? Wens je niet vurig om de bestemming van de mensheid te zien? Hij zal je al deze geheimen vertellen die niemand je ooit heeft kunnen vertellen, en Hij zal je ook alle waarheden vertellen die je nog niet hebt begrepen. Hij is je poort naar het koninkrijk en je gids naar het nieuwe tijdperk. Dit gewone vlees draagt talloze ondoorgrondelijke mysteries met zich mee. Misschien zullen Zijn daden voor jou ondoorgrondelijk zijn, maar het doel van al het werk dat Hij verricht, volstaat om je te laten inzien dat Hij niet een eenvoudig vlees is, zoals de mens denkt. Want Hij vertegenwoordigt Gods wil en de zorg waarmee God de mens gedurende de laatste dagen omringt. Hoewel je de woorden die Hij spreekt, die hemel en aarde lijken te laten schudden, niet kunt horen, en Zijn ogen, die vuur lijken te spuwen, niet kunt zien, en evenmin de discipline van Zijn ijzeren roede kunt voelen, kun je Gods woede in Zijn woorden horen en kun je weten dat God voor de mens barmhartig is. Dan zie je de rechtvaardige gezindheid en wijsheid van God, en word je je er bovendien van bewust dat God de hele mensheid koestert en verzorgt. Het werk dat God in de laatste dagen verricht, laat de mens zien dat de God in de hemel onder de mensen op aarde leeft. Zo wordt de mens in staat gesteld God te kennen, gehoorzamen, vereren en liefhebben. Dat is de reden dat Hij voor de tweede maal naar het vlees is wedergekeerd. Ofschoon de mens nu een God ziet die gelijk is aan de mens, een God met een neus en twee ogen, en een onopvallende God, zal God jullie uiteindelijk laten zien dat, zonder het bestaan van deze mens, hemel en aarde een enorme verandering zullen ondergaan. Zonder het bestaan van deze mens zal de hemel vervagen, heerst er op aarde chaos en valt de hele mensheid ten prooi aan honger en plagen. Hij zal jullie tonen dat God de mens, zonder de redding door de vleesgeworden God in de laatste dagen, al heel lang geleden in de hel had vernietigd. Zonder het bestaan van dit vlees zouden jullie voor eeuwig de grootste zondaars en lijken zijn. Jullie moeten weten dat zonder het bestaan van dit vlees de mensheid zou worden overvallen door een onvermijdelijke wereldramp en het moeilijk zou vinden om aan Gods strengere straf in de laatste dagen te ontkomen. Indien dit gewone vlees niet geboren was, zouden jullie allemaal in een staat verkeren die noch dood noch leven kende, ongeacht hoe jullie ernaar zouden zoeken. Zonder het bestaan van dit vlees zouden jullie nu noch de waarheid kunnen ontvangen noch voor Gods troon kunnen verschijnen. In plaats daarvan zouden jullie door God worden gestraft voor alle ernstige zonden die jullie hebben begaan. Weten jullie dat? Als God niet terug in het vlees was gekomen, zou niemand de kans hebben gehad op redding; en als God niet in dit vlees was gekomen, zou God al lang geleden een eind aan het oude tijdperk hebben gemaakt. Als zodanig, hoe kunnen jullie dan toch Gods tweede incarnatie afwijzen? Waarom zouden jullie Hem niet graag accepteren, als jullie van deze gewone mens zoveel voordeel krijgen?

uit ‘Wist je het al? God heeft iets groots onder de mensen tot stand gebracht’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 133

Het werk van God is datgene wat je niet kunt begrijpen. Als je niet kunt overzien of je beslissing juist is en niet weten of Gods werk zal slagen, waarom zou je dan niet je geluk beproeven en eens kijken of deze gewone mens zo’n geweldige hulp voor jou zal zijn, en of God geweldig werk heeft verricht. Echter, ik moet je wel vertellen dat de mensen in Noachs tijd zo mateloos aten en dronken en trouwden, dat God het niet meer kon aanzien en daarom een grote vloed over de aarde zond om de mensheid volledig te vernietigen, met uitzondering van Noachs familie van acht en allerlei soorten dieren en vogels. In de laatste dagen zal God echter alle mensen bewaren die Hem tot het einde toe trouw zijn gebleven. Hoewel beide periodes zozeer verdorven waren dat God het niet meer kon aanzien, en de mens in beide tijdperken zo verdorven was dat hij God als zijn Heer verloochende, vernietigde God heel de mensheid in de tijd van Noach. De mensen in beide tijdperken hebben God veel verdriet gedaan, maar toch is God tot nu toe geduldig gebleven met de mensen in de laatste dagen. Waarom? Hebben jullie hierover nooit nagedacht? Als jullie het werkelijk niet weten, laat mij het dan vertellen. De reden dat God zo welwillend kan zijn tegenover mensen van de laatste dagen is niet dat zij minder verdorven zijn dan in Noachs tijd of berouw aan de dag leggen tegenover God; laat staan dat God het niet zou kunnen verdragen om de mensen van de laatste dagen te vernietigen, waarin de technologie al zo geavanceerd is. De reden is veeleer, dat God in de laatste dagen werk te doen heeft onder een groep mensen, en dat dit werk door de geïncarneerde God Zelf zal worden verricht. Daar komt bij dat God uit deze groep een deel zal kiezen als voorwerp van Zijn reddingswerk. Deze mensen zijn de vrucht van Zijn managementplan en mogen God vergezellen naar een volgend tijdperk. Hoe dan ook, de prijs die God heeft betaald, maakt daarom deel uit van de voorbereiding van het werk van Zijn incarnatie in de laatste dagen. Het feit dat jullie tot de dag van vandaag zijn gekomen, is dank zij dit vlees. Omdat God in het vlees leeft, hebben jullie de kans om te leven. Al dit geluk is jullie verkregen door deze gewone mens. En dat niet alleen: uiteindelijk zal elke natie deze gewone mens vereren. Zij zullen deze onbetekenende mens ook dankbaar zijn en Hem gehoorzamen omdat door de waarheid, het leven en de weg die Hij heeft gebracht, heel de mensheid is gered, het conflict tussen de mens en God is verzacht en zij nader tot elkaar zijn gekomen en er een verbinding is geopend tussen de gedachten van God en die van de mens. Hij is ook degene die God zelfs nog grotere glorie heeft gebracht. Is zo’n gewoon mens niet jouw vertrouwen en bewondering waard? Is het niet passend zo’n gewoon vlees Christus te noemen? Kan zo’n gewoon mens niet de uitdrukking van God onder de mensen zijn? Is zo’n mens die ertoe bijdraagt dat de mens een catastrofe bespaard blijft niet waardig dat jullie Hem liefhebben en behouden? Wat zal straks jullie lot zijn, als jullie de waarheden afwijzen die door Zijn mond worden verkondigd, en ook een afkeer hebben van Zijn bestaan onder jullie?

Al het werk van God wordt in de laatste dagen door deze gewone mens verricht. Niet alleen kan Hij je alles schenken; Hij kan bovendien alles over je beslissen. Kan deze man zo zijn als jullie denken: zo eenvoudig dat Hij niet vermeldenswaardig is? Is Zijn waarheid niet voldoende om jullie helemaal te overtuigen? Zijn jullie niet helemaal overtuigd door getuige te zijn van Zijn daden? Of lijkt jullie de weg waarover Hij jullie leidt het volgen niet waard? Waarom voelen jullie zo’n aversie tegen Hem dat je Hem verwerpt of Hem liever mijdt? Hij is het die de waarheid uitdrukt, Hij is het die jullie de waarheid voorziet; en Hij is het die jullie een pad geeft om te volgen. Is het misschien zo dat jullie in deze waarheden nog steeds geen sporen van Gods werk kunnen herkennen? Zonder Jezus’ werk had de mensheid niet van het kruis neer kunnen komen; maar zonder de incarnatie van dit moment zou de van het kruis neergekomen mens nooit door God geprezen kunnen worden of het nieuwe tijdperk kunnen binnengaan. Zonder de komst van deze gewone mens zouden jullie nooit in de gelegenheid zijn of in aanmerking komen om het ware gezicht van God te zien, want jullie hadden allemaal al lang geleden vernietigd moeten zijn. Dankzij de komst van de tweede incarnatie van God heeft God jullie vergiffenis geschonken en Zijn genade betoond. Hoe het ook zij, de woorden die ik jullie uiteindelijk zal nalaten, zijn nog steeds aldus: Deze gewone mens, die de vleesgeworden God is, is van levensbelang voor jullie! Dit is de grootse daad die God al onder de mensen heeft verricht.

uit ‘Wist je het al? God heeft iets groots onder de mensen tot stand gebracht’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 134

Wat zou je moeten weten over de praktische God? De Geest, de Persoon en het Woord vormen de praktische God Zelf, en dit is de ware betekenis van de praktische God Zelf. Als je alleen de Persoon kent – als je Zijn gewoonten en persoonlijkheid kent – maar niet weet van het werk van de Geest, of wat de Geest doet in het vlees, en als je alleen aandacht geeft aan de Geest, en het Woord, en alleen bidt tegenover de Geest, niet weet van het werk van Gods Geest in de praktische God, dan bewijst dit toch dat je geen weet hebt van de praktische God. Kennis van de praktische God houdt ook het weten en ervaren van Zijn woorden in, en de regels en principes van het werk van de Heilige Geest begrijpen, en hoe de Geest van God in het vlees werkt. Zo omvat het ook het weten dat elke actie van God in het vlees wordt bestuurd door de Geest, en dat de woorden die Hij spreekt een regelrechte expressie zijn van de Geest. Dus, als je de praktische God wenst te kennen, dan moet je in de eerste plaats weten hoe God werkt in menselijkheid en in goddelijkheid; dit, op zijn beurt, heeft betrekking op de uitdrukkingen van de Geest, waar alle mensen zich mee bezig houden.

Waar gaan de uitdrukkingen van de Geest over? Soms werkt God in menselijkheid en soms in goddelijkheid – maar over het algemeen voert de Geest in beide gevallen het bevel. Wat de geest in menselijkheid ook is, dit is hun uiterlijke uitdrukking. De Geest werkt normaal, maar Zijn leiding via de Geest bestaat uit twee delen. Eén deel is Zijn werk in menselijkheid en het andere is Zijn werk door goddelijkheid. Dit moet je goed begrijpen. Het werk van de Geest varieert naar gelang de omstandigheden. Wanneer Zijn menselijke werk vereist is, geeft de Geest richting aan dit menselijke werk, en wanneer Zijn goddelijke werk vereist is, verschijnt de goddelijkheid rechtstreeks om het uit te voeren. Omdat God in het vlees werkt en in het vlees verschijnt, werkt Hij zowel in menselijkheid als in goddelijkheid. Zijn werk in de menselijkheid wordt geleid door de Geest, en dient om tegemoet te komen aan de vleselijke behoeften van de mensen, om hun betrokkenheid bij Hem te vergemakkelijken, hen in staat te stellen de werkelijkheid en normaliteit van God te aanschouwen, en hen te kunnen laten zien dat de Geest van God in het vlees is gekomen, en onder de mensen is, samen met de mens leeft, en omgang heeft met de mens. Zijn werk in goddelijkheid dient om te voorzien in het leven van de mens, en de mens te begeleiden in alles van de positieve kant, verandering te brengen in de gezindheid van de mens en hen in staat te stellen om waarlijk de verschijning van de Geest in het vlees te aanschouwen. In het algemeen wordt de groei in iemands leven rechtstreeks bereikt door Gods werk en woorden in goddelijkheid. Alleen als mensen Gods werk in goddelijkheid accepteren, kunnen ze veranderingen in hun gezindheid bereiken, alleen dan kunnen ze verzadigd zijn in hun geest, alleen als hieraan het werk in menselijkheid wordt toegevoegd – het hoeden, ondersteunen en voorzien in de menselijkheid door God – kunnen de resultaten van Gods werk volledig worden bereikt. De praktische God Zelf, waarvan tegenwoordig gesproken wordt, werkt zowel in menselijkheid als in goddelijkheid. Door de verschijning van de praktische God, zijn Zijn normale menselijke werken en leven en Zijn volledig goddelijke werk bereikt. Zijn menselijkheid en goddelijkheid zijn gecombineerd in één, en het werk van beiden is volbracht door woorden, of het nou in menselijkheid of goddelijkheid is, Hij spreekt de woorden uit. Wanneer God werkt in menselijkheid, spreekt Hij de woorden van de menselijkheid, zodat mensen in contact kunnen komen en het kunnen begrijpen. Zijn woorden zijn duidelijk uitgesproken en zijn eenvoudig te begrijpen, zodat ze aan alle mensen kunnen worden verstrekt. Of deze mensen nu rijk zijn aan kennis, of slecht onderwezen, ze kunnen allen Gods woorden ontvangen. Gods werk in goddelijkheid wordt eveneens uitgedragen door woorden, maar het is vol van voorziening, vol van leven, het is onaangetast door menselijke ideeën, er zijn geen menselijke voorkeuren bij betrokken, en het is zonder menselijke grenzen, het is buiten de grenzen van enig normale menselijkheid. Ook dit wordt uitgevoerd in het vlees, maar het is de directe uitdrukking van de Geest. Als mensen alleen maar Gods werk in menselijkheid accepteren, dan zullen ze zich beperken tot een bepaalde reikwijdte, en zal dus een eeuwigdurende aanpak, snoei en discipline nodig zijn om een kleine verandering in hen teweeg te brengen. Zonder het werk of de aanwezigheid van de Heilige Geest zullen ze echter altijd weer terugvallen op hun oude levenswijze; het is alleen door het werk van goddelijkheid dat deze kwalen en tekortkomingen verholpen kunnen worden, alleen dan kunnen mensen compleet worden. In plaats van gestaag handelen en snoeien, is er behoefte aan positieve voorziening, aan woorden om alle tekortkomingen te compenseren, aan woorden om elke toestand van iemand kenbaar te maken, aan woorden om richting te geven aan hun leven, hun uitspraken, al hun acties, om hun intenties en motivaties bloot te leggen; dit is het echte werk van de praktische God. En dus zou je, in je houding tegenover de praktische God, je moeten onderwerpen aan Zijn menselijkheid, Hem herkennen en erkennen, en bovendien het goddelijke werk en de woorden moeten accepteren en gehoorzamen. Gods verschijning in het vlees betekent dat al het werk en de woorden van Gods Geest gedaan zijn door Zijn normale menselijkheid, en door Zijn vleesgeworden vlees. Met andere woorden, Gods Geest leidt zowel Zijn menselijk werk en voert het goddelijk werk in het vlees uit, en in de geïncarneerde God kun je zowel Gods werk in menselijkheid als Zijn volledig goddelijk werk zien. Dit is de werkelijke betekenis van de praktische verschijning van God in het vlees. Als je dit duidelijk kunt doorzien, ben je in staat om alle verschillende delen van God te verbinden, en zul je ophouden Zijn werk in goddelijkheid een te hoge premie toe te kennen, en te afwijzend te staan tegenover Zijn werk in menselijkheid, en zul je niet tot het uiterste gaan, noch omwegen nemen. Over het algemeen is de betekenis van de praktische God, dat het werk van Zijn menselijkheid en van Zijn goddelijkheid, zoals geleid door de Geest, tot uitdrukking komt door Zijn vlees, zodat de mensen kunnen zien dat Hij levendig is en levensecht, en werkelijk en actueel.

Het werk van de Geest van God in de mensheid heeft overgangsfases. Door de menselijkheid perfect te maken, stelt Hij Zijn menselijkheid in staat om de aansturing van de Geest te ontvangen, waarna Zijn menselijkheid in staat is om de kerken te voorzien en te hoeden. Dit is een expressie van Gods normale werk. Dus, als je duidelijk de principes van Gods werk in de mensheid kan doorzien, dan zul je waarschijnlijk geen opvattingen hebben over Gods werk in menselijkheid. Ongeacht alle andere dingen, Gods Geest kan het niet verkeerd hebben. Hij heeft gelijk, en is zonder fout; Hij zou niet iets doen wat niet correct is. Goddelijk werk is de directe expressie van Gods wil, zonder tussenkomst van menselijkheid. Het ondergaat geen perfectionering, maar komt regelrecht van de Geest. En toch, dat Hij kan werken in goddelijkheid is vanwege Zijn normale menselijkheid; het is helemaal niet bovennatuurlijk, en schijnt uitgevoerd te zijn door een normaal persoon; God kwam vooral van de hemel naar de aarde om de woorden van God door het vlees tot uitdrukking te brengen, om met gebruik van het vlees het werk van Gods Geest te voltooien.

uit ‘Je zou moeten weten dat de praktische God, God Zelf is’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 135

Vandaag de dag, blijft de kennis van de mensen over de praktische God te eenzijdig, en hun begrip van het belang van de incarnatie is nog steeds te gering. Wanneer het op Gods vlees aankomt, zien de mensen door Zijn werk en woorden, dat Gods Geest zoveel inhoudt, in zo’n overvloedigheid. Maar, hoe dan ook, Gods getuigenis komt uiteindelijk van de Geest van God; wat Hij doet in het vlees, volgens welke principes Hij werkt, hoe Hij doet in menselijkheid, en hoe Hij doet in goddelijkheid. Mensen moeten hier kennis over hebben. Vandaag ben je in staat om deze persoon te aanbidden, maar in werkelijkheid aanbid je de Geest. Dit is de minimale kennis die de mens over de vleesgeworden God zou moeten hebben: kennis van het wezen van de Geest door het vlees, kennis van het goddelijke werk van de Geest in het vlees en het menselijk werk in het vlees, acceptatie van alle woorden en uitspraken van de Geest in het vlees, en zien hoe de Geest van God het vlees aanstuurt en Zijn kracht in het vlees openbaart. Dat wil zeggen, men leert de Geest in de hemel kennen door het vlees; het verschijnen van de praktische God Zelf onder de mens heeft de vage God zelf doen verdwijnen in de opvatting van de mens; het aanbidden van de praktische God Zelf door de mensen heeft hun gehoorzaamheid aan God vergroot; en door het goddelijke werk in het vlees door de Geest van God, en menselijk werk in het vlees, ontvangt de mens openbaring en wordt hij gehoed, en veranderingen worden bereikt in zijn levensgezindheid. Alleen dit is de eigenlijke betekenis van de komst van de Geest in het vlees, en het is in de eerste plaats zo dat mensen zich kunnen verbinden met God, vertrouwen op God, en de kennis van God kunnen verkrijgen.

In het algemeen, welke houding moeten mensen hebben tegenover de praktische God? Wat weet je van de incarnatie, van de verschijning van het Woord in het vlees, van Gods verschijning in het vlees, van de daden van de praktische God? En waarover wordt heden ten dage hoofdzakelijk gesproken? De incarnatie, de komst van het Woord in het vlees, en Gods verschijning in het vlees – deze zaken moet allemaal begrepen worden. Gebaseerd op jullie gestalte, en het tijdperk, gedurende jullie levenservaringen, moeten jullie geleidelijk begrip krijgen van deze zaken, en een heldere kennis ervan hebben. Het proces waarbij mensen Gods woorden ervaren is hetzelfde proces als waardoor zij de verschijning van Gods woorden in het vlees kennen. Hoe meer mensen Gods woorden ervaren, hoe beter zij de Geest van God kennen; door het ervaren van Gods woorden, begrijpen mensen de principes van het werk van de Geest en leren ze de praktische God Zelf kennen. In feite, wanneer God mensen volmaakt maakt en hen voor Zich wint, leert Hij ze de daden van de praktische God kennen; Hij gebruikt het werk van de praktische God om mensen de werkelijke betekenis van de incarnatie te laten zien, en om hun te laten zien dat de Geest van God daadwerkelijk is verschenen aan de mens. Wanneer God de mensen voor zich gewonnen heeft en volmaakt heeft gemaakt, hebben de uitspraken van de praktische God hen overwonnen. De woorden van de praktische God hebben hen veranderd, en hun binnenste Zijn leven geschonken, en hen vervuld met wat Hij is (of het nou is wat Hij menselijk is, of wat Hij goddelijk is), vervuld met het wezen van Zijn woorden, en hebben mensen laten leven naar Zijn woorden. Wanneer God mensen wint, doet Hij dat in de eerste plaats door de woorden en uitspraken te gebruiken van de praktische God om zodoende de tekortkomingen van mensen aan te pakken, en hun rebellerende gezindheid te oordelen en te openbaren, waardoor ze krijgen wat ze nodig hebben en zien dat God onder de mensen is gekomen. Maar bovenal is het werk van de praktische God om iedere persoon van de invloed van Satan te redden door hen weg te halen uit het land van vuiligheid, en hun verdorven gezindheid te verjagen. De meest diepgaande betekenis van door de praktische God gewonnen worden, is dat je de praktische God als voorbeeld kunt nemen, als een model, een normaal menselijk leven kunt leiden, in staat bent de woorden en eisen van de praktische God te beoefenen, zonder de geringste afwijking of het geringste verschil, praktiseren zoals Hij het zegt, en in staat bent om alles te bereiken wat Hij vraagt. Op deze manier zul je gewonnen zijn door God. Wanneer je door God gewonnen bent, bezit je niet slechts het werk van de Heilige Geest. Je hebt in de eerste plaats de capaciteiten gekregen om te leven naar de wil van de praktische God. Alleen het feit dat je het werk van de Heilige Geest hebt, betekent niet dat je het leven hebt. Het gaat erom of je in staat bent om te handelen naar de eisen die de praktische God aan je stelt, wat ermee te maken heeft of je in staat bent om door God gewonnen te worden. Deze dingen zijn de grootste betekenis van het werk van de praktische God in het vlees. Dat wil zeggen, God wint een groep mensen door echt en daadwerkelijk in het vlees te verschijnen en levendig en levensecht te zijn, gezien te worden door mensen, daadwerkelijk het werk van de Geest uit te voeren in het vlees, en door te handelen als voorbeeld voor mensen in het vlees. God is voornamelijk in het vlees gekomen om mensen in staat te stellen de echte daden van God te zien, de vormloze Geest gedaante te laten aannemen in het vlees, en mensen toe te staan om Hem te zien en aan te raken. Op deze manier zullen zij die door Hem compleet zijn gemaakt Hem naleven, ze zullen door Hem gewonnen zijn, en Zijn hart navolgen. Als God alleen maar in de hemel sprak, en niet daadwerkelijk op aarde was gekomen, dan zouden mensen Hem nog steeds niet kunnen kennen, ze zouden alleen in staat zijn met lege theorie Gods daden te prediken, en zouden Gods woorden niet als realiteit ervaren. God is voornamelijk op aarde gekomen om te handelen als een voorbeeld en een model voor hen die door God gewonnen gaan worden; alleen op deze manier kunnen mensen daadwerkelijk God kennen, en God aanraken, en Hem zien, en alleen dan kunnen ze werkelijk door God gewonnen worden.

uit ‘Je zou moeten weten dat de praktische God, God Zelf is’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 136

Het werk van de vleesgeworden God bestaat uit twee delen. De eerste keer dat Hij vlees werd, geloofden mensen niet in Hem en kenden zij Hem niet. Ze nagelden Jezus aan het kruis. Ook de tweede keer geloofden mensen niet in Hem en kenden zij Hem helemaal niet. Ze nagelden Christus wederom aan het kruis. Is de mens niet de vijand van God? Als de mens Hem niet kent, hoe kan hij dan de vertrouweling van God zijn? En hoe kan hij bekwaam zijn om te getuigen van God? Zijn claims van God liefhebben, God dienen, God verheerlijken niet allemaal bedrieglijke leugens? Als je je leven wijdt aan deze onrealistische, onpraktische zaken, werk je dan niet voor niets? Hoe kun je Gods vertrouweling zijn als je niet eens weet wie God is? Is een dergelijk streven niet vaag en abstract? Is het niet bedrieglijk? Hoe kan iemand een vertrouweling van God zijn? Wat is de praktische betekenis van een vertrouweling van God zijn? Kun je een vertrouweling zijn van Gods Geest? Kun je zien hoe groot en verheven de Geest is? Een vertrouweling zijn van een onzichtbare, ontastbare God − is dat niet vaag en abstract? Wat is de praktische betekenis van een dergelijk streven? Zijn het niet allemaal bedrieglijke leugens? Je streeft ernaar om Gods vertrouweling te worden, maar in feite ben je Satans schoothondje. Je kent God namelijk niet en streeft de niet-bestaande ‘God van alle dingen’ na, die onzichtbaar en ontastbaar is, en enkel bestaat in je eigen opvattingen. In vage termen is zo’n ‘God’ Satan, in praktische termen ben je die zelf. Je streeft ernaar om je eigen vertrouweling te zijn, maar zegt dat je ernaar streeft om Gods vertrouweling te zijn − is dat geen godslastering? Wat is de waarde van een dergelijk streven? Als de Geest van God geen vlees wordt, dan is het wezen van God niet meer dan een onzichtbare, ontastbare Geest van leven, vormloos, niet-materieel, onbereikbaar en onbegrijpelijk voor de mens. Hoe kan de mens de vertrouweling zijn van zo’n onstoffelijke, wonderlijke, onvoorstelbare Geest? Is dat geen lachertje? Een dergelijke absurde redenering gaat niet op en is onpraktisch. De geschapen mens is van een heel andere orde dan de Geest van God, dus hoe kunnen ze vertrouwelijk met elkaar omgaan? Als de Geest van God niet in het vlees verwezenlijkt was geweest, als God geen vlees was geworden en Zichzelf niet had verootmoedigd door een schepsel te worden, dan zou de geschapen mens zowel niet bekwaam als niet in staat zijn om Zijn vertrouweling te zijn. Los van die godvrezende gelovigen die misschien de kans krijgen om Gods vertrouwelingen te zijn nadat hun ziel naar de hemel is gegaan, zouden de meeste mensen niet in staat zijn om vertrouwelingen van Gods Geest te worden. En als de mens de vertrouweling van God in de hemel wil worden onder de leiding van de vleesgeworden God, is hij dan niet een verschrikkelijk dwaas, niet-menselijk wezen? De mens streeft slechts ‘trouw’ aan een onzichtbare God na en besteedt geen greintje aandacht aan de zichtbare God. Het is immers erg gemakkelijk om een onzichtbare God na te streven − de mens kan dat doen zoals hij dat wil. Maar de zichtbare God nastreven is niet zo gemakkelijk. De mens die een vage God zoekt, zal God absoluut niet kunnen winnen. Dingen die vaag en abstract zijn, zijn namelijk allemaal voorstellingen van de mens en ongrijpbaar voor de mens. Als de God die onder jullie kwam een hoge en verheven God was die voor jullie onbereikbaar was, hoe konden jullie dan Zijn wil vatten? Hoe konden jullie Hem dan kennen en begrijpen? Als Hij alleen Zijn werk deed en geen normaal contact met de mens had, of niet met normale menselijkheid was bekleed en onbereikbaar was voor gewone stervelingen, hoe konden jullie Hem dan kennen, ook al zou Hij veel werk voor jullie doen, maar jullie geen contact met Hem hadden en Hem niet konden zien? Behalve door dit vlees dat normale menselijkheid bezit, kan de mens God op geen enkele manier kennen; alleen dankzij Gods vleeswording is de mens bekwaam om de vertrouweling van deze God in het vlees te zijn. De mens wordt Gods vertrouweling omdat de mens in contact met Hem komt, omdat de mens met Hem samenleeft en met Hem omgaat. Zo leert hij Hem beetje bij beetje kennen. Ware dat niet zo, zou het streven van de mens dan niet voor niets zijn? Dat wil zeggen, het is niet allemaal dankzij Gods werk dat de mens Gods vertrouweling kan zijn, maar omwille van het feit dat de vleesgeworden God echt en normaal is. De mens heeft alleen de kans om zijn plicht te vervullen en om de ware God te aanbidden, omdat God vlees is geworden. Is dit niet de meest reële en praktische waarheid? Welnu, wil je nog steeds de vertrouweling van God in de hemel zijn? Alleen wanneer God Zichzelf tot een bepaald punt verootmoedigt, oftewel wanneer God vlees wordt, kan de mens Zijn vertrouweling zijn. God is Geest: hoe is de mens bekwaam om de vertrouweling van deze Geest te zijn, die zo verheven en onvoorstelbaar is? Alleen wanneer de Geest van God neerdaalt in het vlees en een schepsel wordt met hetzelfde uiterlijk als de mens, kan de mens Zijn wil begrijpen en feitelijk door Hem gewonnen worden. Hij spreekt en werkt in het vlees, deelt in de vreugde, het verdriet en de moeilijkheden van de mens, leeft in dezelfde wereld als de mens, beschermt de mens en leidt hem, en hierdoor zuivert Hij de mens en kan Hij de mens Zijn heil en Zijn zegen schenken. Die dingen verkregen hebbende, begrijpt de mens werkelijk Gods wil en alleen dan kan hij een vertrouweling van God zijn. Alleen dat is praktisch. Als God voor de mens onzichtbaar en ontastbaar was, hoe kan hij dan Zijn vertrouweling zijn? Is dat geen holle leer?

uit ‘Alleen zij die God en Zijn werk kennen, kunnen God behagen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 137

Wanneer God naar de aarde komt, doet Hij Zijn werk alleen op een goddelijke manier. Dit is wat de hemelse Geest heeft toevertrouwd aan de vleesgeworden God. Wanneer Hij komt, komt Hij alleen maar om overal te spreken, om op verschillende manieren en vanuit verschillende perspectieven uiting te geven aan Zijn uitspraken. Zijn doel en het principe volgens welke Hij werkt is om de mens voornamelijk te voorzien en te onderwijzen, en Hij houdt Zich niet bezig met interpersoonlijke relaties of de details van het leven van de mensen. Zijn belangrijkste bediening is om te spreken namens de Geest. Wanneer Gods Geest tastbaar verschijnt in het vlees, voorziet Hij alleen in het leven van de mens en maakt Hij de waarheid bekend. Hij raakt niet betrokken bij het werk van de mens. Dat wil zeggen dat Hij niet deelneemt aan het werk van de menselijkheid. Mensen kunnen geen goddelijk werk verrichten en God neemt geen deel aan het werk van de mens. Sinds God naar deze aarde is gekomen om Zijn werk te doen, heeft Hij dat al die jaren altijd door middel van mensen gedaan. Maar deze mensen kunnen niet worden beschouwd als de vleesgeworden God, alleen als mensen die worden gebruikt door God. Maar de God van vandaag kan rechtstreeks spreken vanuit het goddelijk perspectief en de stem van de Geest uitzenden en werken namens de Geest. Alle mensen die God door de eeuwen heen heeft gebruikt, zijn eveneens voorbeelden van Gods Geest die werkt in een vleselijk lichaam. Waarom kunnen zij dan niet God genoemd worden? Maar de God van vandaag is ook Gods Geest die rechtstreeks in het vlees werkt en Jezus was ook Gods Geest die in het vlees werkt. Zij worden beiden God genoemd. Wat is dan het verschil? Door de eeuwen heen heeft God mensen gebruikt die allemaal een gezond verstand hebben en normaal kunnen denken. Ze kennen allemaal de principes van menselijk gedrag. Ze hielden er normale menselijke ideeën op na en beschikten over alles waar normale mensen over zouden moetenbeschikken. De meesten van hen hebben uitzonderlijk talent en een aangeboren intelligentie. Door te werken in deze mensen, maakt Gods Geest gebruik van hun talenten welke door God gegeven gaven zijn. Gods Geest laat hun talenten gelden en gebruikt hun talenten in Gods dienst. Het wezen van God is echter vrij van ideeën en vrij van denken, niet vervalst door menselijke intenties en mist zelfs datgene waar normale mensen mee zijn uitgerust. Dat wil zeggen dat Hij niet eens vertrouwd is met de principes van het menselijke gedrag. Zo zal het zijn wanneer de God van vandaag naar de aarde komt. Zijn werk en Zijn woorden zijn niet vervalst door menselijke intenties of menselijke gedachtegangen, maar ze zijn een directe manifestatie van de intenties van de Geest en Hij werkt rechtstreeks namens God. Dit betekent dat de Geest direct spreekt, oftewel de goddelijkheid doet het werk rechtstreeks, het is dus niet vermengd met ook maar enige menselijke intentie. Met andere woorden de vleesgeworden God belichaamt de goddelijkheid rechtstreeks, heeft geen menselijke gedachtegangen of ideeën en geen inzicht in de principes van het menselijke gedrag. Indien alleen de goddelijkheid aan het werk was (dus als alleen God Zelf aan het werk was), dan zou Gods werk geenszins op aarde uitgevoerd worden. Dus als God naar de aarde komt, moet Hij een klein aantal mensen hebben dat Hij gebruikt om te werken binnen de menselijkheid in samenhang met het werk dat God in goddelijkheid verricht. Met andere woorden: Hij gebruikt menselijk werk om Zijn goddelijke werk te handhaven. Anders zou er geen manier zijn waarop de mens rechtstreeks in contact kan komen met het goddelijke werk. Zo was het met Jezus en Zijn discipelen. Tijdens Zijn verblijf in de wereld heeft Jezus de oude wetten afgeschaft en nieuwe geboden ingesteld. Hij sprak ook veel woorden. Al dit werk werd in goddelijkheid verricht. De anderen, zoals Petrus, Paulus en Johannes baseerden al hun latere werk op Jezus’ woorden. Dat betekent dat God Zijn werk in dat tijdperk begon en het begin van het Tijdperk van Genade inluidde. Dat wil zeggen dat Hij een nieuw tijdperk instelde door het afschaffen van het oude tijdperk en eveneens door het in vervulling brengen van de woorden “God is het begin en het einde”. Met andere woorden: de mens moet het menselijke werk verrichten op basis van het goddelijke werk. Nadat Jezus alles gezegd had wat Hij moest zeggen en Zijn werk op aarde beëindigd had, verliet Hij de mens. Hierna werkten alle mensen overeenkomstig de beginselen van Zijn woorden en volgden zij Zijn uitgesproken waarheden na. Dit waren allemaal mensen die voor Jezus werkten. Als het enkel Jezus zou zijn geweest die het werk verrichtte, zou het niet uitmaken hoeveel woorden Hij sprak. De mensen zouden nog steeds niet in contact kunnen komen met Zijn woorden, omdat Hij in goddelijkheid werkte en alleen goddelijke woorden kon spreken. Hij zou de dingen niet zodanig hebben kunnen uitleggen dat normale mensen Zijn woorden zouden kunnen begrijpen. En dus had Hij de apostelen en profeten nodig om na Hem Zijn werk aan te vullen. Dit is het principe volgens welke de vleesgeworden God Zijn werk doet. Hij gebruikt het geïncarneerde vlees om te spreken en te werken en zo het goddelijke werk te voltooien en vervolgens een paar, of misschien meer, mensen naar Gods hart te gebruiken om Zijn werk aan te vullen. Dat betekent dat God mensen naar Zijn hart gebruikt om in menselijkheid het werk van weiden en bewateren te verrichten, zodat Gods uitverkorenen de realiteit van de waarheid mogen binnengaan.

Als God, – komende in het vlees, – het goddelijke werk alleen doet zonder daarnaast harmonieus met een paar mensen naar Gods hart samen te werken, dan is er voor de mens geen manier om Gods wil te begrijpen of met God in contact te komen. God moet normale mensen naar Zijn hart gebruiken om dit werk te voltooien, om op de kerken toe te zien en deze te hoeden, en op het niveau te komen dat er een beroep kan worden gedaan op de cognitieve processen van de mens, zijn brein. Met andere woorden: God gebruikt een klein aantal mensen naar Zijn hart om het werk dat Hij binnen Zijn goddelijkheid verricht te ‘vertalen’, zodat dit kan worden opengesteld. Dat wil zeggen dat de goddelijke taal wordt omgezet in de menselijke taal, waardoor alle mensen deze kunnen bevatten en begrijpen. Als God dit niet zou doen, zou niemand Gods goddelijke taal begrijpen, omdat de mensen naar Gods hart tenslotte een kleine minderheid zijn en de mens weinig bevattingsvermogen heeft. Daarom kiest God deze methode alleen wanneer Hij in het geïncarneerde vlees werkt. Als er alleen goddelijk werk was, zou er voor de mens geen manier zijn om God te leren kennen of met Hem in contact te komen, omdat de mens Gods taal niet verstaat. De mens kan deze taal alleen maar verstaan door de tussenkomst van de mensen naar Gods hart die Zijn woorden verklaren. Als er echter alleen zulke mensen zouden zijn die binnen de menselijkheid werkten, dan zou dat alleen maar het normale leven van de mens in stand houden; het zou de gezindheid van de mens niet kunnen omvormen. Gods werk zou dan geen nieuw startpunt kunnen hebben. Het zou gewoon hetzelfde liedje zijn: dezelfde platgetreden paden. Alleen door de tussenkomst van de vleesgeworden God, die alles zegt wat er gezegd moet worden en alles doet wat er gedaan moet worden tijdens de periode van Zijn incarnatie, waarna mensen zullen werken naar Zijn woorden en deze zullen ervaren, alleen zo kan hun levensgezindheid veranderen en kunnen zij met de tijd meegaan. Hij die werkt binnen het goddelijke vertegenwoordigt God, terwijl zij die werken binnen de menselijkheid mensen zijn die door God worden gebruikt. Dat wil zeggen: de vleesgeworden God is wezenlijk anders dan de mensen die door God worden gebruikt. De vleesgeworden God kan het werk van goddelijkheid verrichten, terwijl de mensen die door God worden gebruikt dat niet kunnen. Aan het begin van ieder tijdperk spreekt Gods Geest persoonlijk om het nieuwe tijdperk van start te laten gaan en de mens naar een nieuw begin te brengen. Wanneer Hij klaar is met spreken, betekent dit dat Gods werk binnen Zijn goddelijkheid klaar is. Daarna volgen alle mensen hen die door God gebruikt worden om hun levenservaring binnen te gaan. Evenzo is dit ook de fase waarin God de mens in het nieuwe tijdperk brengt en iedereen een nieuw startpunt geeft. Hiermee wordt Gods werk in het vlees afgesloten.

uit ‘Het wezenlijke verschil tussen de vleesgeworden God en de mensen die door God gebruikt worden’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 138

God komt niet naar de aarde om Zijn normale menselijkheid te vervolmaken. Hij komt niet om het werk van normale menselijkheid te verrichten, maar alleen om het werk van goddelijkheid in normale menselijkheid te verrichten. Wat God zegt over normale menselijkheid is niet wat men denkt dat het is. De mens definieert normale menselijkheid als het hebben van een vrouw of een man en zonen en dochters. Deze vormen het bewijs dat men een normaal mens is. Maar God ziet het niet op deze manier. Hij ziet normale menselijkheid als het hebben van normale menselijke gedachten, een normaal menselijk leven en uit normale mensen geboren zijn. Maar Zijn normaliteit houdt niet het hebben van een vrouw, man en kinderen in op een manier waar de mens normaal over spreekt. Dat houdt in dat voor de mens de normale menselijkheid waar God over spreekt, datgene is wat de mens beschouwt als de afwezigheid van menselijkheid, bijna als het ontbreken van emotie en schijnbaar zonder vleselijke behoeften, net als Jezus, die alleen het uiterlijk van een normaal mens had en de vorm aannam van een normaal mens, maar in wezen niet volledig alles had wat een normaal mens zou hebben. Hieruit blijkt dat het wezen van de vleesgeworden God niet de gehele normale menselijkheid omvat, maar slechts een deel van de dingen waarmee mensen moeten zijn uitgerust om de routines van het normale menselijke leven en het normale menselijke redeneringsvermogen in stand te houden. Maar deze dingen hebben niets te maken met wat de mens als normale menselijkheid beschouwt. Het zijn de dingen die de vleesgeworden God zou moeten bezitten. Sommigen houden echter vol dat van de vleesgeworden God gezegd kan worden dat Hij alleen een normale menselijkheid bevat als Hij een vrouw, zonen en dochters – een gezin – heeft. Zonder deze dingen zeggen ze dat Hij geen normaal mens is. Ik vraag je daarom: “Heeft God een vrouw? Is het mogelijk voor God om een man te hebben? Kan God kinderen hebben?” Zijn dit geen misvattingen? De vleesgeworden God kan echter niet voortkomen uit een rotsspleet of vallen uit de lucht. Hij kan alleen worden geboren in een normaal menselijk gezin. Daarom heeft Hij ouders en zussen. Dit zijn de dingen die de normale menselijkheid van de geïncarneerde God moet hebben. Dit was ook het geval met Jezus. Jezus had een vader en een moeder, en zussen en broers. Dit alles was normaal. Maar als Hij een vrouw had gehad en zonen en dochters, dan zou dit niet de normale menselijkheid zijn geweest die God voor de vleesgeworden God had bedoeld. Als dit het geval was, zou Hij niet hebben kunnen werken namens de goddelijkheid. Het was juist omdat Hij geen vrouw of kinderen had, en toch uit normale mensen in een normaal gezin geboren was, dat Hij het werk van goddelijkheid kon verrichten. Om dit verder te verduidelijken: wat God beschouwt als een normaal mens, is iemand die in een normaal gezin geboren is. Alleen zo iemand is geschikt om goddelijk werk te verrichten. Als diegene daarentegen een vrouw, kinderen of een man had, dan zou die persoon geen goddelijk werk kunnen doen, omdat hij slechts de normale menselijkheid zou bezitten die de mens vereist, maar niet de normale menselijkheid die God vereist. Hoe God de dingen ziet en hoe mensen de dingen begrijpen, is vaak enorm verschillend, ligt mijlenver uiteen. In deze fase van Gods werk is er veel dat indruist tegen, en sterk verschilt van de opvattingen van de mens. Men zou kunnen zeggen dat deze fase van Gods werk geheel bestaat uit praktisch goddelijk werk, waarbij de menselijkheid een ondersteunende rol speelt. Dat God naar de aarde komt om Zelf Zijn werk te doen, in plaats van toe te staan dat de mens ermee aan de slag gaat, verklaart waarom Hij Zelf in het vlees incarneert (in een incompleet, normaal mens) om Zijn werk te doen. Hij maakt gebruik van deze incarnatie om de mensheid een nieuw tijdperk te laten zien, om de mensheid van de volgende stap in Zijn werk te vertellen en haar te vragen te handelen in overeenstemming met de weg die Hij met Zijn woorden heeft beschreven. Hiermee beëindigt God Zijn werk in het vlees en staat Hij op het punt om de mens te verlaten. Hij zal niet langer in het vlees van normale menselijkheid verblijven, maar de mens achterlaten en verdergaan met een ander onderdeel van Zijn werk. Vervolgens zal Hij, gebruikmakend van de mensen naar Zijn hart, Zijn werk op aarde voortzetten onder deze groep mensen, maar wel in hun menselijkheid.

uit ‘Het wezenlijke verschil tussen de vleesgeworden God en de mensen die door God gebruikt worden’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 139

De vleesgeworden God kan niet altijd bij de mens blijven, omdat God nog veel meer ander werk te doen heeft. Hij kan niet met het vlees verbonden blijven, maar moet het vlees afleggen om het werk te doen dat Hij moet doen, ook al doet Hij dat werk in de gedaante van het vlees. Wanneer God naar de aarde komt, wacht Hij niet totdat Hij de staat bereikt waarin een normaal mens zou sterven om de mensheid achter zich te laten. Ongeacht hoe oud Zijn vlees is, wanneer Zijn werk beëindigd is, gaat hij weg en laat Hij de mens achter. Er bestaat niet zoiets als leeftijd voor Hem; Hij telt Zijn dagen niet volgens de menselijke levensduur. Hij beëindigt Zijn leven in het vlees daarentegen volgens de stappen van Zijn werk. Sommigen menen misschien dat God, als Hij in het vlees komt, een bepaalde fase moet bereiken, volwassen moet worden, oud moet worden en het lichaam pas moet verlaten als het op is. Dat is de menselijke verbeelding; God werkt niet zo. Hij komt alleen in het vlees om het werk te doen dat Hij wordt geacht te doen en niet om een gewoon mensenleven te leiden, uit ouders geboren te worden, op te groeien, een gezin te stichten en carrière te maken, kinderen te krijgen of de ups en downs van het leven te ervaren, allemaal activiteiten van een normaal mens. Wanneer God naar de aarde komt, trekt Gods Geest het vlees aan, komt Hij in het vlees, maar God leidt niet het leven van een normaal mens. Hij komt alleen om één onderdeel van Zijn managementplan te vervullen. Daarna zal Hij de mensheid verlaten. Als Gods Geest in het vlees komt, is dat niet om de normale menselijkheid van het vlees te vervolmaken. Integendeel, op de tijd die God heeft voorbestemd, gaat de goddelijkheid direct aan het werk. Dan, nadat Hij alles heeft gedaan wat Hij moest doen en Zijn bediening volledig heeft vervuld, is het werk van Gods Geest in deze fase voltooid. Op dat moment eindigt ook het leven van de vleesgeworden God, ongeacht of Zijn vleselijk lichaam een lang leven heeft gehad. Dat wil zeggen: welke levensfase het vleselijk lichaam ook bereikt, ongeacht hoe lang het op aarde leeft, alles wordt bepaald door het werk van de Geest. Het heeft niets te maken met wat de mens beschouwt als normale menselijkheid. Laten we Jezus als voorbeeld nemen. Hij woonde drieëndertig en een half jaar in het vlees. In termen van de levensduur van een menselijk lichaam zou Hij op die leeftijd niet gestorven moeten zijn en niet weg moeten zijn gegaan. Maar dit was niet de minste zorg voor Gods Geest. Aangezien Zijn werk klaar was, werd het lichaam op dat moment weggenomen en verdween het samen met de Geest. Volgens dit principe werkt God in het vlees. En dus is de menselijkheid van de vleesgeworden God, strikt genomen, niet van primair belang. Nogmaals, Hij komt niet naar de aarde om het leven van een normaal mens te leiden. Hij bouwt niet eerst een normaal menselijk leven op om daarna aan het werk te gaan. Zolang Hij echter in een normaal menselijk gezin wordt geboren, kan Hij goddelijk werk verrichten, werk dat onbesmet is met welke menselijke intentie dan ook, werk dat niet vleselijk van aard is, dat zeker geen maatschappelijke stroming navolgt of betrokken raakt bij de ideeën of opvattingen van de mens, en dat bovendien niets te maken heeft met de levensfilosofieën van de mens. Dit is het werk dat de vleesgeworden God wil doen en het is ook de praktische betekenis van zijn incarnatie. God komt voornamelijk in het vlees om een fase van het werk te doen dat in het vlees gedaan moet worden, zonder andere triviale ontwikkelingen te doorlopen, en wat betreft de ervaringen van een normaal mens: die heeft Hij niet. Het werk dat Gods geïncarneerde vlees moet doen, omvat geen normale menselijke ervaringen. God komt dus in het vlees met het oog op het volbrengen van het werk dat Hij in het vlees moet doen. De rest heeft niets met Hem te maken. Hij gaat niet door zoveel onbelangrijke ontwikkelingen. Zodra Zijn werk gedaan is, is de betekenis van Zijn incarnatie ook ten einde gekomen. Met de afronding van deze fase is het werk dat Hij in het vlees moest doen ook beëindigd en is de bediening van Zijn vlees voltooid. Maar Hij kan niet onbeperkt in het vlees blijven werken. Hij moet Zich naar een andere plek begeven, een plek buiten het vlees, om te gaan werken. Alleen op deze manier kan Zijn werk vollediger en verder uitgebreid worden. God werkt volgens Zijn oorspronkelijke plan. Het werk dat Hij moet doen en het werk dat Hij heeft afgerond, kent Hij net zo goed als de palm van Zijn hand. God leidt elk individu om een pad te bewandelen dat Hij al heeft voorbestemd. Niemand kan daaraan ontsnappen. Alleen diegenen die zich laten leiden door Gods Geest zullen de rust kunnen binnengaan. In het latere werk kan het zijn dat het niet God is die in het vlees spreekt om de mens te leiden, maar een Geest met een tastbare vorm die het leven van de mens leidt. Pas dan zal de mens God letterlijk kunnen aanraken, naar God kunnen kijken en vollediger de realiteit die God verlangt kunnen binnengaan, met als doel door de praktische God vervolmaakt te worden. Dit is het werk dat God voornemens is te doen, dat Hij al lang geleden heeft uitgedacht. Vanuit dit perspectief moeten jullie allemaal de weg zien die jullie moeten gaan!

uit ‘Het wezenlijke verschil tussen de vleesgeworden God en de mensen die door God gebruikt worden’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 140

De vleesgeworden God wordt Christus genoemd en dus wordt de Christus die de mensen de waarheid kan geven, God genoemd. Hier is niets buitensporigs aan, want Hij bezit het wezen van God en bezit Gods gezindheid en wijsheid in Zijn werk, die onbereikbaar zijn voor de mens. Degenen die zichzelf Christus noemen, maar het werk van God niet kunnen verrichten, zijn fraudeurs. Christus is niet slechts de manifestatie van God op aarde, maar ook, het specifieke vlees dat door God wordt aangenomen terwijl Hij Zijn werk onder de mens uitvoert en voltooit. Dit vlees is er geen dat zomaar door iedereen kan worden vervangen, maar één dat Gods werk op aarde adequaat kan verdragen, de gezindheid van God kan uitdrukken, God in voldoende mate kan vertegenwoordigen en de mens van leven kan voorzien. Vroeg of laat zullen degenen die voordoen als Christus allemaal vallen, want hoewel ze beweren Christus te zijn, bezitten ze niets van het wezen van Christus. En dus zeg ik dat de authenticiteit van Christus niet door de mens kan worden gedefinieerd, maar wordt beantwoord en besloten door God Zelf. Dus, als je werkelijk de weg van het leven wilt zoeken, moet je eerst erkennen dat het door Zijn komst naar de aarde is, dat Hij de weg van het leven aan de mens schenkt en je moet erkennen dat het tijdens de laatste dagen is dat Hij naar de aarde komt om de weg van het leven aan de mens te schenken. Dit betreft niet het verleden; het gebeurt vandaag.

Christus van de laatste dagen brengt het leven en brengt de blijvende en eeuwige weg van de waarheid. Deze waarheid is het pad waardoor de mens het leven zal verkrijgen en het enige pad waardoor de mens God zal kennen en door God zal worden goedgekeurd. Als je niet de weg van het leven zoekt die door Christus van de laatste dagen wordt voorzien, dan zul je nooit de goedkeuring van Jezus verkrijgen en zul je nooit gekwalificeerd worden om de poort van het koninkrijk van de hemel binnen te gaan, want je bent zowel een marionet als een gevangene van de geschiedenis. Degenen die worden beheerst door regels en letters en geketend zijn door de geschiedenis zullen nooit in staat zijn om het leven te verkrijgen en zullen nooit in staat zijn om de eeuwige weg van het leven te verkrijgen. Dat komt omdat alles wat ze hebben smerig water is waar ze zich al duizenden jaren aan hebben vastgeklampt, in plaats van het levenswater dat vanuit de troon stroomt. Degenen die niet van het levenswater zijn voorzien, zullen voor altijd lijken blijven, speelgoed van Satan en zonen van de hel. Hoe kunnen zij dan God aanschouwen? Als je alleen maar probeert vast te houden aan het verleden, alleen probeert dingen in stand te houden door stil te staan en niet probeert de huidige situatie te veranderen en de geschiedenis terzijde te leggen, zul je dan niet altijd tegen God zijn? De stappen van Gods werk zijn enorm en machtig, zoals rollende golven en bulderende donderslagen – toch zit je stil en wacht je passief vernietiging af, waarbij je vasthoudt aan je dwaasheid en niets doet. Hoe kun je op deze manier worden beschouwd als iemand die de voetsporen van het Lam volgt? Hoe kun je de God die jij vasthoudt rechtvaardigen als een God die altijd nieuw is en nooit oud? En hoe kunnen de woorden van je vergeelde boeken je meenemen naar een nieuw tijdperk? Hoe kunnen ze je leiden in je zoektocht naar de stappen van Gods werk? En hoe kunnen ze je meenemen naar de hemel? Wat je in handen hebt, zijn de letters die slechts kunnen zorgen voor tijdelijke troost, niet de waarheden die in staat zijn om het leven te geven. De geschriften die je leest, kunnen slechts je tong verrijken, zij bevatten geen woorden van wijsheid die je kunnen helpen het menselijk leven te kennen, noch zijn zij wegen die je naar vervolmaking kunnen leiden. Geeft deze tegenstrijdigheid jou geen aanleiding tot reflectie? Kun je hierdoor niet de mysteriën begrijpen die zich binnenin bevinden? Ben je in staat om jezelf in je eentje naar de hemel te brengen om God te ontmoeten? Kun je jezelf meenemen naar de hemel om te genieten van het familiegeluk met God, zonder de komst van God? Ben je nu nog steeds aan het dromen? Ik stel voor dat je stopt met dromen en kijkt naar wie er nu werkt, naar wie nu bezig is met het werk van het redden van de mens in de laatste dagen. Als je dat niet doet, zul je nooit de waarheid verkrijgen en zul je nooit het leven verkrijgen.

Degenen die het leven willen verkrijgen zonder te vertrouwen op de waarheid gesproken door Christus zijn de meest belachelijke mensen op aarde en zij die de weg van het leven die door Christus is gebracht niet accepteren, zijn verloren in fantasie. En dus zeg ik dat de mensen die Christus van de laatste dagen niet accepteren, voor eeuwig veracht worden door God. Christus is gedurende de laatste dagen voor de mens de poort tot het koninkrijk, die niemand mag omzeilen. Niemand zal door God worden vervolmaakt dan alleen door Christus. Je gelooft in God en dus moet je Zijn woorden accepteren en Zijn weg gehoorzamen. Je moet niet alleen denken aan het verkrijgen van zegeningen zonder de waarheid te ontvangen, of zonder de voorziening van het leven te aanvaarden. Christus komt tijdens de laatste dagen zodat iedereen die echt in Hem gelooft, van leven kan worden voorzien. Zijn werk is bedoeld om het oude tijdperk te beëindigen en het nieuwe binnen te gaan en is het pad dat moet worden gevolgd door iedereen die het nieuwe tijdperk zou binnengaan. Als je niet in staat bent Hem te erkennen en in plaats daarvan Hem veroordeelt, lastert of zelfs vervolgt, dan ben je bestemd om te branden in eeuwigheid en zul je nooit het koninkrijk van God binnengaan. Want deze Christus is Zelf de uitdrukking van de Heilige Geest, de uitdrukking van God, Degene die God Zijn werk op aarde heeft toevertrouwd. En dus zeg ik dat als je niet alles kunt accepteren wat gedaan is door Christus van de laatste dagen, je de Heilige Geest lastert. De vergelding die moet worden geleden door hen die de Heilige Geest lasteren, is voor iedereen vanzelfsprekend. Ik zeg je ook dat als je je verzet tegen Christus van de laatste dagen en Hem verloochent, er niemand is die de gevolgen voor jou kan dragen. Bovendien zul je vanaf deze dag geen nieuwe kans meer hebben om de goedkeuring van God te krijgen; zelfs als je het goed probeert te maken, zul je nooit meer het aangezicht van God zien. Want waar je tegen bent is geen mens, wat je veracht, is niet een nietig wezen, maar Christus. Ben je je bewust van deze consequentie? Je hebt geen kleine fout gemaakt, maar een gruwelijke misdaad begaan. En daarom adviseer ik iedereen om niet je tanden te laten zien aan de waarheid, of achteloze kritieken te uiten, want alleen de waarheid kan je het leven brengen en niets anders dan de waarheid kan je in staat stellen om herboren te worden en het aangezicht van God te aanschouwen.

uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Vorige: Oordeel in de laatste dagen

Volgende: Gods werk kennen

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger