138 Waar u ook gaat, ik zal aan u gehecht zijn
1
Ik heb u mijn hart gegeven. Ik heb geen andere liefde dan u.
Mijn liefde voor u is een diepe stroom, geliefde dierbaarste.
Ik wil u volgen voor de rest van mijn leven, dat is mijn plechtige gelofte.
Uw woorden van majesteit hebben mij overwonnen.
Pijnlijke loutering breekt mijn hart.
2
Ik heb uw rechtvaardigheid gezien. Ik weet dat u vereerd moet worden.
Zo vaak behandelt u mij streng.
Pas na vele verborgen tranen, weet ik dat u het lieflijkst bent.
Ik wil niets behalve u.
Ik ben bereid mijn leven te geven om u lief te hebben.
Ik zal van u houden tot het einde, tot het einde,
en ik zal voor altijd met u zijn.
Zelfs door de pijn, zelfs wanneer Satan mij belegert,
zal ik het niet berouwen u lief te hebben, dus al wat ik ben, geef ik aan u.
Waar u ook gaat, ik zal aan u gehecht zijn.
En ik verlang, o, ik verlang herenigd te zijn met u.
Ja, ik verlang, ik verlang zo erg herenigd te zijn met u.
3
Wie zou er niet van u kunnen houden? U bent de lieflijkste.
Mijn liefde voor u is trouw en niets kan weerstand bieden.
Mijn liefde is een stevig geplante boom bij de rivier.
Deze is niet bang in de hitte. In droogte verwelkt deze niet.
4
Ik lijd door mijn liefde voor u. Ik maak me niet druk om de toekomst.
Of het nu windvlagen of stortbuien zijn, ik incasseer ze allemaal voor u.
Ik draag schande om uw getuige te zijn.
Ik bied aan wat ik aan moet bieden om uw grote liefde terug te betalen.
Ik zal van u houden tot het einde, tot het einde,
en ik zal voor altijd met u zijn.
Zelfs door de pijn, zelfs wanneer Satan mij belegert,
zal ik het niet berouwen u lief te hebben, dus al wat ik ben, geef ik aan u.
Waar u ook gaat, ik zal aan u gehecht zijn.
En ik verlang, o, ik verlang herenigd te zijn met u.
Ja, ik verlang, ik verlang zo erg herenigd te zijn met u.
Mijn hart brandt in mij. Ik verlang ernaar sneller te groeien,
om u nog puurder lief te hebben en alles wat ik ben aan u te geven.
Ik huil en bid verbitterd. Ik kan het niet verdragen om teleur te stellen.
Ik moet mijn onzuiverheden afwerpen en me bij u voegen bij het feestmaal.
Ik verlang er zo erg naar u te zien, om nooit meer van u gescheiden te zijn.
Tijdens onbeschrijfelijke zielepijn, heb ik uw woorden om me te troosten.
Lastering en afwijzing, ik ben bereid dit allemaal te doorstaan.
De gedachte aan u heeft mijn liefde doen ontbranden.
U kan het horen in mijn biddende stem.
Zelfs door de pijn, zelfs wanneer Satan mij belegert,
zal ik het niet berouwen u lief te hebben, dus al wat ik ben, geef ik aan u.
Waar u ook gaat, ik zal aan u gehecht zijn.
En ik verlang, o, ik verlang herenigd te zijn met u.
Ja, ik verlang, ik verlang zo erg herenigd te zijn met u.
Hoe erg ik verlang om herenigd te zijn met u.