38. God staat naast mij
Ik ben in een Christelijk gezin geboren en toen ik één jaar oud was, aanvaardde mijn moeder het nieuwe werk van de teruggekeerde Heer Jezus – Almachtige God – hoewel mijn oma daar hevig tegen gekant was. Ik kan me nog herinneren dat mijn oma, toen ik nog klein was, vaak tegen me zei: “Als je je niet goed voelt of je je huiswerk niet kan maken, bid dan gewoon tot de Heer Jezus. Hij zal je intelligentie en wijsheid geven en Hij zal je behoeden.” Maar mijn moeder zei vaak tegen me: “God heeft deze wereld geschapen en Hij heeft de mens geschapen. Hij is altijd bij ons. Denk eraan dat je tot Almachtige God bidt wanneer je ook maar even in moeilijkheden komt, dan zal Hij over je waken en je beschermen.” Die twee verschillende stemmen klonken vaak in mijn oren. Ik heb mijn moeder eens, wat onzeker, gevraagd: “Oma wil dat ik tot de Heer Jezus bid en jij wilt dat ik tot Almachtige God bid. Naar wie moet ik nou luisteren?” Toen zei ze: “Eigenlijk zijn de Heer Jezus en Almachtige God dezelfde God. Het is alleen zo, dat de tijden anders zijn, dat de namen die God aanneemt anders zijn en dat het werk dat Hij verricht anders is. De Heer Jezus heeft het werk van het Tijdperk van Genade verricht en Almachtige God verricht het werk van het Tijdperk van het Koninkrijk. In elk tijdperk verandert Hij de manier waarop Hij werkt en Hij verandert ook Zijn naam. Maar hoe Zijn naam en Zijn werk ook veranderen, Zijn wezen verandert niet. Zo draag je vandaag bijvoorbeeld rode kleding naar school en morgen blauwe kleding om naar een restaurant te gaan – zelfs al draag je verschillende kleding en doe je verschillende dingen op verschillende plaatsen, je bent nog steeds jij. Maar wanneer Gods nieuwe tijdperk aanbreekt, moeten we bijblijven met Zijn nieuwe werk. Daarom moeten we nu tot Almachtige God bidden.” Maar zelfs al luisterde ik naar de uitleg van mijn moeder, ik voelde me nog steeds erg verward en koesterde enige twijfel ten aanzien van het nieuwe werk van Almachtige God.
In augustus 2014 kwam ik naar de Verenigde Staten om in het buitenland te gaan studeren. Na een paar maanden kwam mijn moeder ook en kwam ze in contact met De Kerk van Almachtige God in de VS. Sinds die tijd begon ik, stukje bij beetje, het bestaan van Almachtige God op te merken. Toen ik nog maar net voor mijn studie in de VS was aangekomen, vond ik het echt moeilijk om me aan het leven daar aan te passen, vooral om in mijn eentje in het huis van iemand anders te wonen. Ik ben echt bang aangelegd en was bang om alleen te slapen. Mijn moeder had me verteld: “We moeten geloven dat het gezag van God uniek is. Ook Satan en demonen vallen onder Zijn gezag, dus wanneer je ’s nachts bang bent, bid dan gewoon tot God. Zolang je God in je hart hebt, kan Satan niet bij je in de buurt komen.” Telkens wanneer ik luisterde naar de communicatie van mijn moeder, voelde ik me vrediger en rustiger.
In december 2015 begon ik bijeenkomsten bij te wonen in De Kerk van Almachtige God, maar omdat ik nog niet zoveel begrip had van geloofszaken, moest ik mezelf er vaak toe dwingen om aanwezig te zijn. Pas later, nadat er twee dingen gebeurd waren, ben ik in de praktijk Gods ware bestaan gaan begrijpen. Daarna kon ik, vanuit het diepst van mijn hart, bevestigen dat Almachtige God de ene ware God is en dat Hij altijd naast mij staat …
Het was vrijdagmiddag en ik had nog maar één lesuur over kunst te gaan, voordat ik die dag klaar was op school en naar huis kon gaan. Toen zei een klasgenoot opeens tegen me: “Laten we dat laatste uur maar overslaan en de stad in gaan om wat te eten en etalages te gaan kijken. Ik heb gehoord dat er een nieuw visrestaurant is dat echt heel goed is.” Toen ik dat hoorde, werd ik in verleiding gebracht – ik had bij het middageten niets gegeten en ik had echt honger. Mijn maag knorde alsof hij me aanspoorde om snel naar dat visrestaurant te gaan. Maar ik aarzelde nog. Ik heb nog nooit een lesuur overgeslagen, dacht ik, als ik nou eens gepakt word? Maar toen dacht ik: Xiaoli uit onze klas verzuimt zelfs belangrijke lesuren en dat heeft hij al vele malen gedaan zonder dat hij gesnapt is, dus zal ik ook wel niet gesnapt worden. Daarom stemde ik in met mijn klasgenoot. Ik vroeg mijn leraar kunst mij te verontschuldigen voor mijn afwezigheid en zei ik dat ik die middag naar de dokter moest en daarom vroeg weg moest gaan. Toen namen mijn klasgenoot en ik een taxi naar het centrum om etalages te bekijken en wat te eten en ik kwam pas om een uur of acht, negen thuis. Thuisgekomen, kreeg ik een e-mail van de leraar die toezicht hield op de internationale studenten, waarin hij me verzocht om de volgende keer dat ik op school kwam een bewijsje van mijn bezoek aan de dokter mee te nemen. Toen ik dat zag, raakte ik in paniek en besprak het in allerijl met mijn klasgenoten. Een van hen zei: “Je hoeft de leraar daar geen bewijs van te geven. Zoiets is privé.” Naar mijn gevoel was het juist wat ze zei, maar aangezien ik in deze kwestie de boosdoener was, geneerde ik me ervoor om daar zelf verontwaardigd over te gaan debatteren. Daarom vroeg ik mijn hospita om een manier te bedenken om me hier uit te redden. Ze raadde me aan om naar de persoon te gaan die de leiding had en mijn fout toe te geven. Toen ik had gehoord wat ze zei, zat ik volledig met mezelf in de knoop – ik wist niet of ik mijn fout moest toegeven of door moest gaan met mijn bedrog. Die nacht lag ik te woelen in bed en deed ik geen oog dicht. Ik wilde mijn fout wel toegeven, maar ik was bang voor wat de leraar en mijn klasgenoten over me zouden denken en dat het positieve imago dat ik meestal ophield in een oogwenk in stukken zou vallen. In mijn pijn kwam ik voor God om te bidden en Zijn wil te zoeken en toen las ik deze passage van Gods woorden: “Maar bedrieglijke mensen gaan niet op deze manier te werk. Zij leven op basis van Satans filosofie en op basis van hun bedrieglijke natuur en wezen. Ze moeten bij alles wat ze doen voorzichtig zijn, zodat anderen niets van wat ze doen tegen hen kunnen gebruiken. Bij alles wat ze doen moeten ze gebruikmaken van hun eigen methoden, van hun eigen bedrieglijke en valse manipulatie, om hun ware gezicht te verbergen, uit angst dat ze vroeg of laat zichzelf verraden – en wanneer ze hun ware aard tonen, proberen ze er een andere draai aan te geven. Wanneer ze er een andere draai aan proberen te geven, blijkt dat soms niet zo gemakkelijk. Wanneer het ze dan niet lukt beginnen ze zich bezorgd te maken. Ze zijn bang dat anderen hen zullen doorzien. Wanneer dat daadwerkelijk gebeurt, hebben ze het gevoel dat ze zichzelf tot schande hebben gemaakt en dan moeten ze dingen bedenken die ze kunnen zeggen om de situatie te redden … In gedachten zijn ze er altijd mee bezig hoe ze kunnen voorkomen dat je ze verkeerd begrijpt, hoe ze je kunnen laten luisteren naar wat ze zeggen en je datgene wat ze doen op zo’n manier kunnen laten beschouwen, dat daardoor de doelen waardoor ze worden gemotiveerd worden gerealiseerd. En zo blijven ze het maar overdenken. Wanneer ze ’s nachts niet kunnen slapen denken ze eraan, wanneer ze overdag niet kunnen eten, denken ze eraan, wanneer ze met anderen discussiëren, overwegen ze het. Ze houden altijd een façade op, opdat je niet denkt dat ze zo’n soort mens zijn, opdat je denkt dat ze goed zijn, of opdat je niet denkt dat dat het is wat ze bedoelden” (‘De meest fundamentele beoefening om een eerlijk iemand te zijn’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Stuk voor stuk legde elk van Gods woorden mijn innerlijke gedachten bloot, alsof er opeens een licht was gaan schijnen op de duistere kant van mijn hart, waardoor die werd blootgesteld aan het licht en waardoor ik me verschrikkelijk beschaamd voelde en me nergens kon verbergen. Inderdaad, dacht ik, ik heb een lesuur verzuimd en gelogen, en vervolgens heb ik niet alleen niet het initiatief genomen om mijn fout toe te geven, maar heb ik zelfs nog mijn hersenen gepijnigd om een manier te bedenken om mijn leugen te verbergen en de waarheid te verhullen. Ik had niet het minste gevoel van schuld of spijt. Ik had zelfs het gevoel dat de leraar die toezicht had op de internationale studenten, zich met zijn eigen zaken moest bemoeien. O! Dit soort gedrag is opstandig tegen God en God walgt hiervan! Niets van wat ik dacht of deed is ook maar in de verste verten in overeenstemming met de eisen die God stelt – zo gedraagt iemand die in God gelooft zich niet! Nee, ik moet mijn problemen niet oplossen op de manier zoals ongelovigen dat doen. Ik moet berouw tonen voor God en volgens Zijn vereisten te werk gaan. Ik moet eerlijk spreken en eerlijk zijn.
Dus ging ik de dag daarop naar de leraar en gaf ik toe dat ik een lesuur had verzuimd. Ik was zeer getroffen toen de leraar die de leiding had mij in het geheel niet bekritiseerde. In plaats daarvan zei hij, dat ik erg eerlijk was en dat het goed was als je een fout kunt toegeven! Maar er moest nog wel straf zijn voor het verzuimen van een lesuur, dus moest ik van de leraar na de lessen één lesuur nablijven, zodat ik kon overdenken wat ik had gedaan. Hoewel ik een uiterst lichte straf kreeg voor het verzuimen van een lesuur en voor liegen, had ik het gevoel dat God me hier beschermd had. Later communiceerde ik hierover met mijn kerkelijke zuster bij een bijeenkomst. Nadat ze naar mijn verhaal had geluisterd, las ze me de volgende passage uit Gods woorden voor: “Als je in Gods heerschappij gelooft, moet je geloven dat de dingen die dagelijks voorvallen, goed of slecht, niet zomaar gebeuren. Het is niet zo dat iemand het je bewust moeilijk maakt of het op je gemunt heeft, het is in werkelijkheid allemaal geregeld door God. Waartoe orkestreert God deze dingen? Niet om je tekortkomingen zichtbaar te maken of je te ontmaskeren. Jou ontmaskeren is niet het uiteindelijke doel. Het uiteindelijke doel is om je te vervolmaken en je te redden. Hoe doet God dat? Ten eerste maakt Hij je bewust van je eigen verdorven gezindheid, van je natuur en essentie, je tekortkomingen en wat je mist. Alleen door deze dingen te kennen en in je hart te begrijpen, kun je de waarheid nastreven en stapje voor stapje je verdorven gezindheid van je afwerpen. Dit is God die je een mogelijkheid geeft” (‘Om de waarheid te verwerven, moet je leren van mensen, zaken en dingen om je heen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Door communicatie over Gods woorden ging ik begrijpen waarom er niets was gebeurd, zelfs toen mijn klasgenoten zo vaak hadden gespijbeld, maar dat ik bij de eerste keer al door de leraar werd betrapt: dit was inderdaad Gods soevereiniteit. God had op een praktische manier een omgeving gecreëerd om mij te ontmaskeren, te kastijden en te disciplineren. Dit werd gedaan opdat ik mijn eigen satanische natuur zou begrijpen en mijn verdorven gezindheid van liegen en bedriegen zou begrijpen. Zodoende zou ik de waarheid nastreven, een eerlijk mens worden en een menselijke gelijkenis uitleven. Dit was God die mij liefhad en redde! Vroeger werd ik geregeld door iedereen geprezen omdat ik een braaf kind was en ik dacht altijd dat dit ook het geval was. Maar door de onthulling van de feiten en doordat ik door Gods woorden werd geoordeeld en ontmaskerd, realiseerde ik me uiteindelijk de leugenachtigheid en de bedrieglijkheid van mijn eigen natuur. Ik kon schaamteloos liegen en bedriegen en ik was echt van een kleine gestalte. Ik kon altijd en overal goed omgaan met ongelovigen en goed met mijn eigen verdorven gezindheden leven, waardoor ik Gods naam te schande maakte. De leraar liet me nablijven en hoewel ik daar in vleselijk opzicht enigszins onder leed, heb ik daardoor die les goed onthouden en zou ik in de toekomst nooit meer liegen of bedriegen. Als ik toen was weggekomen met het verzuim van die les, had ik het opnieuw willen doen wanneer ik daarna zou worden geconfronteerd met beproevingen en verleidingen. Dan zou ik gewoon zijn blijven liegen, zou ik hoe langer hoe onbetrouwbaarder en leugenachtiger zijn geworden en zou ik uiteindelijk volledig zijn afgevoerd door Satan. Tegen die tijd zou God me niet langer erkennen omdat Hij eerlijke mensen bemint en redt, en bedrieglijke mensen haat en elimineert. Op dat moment zag ik uiteindelijk duidelijk wat voor enorme schade er door liegen teweeg wordt gebracht en zag ik ook hoe belangrijk het is om een eerlijk mens te zijn!
Niet lang daarna hadden we een examen wiskunde. Toen ik de stof de avond daarvoor doornam, kwam ik tot de ontdekking dat er nog een heleboel onderwerpen waren die ik nog niet onder de knie had. Bij de gedachte dat het examen de dag daarop plaatsvond, werd ik echt bezorgd. Omdat de cijfers voor dat semester de belangrijkste waren voor toelating tot de universiteit, zouden ze naar mijn cijfers voor dat jaar gaan kijken. Als ik zou zakken voor wiskunde, zou al mijn eerdere harde werk voor niets zijn geweest. Hoe meer ik eraan dacht, hoe meer gestrest ik me voelde. De volgende dag, letterlijk minuten voor het examen, bedacht ik opeens dat ik het notitieboekje was vergeten waarin ik alle formules had opgeschreven. Ik raakte totaal in de war. Ik had in het geheim een heleboel voorbeeldvragen in dat boekje opgeschreven, maar nu het weg was, zou ik zeker zakken voor het examen. Ik probeerde me aan een laatste strohalm vast te klampen en zocht overal, in de hoop dat ik het ergens per ongeluk op de vloer had laten vallen. Terwijl ik overal om me heen keek, viel mijn oog op de uitkomsten op het examenformulier van de leerling die naast me zat. Ik was heel blij met dit buitenkansje en kreeg het gevoel alsof ik opeens weer een sprankje hoop had gekregen. Ik wierp een heimelijke blik op de leraar en zag dat hij achter de computer in werk verdiept was. Ik doorliep toen snel alle vragen voor het wiskunde-examen en toen tikte ik de leerling naast me aan en gebaarde hem dat ik onze antwoorden wilde vergelijken. Hoewel ik had gezegd dat ik de uitkomsten wilde vergelijken, wilde ik in feite zijn uitkomsten op mijn eigen examenformulier overnemen. Ik zat de hele tijd op hete kolen en kwam op die manier stiekem door het hele examen wiskunde heen.
Ik dacht dat ik eindelijk het vak waar ik het minst goed in was had afgehandeld en was van plan me flink te gaan vermaken wanneer de vakantie was aangebroken. Maar zeer tot mijn verbazing hield de school een paar dagen later een bijeenkomst voor ouders en voogden. Mijn hospita ging er voor mij heen om mijn rapport op te halen. Ze zei dat ik overal goede cijfers voor had maar dat mijn cijfer voor wiskunde niet samen met de andere cijfers was ingevuld, omdat de school vermoedde dat er een probleem was ten aanzien van academische integriteit. Toen ik dit hoorde, zonk mijn hart me opeens in mijn schoenen. Ik was bezorgd en zenuwachtig, en wist niet wat ik moest doen. Telkens maar dacht ik bij mezelf: probleem met academische integriteit? Zouden ze erachter kunnen zijn gekomen dat ik de uitkomsten van mijn klasgenoot had overgenomen? Als dat het geval is, wat moest ik dan doen? Spieken is een zeer ernstig probleem en het zou zelfs invloed kunnen hebben op mijn kansen om naar de universiteit te gaan. Maar momenteel koestert de school er enkel maar verdenking van, dus heb ik nog hoop. Ik ben gered als ik er een duidelijke verklaring voor kan geven, maar hoe kan ik er een duidelijke verklaring voor geven? Ik had inderdaad gespiekt. Moest ik het dan misschien gaan toegeven? In gedachten was ik hier keer op keer mee bezig. Mijn klasgenoten vonden dat ik het nooit en onder geen enkele omstandigheid toe moest geven; ik moest gewoon met het een of ander excuus komen en mij er doorheen bluffen. Maar toen dacht ik: zoiets moet iemand die in God gelooft niet doen. Wat moet ik in hemelsnaam doen? Toevallig was er die avond een bijeenkomst van de kerk, dus begon ik met mijn zusters een communicatie over de situatie waar ik in verkeerde. Een van de zuster liet me een passage lezen uit Gods woorden: “Tot nu toe hebben mensen naar veel preken over de waarheid geluisterd en veel van Gods werk ervaren. Maar door de tussenkomst en tegenwerking van veel verschillende factoren en omstandigheden, kunnen de meeste mensen het niet voor elkaar krijgen om de waarheid in praktijk te brengen en kunnen ze God niet tevreden stellen. Mensen worden steeds lakser en hebben steeds minder vertrouwen […]. Gods enige verlangen is deze waarheden aan de mens te geven, Zijn weg door te dringen tot de mens en dan verschillende omstandigheden te regelen om de mens op verschillende manieren te beproeven. Zijn doel is om deze woorden, deze waarheden en Zijn werk te nemen en een uitkomst tot stand te brengen waar de mens God kan vrezen en het kwade kan mijden. De meeste mensen die ik heb gezien, nemen Gods woord aan en beschouwen dit als dogma’s, beschouwen dit als letters en beschouwen dit als regels te volgen. Wanneer zij dingen doen en spreken, of beproevingen onder ogen zien, beschouwen zij Gods weg niet als de manier waarop zij zouden moeten waarnemen. Dit geldt met name wanneer mensen worden geconfronteerd met grote beproevingen; ik heb niemand gezien die in praktijk bracht hoe hij/zij God vreesde en het kwade meed” (Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Hoe Gods gezindheid te kennen en de resultaten die Zijn werk zal verwezenlijken). Na het lezen van deze woorden, voelde ik verwijt in mijn hart. Zelfs al begreep ik maar weinig van de waarheid over het zijn van een eerlijk mens en ik kort daarvoor in dat opzicht Gods kastijding en disciplinering had ondergaan, toch kon ik zodra ik opnieuw met een beproeving werd geconfronteerd, de waarheid nog steeds niet in praktijk brengen. Ik wist drommels goed dat spieken verkeerd was maar, ter wille van mijn eigen cijfers, was ik alles vergeten over de waarheid, dat God van ons vereist dat we eerlijk zijn. Niet alleen heb ik geen getuigenis afgelegd, maar had ik God ten schande gezet. Ik deed die nacht geen oog dicht en was er in mijn gedachten voortdurend mee bezig. Uiteindelijk besloot ik eerlijk te zijn en Gods naam niet langer te schande te maken omwille van het handhaven van mijn eigen persoonlijke belangen. Toen ik eenmaal tot dat besluit was gekomen, sprong ik uit bed, zette de computer aan en schreef een rapport waarin ik mezelf bekritiseerde en toegaf dat ik verkeerd had gehandeld. De volgende ochtend ging ik heel vroeg naar school en overhandigde mijn rapport met zelfkritiek aan mijn leraar. Ik bood hem mijn excuses aan vanwege mijn gedrag en garandeerde hem dat ik me in de toekomst nooit meer met enig bedrog bezig zou houden. Ik bereidde me erop voor dat ik een nul voor wiskunde zou krijgen en was bereid om welke straf dan ook te accepteren die de school me zou geven. Ik had me nooit kunnen indenken dat de leraar werkelijk zou besluiten dat ik het examen opnieuw mocht doen. Op dat moment uitte ik, als vanzelf, mijn dank aan God en prees ik Hem uit de grond van mijn hart: God zij gedankt dat Hij mij genade heeft betoond! Dit heeft mij laten zien dat God bij de mens diep in zijn hart kijkt en dat God, toen ik mijn eigen persoonlijke belangen aan de kant schoof en de waarheid om eerlijk te zijn in praktijk bracht, een weg voor me opende en ervoor zorgde dat de leraar mij toestond het examen over te doen. Ik had echt het gevoel dat God naast mij stond en alles wat ik deed bekeek en alle mensen, alle gebeurtenissen en alle omgevingen zo rangschikte, dat ik persoonlijk Zijn ware bestaan kon ervaren. Gods liefde voor mij is zo reëel!
Maar er was zelfs een nog grotere verrassing een paar dagen later bij een bijeenkomst voor de hele school waarin certificaten werden uitgereikt aan de beste leerlingen in dat semester. Toen de leraar mijn naam aankondigde, dacht ik er sprake was van een vergissing. Pas toen een paar klasgenoten iets tegen mij zeiden, realiseerde ik me dat ik inderdaad een certificaat van verdienste kreeg. Mijn klasgenoten waren allemaal echt verrast en vroegen zich af hoe ik nu een certificaat van verdienste kon krijgen nadat ik had gespiekt bij mijn examen wiskunde. In stilte riep ik binnen in mijn hart uit: dit komt allemaal door God! Ik weet dat dit certificaat niet voor mijn cijfers is, maar dat God me een certificaat toekent omdat ik eerlijk-zijn in de praktijk heb gebracht. Hierdoor werd voor mij zelfs nog meer bevestigd dat God echt voortdurend naast mij staat en elk moment over mij waakt. Alles wat God voor me regelt leidt altijd tot het beste resultaat.
Nu geniet ik steeds meer van bijeenkomsten en het lezen van Gods woorden. Zelfs al onthul ik nog steeds mijn verdorven gezindheden in het leven, ik kan, ongeacht wat ik tegenkom, altijd met mijn zusters communiceren en de waarheid uit Gods woorden zoeken om mijn problemen op te lossen. Door gezamenlijk aan de slag te gaan en op praktische manieren samen te werken, ben ik hoe langer hoe meer waarheden gaan begrijpen en breng ik die met steeds grotere kracht in de praktijk. Ik voel dat God naast mij staat en dat Hij me elk moment door middel van verschillende mensen, gebeurtenissen en dingen kan ontmaskeren en dat Hij ook gebruik maakt van Zijn woorden om mij te leiden en te begeleiden bij het binnengaan in de waarheid. Ik voel nu dat mijn band met God hoe langer hoe hechter wordt en ik ben er absoluut zeker van dat Almachtige God de ware God is en dat Hij altijd en overal de God is die aan mijn zijde waakt en die om mij geeft en mij beschermt!