Vers 1

God komt de mensheid redden niet door de Geest of als de Geest,

die niemand kan zien of aanraken, of worden bereikt door de mens.

Als God de mens als de Geest zou redden en niet als geschapen mens,

zou niemand verlossing krijgen. Ja, niemand zou worden gered.

God wordt een geschapen mens, in het vlees legt Hij Zijn woord.

Zo kan Hij Zijn woord delen met iedereen die Hij volgt.

Zo kan de mens Zijn woord zien en ontvangen.

Zo wordt de mens verlost van zijn zonde.

Vers 2

Als God niet geïncarneerd was, wordt geen mens van vlees gered,

en zou niemand de grote verlossing van God kunnen ontvangen.

Als Gods Geest werkte onder de mensen, worden ze allemaal geraakt,

of gevangen genomen door Satan, want ze kunnen Gods Geest niet bereiken.

God wordt geschapen mens, in het vlees legt Hij Zijn woord.

Zo kan Hij Zijn woord delen met iedereen die Hij volgt.

Zo kan de mens Zijn woord zien en ontvangen.

Zo wordt de mens verlost van zijn zonde.

Vers 3

De mens ontvangt geen verlossing van gebeden naar de hemel,

Maar van Gods incarnatie, want ze zijn allen vlees.

Ze kunnen de Geest van God niet zien of bereiken.

Alleen God in het vlees is de Ene met wie ze kunnen verbinden.

Door Hem begrijpen ze de waarheid en ontvangen de volle verlossing.

God wordt een geschapen mens, in het vlees legt Hij Zijn woord.

Zo kan Hij Zijn woord delen met iedereen die Hij volgt.

Zo kan de mens Zijn woord zien en ontvangen.

Zo wordt de mens verlost van zijn zonde, van zijn zonde.

Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)