566 God zegent hen die eerlijk zijn
1 Eerlijkheid betekent je hart aan God geven, Hem nooit bedriegen, in alles open naar Hem zijn en de waarheid nooit verbergen. Eerlijkheid betekent ook nooit iets doen wat mensen boven of onder je misleidt, en nooit iets doen om alleen maar bij God in een goed blaadje te komen. Kortom, eerlijk zijn is onzuivere daden en woorden vermijden, en God noch mensen misleiden. Als je woorden vol excuses zitten en je zaken nutteloos wegredeneert, ben je niet iemand die het naleven van de waarheid hoog in het vaandel heeft.
2 Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen. Als je veel genoegen schept in het zoeken naar de weg van de waarheid, ben je iemand die altijd in het licht verblijft.
3 Als je heel graag een dienstdoener wil zijn in het huis van God, onopvallend, ijverig en nauwgezet werkt, altijd geeft en nooit neemt, ben je een trouwe heilige, omdat je geen beloning zoekt en gewoon een eerlijk mens bent. Als je open en eerlijk wilt zijn, als je alles wilt geven, als je je leven kunt opofferen voor God en als getuige kunt staan, als je eerlijk bent tot het punt waarop je alleen God wilt behagen en jezelf wegcijfert en niets voor jezelf neemt, dan behoor je tot de mensen die worden gevoed in het licht en die eeuwig in het koninkrijk zullen leven.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Drie vermaningen