Waarom ben je niet bereid een contrast te zijn?
Degenen die overwonnen worden, zijn contrasten. Pas nadat ze vervolmaakt zijn, worden mensen modellen en voorbeelden van het werk van de laatste dagen. Voordat ze compleet gemaakt worden, zijn ze contrasten, werktuigen en ook gebruiksvoorwerpen. Zij die grondig overwonnen zijn door God, zijn de kristallisering van Zijn managementwerk, en ook modellen en voorbeelden. Deze woorden die ik heb gebruikt om zulke mensen te beschrijven zijn misschien onopvallend, maar ze leggen veel interessante verhalen bloot. Jullie die een klein geloof hebben, zullen altijd twisten over een onopvallende titel tot jullie rood in het gezicht zijn, en soms lopen als gevolg daarvan zelfs relaties schade op. Hoewel het maar een kleine titel is, is het in jullie voorstelling en in jullie geloof niet alleen veel meer dan een titel die er weinig toe doet, maar is het een belangrijke kwestie die betrekking heeft op jullie lot. Degenen die niet verstandig zijn, zullen dus vaak een enorm verlies lijden als het gaat om zoiets onbeduidends als dit – dit komt neer op een klein beetje sparen en uiteindelijk heel veel verliezen. Alleen maar vanwege de een of andere onbeduidende titel zullen jullie wegrennen en nooit terugkeren. Dit komt doordat het leven in jullie ogen onbelangrijk is en omdat jullie te veel waarde hechten aan de namen die voor jullie gebruikt worden. In jullie geestelijke leven, en zelfs in jullie praktische leven, zullen jullie dus vaak veel ingewikkelde en vreemde verhalen uitwerken vanwege jullie noties over status. Misschien zullen jullie dit niet toegeven, maar laat me jullie vertellen dat zulke mensen in het echte leven wel degelijk bestaan, zelfs al zijn jullie nog niet individueel blootgesteld. Dit soort dingen is gebeurd in het leven van ieder van jullie. Als jullie het niet geloven, kijk dan maar naar het vignet hieronder uit het leven van een zuster (of een broeder). Het is mogelijk dat jij in feite die persoon bent, of misschien is het iemand met wie je bekend bent uit je leven. Als ik me niet vergis, beschrijft dit vignet een ervaring die jij hebt gehad. Niets ontbreekt in de beschrijving, geen enkele gedachte en geen enkel idee is achterwege gelaten; ze zijn allemaal volledig opgenomen in dit verhaal. Als je het niet gelooft, lees het dan eerst maar eens.
Dit is één kleine ervaring van een ‘geestelijke persoon’.
Ze was ongerust toen ze zag dat veel dingen die de broeders en zuster in de kerk deden niet naar de wil van God waren. Daarom begon ze hen uit te foeteren: “Jullie misselijke wezens! Hebben jullie helemaal geen geweten? Waarom doen jullie nou gewetenloze dingen? Waarom zoeken jullie de waarheid niet, in plaats van te doen waar jullie maar zin in hebben? … En ik zeg deze dingen tegen jullie, maar tegelijkertijd is het aan mezelf dat ik een hekel heb. Ik zie dat God brandt van ongeduld en vanbinnen voel ik een vuur. Ik ben werkelijk bereid het werk dat God me heeft toevertrouwd volledig uit te voeren, en ik wil jullie echt van dienst zijn. Ik ben alleen zo zwak op dit moment. God heeft zo veel tijd aan ons besteed en heeft zo veel woorden gesproken, maar we zijn nog altijd hetzelfde. In mijn hart voel ik altijd dat ik God zo veel verschuldigd ben. …” (Ze begon te huilen en kon niet verder praten.) Toen begon ze te bidden: “O, God! Ik smeek u om mij kracht te geven en mij meer te raken dan u dat ooit hebt gedaan, en moge uw Geest in mij werken. Ik ben bereid met u samen te werken. Zolang u uiteindelijk glorie verwerft, ben ik bereid nu onmiddellijk mezelf volledig aan u te geven, zelfs als dat betekent dat ik mijn leven moet opofferen. We willen grote lofprijzingen aanheffen, zodat onze broeders en zusters van vreugde kunnen zingen en dansen om uw heilige naam te loven, u te verheerlijken, u manifest te maken, vast te stellen dat uw werk waar is en u alle mogelijke zorg te verlenen vanwege de lasten die u draagt …” Op deze manier bad ze oprecht, en de Heilige Geest schonk haar werkelijk een last. In deze periode was ze uitzonderlijk belast, en ze bracht de hele dag door met lezen, schrijven en luisteren. Ze was zo druk als ze maar kon zijn. Haar geestelijke gesteldheid was uitstekend en in haar hart was ze altijd energiek en belast. Nu en dan werd ze zwak en werd ze door een obstakel tegengehouden, maar het duurde nooit lang voor ze haar normale gesteldheid terug had. Na een periode waarin het zo ging, maakte ze snelle vooruitgang, kon ze enig begrip verwerven van veel van Gods woorden en leerde ze ook snel lofzangen – over het algemeen was haar geestelijke gesteldheid uitstekend. Toen ze zag dat veel dingen in de kerk niet naar Gods wil waren, werd ze ongerust en berispte ze haar broeders en zusters: “Is dit toewijding aan jullie plicht? Waarom kunnen jullie zelfs zo’n kleine prijs niet betalen? Als jullie het niet willen doen, doe ik het …”
Terwijl ze een last had, voelde ze zich sterker in haar geloof naarmate de Heilige Geest meer en meer werkte. Nu en dan liep ze tegen wat moeilijkheden aan en werd ze negatief, maar die kon ze te boven komen. Dat wil zeggen: zelfs wanneer haar toestand prima was, kon ze er bij het ervaren van het werk van de Heilige Geest niet onderuit dat ze tegen bepaalde moeilijkheden opliep of wat verzwakte. Zulke dingen zijn onvermijdelijk, maar al gauw kon ze die gesteldheden te boven komen. Wanneer ze zwakte ervoer, bad ze en voelde ze dat haar eigen gestalte werkelijk tekortschoot, maar ze was bereid met God samen te werken. Wat God ook deed, ze was bereid aan Zijn wil te voldoen en al Zijn regelingen te gehoorzamen. Er waren sommige mensen die bepaalde meningen en vooroordelen over haar hadden, maar ze kon zichzelf opzijzetten en proactief met hen communiceren. Dit is hoe de gesteldheden van mensen zijn wanneer de Heilige Geest Zijn normale werk doet. Na enige tijd begon Gods werk te veranderen en gingen mensen allemaal een andere stap van het werk binnen, waarin God andere dingen van hen vereiste. Zo werden er nieuwe woorden gesproken die nieuwe eisen stelden aan mensen: “… Voor jullie heb ik louter haat, nooit zegeningen. Het is nooit in me opgekomen jullie te zegenen, noch om jullie compleet te maken, want jullie zijn te opstandig. Omdat jullie vals en bedrieglijk zijn, tekortschieten in kaliber en een lage status hebben, zijn jullie nooit in mijn zicht of in mijn hart geweest. Mijn werk wordt uitsluitend gedaan met de bedoeling om jullie te veroordelen; mijn hand is nooit ver van jullie verwijderd geweest en mijn tuchtiging evenmin. Ik heb steeds over jullie geoordeeld en jullie vervloekt. Omdat jullie geen begrip van mij hebben, heeft mijn toorn jullie altijd getroffen. Hoewel ik altijd onder jullie heb gewerkt, moeten jullie mijn houding tegenover jullie kennen. Die bestaat uit niets dan afschuw – er is geen andere houding of mening. Ik wil alleen dat jullie dienen als contrast voor mijn wijsheid en mijn grote kracht. Jullie zijn niets méér dan mijn contrasten, omdat mijn rechtvaardigheid geopenbaard wordt door jullie opstandigheid. Ik laat jullie fungeren als contrast van mijn werk, ik laat jullie de aanhangsels bij mijn werk zijn …” Zodra ze deze woorden zag, ‘aanhangsels’ en ‘contrasten’, begon ze te denken: hoe hoor ik te volgen, deze woorden in aanmerking genomen? Ik heb zo’n prijs betaald, maar ben nog altijd een contrast. Is een contrast niet gewoon een dienstdoener? In het verleden is gezegd dat we geen dienstdoeners zouden zijn, dat we Gods volk zouden zijn, maar zijn we hier tegenwoordig niet nog altijd in de rol van dienstdoeners? Ontbreekt het dienstdoeners niet aan leven? Hoeveel ik ook lijd, God zal me er niet voor loven! Als ik eenmaal geen contrast meer hoef te zijn, zal het dan niet voorbij zijn? … Hoe meer ze erover nadacht, hoe bedrukter ze werd. Ze voelde zich nog slechter dan toen ze naar de kerk kwam en de gesteldheden van haar broeders en zusters zag: “Het is niet goed met jullie! Het is niet goed met mij! Ik ben negatief geworden. Bah! Wat valt daaraan te doen? God wil ons nog altijd niet. Bij het doen van dit soort werk is het onmogelijk dat Hij ons niet negatief maakt. Ik weet niet wat er mis met me is. Ik wil niet eens bidden. In elk geval gaat het nu niet goed met me en kan ik mijn innerlijke aandrijving echt niet op gang krijgen. Ik heb vaak gebeden, maar kan het nog steeds niet, en ik wil niet langer doorgaan. Dit is hoe ik het zie. God zegt dat we contrasten zijn, dus zijn contrasten niet gewoon dienstdoeners? God zegt dat we contrasten zijn, niet Zijn zonen, en evenmin zijn we Zijn volk. We zijn niet Zijn zonen, laat staan Zijn eerstgeboren zonen. We zijn niets anders dan contrasten. Als dat is wat we zijn, kan er dan ooit een gunstige uitkomst voor ons zijn? Voor contrasten is er geen hoop, want ze hebben geen leven. Als wij Zijn zonen waren, Zijn volk, dan zou dat hoop bieden – we zouden compleet gemaakt kunnen worden. Kunnen contrasten Gods leven dragen? Kan God leven stoppen in hen die voor Hem dienstdoen? Degenen die Hij liefheeft, zijn degenen die Zijn leven hebben, en alleen degenen die Zijn leven hebben zijn Zijn zonen, Zijn volk. Hoewel ik negatief en zwak ben, hoop ik dat jullie niet allemaal negatief zijn. Ik weet dat er niet aan Gods wil kan worden voldaan door op deze manier terug te vallen en negatief te zijn, maar ik ben niet bereid een contrast te zijn. Ik ben bang om een contrast te zijn. Hoe dan ook, ik heb maar beperkte energie en kan nu niet verdergaan. Ik hoop dat niemand van jullie zal doen zoals ik heb gedaan, maar dat jullie enige mate van inspiratie uit me kunnen putten. Ik voel me alsof ik net zo goed dood kan gaan! Ik zal jullie wat laatste woorden nalaten voordat ik mijn dood tegemoet ga – ik hoop dat jullie tot het einde toe als contrasten kunnen dienen; misschien zal God uiteindelijk contrasten prijzen …” Toen de broeders en zusters dit zagen, vroegen ze zich af: “Hoe kan ze zo negatief zijn? Is het de laatste paar dagen niet prima met haar gegaan? Waarom is plotseling alle fut eruit? Waarom gedraagt ze zich niet normaal?” Ze zei: “Zeg niet dat ik me niet normaal gedraag. In feite is er in mijn hart duidelijkheid over alles. Ik weet dat ik niet aan Gods wil heb voldaan, maar komt dat niet puur doordat ik niet bereid ben als Zijn contrast te fungeren? Ik heb niets slechts gedaan. Misschien zal God op een dag de titel ‘contrasten’ veranderen in ‘wezens’, en niet alleen dat, maar Zijn wezens die op belangrijke manieren door Hem gebruikt worden. Schuilt daar niet enige hoop in? Ik hoop dat jullie niet negatief of ontmoedigd zullen zijn, dat jullie God kunnen blijven volgen en dat jullie je best kunnen blijven doen om als contrasten te dienen. In elk geval kan ik niet verdergaan. Laat mijn handelingen jullie niet beperken.” Andere mensen hoorden dat en zeiden: “Zelfs als jij stopt Hem te volgen, zullen wij doorgaan, want God heeft ons nog nooit onbillijk behandeld. We laten ons niet inperken door jouw negativiteit.”
Nadat ze dit een tijdlang ervoer, bevond ze zich nog steeds in een negatieve gesteldheid over het zijn van een contrast. Dus zei ik tegen haar: “Je hebt geen begrip van mijn werk. Je hebt geen begrip van de innerlijke waarheid, de kern of de beoogde resultaten van mijn woorden. Je kent de doelstellingen van mijn werk niet, en de wijsheid ervan evenmin. Je hebt geen begrip van mijn wil. Het enige wat je kunt, is je terugtrekken omdat je een contrast bent – je houdt jezelf veel te veel bezig met status! Wat ben je een dwaas! Ik heb in het verleden zo veel tegen je gezegd. Ik heb gezegd dat ik je zou vervolmaken; ben je dat vergeten? Sprak ik niet over vervolmaakt worden voordat ik het ooit had over contrasten?” “Wacht even, laat me daarover nadenken. Ja, dat klopt! Die dingen hebt u inderdaad gezegd voordat u het ooit over contrasten had!” “Toen ik het had over vervolmaakt worden, zei ik toen niet dat mensen pas vervolmaakt zouden worden als ze eenmaal overwonnen waren?” “Ja!” “Waren mijn woorden niet oprecht? Zijn ze niet getrouw gesproken?” “Ja! U bent een God die nooit ook maar iets oneerlijks heeft gezegd – niemand zal dat durven ontkennen. Maar u spreekt op zo veel verschillende manieren.” “Veranderen mijn manieren van spreken niet naar gelang de verschillende stappen van het werk? Worden de dingen die ik zeg niet gedaan en gezegd op basis van je behoeften?” “U werkt naar gelang de behoeften van de mensen, en u voorziet in wat ze nodig hebben. Dat is niet onwaar!” “Zijn de dingen die ik je heb gezegd dan niet nuttig geweest? Zijn mijn tuchtigingen niet uitgevoerd voor jouw bestwil?” “Hoe kunt u nog altijd zeggen dat het voor mijn eigen bestwil is! U hebt me getuchtigd tot de dood er bijna op volgde – ik wil niet langer leven. Vandaag zegt u dit, morgen zegt u dat. Ik weet dat het voor mijn eigen bestwil is dat u me vervolmaakt, maar u hebt me niet vervolmaakt – u hebt een contrast van me gemaakt, en u tuchtigt me nog steeds. U haat me, of niet soms? Niemand durft uw woorden te geloven, en ik zie nu pas duidelijk in dat uw tuchtiging alleen dient om de haat in uw hart op te lossen, niet om mij te redden. U heeft de waarheid al eerder voor me verborgen; u zei dat u me zou vervolmaken en dat tuchtiging ervoor diende om me te vervolmaken. Daarom heb ik uw tuchtiging altijd gehoorzaamd; ik had nooit kunnen bedenken dat ik tegenwoordig ‘contrast’ als titel zou hebben. God, zou het niet beter zijn als u me liet fungeren als iets anders, om het even wat? Is het nodig dat u mij de rol van een contrast laat vervullen? Ik zou het zelfs aanvaarden een poortwachter in het koninkrijk te zijn. Ik ben druk bezig geweest met mezelf inzetten, maar uiteindelijk zijn mijn handen leeg – ik heb geen cent te makken. Toch vertelt u me zelfs nu nog dat u zou willen dat ik optreed als uw contrast. Hoe kan ik mijn gezicht zelfs maar laten zien?” “Waar had je het over? Ik heb in het verleden zo veel oordeelswerk gedaan, en jij begrijpt het niet? Heb je een waar begrip van jezelf? Is de titel ‘contrast’ niet ook het oordeel van woorden? Denk je dat steeds wanneer ik het heb over contrasten, dit ook een methode is, een manier om over je te oordelen? Hoe zou je mij dan volgen?” “Ik heb nog altijd niet gepland hoe ik u moet volgen. Eerst moet ik weten: ben ik een contrast of niet? Kunnen contrasten ook vervolmaakt worden? Kan de titel ‘contrast’ veranderd worden? Kan ik een klinkend getuigenis geven door een contrast te zijn, en dan iemand worden die vervolmaakt wordt, die een voorbeeld is van het liefhebben van God en die Gods vertrouweling is? Kan ik compleet gemaakt worden? Zeg me de waarheid!” “Heb je niet in de gaten dat de dingen zich altijd ontwikkelen, altijd veranderen? Zo lang je nu bereid bent gehoorzaam te zijn in je rol als contrast, zul je kunnen veranderen. Of je een contrast bent of niet, heeft niets te maken met je lot. Het belangrijkste punt is of je wel of niet iemand kunt zijn die een verandering in levensgezindheid ondergaat.” “Kunt u me zeggen of u me wel of niet kunt vervolmaken?” “Als je maar tot het einde volgt en gehoorzaam bent, garandeer ik dat ik je kan vervolmaken.” “En wat voor soort lijden moet ik ervaren?” “Je zult tegenspoed ervaren, en ook het oordeel en de tuchtiging van woorden, vooral de tuchtiging van woorden, die hetzelfde is als de tuchtiging van het zijn van een contrast!” “Ook dezelfde tuchtiging als een contrast? Nou, als ik door u vervolmaakt kan worden door tegenspoed te ervaren, als er hoop is, dan is dat prima. Al is het maar een greintje hoop, het is beter dan een contrast zijn. Die titel, ‘contrast’, klinkt zo vreselijk. Ik ben niet bereid een contrast te zijn!” “Wat is er zo erg aan contrasten? Zijn contrasten op zich niet prima? Zijn contrasten het niet waard zegeningen te genieten? Als ik zeg dat contrasten zegeningen kunnen genieten, dan zul je zegeningen kunnen genieten. Is het niet zo dat de titels van mensen veranderen door mijn werk? En toch zit alleen maar een titel je zo dwars? Het feit dat je dit soort contrast bent, is welverdiend. Ben je bereid te volgen of niet?” “Tja, kunt u me compleet maken of niet? Kunt u me toestaan uw zegeningen te genieten?” “Ben je bereid tot het einde te volgen of niet? Ben je bereid jezelf op te offeren?” “Laat me erover denken. Een contrast kan ook uw zegeningen genieten en compleet gemaakt worden. Als ik eenmaal compleet gemaakt ben, zal ik uw vertrouweling zijn en uw wil volledig begrijpen, en zal ik bezitten wat u bezit. Ik zal kunnen genieten wat u geniet, en ik zal weten wat u weet. … Na tegenspoed te ondergaan en vervolmaakt te zijn, zal ik zegeningen kunnen genieten. Welke zegeningen zal ik dan eigenlijk genieten?” “Maak je geen zorgen over welke zegeningen je zult genieten. Al zou ik het je vertellen, deze dingen gaan je voorstellingsvermogen te boven. Nadat je een goed contrast bent geweest, zul je overwonnen worden en een succesvol contrast zijn. Dit is een model en voorbeeld van iemand die overwonnen is, maar natuurlijk kun je pas een model en voorbeeld worden na te zijn veroverd.” “Wat is een model en voorbeeld?” “Het is een model en voorbeeld voor alle heidenen, dat wil zeggen: zij die niet overwonnen zijn.” “Hoeveel mensen omvat dat?” “Enorm veel mensen. Het zijn niet alleen de vier- of vijfduizend onder jullie – al degenen die deze naam aanvaarden over de hele wereld moeten worden overwonnen.” “Dus het zijn niet maar vijf of tien steden!” “Maak je daar nu geen zorgen over, en maak je niet al te druk. Richt je gewoon op hoe je op dit moment moet intreden! Ik garandeer dat je compleet gemaakt kunt worden.” “In welke mate? En welke zegeningen kan ik genieten?” “Waarom ben je zo bezorgd? Ik heb gegarandeerd dat je compleet gemaakt kunt worden. Ben je vergeten dat ik betrouwbaar ben?” “Het is waar dat u betrouwbaar bent, maar sommige van uw manieren van spreken veranderen de hele tijd. Vandaag zegt u dat u garandeert dat ik compleet gemaakt kan worden, maar morgen zegt u misschien dat het onzeker is. En tegen sommige mensen zegt u: ‘Ik garandeer dat iemand als jij niet compleet gemaakt kan worden.’ Ik weet niet wat er met uw woorden aan de hand is. Ik durf het gewoon niet te geloven.” “Kun je jezelf dan opofferen of niet?” “Wat offeren?” “Je toekomst en je hoop opofferen.” “Het is makkelijk om die dingen los te laten! Het grootste punt is de titel ‘contrast’ – die wil ik echt niet. Als u die titel van me weghaalt, ben ik open voor alles, in staat om wat dan ook te doen. Zijn dit niet maar minder belangrijke zaken? Zou u die benaming kunnen wegnemen?” “Dat zou makkelijk zijn, of niet? Als ik je die titel kan geven, kan ik die beslist ook wegnemen. Maar daar is het nu de tijd niet voor. Eerst moet je je ervaring van deze stap van het werk afronden, en pas dan kun je een nieuwe titel verkrijgen. Hoe meer iemand is zoals jij, hoe meer hij een contrast moet zijn. Hoe banger je bent om een contrast te zijn, hoe meer ik dat etiket op je zal plakken. Iemand als jij moet streng gedisciplineerd en aangepakt worden. Hoe opstandiger iemand is, hoe meer hij een dienstdoener is, en uiteindelijk zal hij niets winnen.” “Waarom kan ik de naam ‘contrast’ niet afwerpen als ik zo ijverig zoek? We hebben u al deze jaren gevolgd en behoorlijk geleden. We hebben veel dingen voor u gedaan. We zijn door weer en wind gegaan; het einde van onze jeugd is nabij. We zijn niet getrouwd en zijn ook geen gezinnen begonnen, en zij van ons die dat gedaan hebben, zijn hoe dan ook naar buiten gekomen. Ik ben naar school blijven gaan helemaal tot ik de middelbare school af had, maar zodra ik had gehoord dat u was gekomen, liet ik de kans schieten om naar de universiteit te gaan. En u zegt dat we contrasten zijn! We hebben zo veel verloren! We doen al deze dingen, maar nu blijkt dat we alleen maar uw contrasten zijn. Hoe denken mijn vroegere klasgenoten en mijn leeftijdsgenoten hierdoor over mij? Hoe zou ik me niet schamen het hen te zeggen, wanneer ze me zien en me naar mijn positie en status vragen? In het begin betaalde ik enige prijs vanwege mijn geloof in u, en anderen bespotten me allemaal als een idioot. Maar ik bleef volgen en verlangde naar het moment waarop mijn tijd zou aanbreken, wanneer ik al diegenen die niet geloofden wat zou kunnen laten zien. Maar in plaats daarvan vertelt u me vandaag dat ik een contrast ben. Als u me de laagst mogelijke titel gaf, als u het me toestond een van de mensen van het koninkrijk te zijn, dan zou dat prima zijn! Zelfs als ik niet uw discipel of vertrouweling zou kunnen zijn, zou ik het prima vinden om alleen maar uw volgeling te zijn! We hebben u al deze jaren gevolgd, onze familie opgegeven, en het is zo moeilijk geweest om helemaal tot nu te blijven zoeken, en het enige wat we ermee gewonnen hebben, is de titel ‘contrast’! Ik heb alles in de steek gelaten voor u; ik heb alle aardse rijkdommen opgegeven. Eerder stelde iemand me voor aan een potentiële partner. Hij was erg knap en goed gekleed; hij was de zoon van een hooggeplaatste overheidsfunctionaris. Destijds was ik in hem geïnteresseerd. Maar zodra ik hoorde dat God was verschenen en Zijn werk aan het uitvoeren was, dat u ons het koninkrijk zou binnenleiden en zou vervolmaken, en dat u ons gevraagd heeft de vastberadenheid te hebben om alles ogenblikkelijk achter te laten, toen ik dat eenmaal gehoord had, zag ik dat ik totaal niet vastberaden was. Toen vermande ik mezelf en wees ik die kans af. Vervolgens stuurde hij mijn familie meerdere keren presentjes, maar ik keek er niet eens naar. Denkt u dat ik destijds overstuur was? Het was iets wat zo goed was, en het draaide op niets uit. Hoe zou ik niet overstuur kunnen zijn? Ik was er meerdere dagen zo overstuur over, dat ik ’s nachts niet kon slapen, maar uiteindelijk liet ik het toch los. Telkens wanneer ik bad, raakte de Heilige Geest mij. Deze zei: ‘Ben je bereid alles voor mij op te offeren? Ben je bereid jezelf voor mij in te zetten?’ Steeds wanneer ik dacht aan die woorden van u, huilde ik. Vaker dan ik kon tellen raakte het mij en huilde ik van verdriet. Een jaar later hoorde ik dat de man getrouwd was. Het spreekt vanzelf dat ik me ellendig voelde, maar ik liet het hoe dan ook varen omwille van u. En dit alles zonder zelfs maar te noemen dat mijn eten en kleren van slechte kwaliteit zijn – ik heb dat huwelijk opgegeven, ik heb dit alles opgegeven, dus zou u me niet als een contrast moeten laten fungeren! Ik heb mijn huwelijk opgegeven, de belangrijkste gebeurtenis van mijn leven, allemaal om mezelf aan u op te offeren. Iemands hele leven bestaat uit niets meer dan een goede partner vinden en een gelukkig gezin hebben. Ik liet dit varen, het beste van alles wat er is, en nu heb ik niets en ben ik helemaal alleen. Waar wilt u dat ik heenga? Ik heb geleden sinds ik u begon te volgen. Ik heb geen goed leven gehad. Ik heb mijn gezin en mijn carrière opgegeven, net als alle geneugten van het vlees, en dit offer dat we allemaal gebracht hebben is nog altijd niet genoeg om uw zegeningen te genieten? Nu is er dan dat gedoe met het ‘contrast’. God, u bent te ver gegaan! Kijk naar ons – we hebben in deze wereld niets om ons op te verlaten. Sommigen van ons hebben hun kinderen opgegeven, sommigen hebben hun werk opgegeven, hun huwelijkspartners,[a] enzovoorts; we hebben alle vleselijke geneugten opgegeven. Wat voor hoop is er verder nog voor ons? Hoe kunnen we blijven overleven in de wereld? Zijn de offers die we gebracht hebben geen knip voor de neus waard? Ziet u dat dan helemaal niet? Onze status is laag en het ontbreekt ons aan kaliber – dat aanvaarden we, maar wanneer hebben we ooit in de wind geslagen wat u wilde dat we zouden doen? Nu laat u ons genadeloos in de steek en ‘betaalt u ons terug’ met de titel ‘contrast’? Is dat alles wat ons offer ons gebracht heeft? Als mensen me uiteindelijk vragen wat ik heb gewonnen met het geloof in God, kan ik hen dan echt dit woord, ‘contrast’, laten zien? Hoe kan ik mijn mond openen en zeggen dat ik een contrast ben? Ik kan dat niet aan mijn ouders uitleggen, en ik kan het niet aan mijn voormalige potentiële partner uitleggen. Ik heb zo’n grote prijs betaald, en wat ik ervoor terugkrijg is dat ik een contrast ben! O, wat ben ik bedroefd!” (Ze begon op haar dijen te slaan en te huilen.) “Als ik nu zei dat ik je de titel van contrast niet zou geven, maar je in plaats daarvan zou opnemen in mijn volk en zou opdragen om heen te gaan en het evangelie te verspreiden, als ik je de status gaf om werk te doen, zou je dan in staat zijn het te doen? Wat heb je werkelijk gewonnen met de ene na de andere stap van dit werk? En toch ben je hier en vergast je me op je verhaal – je kent geen schaamte! Je zegt dat je een prijs hebt betaald, maar niets hebt gewonnen. Kan het zijn dat ik verzuimd heb je te vertellen wat mijn voorwaarden zijn voor het verkrijgen van een mens? Voor wie is mijn werk? Weet je dat? Nu haal je oude koeien uit de sloot! Tel je zelfs nog wel als mens? Heb je enig lijden dat je hebt ervaren niet uit eigen wil ondernomen? En heb je je lijden niet ondernomen om zegeningen te verwerven? Heb je aan mijn voorwaarden voldaan? Het enige wat je wilt, is zegeningen verwerven. Je bent schaamteloos! Wanneer waren mijn eisen aan jou ooit verplicht? Als je bereid bent mij te volgen, moet je me in alles gehoorzamen. Probeer niet over voorwaarden te onderhandelen. Ik heb je immers van tevoren gezegd dat dit pad een lijdensweg is. Het kent veel akelige mogelijkheden en is weinig veelbelovend. Ben je dat vergeten? Ik heb het vele malen gezegd. Als je bereid bent te lijden, volg me dan. Als je niet bereid bent te lijden, houd dan op. Ik dwing je niet – je bent vrij om te komen of te gaan! Niettemin is dit hoe mijn werk wordt gedaan, en ik kan niet mijn hele werk vertragen vanwege jouw individuele opstandigheid. Jij bent misschien niet bereid te gehoorzamen, maar anderen zijn dat wel. Jullie zijn allemaal wanhopige mensen! Jullie zijn nergens bang voor! Jullie onderhandelen met me over voorwaarden – wil je blijven leven of niet? Je maakt plannen voor jezelf en zet je naarstig in voor je eigen roem en voordeel. Is mijn werk niet helemaal voor jullie? Ben je blind? Voordat ik vlees werd, kon je me niet zien, en deze woorden die je hebt gesproken zouden toen vergeeflijk zijn geweest. Maar nu ben ik vlees geworden en werk ik onder jullie, en toch kun je nog altijd niet zien? Wat begrijp je niet? Je zegt dat je verlies hebt geleden; dus ben ik vlees geworden om jullie wanhopige mensen te redden en heb ik zo veel werk gedaan, en zelfs nu klaag je nog altijd – zou je niet zeggen dat ik verlies heb geleden? Is wat ik heb gedaan niet allemaal voor jullie geweest? Ik pas deze titel toe op mensen op basis van hun huidige gestalte. Als ik jou een ‘contrast’ noem, dan word je onmiddellijk een contrast. Zo geldt ook dat als ik je ‘iemand van Gods volk’ noem, je dat onmiddellijk wordt. Wat ik je ook maar noem, dat ben je. Wordt dit niet allemaal bereikt door een paar woorden van mijn lippen? En deze weinige woorden van mij maken je zo woedend? Nou, neem me niet kwalijk! Als je nu niet gehoorzaamt, zul je uiteindelijk vervloekt worden – zul je dan tevreden zijn? Je besteedt geen aandacht aan de weg van het leven, maar richt je alleen op je status en titel; hoe is je leven? Ik ontken niet dat je een hoge prijs hebt betaald, maar kijk eens naar je eigen gestalte en beoefening – en zelfs nu probeer je nog altijd over de voorwaarden te onderhandelen. Is dit de gestalte die je met je vastberadenheid verworven hebt? Heb je nog enige integriteit? Heb je een geweten? Ben ik het die iets verkeerd heeft gedaan? Waren mijn aan jou gestelde eisen een vergissing? Nou, wat is het? Ik zou willen dat je een paar dagen als contrast fungeert, maar toch ben je daartoe niet bereid. Wat is dat voor vastberadenheid? Jullie hebben allemaal een zwakke wil, jullie zijn lafaards! Mensen als jij nu straffen ligt voor de hand!” Toen ik dit gezegd had, zei ze geen woord.
Nu jullie dit soort werk ervaren, moeten jullie enig begrip hebben van de stappen van Gods werk en Zijn methoden om mensen te transformeren. Dit begrip hebben is de enige manier om resultaten te verkrijgen met de transformatie. Onder het zoeken hebben jullie te veel individuele noties, hoop en toekomsten. Het huidige werk is bedoeld om jullie verlangen naar status en jullie buitensporige verlangens aan te pakken. Hoop, status en noties zijn allemaal klassieke weergaven van een satanische gezindheid. De enige reden waarom deze dingen bestaan in de harten van de mensen is dat het gif van Satan altijd hun gedachten aantast, en dat mensen er nooit in slagen deze verzoekingen van Satan van zich af te schudden. Ze leven te midden van de zonde, en toch geloven ze niet dat het zonde is en blijven ze denken: wij geloven in God, dus Hij moet ons zegenen en alles voor ons regelen zoals het hoort. Wij geloven in God, dus moeten we wel superieur zijn aan anderen, en we moeten wel meer status en meer toekomst hebben dan wie dan ook. Omdat we in God geloven, moet Hij ons grenzeloze zegeningen brengen. Anders zou het niet geloven in God heten. Jarenlang hebben de gedachten waarop mensen hebben vertrouwd om te overleven hun harten aangetast, zozeer dat ze verraderlijk, laf en verachtelijk zijn geworden. Niet alleen ontbreekt het hun aan wilskracht en vastberadenheid, ze zijn ook inhalig, arrogant en eigenzinnig geworden. Ze hebben totaal geen vastberadenheid die henzelf overstijgt, en bovendien hebben ze geen greintje lef om de banden van deze duistere invloeden af te schudden. De gedachten en levens van mensen zijn zo verrot, dat hun perspectieven op het geloof in God nog steeds ondraaglijk wanstaltig zijn, en zelfs wanneer mensen het hebben over hun perspectieven op het geloof in God is dat gewoon ondraaglijk om aan te horen. Mensen zijn allemaal laf, incompetent, verachtelijk en breekbaar. Ze voelen geen afkeer van de duistere machten en geen liefde voor het licht en de waarheid; in plaats daarvan doen ze wat ze maar kunnen om die uit te drijven. Zijn jullie gedachten en perspectieven van het moment niet precies zo? “Omdat ik in God geloof, moet ik simpelweg overladen worden met zegeningen, en moet het zeker zijn dat mijn status nooit zakt en dat die hoger blijft dan de status van ongelovigen.” Dat soort perspectief hebben jullie niet gedurende maar één of twee jaar vanbinnen gekoesterd, maar gedurende vele jaren. Jullie transactionele denkwijze is overontwikkeld. Hoewel jullie tegenwoordig bij deze stap aangekomen zijn, hebben jullie de status nog altijd niet laten varen, maar spannen jullie je continu in om ernaar te informeren en er iedere dag zorgvuldig op te letten, en zijn jullie doodsbang dat op een dag jullie status verloren zal zijn en jullie naam verkwanseld. Mensen hebben hun verlangen naar gerief nooit afgelegd. Dus, nu ik vandaag op deze manier over jullie oordeel, welke mate van begrip zullen jullie uiteindelijk hebben? Jullie zullen zeggen dat hoewel jullie status niet hoog is, jullie toch door God zijn verheven. Omdat jullie van lage geboorte zijn, hebben jullie geen status, maar jullie verwerven status omdat God jullie verheft – dit is iets wat Hij jullie heeft geschonken. Tegenwoordig kunnen jullie persoonlijk Gods training, Zijn tuchtiging en Zijn oordeel ontvangen. Dit is, in zelfs nog sterkere mate, Zijn verheffing. Jullie kunnen persoonlijk Zijn zuivering en vuur ontvangen. Dit is Gods grote liefde. Door de eeuwen heen is er niemand geweest die Zijn zuivering en vuur heeft ontvangen, en niemand is in staat geweest vervolmaakt te worden door Zijn woorden. God spreekt nu met jullie van aangezicht tot aangezicht; Hij zuivert jullie en onthult jullie innerlijke opstandigheid – dit is werkelijk Zijn verheffing. Welke mogelijkheden hebben mensen? Of ze nu de zonen van David zijn of de afstammelingen van Moab, al met al zijn mensen schepselen die niets hebben wat het waard is om over op te scheppen. Omdat jullie Gods schepselen zijn, moeten jullie je plicht als schepsel doen. Er worden geen andere eisen aan jullie gesteld. Dit is hoe jullie moeten bidden: “O, God! Of ik nou status heb of niet, nu begrijp ik mezelf. Als mijn status hoog is, komt dat door uw verheffing, en als deze laag is, komt dat door uw verordening. Alles ligt in uw handen. Ik heb geen keuzes en ook geen klachten. U hebt verordend dat ik geboren zou worden in dit land en onder dit volk, en het enige wat ik moet doen, is volledig gehoorzaam zijn onder uw heerschappij, omdat alles binnen uw verordening valt. Ik schenk geen aandacht aan status; ik ben immers maar een schepsel. Als u mij in de put van de afgrond plaatst, in de poel van vuur en zwavel, ben ik maar een schepsel. Als u mij gebruikt, ben ik een schepsel. Als u mij vervolmaakt, ben ik nog altijd een schepsel. Als u mij niet vervolmaakt, zal ik nog steeds van u houden, want ik ben niets meer dan een schepsel. Ik ben niets meer dan een minuscuul schepsel, geschapen door de Heer van de schepping, maar één iemand onder alle geschapen mensen. U was het die mij schiep, en nu hebt u mij opnieuw in uw handen geplaatst om met mij te doen wat u wilt. Ik ben bereid uw gereedschap en uw contrast te zijn, omdat alles is naar uw verordening. Niemand kan het veranderen. Alle dingen en alle gebeurtenissen liggen in uw handen.” Wanneer de tijd komt waarop je niet langer over status zult denken, zul je die afschudden. Pas dan kun je vol vertrouwen en moedig zoeken, en pas dan kan je hart zich bevrijden van enige beperkingen. Als de mensen eenmaal van deze dingen zijn losgemaakt, zullen ze geen zorgen meer hebben. Wat zijn de zorgen van de meesten van jullie op dit moment? Jullie zijn altijd beperkt door status en voortdurend bezorgd over jullie eigen vooruitzichten. Jullie bladeren voortdurend door Gods uitspraken en willen graag gezegden lezen over de bestemming van de mens, en weten wat jullie vooruitzichten zijn en wat jullie bestemming zal zijn. Jullie vragen je af: “Heb ik werkelijk vooruitzichten? Heeft God ze weggenomen? God zegt alleen dat ik een contrast ben; wat zijn dan mijn vooruitzichten?” Het valt jullie zwaar om je vooruitzichten en je lot opzij te zetten. Jullie zijn nu volgers, en jullie hebben enig begrip verkregen van deze fase van het werk. Maar jullie hebben je verlangen naar status nog altijd niet opzijgezet. Als jullie status hoog is, zoeken jullie goed, maar als jullie status laag is, zoeken jullie niet langer. Jullie denken aldoor aan de zegeningen van status. Hoe komt het dat de meeste mensen geen afstand kunnen nemen van negativiteit? Is het antwoord niet steevast dat het door sombere vooruitzichten komt? Zodra Gods uitspraken gedaan worden, proberen jullie er snel achter te komen wat je status en identiteit werkelijk zijn. Jullie geven de voorkeur aan status en identiteit, en verwijzen visie naar de tweede plaats. Op de derde plaats komt iets wat jullie moeten binnengaan, en op de vierde plaats komt Gods huidige wil. Jullie kijken eerst of Gods titel voor jullie, ‘contrasten’, wel of niet is veranderd. Jullie lezen en lezen, en wanneer jullie zien dat de titel ‘contrast’ verwijderd is, worden jullie blij en danken jullie God uitbundig en loven jullie Zijn grote kracht. Maar als jullie zien dat jullie nog altijd contrasten zijn, raken jullie overstuur en is het meteen gedaan met de aandrijving vanuit jullie harten. Hoe meer je op deze manier zoekt, des te minder je zult oogsten. Hoe groter iemands verlangen naar status, hoe strenger hij behandeld zal moeten worden en hoe meer hij grote loutering zal moeten ondergaan. Zulke mensen zijn waardeloos! Ze moeten in afdoende mate behandeld en geoordeeld worden, zodat ze deze dingen helemaal loslaten. Als jullie op deze manier streven tot het einde, zullen jullie niets oogsten. Wie het leven niet nastreeft, kan niet getransformeerd worden, en wie niet snakt naar de waarheid, kan de waarheid niet verwerven. Je richt je niet op het nastreven van persoonlijke transformatie en intreden, maar op extravagante wensen en dingen die je liefde voor God beperken en verhinderen dat je dichtbij Hem komt. Kunnen die dingen je transformeren? Kunnen ze je het koninkrijk binnenbrengen? Als het doel van je streven niet het zoeken van de waarheid is, kun je net zo goed deze gelegenheid te baat nemen en terugkeren naar de wereld om het daar te maken. Je tijd op deze manier verspillen is het echt niet waard – waarom zou je jezelf pijnigen? Is het niet zo dat je van allerlei dingen zou kunnen genieten, daar in de prachtige wereld? Geld, mooie vrouwen, status, ijdelheid, familie, kinderen, enzovoorts – zijn deze producten van de wereld niet de beste dingen waar je van kunt genieten? Wat voor nut heeft het om hier rond te zwerven op zoek naar een plek waar je gelukkig kunt zijn? De Mensenzoon kan nergens Zijn hoofd neerleggen, hoe zou jij dan een gerieflijke plek kunnen hebben? Hoe zou Hij voor jou een prachtige, gerieflijke plek kunnen scheppen? Is dat mogelijk? Naast mijn oordeel, kun je tegenwoordig alleen leringen over de waarheid ontvangen. Je kunt geen comfort van mij ontvangen en je kunt niet het bed van rozen krijgen waar je dag en nacht naar verlangt. Ik zal je de rijkdommen van de wereld niet schenken. Als je oprecht streeft, ben ik bereid je de volledige weg van het leven te geven, zodat je kunt zijn als een vis die weer in het water is. Als je niet oprecht streeft, zal ik het allemaal terugnemen. Ik ben niet bereid de woorden van mijn mond te geven aan hen die gretig zijn het gerieflijk te hebben, die net als varkens en honden zijn!
Voetnoot:
a. In de oorspronkelijke tekst staat ‘echtgenotes’.