Wat weet jij over het geloof?
In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof heeft. De mens begrijpt te weinig en de mens zelf komt ook nog eens van alles te kort; hij heeft nauwelijks geloof in mij, terwijl hij onbedachtzaam en onwetend is. Ondanks dat hij niet weet wat geloof is en ook niet waarom hij in mij gelooft, blijft hij toch obsessief geloven. Wat ik van de mens vraag, is niet alleen dat hij op deze manier obsessief een beroep op mij doet of op een onsamenhangende wijze in mij gelooft. Want het werk dat ik verricht is voor de mens, zodat hij mij kan zien en mij leert kennen, niet om de mens onder de indruk te laten zijn en naar mij te laten kijken in een nieuw licht vanwege mijn werk. Ik heb eerder veel tekenen en wonderen laten zien en veel mirakelen verricht. De Israëlieten in die tijd toonden mij enorme bewondering en vereerden mijn buitengewone bekwaamheid om de zieken te genezen en demonen uit te drijven. In die tijd dachten de Joden dat mijn genezende krachten meesterlijk en buitengewoon waren. Vanwege vele van zulke daden van mij, beschouwden zij mij allen met respect; ze voelden grote bewondering voor al mijn krachten. Dus iedereen die mij wonderen zag verrichten, volgde mij op de voet, zodat duizenden mij omringden om mij de zieken te zien genezen. Ik liet zoveel tekenen en wonderen zien, maar de mens beschouwde mij slechts als een meesterlijke arts; ik sprak ook veel onderwijzende woorden tot de mensen in die tijd, maar ze beschouwden mij slechts als een leraar die superieur is aan zijn discipelen! Zelfs tot op de dag van vandaag, nadat mensen de historische verslagen van mijn werk hebben gezien, blijft hun interpretatie dat ik een geweldige arts ben die de zieken geneest en een leraar voor de onwetenden. En zij hebben bepaald dat ik de barmhartige Heer Jezus Christus ben. Degenen die de Schrift interpreteren, hebben misschien mijn vaardigheden in genezing overtroffen, of zijn misschien zelfs discipelen die hun leraar nu hebben overtroffen, toch schatten zulke mensen van grote naam, van wie de namen bekend zijn over de hele wereld, mij zo laag in alsof ik slechts een arts zou zijn! Mijn daden zijn groter in aantal dan de zandkorrels van het strand, en mijn wijsheid overtreft die van al de zonen van Salomo, toch zien mensen mij alleen als een arts met weinig aanzien en een onbekende leraar van mensen. Zoveel mensen geloven in mij alleen maar zodat ik hen zou kunnen genezen. Zoveel mensen geloven in mij alleen maar zodat ik mijn krachten zou kunnen gebruiken om onreine geesten uit hun lichaam te verdrijven. En zoveel mensen geloven in mij alleen maar om wellicht vrede en vreugde van mij te kunnen ontvangen. Zoveel mensen geloven in mij alleen maar om grotere materiële rijkdom van mij te eisen. Zoveel mensen geloven in mij alleen maar om dit leven in vrede door te brengen en om veilig en gezond te zijn in de toekomstige wereld. Zoveel mensen geloven in mij om het lijden van de hel te vermijden en de zegeningen van de hemel te ontvangen. Zoveel mensen geloven in mij enkel vanwege tijdelijke comfort, zonder ernaar te streven in de komende wereld iets te verwerven. Toen ik mijn woede over de mensheid bracht en alle vreugde en vrede wegnam die deze eens bezat, begon de mens te twijfelen. Toen ik de mens het lijden van de hel gaf en de zegeningen van de hemel terugeiste, veranderde de schaamte van de mens in kwaadheid. Toen de mens mij vroeg om hem te genezen, besteedde ik geen aandacht aan hem en voelde ik een afkeer jegens hem; de mens ging ver weg van mij en zocht daarvoor in de plaats de weg van kwaadaardige geneeskunde en tovenarij. Toen ik alles wegnam wat de mensen van mij hadden geëist, verdween iedereen spoorloos. Dus zeg ik dat de mens geloof in mij heeft, omdat ik te veel genade schenk, en er veel te veel is om te verkrijgen. De Joden geloofden in mij vanwege mijn genade en volgden mij, waar ik ook ging. Deze onwetende mensen met beperkte kennis en ervaring wilden alleen de tekenen en wonderen zien die ik toonde. Ze beschouwden mij als het hoofd van het huis van de Joden die de grootste wonderen kon verrichten. Daarom spraken zij onderling in grote verwarring, toen ik demonen uit mensen verdreef; ze zeiden dat ik Elia ben, dat ik Mozes ben, dat ik de oudste van alle profeten ben, dat ik de grootste van alle artsen ben. Afgezien van het feit dat ik zelf zeg dat ik het leven, de weg en de waarheid ben, kan niemand mijn wezen of mijn identiteit kennen. Afgezien van het feit dat ik zelf zeg dat de hemel de plaats is waar mijn Vader leeft, wist niemand dat ik de Zoon van God en God Zelf ben. Afgezien van het feit dat ik zelf zeg dat ik de mensheid verlossing zal brengen en haar zal vrijkopen, wist niemand dat ik de Verlosser van de mensheid ben; mensen kenden mij alleen als een welwillende en medelevende man. En afgezien van het feit dat ik zelf in staat ben om alles van mij uit te leggen, kende niemand mij, en niemand geloofde dat ik de Zoon van de levende God ben. De mens heeft alleen op zo’n manier vertrouwen in mij en houdt mij op deze manier voor de gek. Hoe kan de mens van mij getuigen als hij zulke zienswijzen over mij heeft?
De mens heeft geloof in mij maar kan niet getuigen van mij, en pas als ik mijzelf bekend heb gemaakt, kan de mens van mij getuigen. De mens ziet alleen dat ik alle schepselen en heilige mensen overtref, en ziet dat het werk dat ik doe, niet door mensen kan worden verricht. Daarom is, vanaf de Joden tot de mensen van tegenwoordig, iedereen die mijn glorieuze daden heeft gezien gewoon vervuld van een nieuwsgierigheid naar mij, maar geen enkel schepsel kon met zijn mond van mij getuigen. Alleen mijn Vader getuigde van mij; Hij baande een weg voor mij tussen alle schepselen. Anders zou de mens, ongeacht hoe ik werkte, nooit weten dat ik de Heer van de Schepping ben, want de mens weet alleen te nemen en heeft geen vertrouwen in mij vanwege mijn werk. De mens kent mij slechts omdat ik onschuldig en in geen enkel opzicht een zondaar ben, omdat ik talloze mysteriën kan verklaren, omdat ik boven de menigte sta of omdat de mens veel van mij heeft geprofiteerd. Toch zijn er maar weinig mensen die geloven dat ik de Heer van de Schepping ben. Daarom zeg ik dat de mens niet weet waarom hij in mij gelooft; hij kent het doel of de betekenis niet van vertrouwen in mij. De realiteit van de mens ontbreekt, zodat hij bijna onwaardig is om getuige te zijn voor mij. Jullie hebben te weinig echt geloof en hebben te weinig verkregen, dus jullie hebben te weinig getuigenissen. Bovendien begrijpen jullie te weinig en ontberen jullie te veel, zodat jullie bijna niet in staat zijn om van mijn daden te getuigen. Jullie vastberadenheid is inderdaad aanzienlijk, maar weten jullie zeker dat jullie in staat zullen zijn om succesvol te getuigen van het wezen van God? Jullie hebben meer meegemaakt en gezien dan de vroegere heiligen en profeten, maar zijn jullie in staat om een grotere getuigenis af te leggen dan de woorden van deze voormalige heiligen en profeten? Wat ik jullie geef is meer dan Mozes en beter dan David, daarom vraag ik eveneens dat jullie getuigenis die van Mozes overtreft en dat jullie woorden beter zijn dan die van David. Ik geef jullie het honderdvoudige, dus vraag ik jullie om met gelijke munt terug te betalen. Jullie moeten weten dat ik degene ben die leven schenkt aan de mensheid, en jullie zijn het die leven van mij ontvangen en moeten getuigen van mij. Dit is jullie plicht, die ik jullie opdraag en die jullie voor mij moeten doen. Ik heb al mijn glorie aan jullie geschonken en jullie het leven gegeven dat het uitverkoren volk, de Israëlieten, nooit heeft ontvangen. Eigenlijk moeten jullie voor mij getuigen, jullie jeugd aan mij wijden en jullie leven prijsgeven. Aan wie ik ook mijn glorie schenk, die zal getuigenis van mij afleggen en zijn leven voor mij geven. Dit is al lang voorbestemd. Het is jullie geluk dat ik mijn glorie aan jullie schenk, en jullie plicht is om van mijn glorie te getuigen. Als jullie alleen in mij geloven om geluk te vergaren, dan zou mijn werk niet veel betekenen, en zouden jullie je plicht niet vervullen. De Israëlieten zagen alleen mijn genade, liefde en grootheid en de Joden waren alleen getuige van mijn geduld en verlossing. Ze zagen slechts heel weinig van het werk van mijn Geest; het kan zo zijn dat hun niveau van begrip slechts één tienduizendste was van wat jullie hebben gehoord en gezien. Jullie hebben zelfs meer gezien dan de belangrijkste priesters onder hen. Heden overtreft de waarheid die jullie hebben begrepen die van hen; wat jullie heden hebben gezien is meer dan er in het Tijdperk van de Wet is gezien, en in het Tijdperk van Genade, en jullie hebben zelfs meer meegemaakt dan Mozes en Elia. Want wat de Israëlieten begrepen, was alleen de wet van Jehova en wat zij zagen was slechts de aanblik van Jehova’s rug; wat de Joden begrepen was slechts de verlossing van Jezus, wat zij ontvingen was alleen de genade die door Jezus werd geschonken, en wat zij zagen was slechts het beeld van Jezus in het huis van de Joden. Wat jullie vandaag de dag zien is de glorie van Jehova, de verlossing van Jezus en al mijn daden van tegenwoordig. Jullie hebben ook de woorden van mijn Geest gehoord, mijn wijsheid gewaardeerd, mijn wonder leren kennen en over mijn gezindheid geleerd. Ik heb jullie ook alles over mijn managementplan verteld. Wat jullie hebben gezien, is niet alleen een liefhebbende en genadige God, maar een die vervuld is van gerechtigheid. Jullie hebben mijn wonderbaarlijke werk gezien en geweten dat ik vervuld ben van heftige woede en majesteit. Verder hebben jullie geweten dat ik eens mijn ziedende woede over het huis van Israël bracht en heden is het tot jullie gekomen. Jullie hebben meer van mijn mysteriën in de hemel begrepen dan zowel Jesaja als Johannes; jullie weten meer van mijn liefelijkheid en eerbaarheid dan alle heiligen van vorige generaties. Wat jullie hebben ontvangen, is niet alleen mijn waarheid, mijn weg, mijn leven, maar de visie en openbaring groter dan die van Johannes. Jullie hebben nog veel meer mysteriën begrepen en hebben ook mijn ware gelaat aanschouwd; jullie hebben meer van mijn oordeel aanvaard en meer van mijn rechtvaardige gezindheid gekend. Dus, hoewel jullie werden geboren in de laatste dagen, is jullie begrip dat van het vroegere en het verleden; jullie hebben ook ervaren wat er vandaag de dag is, en dat werd volbracht door mijn hand. Wat ik van jullie vraag is niet onredelijk, want ik heb jullie te veel gegeven en veel hebben jullie van mij gezien. Daarom vraag ik jullie om voor mij te getuigen zoals vroegere heiligen hebben gedaan, en dit is het enige verlangen van mijn hart.
Het was mijn Vader geweest die van mij getuigde, maar ik probeer grotere glorie te ontvangen en getuigenissen uit de monden van de schepsels te krijgen. Dus geef ik mijn alles aan jullie zodat jullie aan jullie plicht kunnen voldoen, en daardoor mijn werk onder de mensen tot een einde kunnen brengen. Jullie zouden moeten begrijpen waarom jullie in mij geloven. Als jullie mij alleen maar volgen om mijn leerling of mijn patiënt te zijn, of om een van mijn heiligen in de hemel te worden, dan zal jullie navolging van mij betekenisloos zijn. Om mij op zo’n manier te volgen, is gewoon verspilde moeite; om zo’n manier van vertrouwen in mij te hebben, is slechts jullie dagen en jullie jeugd verspillen. En uiteindelijk ontvangen jullie niets. Is dit niet werk voor niets? Ik ben al lang vertrokken van de Joden en ben niet langer een arts van de mens of het medicijn voor de mens. Ik ben niet langer een lastdier voor de mens om te drijven of te slachten naar believen; ik ben eerder onder de mensen gekomen om de mens te oordelen en te tuchtigen, en zodat de mens mij kan leren kennen. Je zou moeten weten dat ik ooit het werk van de verlossing deed; eens was ik Jezus, maar ik kon niet voor altijd Jezus blijven, net zoals ik eens Jehova was, maar later Jezus werd. Ik ben de God van de mensheid, de Heer van de schepping, maar ik kan niet voor eeuwig Jezus blijven of voor altijd Jehova blijven. Ik ben geweest wat men als arts beschouwt, maar er kan niet gezegd worden dat God slechts een arts is voor de mensheid. Dus als je oude inzichten hebt betreffende je geloof in mij, dan zul je niets bereiken. Het maakt niet uit hoe je mij nu vereert: “Hoe liefhebbend is de God van de mens; Hij geneest mij en geeft me zegeningen, vrede en vreugde. Hoe goed is God voor de mens; als we gewoon vertrouwen in Hem hebben, hoeven we ons geen zorgen te maken om geld en rijkdom …,” ik kan mijn oorspronkelijke werk nog steeds niet onderbreken. Als je vandaag in mij gelooft, zul je alleen maar mijn glorie ontvangen en waardig zijn om voor mij te getuigen, en al het andere zal secundair zijn. Dit moet je duidelijk weten.
Weet je werkelijk waarom je in mij gelooft? Ken je echt het doel en de betekenis van mijn werk? Ken je je plicht echt? Ken je mijn getuigenis echt? Als je slechts in mij gelooft, maar mijn glorie noch mijn getuigenis in jou kunnen worden ontwaard, dan heb ik je lang geleden al verstoten. Wat degenen betreft die alles weten, zij zijn me zelfs nog meer een doorn in mijn oog, en in mijn huis zijn ze slechts een struikelblok. Ze zijn het onkruid dat volledig van het koren van mijn werk moet worden gescheiden, zonder enig nut en zonder enig gewicht; ik verafschuw ze al heel lang. Wat hen betreft die geen getuigenis hebben, op hen is mijn boosheid voortdurend gericht en mijn roede is nooit van hen geweken. Ik heb ze al lang geleden overgedragen in de handen van de boze en ze hebben geen enkele van mijn zegeningen. Op die dag zal hun straf veel pijnlijker zijn dan die van dwaze vrouwen. Nu doe ik alleen het werk dat mijn plicht is om te doen; ik zal alle tarwe in bundels binden, samen met het onkruid. Dit is nu mijn werk. Het onkruid zal van het koren worden gescheiden wanneer de tijd voor mij daar is, dan zullen de tarwekorrels in het pakhuis worden verzameld, en het onkruid dat van het koren gescheiden is, zal in het vuur worden gegooid om tot stof te worden verbrand. Mijn werk is nu alleen om alle mensen in bundels te binden, dat wil zeggen om ze volledig te overwinnen. Dan zal ik beginnen met de scheiding om het einde van alle mensen te openbaren. Dus je zou moeten weten hoe je mij nu tevreden zou moeten stellen en hoe je op het juiste pad zou moeten komen aangaande je geloof in mij. Wat ik verlang is je loyaliteit en gehoorzaamheid op dit moment, je liefde en getuigenis op dit moment. Zelfs als je op dit moment niet weet wat getuigenis is of wat liefde is, zou je alles van jou naar mij moeten brengen, en de enige schatten die je hebt aan mij overdragen: je loyaliteit en gehoorzaamheid. Je moet weten dat het getuigenis van mijn overwinning op Satan in de loyaliteit en gehoorzaamheid van de mens ligt, evenals het bewijs van mijn volledige overwinning van de mens. De plicht van je geloof in mij is om van mij te getuigen, om loyaal te zijn aan mij en niemand anders, en om gehoorzaam te zijn tot het eind. Hoe zul je van mij getuigen, voordat ik aan de volgende stap van mijn werk begin? Hoe zul je loyaal en gehoorzaam zijn aan mij? Wijd je al je loyaliteit aan je functie of geef je gewoon op? Zou je je liever aan al mijn regelingen onderwerpen (zelfs als het dood of vernietiging zou betekenen) of halverwege vluchten om mijn tuchtiging te vermijden? Ik tuchtig je zodat je van mij getuigt en loyaal en gehoorzaam bent aan mij. Bovendien kan gezegd worden dat de huidige tuchtiging is om de volgende stap van mijn werk te ontvouwen en om het werk ongehinderd door te laten gaan. Daarom spoor ik je aan om wijs te zijn en je leven of de betekenis van je bestaan niet te behandelen als waardeloos zand. Kun je precies weten wat mijn toekomstige werk zal zijn? Weet je hoe ik de komende tijd zal werken en hoe mijn werk zal ontwikkelen? Je zou de betekenis van je ervaring van mijn werk moeten kennen, en bovendien, de betekenis van je geloof in mij. Ik heb zoveel gedaan; hoe zou ik het halverwege op kunnen geven, zoals jij je voorstelt? Ik heb zo’n uitgebreid werk verricht; hoe kan ik het dan vernietigen? Inderdaad, ik ben gekomen om dit tijdperk tot een einde te brengen. Dat is waar, maar bovendien moet je weten dat ik een nieuw tijdperk ga beginnen, nieuw werk ga beginnen en vooral het evangelie van het koninkrijk ga verspreiden. Dus je moet weten dat het huidige werk alleen is om een tijdperk te beginnen en om de basis te leggen om in de komende tijd het evangelie te verspreiden en in de toekomst het tijdperk ten einde te brengen. Mijn werk is niet zo eenvoudig als je denkt, en het is evenmin waardeloos of zinloos zoals je misschien gelooft. Daarom moet ik nog steeds tegen je zeggen: je hoort je leven te geven aan mijn werk, en bovendien zou je je moeten wijden aan mijn glorie. Ik heb er al heel lang naar verlangd dat je getuigenis van mij aflegt en er nog langer naar verlangd dat je mijn evangelie verspreidt. Je hoort te begrijpen wat er in mijn hart leeft.