555 Je dient positieve vooruitgang na te streven
Vers 1
God hoopt dat de mensen Zijn wil kunnen begrijpen,
dat ze omwille van gedeelde idealen samen kunnen werken om God te behagen,
en samen kunnen voortgaan op weg naar het koninkrijk.
Wat is het nut van al die onnodige meningen?
Wiens bestaan is nooit omwille van God geweest?
Waar is het goed voor, het verdriet, gezucht, en al die droevenis?
Daar heeft toch niemand baat bij, echt niemand.
Vers 2
Het leven van de mensen ligt in de handen van God,
als het niet uit vastberadenheid enkel voor Hem was,
wie zou er tevergeefs willen leven;
de wereld van mensen is leeg, waarom die moeite?
Haastig door het leven gaan in deze wereld,
wordt dat leven dan niet verspild, als er niets gedaan wordt voor God?
Als er niets gedaan wordt voor God?
Zelfs al vindt God het de moeite niet waard, je daden te noemen,
zou je dan toch niet tevreden lachen op het moment dat je sterft?
Streef naar een vooruitgang die positief is,
en vermijd een negatieve teruggang.
is dit geen betere praktijk?
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Interpretaties van de mysteriën van “Gods woorden aan het hele universum”, hfst. 39