25 Zeven donderslagen komen er van de troon
Vocale begeleiding: Zeven donderslagen komen er van de troon, doen het universum schudden, werpen hemel en aarde omver en weerklinken door het uitspansel!
1 Het geluid snerpt door het oor en mensen kunnen er niet aan ontsnappen noch zich ervoor verstoppen. Donder en bliksem breken los en in een ogenblik veranderen hemel en aarde en belanden mensen op de rand van de dood. Dan wordt de hele kosmos bliksemsnel omgeven door een hevige regenstorm vanuit de hemel! Donderslagen knallen als bliksemflitsen met een kil licht en laten mannen rillen van angst! Het scherpe tweesnijdende zwaard slaat neer op de zonen der rebellie en het geluid van geweeklaag rolt in zijn kielzog. Sommigen worden gewekt uit hun sluimering en, zeer verontrust, zoeken diep in hun ziel en haasten zich terug naar de troon. Ze staken hun ongebreidelde bedriegerijen en ongehoorde daden; voor zulke mensen is het niet te laat om gewekt te worden.
2 Ik kijk toe vanaf de troon. Ik kijk diep in de harten van mensen. Ik red hen die oprecht en vurig naar mij verlangen en ik heb medelijden met hen. Ik zal hen die, meer dan al het andere, mij in hun hart liefhebben, die mijn wil begrijpen en mij helemaal tot aan het einde van de weg volgen, tot in eeuwigheid redden. Van nu af aan wordt het oordeel van de grote witte troon publiekelijk geopenbaard aan de menigten en aan alle volkeren wordt aangekondigd dat het oordeel is begonnen! Er is geen twijfel mogelijk dat allen wier woorden niet welgemeend zijn, dat zij die twijfelen en niet zeker durven zijn, zij die hun tijd verdoen, zij die mijn wensen begrijpen, maar niet bereid zijn ze in praktijk te brengen − dat over hen allemaal geoordeeld moet worden. Van de troon tot het universum en de uiteinden der aarde weerklinken de zeven donderslagen. Een grote groep mensen zal gered worden en zich onderwerpen voor mijn troon.
3 Terwijl ze dit levenslicht volgen, zoeken mensen naar een weg om te overleven en ze kunnen niet anders dan naar mij komen, om neer te knielen in aanbidding en met hun mond de naam van de almachtige ware God uit te roepen. Laat hun aan de uiteinden van de aarde zien dat ik rechtvaardig ben, dat ik trouw ben, dat ik goedertierenheid ben, dat ik barmhartigheid ben, dat ik majesteit ben, dat ik laaiend vuur ben en dat ik ten slotte genadeloos oordeel ben. Alle mensen zijn ten volle overtuigd en niemand durft mij nogmaals te weerstaan, over mij te oordelen of mij te lasteren. Laat het bekend zijn in het universum en tot de uiteinden der aarde, in elk huis en bij ieder mens: Almachtige God is de ene ware God. Alle naties en volkeren zullen zich aan mij onderwerpen tot in alle eeuwigheid!
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 35