11.4 Over God als de levensbron voor alle dingen

583. De weg van het leven is niet iets dat iedereen kan bezitten en ook niet iets dat iedereen gemakkelijk kan verkrijgen. Dat komt omdat het leven alleen van God kan komen, dat wil zeggen, alleen God Zelf bezit het wezen van het leven, er is geen weg van het leven zonder God Zelf en dus is alleen God de bron van leven en de altijd stromende bron van levend water van leven. Vanaf het moment dat Hij de wereld schiep, heeft God veel werk verricht met betrekking tot de vitaliteit van het leven, heeft Hij veel werk verricht dat leven geeft aan de mens en heeft een grote prijs betaald zodat de mens het leven kan verkrijgen, want God Zelf is het eeuwige leven en God Zelf is de weg waardoor de mens is opgestaan uit de dood. God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald. Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn macht is buitengewoon en Zijn levenskracht kan niet overweldigd worden door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag. Ongeacht wie men is, iedereen moet zich op deze manier aan de heerschappij van God onderwerpen, iedereen moet leven onder Gods bevel en niemand kan ontsnappen aan Zijn bestuur.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven

584. Sinds God alle dingen geschapen heeft, is alles op basis van de door Hem vastgestelde wetten werkzaam geweest en in gedurige ontwikkeling gebleven. Onder Zijn alziend oog, onder Zijn heerschappij, hebben alle dingen zich gedurig ontwikkeld naast de overleving van mensen. Niets kan deze wetten veranderen en niets kan deze wetten tenietdoen. Dankzij Gods heerschappij kunnen alle wezens zich vermenigvuldigen. Dankzij Zijn heerschappij en management kunnen alle wezens overleven. Dat wil zeggen dat onder Gods heerschappij alle wezens op ordelijke wijze ontstaan, gedijen, verdwijnen en reïncarneren. In het voorjaar brengt motregen dat lentegevoel met zich mee en wordt de aarde bevochtigd. De grond ontdooit, het gras vindt zijn weg omhoog door de aarde en ontkiemt, terwijl de bomen stilaan groen worden. Al dit leven verleent de aarde een frisse vitaliteit. Zo zien het ontstaan en gedijen van alle wezens eruit. Allerlei dieren komen uit hun schuilplaats om de warmte van het voorjaar te voelen en een nieuw jaar te beginnen. Alle wezens baden in de hitte tijdens de zomer en genieten van de warmte die het seizoen met zich meebrengt. Ze groeien snel. Bomen, gras en allerlei soorten planten groeien heel erg snel. Daarna staan ze in bloei en dragen ze vrucht. Alle wezens hebben het in de zomer erg druk. Dat geldt ook voor mensen. In de herfst zorgt de regen voor najaarskoelte. Alle vormen van leven beginnen de komst het oogstseizoen te merken. Alle wezens brengen vrucht voort en mensen beginnen al die verschillende soorten vruchten te oogsten, zodat ze voedsel hebben om zich op de winter voor te bereiden. In de winter beginnen alle wezens langzaamaan te rusten in de koelte. Ze worden stil en mensen lassen in dat seizoen ook een pauze in. Deze overgangen tussen lente, zomer, herfst en winter – deze veranderingen treden allemaal op volgens de wetten die God heeft ingesteld. Hij leidt alle dingen en de mens op basis van deze wetten. Voor de mensheid heeft Hij een rijke en kleurige wijze van leven bedacht, om een omgeving voor overleving voor te bereiden, die verschillende temperaturen en seizoenen heeft. In deze ordelijke omgevingen voor overleving kunnen mensen ook overleven en zich op ordelijke wijze vermenigvuldigen. Mensen kunnen deze wetten niet veranderen en geen mens of wezen kan ze breken. Hoewel er in de wereld talloze veranderingen zijn geschied – zeeën zijn velden geworden, terwijl velden zeeën werden – blijven deze wetten bestaan. Ze bestaan omdat God bestaat en vanwege Zijn heerschappij en Zijn management. Met dit soort ordelijke, grotere omgeving gaat het leven van mensen voorwaarts binnen deze wetten en regels. Deze wetten hebben generatie na generatie mensen gecultiveerd en generatie na generatie hebben mensen binnen deze wetten weten te overleven. Mensen hebben generatie na generatie genoten van deze ordelijke omgeving om te overleven en van de vele dingen die door God werden geschapen. Ook al hebben mensen het gevoel dat dit soort wetten ingebakken zijn, ook al wuiven ze die helemaal weg en ook al kunnen ze niet voelen dat God deze wetten orkestreert, dat God over deze wetten heerst, God is, hoe dan ook, altijd betrokken bij dit onveranderlijke werk. Zijn doel in dit onveranderlijke werk is de overleving van de mensheid, zodat mensen voort kunnen gaan.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IX

585. God gebiedt de regels waardoor de werking van alle dingen wordt geregeld; Hij gebiedt de regels die gaan over het voortbestaan van alle dingen; Hij bestuurt alle dingen en regelt het zo, dat ze elkaar versterken en van elkaar afhankelijk zijn, zodat ze niet omkomen of verdwijnen. Alleen zo kan de mensheid voortleven; alleen zo kunnen ze onder Gods leiding in zo’n omgeving leven. Deze regels die alle dingen besturen staan onder de heerschappij van God, en de mens kan niet ingrijpen en kan ze niet veranderen; alleen God Zelf kent deze regels en alleen Hijzelf beheert ze. Wanneer de bomen zullen ontkiemen, wanneer het zal regenen, hoeveel water en hoeveel voedingsstoffen de aarde de planten zal geven, in welk seizoen de bladeren zullen vallen, in welk seizoen de bomen vrucht zullen dragen, hoeveel voedingstoffen de bomen van het zonlicht zullen krijgen; wat de bomen zullen uitademen nadat ze door het zonlicht zijn gevoed – al die dingen waren van tevoren al door God geregeld toen Hij alle dingen schiep als regels waar de mens niet tegenin kan gaan. De dingen die door God zijn geschapen, of ze nu leven of – in de ogen van de mens – niet leven, zijn in Gods handen waar Hij er controle over uitoefent en erover regeert. Geen enkel mens kan deze regel veranderen of doorbreken. Dat wil zeggen, toen God alle dingen schiep, formuleerde Hij hoe ze zouden moeten zijn. De boom kon niet wortelen, ontspruiten en groeien zonder de aarde. Als de aarde geen bomen had, zou ze uitdrogen. De boom is ook de behuizing van de zangvogels, het is een plaats waar ze beschutting zoeken tegen de wind. Zou het goed zijn als de boom het zonder zonlicht moest stellen? (Dat zou niet goed zijn.) Als de boom alleen de aarde had, zou dat niet werken. Dit alles is voor de mensheid en voor het voortbestaan van de mensheid. De mens krijgt frisse lucht van de boom en leeft op de aarde die door de boom wordt beschermd. De mens kan niet leven zonder zonlicht, de mens kan niet leven zonder alle verschillende levende wezens. Hoewel de relaties tussen deze dingen complex zijn, moet je goed onthouden dat God de regels heeft geschapen die alle dingen bepalen, zodat ze elkaar kunnen versterken, van elkaar afhankelijk kunnen zijn en samen kunnen bestaan. Met andere woorden, elk ding dat Hij heeft geschapen heeft waarde en betekenis. Als God iets zonder betekenis zou scheppen, zou God het laten verdwijnen. Dit is een van de methoden die Hij gebruikte bij het voorzien in alle dingen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VII

586. Toen God alle dingen schiep, gebruikte Hij allerlei methoden en manieren om ze in balans te brengen. Hij zorgde voor een balans in de leefomstandigheden voor de bergen en meren, voor een balans in de leefomstandigheden voor de planten en alle soorten dieren, vogels en insecten. Zijn doel was dat alle soorten levende wezens konden leven en zich voortplanten binnen de wetten die Hij had vastgesteld. Geen van de dingen van de schepping kan buiten deze wetten treden en de wetten kunnen niet worden gebroken. Alleen binnen een dergelijke basisomgeving kunnen mensen veilig overleven en zich voortplanten, generatie na generatie. Als een levende soort over het aantal of de grens gaat die God heeft vastgesteld, of als deze de groei ratio, frequentie of het aantal overstijgt onder Zijn heerschappij, zou de omgeving voor overleving van de mensheid in uiteenlopende mate worden aangetast. Tegelijkertijd zou de overleving van de mensheid daarmee op het spel staan. Als er van één levende soort te veel zijn, worden mensen van hun voedsel beroofd. Ook worden hun waterbronnen en woonplekken aangetast. Op die manier komt de voortplanting of staat van overleving van de mensheid direct in het geding. […] Als een of meer soorten levende wezens hun toegemeten aantal overschrijden, zal de lucht, temperatuur, vochtigheid en zelfs de inhoud van de lucht in de ruimte voor overleving van de mensheid worden vergiftigd en vernietigd in uiteenlopende mate. Evenzo, gaat er onder die omstandigheden voor de overleving en het lot van de mensen nog steeds de dreiging van dat type omgeving uit. Als mensen deze balans dus kwijtraken, wordt de lucht die ze inademen aangetast en het water dat ze drinken verontreinigd. Ook de temperaturen die ze nodig hebben, krijgen in verschillende mate met veranderingen en de gevolgen daarvan te maken. Als dat gebeurt, krijgen de omgevingen om te overleven, die van nature aan de mensheid toebehoren, te maken met enorme gevolgen en uitdagingen. Welk lot en welke vooruitzichten zou de mensheid hebben in een dergelijk scenario waarbij hun basisomgeving voor overleving is vernietigd? Dat is een heel ernstig probleem! God weet om welke reden alle dingen van de schepping bestaan omwille van de mensheid, Hij kent de rol van alles wat Hij heeft geschapen, Hij weet wat voor invloed ze op mensen hebben en wat voor voordelen ze de mensheid brengen – daarom is er in Gods hart een plan voor dit alles en beheert Hij elk aspect van alle dingen die Hij heeft geschapen. Dus voor mensen is elk afzonderlijk ding wat Hij doet van groot belang – het is allemaal noodzakelijk. Wanneer je dus een of ander ecologisch verschijnsel ziet of bepaalde natuurwetten onder alle dingen, dan zul je niet meer twijfelen aan de noodzaak van elk afzonderlijk ding dat God heeft geschapen. Je zult in je onwetendheid geen woorden meer gebruiken om Gods regelingen van alle dingen en Zijn verschillende manieren om de mensheid te voorzien naar believen te veroordelen. Je zult ook geen willekeurige conclusies meer trekken over Gods wetten voor alle dingen die Hij heeft geschapen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IX

587. Als alle dingen van de schepping hun eigen wetten verloren, zouden ze niet langer bestaan. Als de wetten van alle dingen verloren gingen, zouden de levende wezens onder alle dingen niet kunnen voortbestaan. De mensheid zou ook de omgevingen waar ze van afhankelijk is om te overleven kwijtraken. Als de mensheid dat allemaal kwijtraakte, zou ze niet kunnen blijven floreren, zoals ze dat tot nu toe heeft gedaan, en zich generatie na generatie vermenigvuldigen. Mensen hebben tot nu toe kunnen overleven, omdat God hen heeft voorzien van alle dingen in de schepping om ze te voeden, om de mensheid op verschillende manieren te voeden. De mensheid heeft alleen tot nu toe kunnen overleven omdat God mensen op verschillende manieren voedt. Daarom hebben ze tot op de dag van vandaag overleefd. Met een dergelijke vaste omgeving voor overleving die gunstig en ordelijk is, kunnen alle soorten mensen op aarde, allerlei rassen overleven in hun eigen voorgeschreven gebied. Niemand kan buiten deze gebieden of deze grenzen treden, want God heeft die afgebakend.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke IX

588. De spirituele wereld is een belangrijke plaats, een die verschilt van de materiële wereld. En waarom zeg ik dat het belangrijk is? Dat gaan we tot in detail bespreken. Het bestaan van de spirituele wereld is onlosmakelijk verbonden met de materiële wereld van de mensheid. Het speelt een belangrijke rol in de cyclus van leven en dood van de mens in Gods heerschappij over alle dingen; dat is de rol van de spirituele wereld, en een van de redenen waarom haar bestaan van belang is. Omdat het een plek is die niet waarneembaar is voor de vijf zintuigen, kan niemand goed beoordelen of zij bestaat of niet. Het reilen en zeilen van de spirituele wereld is nauw verbonden met het bestaan van de mensheid, waardoor de levensorde van de mens ook enorm wordt beïnvloed door de spirituele wereld. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit? Jazeker. Als ik dit zeg, begrijpen jullie meteen waarom ik dit onderwerp bespreek: Omdat het gaat om Gods soevereiniteit en Zijn bestuur. In een wereld als deze – één die onzichtbaar is voor mensen – overstijgt elk hemels bevel, decreet en bestuurlijk systeem de wetten en systemen van elk land in de materiële wereld, en geen wezen dat in deze wereld leeft, zou het lef hebben ze te overtreden of naar zich toe te trekken. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit en bestuur? In deze wereld bestaan duidelijke bestuurlijke decreten, duidelijke hemelse bevelen en duidelijke statuten. Op verschillende niveaus en op verschillende gebieden volgen opzichters strikt hun plicht en houden zich aan regels en voorschriften omdat ze de consequentie kennen van het overtreden van een hemels bevel, zijn ze zich heel erg bewust van hoe God het kwade bestraft en het goede beloont, en van hoe Hij alle dingen bestuurt, hoe Hij over alle dingen heerst, en bovendien zien ze heel goed hoe God Zijn hemelse bevelen en statuten uitvoert. Verschillen die van de materiële wereld, bewoond door de mens? Ze zijn totaal verschillend. Het is een totaal andere wereld dan de materiële wereld. Omdat er hemelse bevelen en statuten bestaan, gaat het over Gods soevereiniteit, bestuur en, bovendien, Gods gezindheid en wat Hij heeft en is.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke X

589. God heeft verschillende hemelse edicten, decreten en systemen ingesteld in het spirituele rijk, en na het instellen van deze hemelse voorschriften, decreten en systemen worden ze strikt uitgevoerd, zoals God heeft vastgesteld, door wezens met verschillende officiële posities binnen de spirituele wereld, en niemand durft hen te schenden. En dus bestaan er in de cyclus van het leven en de dood van de mensheid in de mensenwereld of iemand gereïncarneerd is als een dier of als persoon, er bestaan wetten voor beide. Omdat deze wetten van God komen, durft niemand ze te overtreden, noch kunnen ze door wie dan ook overtreden worden. Het is alleen door de soevereiniteit van God en door het bestaan van zulke wetten dat de materiële wereld die mensen zien gestructureerd en ordelijk is; het is alleen door Gods soevereiniteit dat de mens vreedzaam kan bestaan naast de andere wereld, die volledig onzichtbaar is voor de mensheid, en dat de mens er in harmonie mee kan samenleven – dit alles is onlosmakelijk verbonden met Gods soevereiniteit. Nadat iemands vleselijke leven sterft, heeft de ziel nog steeds leven in zich, en wat zou er dus gebeuren zonder Gods bestuur? De ziel zou overal ronddwalen, overal binnendringen en de levende dingen in de wereld van de mensheid zelfs schade toebrengen. Die schade zou niet alleen de mensheid treffen, maar ook planten en dieren, maar de mens zou de eerste zijn die schade ondervindt. Als dit zou gebeuren – als zo'n ziel stuurloos was en mensen echt beschadigde, en echt slechte dingen deed – dan zou er ook op juiste wijze met deze ziel worden omgegaan in de spirituele wereld: als het echt ernstig was, zou het bestaan van de ziel snel ophouden, zij zou vernietigd worden; indien mogelijk zou zij ergens worden geplaatst en vervolgens gereïncarneerd. Dat wil zeggen, het bestuur van de spirituele wereld van verschillende soorten zielen wordt opgedragen en uitgevoerd volgens stappen en regels. Alleen door middel van een dergelijk bestuur is de materiële menselijke wereld niet in chaos vervallen, alleen daardoor kent de materiële menselijke wereld een normaal verstand, normale rationaliteit en een geordend vleselijk leven. Pas wanneer de mensheid zo'n normaal leven kent, zullen degenen die in het vlees leven door de generaties heen blijven bloeien en zich voortplanten.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke X

590. De dood van een levend wezen – de beëindiging van een fysiek leven – geeft aan dat het levende wezen is overgegaan van de materiële wereld naar de spirituele wereld, terwijl de geboorte van een nieuw fysiek leven aangeeft dat een levend wezen van de spirituele wereld is overgegaan naar de materiële wereld en is begonnen zijn rol op zich te nemen, zijn rol te spelen. Of het nu het vertrek of de aankomst van een wezen is, beide zijn onscheidbaar van het werk van de spirituele wereld. Wanneer iemand in de materiële wereld aankomt, heeft God in de spirituele wereld al passende regelingen getroffen en definities opgesteld wat betreft het gezin waar het wezen terecht komt, het gebied waar het zal aankomen, het uur waarop de aankomst zal plaatsvinden en de rol die iemand gaat spelen. Het hele leven van deze mens – de dingen die hij gaat doen, de wegen die hij zal gaan – voltrekt zich volgens de regelingen uit de spirituele wereld, zonder ook maar de geringste fout. Het moment waarop een fysiek leven eindigt en de manier en plaats waarop het eindigt zijn intussen ook duidelijk en herkenbaar voor de spirituele wereld. God regeert over de materiële wereld en Hij regeert over de spirituele wereld. Hij zal de normale cyclus van leven en dood van een ziel niet vertragen, noch kan Hij fouten begaan bij de regelingen met betrekking tot de cyclus van leven en dood van een ziel. Alle officiële wetsdienaars van de spirituele wereld voeren hun taken uit en doen dat wat ze moeten doen, volgens de instructies en regels van God. En zo, in de wereld van de mensheid, is elk materieel fenomeen dat door de mens wordt aanschouwd ordelijk en bevat geen chaos. Dit alles is vanwege Gods ordelijke heerschappij over alle dingen en omdat Gods gezag over alles heerst en alles waarover Hij heerst, omvat de materiële wereld waarin de mens leeft en bovendien de onzichtbare spirituele wereld achter de mensheid. En dus, als de mensheid een goed leven wil leiden en in een prettige omgeving wil leven, en daarnaast wil worden voorzien van de gehele zichtbare materiële wereld, dan dient de mens ook te worden voorzien van de spirituele wereld, die niemand kan zien en die namens de mensheid over elk levend wezen heerst en ordelijk is.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke X

591. Vanaf het moment dat je huilend ter wereld komt, begin je je taak uit te voeren. Je neemt je rol aan in Gods plan en binnen Gods ordening. Je begint aan de reis van het leven. Wat je achtergrond ook is, of wat de reis die voor je ligt ook is, niemand kan ontkomen aan de orkestratie en de regeling die de Hemel in petto heeft en niemand is meester over zijn eigen lot. Alleen Hij, die regeert over alle dingen is tot dergelijk werk in staat. Vanaf de dag dat de mens is ontstaan, heeft God steeds aan de volgende zaken gewerkt: het beheren van het universum, het bepalen van de regels volgens welke alle dingen veranderden en de baan waarin zij zich bewegen. Net als alle dingen, ontvangt de mens rustig en onbewust de voeding van de zoetheid en de regen en dauw van God. Net als alle dingen, leeft de mens onbewust onder de orkestratie van Gods hand. Hart en geest van de mens zijn in Gods hand en al het leven van de mens wordt door Gods ogen aanschouwd. Of je dit nu gelooft of niet, alle dingen, of ze nu levend of dood zijn, zullen verplaatsen, veranderen, vernieuwen en verdwijnen in overeenstemming met Gods gedachten. Zo regeert God over alle dingen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God is de bron van het leven van de mens

592. God schiep deze wereld en bracht daarin de mens, een levend wezen dat Hij leven schonk. Vervolgens kreeg de mens ouders en familie en was niet langer alleen. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst zijn ogen richtte op deze materiële wereld, was hij voorbestemd om binnen Gods ordening te bestaan. Het is Gods levensadem die elk levend wezen ondersteunt in zijn hele groei tot volwassenheid. Tijdens dit proces gelooft niemand dat de mens leeft en opgroeit onder de hoede van God. De mens houdt liever vol dat hij opgroeit onder de hoede en met de liefde van zijn ouders en dat zijn groei wordt bepaald door zijn instinct om te leven. Dit is omdat de mens niet weet wie het leven heeft geschonken of waar het vandaan is gekomen, laat staan hoe het instinct om te leven wonderen voortbrengt. Hij weet alleen dat voedsel de basis is waarop zijn leven voortgaat, dat doorzettingsvermogen de bron is van zijn bestaan en dat de overtuigingen in zijn gedachten het vermogen zijn waarvan zijn overleving afhangt. De mens is zich totaal onbewust van de genade en voorziening van God, en zo verspilt hij het leven dat hem door God is geschonken … Niet één van deze mensheid waar God dag en nacht voor zorgt neemt het initiatief om Hem te aanbidden. God blijft zoals gepland werken aan de mens, van wie Hij geen verwachtingen meer heeft. Dat doet Hij in de hoop dat de mens op een dag uit zijn droom zal ontwaken en plotseling de waarde en het doel van het leven zal bevatten en zal begrijpen tegen welke prijs God hem alles heeft gegeven en hoe vurig God verlangt dat de mens terugkeert naar Hem. […]

Allen die in deze wereld komen moeten leven en dood ervaren en velen hebben de cyclus van dood en hergeboorte ervaren. De levenden zullen spoedig sterven en de doden zullen spoedig terugkeren. Dat is de levensloop die God heeft opgezet voor elk levend wezen. Deze levensloop en cyclus zijn echter de waarheid die God wil dat ieder mens ziet, dat het leven dat de mens wordt geschonken door God oneindig is en niet belemmerd door vlees, tijd of ruimte. Dit is het mysterie van het leven dat door God aan de mens is geschonken en bewijst dat het leven van Hem is gekomen. Hoewel velen misschien niet geloven dat leven van God kwam, geniet de mens onvermijdelijk van alles dat van God komt, of hij Zijn bestaan nou gelooft of ontkent. Mocht God op een dag opeens van mening veranderen en alles dat in de wereld bestaat terugeisen en het leven dat Hij heeft gegeven terugnemen, dan zou alles ophouden te bestaan. God gebruikt Zijn leven om in alle levende en levenloze dingen te voorzien, door alles in orde te brengen met Zijn kracht en gezag. Dit is een waarheid die niemand kan bedenken of gemakkelijk kan bevatten en deze onbegrijpelijke waarheden zijn de manifestatie van en getuigenis voor de levenskracht van God. Nu zal ik je eens een geheim vertellen: de grootheid en kracht van het leven van God kan door geen enkel wezen worden doorgrond. Zo is het nu, zo was het toen en zo zal het in de tijd die komen gaat ook zijn. Het tweede geheim dat ik zal delen is dit: de bron van leven ontspringt in God, voor de hele schepping, ongeacht het verschil in vorm of structuur. Welk soort levend wezen je ook bent, je kan niet tegen de keer ingaan van het levenspad dat God heeft bepaald. Ik wens in ieder geval slechts dat de mens zal begrijpen dat hij zonder de zorg, het onderhoud en de voorziening van God niet alles zal ontvangen zoals bedoeld was, hoe groot zijn inspanning of worsteling ook is. Als God niet in zijn leven voorziet, verliest het leven zijn waarde en zijn betekenis voor de mens. Hoe kan God toestaan dat een mens die de waarde van Zijn leven verspilt zo zorgeloos is? Maar vergeet niet dat God de bron is van jouw leven.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God is de bron van het leven van de mens

593. God is die Ene die heerst over alle dingen en alle dingen bestuurt. Hij heeft alles wat er is geschapen, Hij bestuurt alles wat er is, heerst over alles wat er is en zorgt voor alles wat er is. Dit is de status van God en de identiteit van God. Voor alle dingen en alles wat er is, is Gods ware identiteit die van de Schepper en de Heerser over alle dingen. Dit is de identiteit die God bezit, en Hij is uniek onder alle dingen. Geen van Gods schepsels – of ze nu onder de mensheid leven of in de spirituele wereld – kan op enige manier Gods identiteit en status imiteren of er de plaats van innemen, noch er enig excuus voor aanvoeren dit te proberen te doen, want er is er slechts één onder alle dingen die deze identiteit, deze kracht, dit gezag en dit vermogen om over alle dingen te heersen bezit: onze unieke God Zelf. Hij leeft en beweegt zich onder alle dingen. Hij kan opstijgen tot de hoogste plaats, boven alle dingen, en Hij kan Zichzelf vernederen door een mens te worden, een van degenen van vlees en bloed te worden, van aangezicht tot aangezicht te komen met mensen en met hen wel en wee te delen. Tegelijkertijd beveelt Hij over alles wat er is, en bepaalt het lot van alles wat er is en in welke richting het beweegt. Bovendien stuurt Hij het lot van de mensheid en de richting van de mensheid. Een God als deze moet worden aanbeden, gehoorzaamd en gekend door alle levende wezens. En dus, ongeacht tot welke groep en welk type onder de mensheid je behoort, is geloven in God, God volgen, God vereren, Gods regering accepteren en Gods regelingen voor je lot aanvaarden, de enige keuze, en de noodzakelijke keuze, voor elk mens, voor elk levend wezen. In Gods uniciteit zien mensen dat Zijn gezag, Zijn rechtvaardige gezindheid, Zijn wezen en de middelen waarmee Hij voor alle dingen zorgt alle uniek zijn. Zijn uniciteit bepaalt de ware identiteit van God Zelf, en het stelt ook Zijn status vast. En als er dus onder alle schepsels enig levend wezen, in de spirituele wereld of onder de mensheid, Gods plaats zou willen innemen of Hem zou proberen te imiteren, dan zou dat onmogelijk zijn. Dit is een feit.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke X

594. Mijn definitieve werk is niet alleen om de mens te straffen, maar ook om de bestemming van de mens te regelen. Zelfs meer nog: het is bedoeld om van iedereen erkenning te ontvangen voor alles wat ik heb gedaan. Ik wil dat ieder mens inziet dat wat ik heb gedaan het juiste is en dat alles wat ik heb gedaan een uitdrukking is van mijn gezindheid; het was niet door toedoen van de mens, en zeker niet van de natuur, dat de mensheid is voortgebracht. Integendeel, ik ben het zelf die elk levend wezen van de schepping voed. Zonder mijn bestaan zal de mensheid alleen maar ten onder gaan en door onheil getroffen worden. Geen mens zal ooit nog de prachtige zon, de mooie maan of de groene wereld aanschouwen. De mensheid zal alleen de kille nacht kennen en de onverbiddelijke vallei van de schaduw des doods. Ik ben de enige redding voor de mensheid. Ik ben de enige hoop voor de mens en, meer nog, het bestaan van de gehele mensheid hangt van mij af. Zonder mij zal de mensheid onmiddellijk tot complete stilstand gebracht worden. Zonder mij zal de mensheid door rampen getroffen worden en vertrapt worden door allerlei geesten, ook al ziet niemand naar mij om. Ik heb een werk gedaan dat door niemand anders kan worden verricht. Mijn enige hoop is dat de mens mij met enkele goede daden kan terugbetalen. Hoewel degenen die mij kunnen terugbetalen slechts met weinig zijn, zal ik mijn reis in de mensenwereld toch beëindigen. Ik zal beginnen met de volgende stap van mijn werk dat zich ontvouwt, omdat al mijn haastige komen en gaan te midden van de mensen deze vele jaren vruchtbaar is geweest. Ik ben zeer tevreden. Het gaat mij niet om het aantal mensen maar eerder om hun goede daden. Hoe dan ook, ik hoop dat jullie voor jullie eigen bestemming een toereikend aantal goede daden voorbereiden. Dan zal ik tevreden zijn. Anders zal niemand van jullie de rampspoed ontkomen die over jullie komt. De rampspoed komt van mij en wordt natuurlijk door mij georkestreerd. Als ik jullie niet als goed kan beschouwen, dan zullen jullie het lijden aan rampspoed niet ontkomen.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming

Vorige: 11.3 Over Gods heiligheid

Volgende: 12. Woorden over de grondwet, de bestuurlijke decreten en de geboden van het Tijdperk van het Koninkrijk

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger