Hoofdstuk 3
We leven niet meer in het Tijdperk van Genade, noch het tijdperk van barmhartigheid, maar het Tijdperk van het Koninkrijk, waarin het volk van God wordt geopenbaard, het tijdperk waarin God dingen rechtstreeks door goddelijkheid doet. Op deze manier, in dit hoofdstuk van Gods woorden, leidt God iedereen die Zijn woorden aanvaardt naar het spirituele rijk. In de eerste alinea maakt Hij vooraf deze voorbereidingen, en als iemand de kennis van Gods woorden bezit, zal hij of zij de wijnstok volgen om de meloen te verkrijgen en direct begrijpen wat God met Zijn volk wil bereiken. Vroeger werden mensen getest door de benaming ‘dienstdoeners’ te gebruiken en vandaag, nadat ze zijn onderworpen aan de beproeving, begint hun training officieel. Daar komt bij dat mensen een grotere kennis van Gods werk moeten hebben, gebaseerd op het fundament van de woorden in het verleden, en de woorden en de persoon, en de Geest en de persoon als een onafscheidelijk geheel moeten beschouwen – als één mond, één hart, één daad en één bron. Deze eis is de hoogste eis die God sinds de schepping van de mens heeft gesteld. Hieruit kan worden afgeleid dat God een deel van Zijn inspanningen aan Zijn volk wil besteden, dat Hij tekenen en wonderen voor ze wil doen, en, wat belangrijker is, dat Hij wenst dat alle mensen het geheel van Gods werk en woorden gehoorzamen. In één opzicht bevestigt God Zelf Zijn getuigenis, en in een ander opzicht heeft Hij eisen gesteld aan Zijn volk en heeft Hij Gods bestuurlijke decreten rechtstreeks aan de menigte uitgevaardigd: Daarom, omdat jullie mijn volk worden genoemd, zijn de dingen niet zoals ze vroeger waren; jullie moeten nota nemen van de uitspraken van mijn Geest en deze gehoorzamen, mijn werk op de voet volgen; jullie mogen mijn Geest en mijn vlees niet scheiden, want wij zijn onvervreemdbaar één en van nature onverdeeld. En om te voorkomen dat de mensen de vleesgeworden God negeren, wordt er wederom de nadruk gelegd op de woorden “want wij zijn onvervreemdbaar één en van nature onverdeeld”. Omdat een dergelijke nalatigheid eigen is aan het falen van de mens, wordt dit nogmaals vermeld in Gods bestuurlijke decreten. Vervolgens informeert God, zonder iets te verbergen, de mensen over de gevolgen als zij Gods bestuurlijke decreten beledigen door te zeggen: “zal verlies lijden en alleen kunnen drinken uit zijn eigen bittere beker”. Omdat de mens zwak is, wordt hij, na het horen van deze woorden, in zijn hart, vanzelf wat meer op zijn hoede voor God, want de ‘bittere beker’ is genoeg om mensen een tijdje te laten nadenken. Mensen hebben veel interpretaties van deze ‘bittere beker’ waarvan God spreekt: geoordeeld worden door woorden of uit het koninkrijk worden verdreven, of een tijdje geïsoleerd worden, of iemands vlees laten verderven door Satan en bezeten worden door boze geesten, of in de steek gelaten worden door de Geest van God, of iemands vlees komt ten einde en wordt naar de Hades verbannen. Deze interpretaties kunnen voortkomen uit het denken van de mensen, en dus zijn mensen in hun verbeelding niet in staat om verder te denken. Maar Gods gedachten zijn niet zoals die van de mens; dat wil zeggen, de ‘bittere beker’ verwijst naar geen van bovenstaande zaken, maar naar de omvang van de kennis van mensen over God, nadat Hij ze behandeld heeft. Om het duidelijker te zeggen, wanneer iemand eigenmachtig de Geest van God en Zijn woorden scheidt, of de woorden scheidt van de persoon, of de Geest en het vlees waarmee Hij zichzelf kleedt, dan is deze persoon niet alleen niet in staat om God te kennen aan Zijn woorden, maar als hij een beetje achterdochtig jegens God wordt, zal hij ook telkens verblind raken. Het is niet zoals mensen denken dat ze direct worden afgesneden; maar ze ondergaan eigenlijk geleidelijk de tuchtiging van God, wat wil zeggen dat ze grote catastrofes meemaken, en niemand met hen verenigbaar is, alsof ze bezeten zijn door boze geesten, en alsof ze als een kip zonder kop overal tegenaan lopen. Desondanks kunnen ze niet weg. In hun hart zijn de dingen onbeschrijfelijk moeilijk, alsof er onuitsprekelijk leed in hun hart is. Toch kunnen ze hun mond niet open doen en verkeren ze de hele dag in trance, niet in staat om God te voelen. Onder deze omstandigheden bedreigen Gods bestuurlijke decreten hen, zodat ze de kerk niet durven te verlaten ondanks het feit dat ze er geen vreugde aan beleven. Dit is wat een ‘interne en externe aanval’ wordt genoemd, en het is verschrikkelijk moeilijk voor mensen om dit te ondergaan. Wat hier is gezegd, is anders dan de opvattingen van mensen en dat is omdat de mensen onder die omstandigheden, nog steeds God weten te zoeken, en dit gebeurt wanneer God Zich van hen afkeert. Nog belangrijker is het dat ze, net als een ongelovige, totaal niet in staat zijn om Gods aanwezigheid te voelen. God redt dergelijke mensen niet meteen; wanneer hun bittere beker is geleegd, breekt het moment van hun laatste dag aan. Maar nu zijn ze nog steeds op zoek naar Gods wil, willen ze nog een beetje meer genieten – maar deze tijd is anders dan het verleden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
Hierna verklaart God ook de positieve aspecten voor iedereen, en dus ontvangen ze opnieuw het leven. In het verleden zei God namelijk dat de dienstdoeners geen leven hadden, maar nu spreekt God plotseling over ‘het leven dat in hen besloten ligt’. Alleen door te praten over het leven weten mensen dat het leven van God nog steeds in hen kan zijn. Op deze manier groeit hun liefde voor God meermaals en krijgen ze een grotere kennis van Gods liefde en genade. Daarom hebben alle mensen berouw over hun eerdere fouten na het horen van deze woorden en vergieten ze stiekem tranen van berouw. De meesten nemen ook stil het besluit dat ze God tevreden moeten stellen. Soms boren Gods woorden zich tot in het diepst van de harten van mensen, waardoor het moeilijk wordt voor mensen om ze te accepteren en vrede te vinden. Soms zijn Gods woorden oprecht en eerlijk en warmen ze de harten van mensen, zodat als mensen ze hebben gelezen, het is alsof een lam zijn moeder weerziet na vele jaren verdwaald te zijn geweest. Tranen wellen op in hun ogen, ze worden overweldigd door emotie en verlangen ernaar om zich in Gods omhelzing te storten, ze zijn verscheurd door hun gesnik en laten de onbeschrijfelijke pijn die ze al vele jaren in hun hart voelen los om hun trouw aan God te tonen. Door het aantal testmaanden zijn ze een beetje overgevoelig geworden, alsof ze net een zenuwinzinking hebben opgelopen, als een al jaren bedlegerige invalide. Om hen onvermurwbaar te maken in hun geloof in Gods woorden, benadrukt God vaak de volgende woorden: “Om de volgende stap van mijn werk soepel en ongehinderd te laten verlopen, gebruik ik de loutering van woorden om allen in mijn huis te testen.” Hier zegt God: “om allen in mijn huis te testen”; wanneer dit nauwkeurig wordt gelezen zien we dat, wanneer mensen als dienstdoeners optreden, het nog steeds mensen in Gods huis zijn. Bovendien benadrukken deze woorden Gods waarachtigheid ten opzichte van de titel ‘volk van God’, waardoor mensen enigermate opgelucht zijn in hun hart. En waarom wijst God dus herhaaldelijk op de vele manifestaties in mensen nadat ze Gods woorden hebben gelezen, of wanneer de titel ‘volk van God’ nog moet worden bekendgemaakt? Is het alleen om te laten zien dat God de God is die diep in het hart van de mens kijkt? Dit is slechts een deel van de reden en deze is hier slechts van ondergeschikt belang. God doet dat om alle mensen volkomen te overtuigen, zodat iedereen uit Gods woorden weet wat zijn eigen tekortkomingen zijn en weet wat zijn vorige gebreken waren met betrekking tot het leven en, belangrijker nog, om de basis te leggen voor de volgende stap van het werk. Mensen kunnen er alleen naar streven om God te kennen en naar emulatie van God te streven op basis van zelfkennis. Door deze woorden veranderen mensen van negatief en passief naar positief en proactief, en hierdoor kan het tweede deel van Gods werk wortel schieten. Je zou kunnen zeggen dat, met deze stap van het werk als fundament, het tweede deel van Gods werk een makkelijk karweitje wordt wat slechts minimale inspanning vereist. Wanneer mensen op deze manier het verdriet uit hun hart verdrijven en positief en proactief worden, gebruikt God deze gelegenheid zo goed mogelijk om andere eisen aan Zijn volk te stellen: “Mijn woorden worden op elk moment en elke plaats vrijgegeven en uitgedrukt, en daarom moeten jullie jezelf ook altijd voor mij kennen. Want vandaag is tenslotte niet zoals vroeger, en je kunt niet meer bereiken wat je wilt. In plaats daarvan moet je, onder de leiding van mijn woorden, in staat zijn om je lichaam te onderwerpen; je moet mijn woorden gebruiken als je steunpilaar, en je mag niet roekeloos handelen.” Hierin benadrukt God in de eerste plaats ‘mijn woorden’; ook in het verleden verwees hij vaak naar ‘mijn woorden’, en daarom zal iedereen er vanzelf wel aandacht aan schenken. Zo wordt de kern van de volgende stap van Gods werk aangegeven: alle mensen moeten hun aandacht richten op Gods woorden en mogen geen andere liefdes hebben. Allen moeten de woorden koesteren die door Gods mond worden gesproken en die niet licht opnemen. Daarmee komen de eerdere omstandigheden in de kerk ten einde, wanneer één persoon Gods woorden zou lezen en velen amen zouden zeggen en gehoorzamen. In die tijd kenden mensen de woorden van God niet, maar beschouwden ze als een wapen waarmee ze zichzelf konden verdedigen. Om dit te keren, stelde God op aarde nieuwe, hogere eisen aan de mens. Om te voorkomen dat mensen negatief en passief worden na het zien van Gods hoge normen en strenge eisen, moedigt God mensen vaak aan door te zeggen: “Nu het zo ver is gekomen, hoeven jullie je niet zo bedroefd en spijtig te voelen over je daden en acties uit het verleden. Mijn grootmoedigheid is zo grenzeloos als de zeeën en de lucht – hoe kunnen de capaciteiten van de mens en zijn kennis van mij, mij niet even vertrouwd zijn als de palm van mijn eigen hand?” Deze oprechte en eerlijke woorden openen plotseling de geest van mensen en nemen hen onmiddellijk mee van wanhoop naar de liefde voor God, naar positief en proactief, want God spreekt door de zwakte in de harten van mensen aan te pakken. Zonder zich ervan bewust te zijn, voelen mensen zich altijd beschaamd voor God vanwege hun eerdere daden, en betuigen ze steeds weer spijt. Daarom openbaart God deze woorden heel natuurlijk en normaal, zodat mensen niet het gevoel hebben dat Gods woorden stijf en saai zijn, maar zowel streng als zacht, en levendig en levensecht.
Vanaf de schepping tot op de dag van vandaag heeft God vanuit de spirituele wereld alles in stilte geregeld voor de mens, en de waarheid van de spirituele wereld nooit voor de mens beschreven. Maar vandaag geeft God plotseling een overzicht van het gevecht dat er geleverd wordt, wat natuurlijk mensen op hun hoofd laat krabben, en waardoor hun gevoel groeit dat God diep en onpeilbaar is, en het nog moeilijker maakt voor hen om de bron van Gods woorden te vinden. Men kan zeggen dat de strijdbare staat van de spirituele wereld alle mensen in de geest brengt. Dit is het eerste cruciale deel van het werk van de toekomst en is de aanwijzing waardoor mensen het spirituele rijk kunnen betreden. Hieruit kan worden afgeleid dat de volgende stap van Gods werk voornamelijk gericht is op de geest, met als voornaamste doel om alle mensen meer kennis bij te brengen van de wonderbaarlijke daden van de Geest van God in het vlees, en aldus al diegenen die loyaal zijn aan God een grotere kennis bij te brengen over de dwaasheid en van de aard van Satan. Hoewel ze niet in het spirituele rijk geboren zijn, hebben ze het gevoel dat ze Satan hebben aanschouwd. Zodra ze dit gevoel hebben, heeft God onmiddellijk een andere manier van spreken. Zodra mensen eenmaal deze manier van denken hebben bereikt, vraagt God: “Waarom train ik jullie met zoveel urgentie? Waarom vertel ik jullie de feiten van de spirituele wereld? Waarom herinner ik jullie eraan, en vermaan jullie keer op keer?” Enzovoort – een hele reeks vragen die veel vragen oproepen in de geest van mensen: waarom spreekt God op deze toon? Waarom spreekt Hij over de zaken van de spirituele wereld, en niet over Zijn eisen aan mensen in de tijd van de stichting van de kerk? Waarom slaat God niet toe in de opvattingen van mensen door mysteries te onthullen? Gewoon door een beetje meer na te denken, verwerven mensen een beetje kennis van de stappen van Gods werk. Daardoor ontstaat er in hen een echt gevoel van afkeer van Satan wanneer zij in de toekomst verleidingen tegenkomen. En zelfs wanneer zij in de toekomst beproevingen ondergaan, zullen zij God nog steeds kennen en Satan dieper verafschuwen, en aldus Satan vervloeken.
Uiteindelijk wordt de wil van God volledig aan de mens geopenbaard: “Waardoor elk van mijn woorden wortel kan schieten, kan bloeien en vrucht kan dragen in je geest en, nog belangrijker, meer vrucht kan dragen. Dat is omdat ik niet om heldere, weelderige bloemen vraag, maar om overvloedig fruit, fruit dat zijn rijpheid niet verliest.” Van Gods herhaalde eisen aan Zijn volk is dit de meest uitgebreide. Het is de kern, en wordt op een eenvoudige manier naar voren gebracht. Ik ben overgestapt van werken in normale menselijkheid naar werken in volledige goddelijkheid; zo was het in het verleden met mijn gewone woorden niet nodig om verdere uitleg te geven en waren de meeste mensen in staat de betekenis van mijn woorden te begrijpen. Als gevolg hoefden mensen toen alleen maar mijn woorden te kennen en in staat te zijn om over de werkelijkheid te praten. Deze stap is echter totaal anders. Mijn goddelijkheid heeft het volledig overgenomen en laat geen ruimte voor de menselijkheid om een rol te spelen. Dus als de mensen van mijn volk de ware betekenis van mijn woorden willen begrijpen, hebben ze er de grootste moeite mee. Alleen door mijn uitspraken kunnen ze verlichting en illuminatie bereiken, en als het niet via dit kanaal is, zijn alle gedachten om het doel van mijn woorden te begrijpen slechts nutteloze dagdromen. Wanneer alle mensen een grotere kennis van mij hebben na het aanvaarden van mijn uitspraken breekt de tijd aan dat mijn volk mij naleeft, de tijd waarin mijn werk in het vlees is voltooid, en de tijd dat mijn goddelijkheid volledig in het vlees wordt nageleefd. Op dit moment zullen alle mensen mij in het vlees kennen en echt kunnen zeggen dat God in het vlees verschijnt, en dit zal de vrucht zijn. Dit is verder bewijs dat God de stichting van de kerk beu is, dat wil zeggen: “Hoewel de bloemen in een broeikas even ontelbaar zijn als de sterren en heel de bewonderende menigte trekken, worden ze, als ze eenmaal zijn verwelkt, zo gehavend als de bedrieglijke plannen van Satan en toont niemand enige interesse in ze.” Hoewel God ook persoonlijk heeft gewerkt in de tijd van de stichting van de kerk, omdat Hij de God is die altijd nieuw is en nooit oud, heeft Hij geen heimwee naar zaken van het verleden. Om te voorkomen dat mensen terugdenken aan het verleden, gebruikte Hij de woorden ‘zo gehavend als de bedrieglijke plannen van Satan’, wat aantoont dat God zich niet aan de leer vasthoudt. Sommige mensen kunnen de wil van God verkeerd interpreteren en vragen: aangezien het werk door God zelf is gedaan, waarom zei Hij dan: “als de bloemen eenmaal verwelkt zijn, toont niemand enige interesse in ze”? Deze woorden geven mensen een openbaring. Het belangrijkste is dat ze alle mensen een nieuw, en correct, startpunt geven; pas dan zullen ze in staat zijn Gods wil te vervullen. Uiteindelijk zal het volk van God in staat zijn om God ware, ongedwongen lof te geven, die uit hun hart komt. Dit zit in de kern van Gods 6.000-jarige managementplan. Dat wil zeggen, het is de kristallisatie van dit 6.000-jarige managementplan: alle mensen het belang van Gods incarnatie laten kennen, hen in de praktijk laten weten dat God vlees wordt, dat wil zeggen, de daden van God in het vlees laten kennen, zodat zij de vage God ontkennen, en de God kennen die van vandaag en ook gisteren is, en meer nog van morgen, die echt en werkelijk bestaat van eeuwigheid tot eeuwigheid. Alleen dan zal God rust krijgen!