Hoofdstuk 4

Om te voorkomen dat iedereen naast zijn schoenen gaat lopen en gaat overdrijven na zijn overgang van negatief naar positief, geeft God hun in het laatste hoofdstuk van Zijn uitspraak, na gesproken te hebben over de hoogste eisen die Hij aan Zijn volk stelt – nadat God mensen heeft verteld wat Zijn wil in deze fase van Zijn managementplan is – de gelegenheid om over Zijn woorden na te denken, om hen te helpen hun keuze te maken om Gods wil uiteindelijk te vervullen. Wanneer de omstandigheden van mensen positief zijn, begint God hun onmiddellijk vragen te stellen over de andere kant van de zaak. Hij stelt een reeks vragen die voor mensen moeilijk te begrijpen zijn: “Was jullie liefde voor mij bezoedeld door onzuiverheid? Was jullie trouw aan mij zuiver en oprecht? Was jullie kennis van mij waarachtig? Hoe groot was de plaats die ik in jullie harten innam?” Enzovoort. Met uitzondering van twee berispingen, bestaat de eerste helft van deze paragraaf helemaal uit vragen. Vooral “Hebben mijn uitspraken jullie achilleshiel geraakt?” is een zeer gepast vraag, het is er een die bij mensen werkelijk de geheimste dingen in de diepten van hun hart raakt, waardoor ze zich onbewust afvragen: Ben ik werkelijk trouw in mijn liefde voor God? Onbewust, van binnen, herinneren mensen zich hun eerdere ervaringen tijdens het dienen: ze werden verteerd door zelf-vergiffenis, eigendunk, eigenbelang, zelf-voldoening, welbehagen en trots. Het waren net grote vissen die in een net gevangen waren – nadat ze in het net gevallen waren, was het voor hun niet gemakkelijk om zichzelf te bevrijden. Voorts waren ze vaak onbeheerst, ze bedrogen regelmatig Gods normale menselijkheid en stelden zichzelf voorop bij alles wat ze deden. Voordat ze ‘dienstdoeners’ werden genoemd, waren het net pasgeboren tijgerwelpen, vol energie. Hoewel ze hun aandacht wel enigszins op het leven focusten, deden ze dingen soms alleen voor de vorm; als een slaaf hadden ze alleen oppervlakkige aandacht voor God. In de tijd dat ze als dienstdoeners onthuld werden, waren ze negatief, ze bleven achter, ze waren vervuld van droefheid, ze beklaagden zich over God, ze lieten hun hoofd verslagen hangen, enzovoort. Elke stap van hun eigen geweldige, aangrijpende verhalen hangt nog in hun hoofd. Ze hebben zelfs moeite met slapen en overdag zijn ze verdwaasd. Ze lijken voor een tweede keer door God verstoten te zijn, ze zijn in Hades gevallen en niet in staat te ontsnappen. Terwijl God in de eerste paragraaf alleen maar een paar moeilijke vragen heeft gesteld die, als ze nauwkeurig worden gelezen, laten zien dat het vragen stellen geen doel op zich is, Gods streven is groter; de vragen hebben een diepere betekenis, die preciezer uitgelegd moet worden.

Waarom heeft God eens gezegd dat vandaag tenslotte vandaag is, en dat nostalgie geen zin heeft, omdat gisteren al voorbij is – maar stelt Hij hier in de eerste zin vragen aan de mensen en laat Hij hen terugdenken aan het verleden? Denk daar eens over na: Waarom vraagt God de mensen om niet nostalgisch te zijn over het verleden, maar ook om eraan terug te denken? Is er misschien sprake van een vergissing in Gods woorden? Zou de bron van deze woorden het mis kunnen hebben? Natuurlijk stellen zij die geen aandacht schenken aan Gods woorden zulke diepzinnige vragen niet. Maar vooralsnog is het niet nodig hierover te spreken. Laat ik eerst het ‘waarom’ hierboven uitleggen. Uiteraard is iedereen zich ervan bewust dat God heeft gezegd dat Hij geen loze woorden spreekt. Als Gods mond woorden vormt, hebben die een doel en een betekenis – en dat raakt aan de essentie van deze kwestie. De grootste tekortkoming van mensen is hun onvermogen om hun kwaadaardige manieren te veranderen en de hardnekkigheid van hun oude natuur. Om mensen de gelegenheid te geven zichzelf beter en realistischer te kennen, laat God hen eerst terugdenken aan het verleden, zodat ze dieper op zichzelf kunnen reflecteren en op die manier leren dat geen enkel van Gods woorden loos is, dat al Gods woorden in verschillende mensen tot verschillende mate vervuld worden. De manier waarop God in het verleden mensen behandelde, voorzag hen van een klein beetje kennis over God en maakte hun oprechtheid jegens God wat meer welgemeend. Het woord ‘God’ neemt bij mensen en hun hart slechts 0,1 procent in. Dat dit bereikt is, laat zien dat God een geweldige hoeveelheid verlossing uitgevoerd heeft. Je kunt stellen dat God zo veel gepresteerd heeft bij deze groep mensen – een groep die door de grote rode draak uitgebuit wordt en door Satan is bezeten – dat ze niet durven doen waar ze zin in hebben. Dat is omdat het onmogelijk is dat God honderd procent van de harten bezet van hen die door Satan bezeten zijn geweest. Om de kennis van de mensen over God tijdens de volgende stap te vermeerderen, vergelijkt God de omstandigheden van de dienstdoeners uit het verleden met die van Gods volk van nu, hij schept een duidelijk contrast dat het gevoel van schaamte bij de mensen vergroot. Precies zoals God zei: “jullie kunnen jullie schaamte nergens verbergen”.

Waarom zei ik dat voor God het vragen stellen geen doel op zich is? Nauwkeurige lezing van het begin tot eind laat zien dat hoewel de vragen die God stelt doordringend zijn, ze allemaal gaan over in hoeverre mensen loyaal zijn aan God en hoeveel kennis ze van Hem hebben; met andere woorden, ze vragen naar de werkelijke omstandigheden van de mensen, die jammerlijk zijn en waarover ze niet graag openheid geven. Dit laat zien dat het gestalte van de mensen ondermaats is, dat hun kennis over God te oppervlakkig, hun trouw aan Hem te bezoedeld en onzuiver is. Zoals God al zei, bijna alle mensen vissen in troebele wateren en ze zijn er alleen maar om de cijfers te verfraaien. Wanneer God zegt “Geloven jullie waarachtig dat jullie ongeschikt zijn om mijn volk te zijn?”, is de werkelijke betekenis van deze woorden dat geen enkel volk geschikt is om Gods volk te zijn. Maar om een groter effect te bereiken, gebruikt God de methode van het vragen stellen. Deze methode is veel effectiever dan de woorden uit het verleden, die mensen onbarmhartig aanvielen, op mensen inhakten en hen doodden, tot aan het doorboren van hun hart aan toe. Stel dat God regelrecht iets saais en flauws had gezegd als ‘Jullie zijn niet trouw aan mij, en jullie trouw is bezoedeld, voor mij is er geen absolute plek in jullie hart … Ik zal jullie geen plek laten om je voor jezelf te verbergen, want geen van jullie is goed genoeg om mijn volk te zijn.’ Je kunt de twee vergelijken: Inhoudelijk zijn ze hetzelfde, maar de toon is anders. Het gebruik van vragen is veel effectiever. En dus gebruikt de wijze God de eerste manier, waaruit blijkt hoe kunstig Hij spreekt. Dit is voor de mens niet haalbaar en dus is het niet verwonderlijk dat God zei: “Mensen zijn slechts gereedschappen die ik gebruik, het enige verschil is dat sommigen laaghartig zijn en anderen kostbaar.”

Lees verder. Gods woorden komen in hoog tempo, de mensen krijgen nauwelijks de kans om adem te halen, want God maakt het de mens zeker niet gemakkelijk. Wanneer mensen de grootste spijt voelen, waarschuwt Hij hen: “Als jullie je totaal niet bewust zijn van de bovenstaande vragen, dan laat dit zien dat je in troebel water aan het vissen bent, dat je alleen maar aanwezig bent om de cijfers te verfraaien, en op het door mij gekozen moment zul je zeker worden verstoten en voor de tweede keer in de bodemloze afgrond worden geslagen. Dit zijn mijn woorden van waarschuwing, en eenieder die ze te licht opvat zal door mijn oordeel geveld worden en op de aangewezen tijd tegen rampspoed aanlopen.” Wanneer ze zulke woorden lezen, denken mensen onwillekeurig terug aan toen ze in de bodemloze afgrond geworpen waren: bedreigd door een catastrofe, geregeerd door Gods bestuurlijke decreten, hun eigen einde nabij, hadden ze zich lange tijd ongelukkig, depressief en ongemakkelijk gevoeld, niet in staat om met wie dan ook over hun droefgeestigheid te praten – in vergelijking daarmee was het beter om hun vlees gezuiverd te krijgen … Terwijl ze dit denken, kunnen ze er niets aan doen dat ze zich ongelukkig voelen. Denkend aan hoe ze in het verleden waren, hoe ze nu zijn en hoe ze morgen zullen zijn, neemt de droefheid in hun hart toe, onbewust beginnen ze te beven en op die manier gaan ze Gods bestuurlijke decreten nog meer vrezen. Als ze bedenken dat de term ‘Gods volk’ ook een zegswijze kan zijn, zal de blijdschap in hun hart onmiddellijk veranderen in ongelukkigheid. Want God gebruikt hun grote zwakte om hen te raken, en op dit punt begint hij met de volgende stap van Zijn werk, waarbij Hij de geest van de mensen telkens uitdaagt, ze steeds meer het gevoel geeft dat Gods daden ondoorgrondelijk zijn, dat God onbereikbaar is, dat God heilig en puur is, en dat ze niet geschikt zijn om deel uit te maken van Gods volk. Het gevolg is dat ze twee keer zo goed hun best doen om zichzelf te verbeteren, bang zijn om achterop te raken.

Daarna gaat God verder met Zijn nieuwe plan, om de mensen een les te leren, zichzelf beter te laten kennen, God te vereren en God te vrezen: “Vanaf het moment van de schepping tot op heden zijn veel mensen ongehoorzaam geweest aan mijn woorden en op die manier verwijderd en verstoten uit mijn stroom van herstel; uiteindelijk sterven hun lichamen en worden hun geesten in Hades geworpen, en tot op de dag van vandaag ondergaan ze een verschrikkelijke straf. Veel mensen hebben mijn woorden gevolgd, maar ze zijn tegen mijn verlichting en mijn illuminatie in gegaan … en sommige …” Dit zijn werkelijke voorbeelden. Met deze woorden geeft God niet alleen aan al Gods mensen een echte waarschuwing zodat ze bekend worden met Gods daden door de eeuwen heen, maar ook een indirecte beschrijving van een gedeelte van wat zich afspeelt in de spirituele wereld. Dit zorgt ervoor dat mensen weten dat er niets goeds kan voortkomen uit hun ongehoorzaamheid aan God. Ze zullen een eeuwigdurend teken van schaamte vormen en ze zullen de belichaming worden van Satan, een kopie van Satan. In Gods hart is dit betekenisaspect minder van belang, want alleen al door deze woorden zijn mensen gaan beven en zich verloren gaan voelen. Het positieve hiervan is dat, terwijl de mensen van angst beven, ze ook wat details over de spirituele wereld meekrijgen – maar slechts een paar, dus daar moet ik ook wat over uitleggen. Vanaf de poort van de spirituele wereld is te zien dat er allerlei verschillende soorten geesten zijn. Sommige bevinden zich echter in Hades, sommige in de hel, sommige in het meer van vuur en sommige in de bodemloze afgrond. Ik moet hier nog iets aan toevoegen. Oppervlakkig bekeken kunnen deze geesten ingedeeld worden naar plaats; maar nader bekeken ondergaan sommige rechtstreekse tuchtiging van God en zijn andere geknecht door Satan, die door God gebruikt wordt. Om nog specifieker te zijn, hun tuchtiging verschilt naar gelang de ernst van hun omstandigheden. Laat me op dit punt nog wat extra uitleg geven. Zij die rechtstreekse tuchtiging door Gods hand ondergaan, hebben op aarde geen geest, hetgeen betekent dat ze geen kans hebben om herboren te worden. De geesten onder het domein van Satan – de vijanden over wie God spreekt als Hij zegt “ze zijn mijn vijanden geworden” – zijn verbonden met aardse zaken. De verschillende kwade geesten op aarde zijn allemaal de vijanden van God, de dienaars van Satan, en de reden voor hun bestaan[a] is dat zij dienen als contrast voor Gods daden. Zodoende zegt God: “Deze mensen zijn niet alleen gevangen genomen door Satan, maar zijn eeuwige zondaars en mijn vijanden geworden, en zij keren zich lijnrecht tegen mij.” Vervolgens vertelt God de mensen over het einde van dit soort geesten: “Zulke mensen onderwerp ik aan mijn oordeel op het hoogtepunt van mijn toorn.” God verduidelijkt ook hun huidige omstandigheden: “zij zijn vandaag nog steeds blind, zitten nog steeds in hun donkere kerkers”.

Om mensen te laten zien hoe waar Gods woorden zijn, gebruikt God een werkelijk voorbeeld als bewijs (het geval van Paulus waarover Hij spreekt), zodat zijn waarschuwing diepere indruk maakt op de mensen. Om te voorkomen dat mensen wat Hij over Paulus zegt, als een verhaal opvatten, en om te voorkomen dat ze zichzelf beschouwen als toeschouwers – en bovendien om tegen te gaan dat ze gaan lopen snoeven over dingen die ze van God hebben geleerd die duizenden jaren geleden zijn gebeurd, concentreert God zich niet op Paulus’ ervaringen gedurende zijn leven. In plaats daarvan focust God op de gevolgen en het einde voor Paulus, de reden dat Paulus zich tegen God verzette, en hoe hij uiteindelijk terechtkwam. Waar God op focust en de nadruk op legt, is dat Hij Paulus aan het einde de heerlijke hoop ontzegt en diens situatie in het spirituele rijk direct blootlegt: “Paulus wordt rechtstreeks door God getuchtigd.” Omdat mensen verdoofd zijn en niet in staat ook maar iets van Gods woorden te begrijpen, voegt God een uitleg toe (het volgende deel van de uitspraak) en begint Hij over de kwestie op een ander gebied te spreken: “wie mij ook tegenwerkt (door niet alleen mijn vleselijke persoon te betwisten maar wat belangrijker is, mijn woorden en mijn Geest – ofwel mijn goddelijkheid), zal mijn oordeel in zijn vlees ontvangen”. Hoewel het op het eerste gezicht lijkt alsof deze woorden geen verband hebben met wat erboven staat en er geen enkele correlatie tussen beide lijkt te bestaan, is er geen reden tot paniek: God heeft Zijn eigen doelen; door de simpele formulering “bovenstaand voorbeeld bewijst dit” worden twee ogenschijnlijk ongerelateerde kwesties op organische wijze met elkaar verbonden – en dat is de vernuftigheid van Gods woorden. Op die manier raken mensen verlicht door het relaas over Paulus en zo wordt hun streven om God te kennen vergroot door het verband tussen de tekst erboven en eronder, door middel van de les van Paulus, hetgeen precies het effect is wat God beoogde met de woorden die hij sprak. Daarna spreekt God enkele woorden die hulp en verlichting bieden voor de intrede in het leven van de mensen. Daar hoef ik niet op in te gaan. Je zult merken dat ze gemakkelijk te begrijpen zijn. Wat ik wel moet uitleggen, is wanneer God zegt: “Toen ik in normale menselijkheid werkte, hadden de meeste mensen zich al gemeten tegen mijn toorn en majesteit, en wisten al een beetje van mijn wijsheid en gezindheid af. Vandaag spreek en handel ik regelrecht in goddelijkheid, en zijn er nog steeds mensen die mijn toorn en oordeel met eigen ogen zullen zien; bovendien is het grootste werk van het tweede gedeelte van het tijdperk van oordeel, mijn volk rechtstreeks bewust te maken van mijn daden in het vlees, en jullie allemaal mijn gezindheid rechtstreeks te laten zien.” Deze paar woorden ronden Gods werk in normale menselijkheid af en zijn het officiële begin van Gods werk in het tijdperk van oordeel, dat wordt uitgevoerd in goddelijkheid en het einde van een deel van de mensen voorspelt. Dit is een goed moment om uit te leggen dat God de mensen niet verteld had dat dit het tweede deel van het tijdperk van oordeel was, toen ze Gods volk werden. Nee, pas nadat Hij heeft verteld over Gods wil, de doelen die God wenst te bereiken in deze periode en over Gods laatste stap in het werk op aarde, legt Hij uit dat dit het tweede deel van het tijdperk van oordeel is. Vanzelfsprekend zit ook hier Gods wijsheid in. Wanneer mensen nog maar net opgestaan zijn van hun ziekbed bekommeren ze zich er alleen maar om of ze zullen sterven of niet, of hun ziekte uit hen verdreven kan worden of niet. Ze letten er niet op of ze aankomen, en ook niet of ze de juiste kleren aantrekken. Dat is de reden dat God pas als mensen volkomen geloven dat ze deel uitmaken van Gods volk, over Zijn vereisten spreekt, stap voor stap, en de mensen vertelt in welk tijdperk ze zich bevinden. Omdat het een paar dagen duurt voordat mensen na hun herstel de energie hebben om zich te concentreren op de stappen van Gods management, is dit de beste tijd om het aan hen te vertellen. Pas als ze het eenmaal begrepen hebben, beginnen de mensen met analyseren: aangezien dit het tweede deel van het tijdperk van oordeel is, zijn Gods eisen strenger geworden en ben ik deel gaan uitmaken van Gods volk. Het is juist om op die manier te analyseren, voor de mens is dat haalbaar en dus gebruikt God deze manier van spreken.

Wanneer mensen een beetje begrip hebben, gaat God opnieuw het spirituele rijk binnen om te spreken en lopen ze opnieuw in de hinderlaag. Tijdens deze reeksen met vragen, krabt iedereen zich achter de oren, is verward, weet niet waar Gods wil ligt, weet niet op welke van Gods vragen antwoord te geven en weet bovendien niet in welke taal Gods vragen te beantwoorden. Ze vragen zich af of ze moeten lachen of huilen. Voor mensen lijken deze woorden alsof ze wellicht zeer diepgaande mysteries bevatten – maar eigenlijk is het precies het tegenovergestelde. Ik kan hier net zo goed een beetje uitleg over geven. Het zal je hersens even rust gunnen, je zult het gevoel hebben[b] dat het iets eenvoudigs is, waarover je niet diep hoeft na te denken. In feite is het zo dat hoewel er veel woorden staan, ze maar één doel van God hebben: door middel van deze vragen de trouw van de mensen verkrijgen. Maar het is niet wenselijk om dit rechtstreeks te zeggen en dus maakt God opnieuw gebruik van vragen. De toon is echter bijzonder zacht, zeer in tegenstelling tot die in het begin. Hoewel ze door God ondervraagd worden, brengt dit verschil de mensen een zekere mate van opluchting. Je zou elke vraag apart kunnen lezen; er werd toch in het verleden al vaak naar verwezen? Deze paar eenvoudige vragen hebben een rijke inhoud. Sommige zijn een beschrijving van de mentaliteit van mensen: “Zijn jullie bereid te genieten van een leven op aarde dat vergelijkbaar is met dat in de hemel?” Sommige zijn een ‘strijders-eed’ van mensen aan God: “Zijn jullie werkelijk in staat jezelf toe te staan door mij ter dood gebracht te worden en door mij geleid te worden als schapen?” En sommige zijn de eisen die God aan de mens stelt: “Als ik niet rechtstreeks sprak, zou je dan alles om je heen kunnen laten vallen en jezelf toestaan om door mij gebruikt te worden? Is dat niet de werkelijkheid die ik vereis? […]” Of Gods aansporingen en geruststellingen voor de mens: “Toch vraag ik dat jullie niet langer bezwaard worden door twijfels, dat jullie het voortouw nemen bij jullie intrede en de meest fundamentele diepgang van mijn woorden vatten. Hierdoor wordt voorkomen dat jullie mijn woorden verkeerd begrijpen, het jullie onduidelijk is wat ik bedoel, en aldus mijn bestuurlijke decreten overtreden.” Tenslotte spreekt God over de hoop die Hij voor de mens koestert: “Ik hoop dat jullie mijn bedoelingen voor jullie in mijn woorden vatten. Denk niet meer aan jullie eigen vooruitzichten, en handel naar wat jullie ten overstaan van mij besloten hebben: dat allen aan de genade van God overgeleverd moeten zijn.” De laatste vraag heeft een diepe betekenis. Hij nodigt uit tot nadenken, laat een indruk achter in het hart van de mensen en is moeilijk te vergeten, hij blijft doorlopend in hun oren rondzingen als de nagalm van een bel …

Bovenstaande woorden zijn enige uitleg die jij kunt gebruiken als referentie.

Voetnoten:

a. In de oorspronkelijke tekst bevat niet de zinsnede ‘hun bestaan’.

b. In de oorspronkelijke tekst bevat niet de zinsnede ‘zult het gevoel hebben’.

Vorige: Hoofdstuk 3

Volgende: Hoofdstuk 5

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat is jouw begrip van God?

Mensen geloven al heel lang in God, toch hebben de meesten geen begrip van dit woord ‘God’. Ze volgen gewoon de meute zonder verder benul....

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger