Hoofdstuk 17
Echt waar, alle uitspraken uit Gods mond zijn onder de mensen niet bekend; die zijn allemaal in een taal die de mensen niet hebben gehoord. Als zodanig kan worden gezegd dat Gods woorden zelf een mysterie zijn. De meeste mensen geloven ten onrechte dat mysteries alleen bestaan uit dingen waar mensen conceptueel niet bij kunnen, de hemelse zaken waar God mensen tegenwoordig kennis over vergunt of de waarheid van wat God in de geestelijke wereld doet. Daaruit blijkt dat mensen alle woorden van God niet gelijkwaardig behandelen. Ze koesteren die woorden ook niet, ze concentreren zich veeleer op wat zij als ‘mysteries’ beschouwen. Dit bewijst dat mensen niet weten wat Gods woorden zijn of wat mysteries zijn; ze lezen Zijn woorden alleen in het kader van hun eigen opvattingen. In werkelijkheid houdt niemand echt van Gods woorden. Daarin ligt de oorzaak van Zijn uitdrukking: “mensen zijn er echt bedreven in om mij te misleiden”. God zegt geenszins dat mensen nergens voor deugen of volledige mislukkingen zijn; Hiermee wordt de feitelijke situatie van de mensheid beschreven. Mensen weten zelf niet goed hoeveel ruimte God feitelijk in hun hart inneemt; dat weet alleen God Zelf volledig. Daarom hebben mensen op dit moment veel weg van zuigelingen. Ze beseffen totaal niet waarom ze melk drinken en waarom ze moeten overleven. Alleen de moeder begrijpt de behoeften van een baby; Zij zal hem niet laten verhongeren en zal de baby ook niet toestaan om zich dood te eten. God weet het beste wat mensen nodig hebben. Daarom zijn Zijn woorden soms vol liefde, spreekt Zijn oordeel er soms uit, verwonden Zijn woorden de mensen soms tot in het diepst van hun hart, en zijn Zijn woorden soms ernstig en oprecht. Mensen voelen daardoor Gods goedertierenheid, dat Hij voor hen toegankelijk is, en dat Hij niet de een of andere vermeende imposante figuur is die niet te benaderen is. In de ogen van de mensen is Hij evenmin de Zoon des Hemels, iemand die men niet rechtstreeks aan kan kijken. Nog minder is Hij een beul die de onschuldigen ombrengt, zoals de mensen zich dat voorstellen. Gods hele gezindheid wordt in Zijn werk geopenbaard; de gezindheid van God in het vlees is tegenwoordig nog steeds middels Zijn werk zichtbaar. Zijn bediening is dus gebaseerd op woorden, niet op wat Hij doet of hoe Hij er aan de buitenkant uitziet. Uiteindelijk zal iedereen door Gods woorden opgebouwd en daarmee compleet gemaakt worden. De mensen zullen door hun ervaringen, dankzij de leiding van Gods woorden, een beoefeningspad krijgen en door de woorden uit Gods mond zullen ze Zijn hele gezindheid leren kennen. Vanwege Zijn woorden zal al het werk van God worden vervuld, zullen de mensen tot leven komen en zullen alle vijanden worden verslagen. Dit is het primaire werk dat niemand kan negeren. Laten wij eens naar Zijn woorden kijken: “Mijn uitspraken razen als de donder en werpen licht naar alle richtingen en op de gehele aarde, en te midden van donder en bliksem wordt de mensheid neergeslagen. Niemand heeft ooit standgehouden te midden van donder en bliksem; de meeste mensen zijn doodsbenauwd wanneer mijn licht verschijnt en weten niet wat ze moeten doen.” Zodra God Zijn mond opent, komen er woorden uit. Hij brengt alles tot stand met woorden. Daardoor worden alle dingen getransformeerd en wordt iedereen vernieuwd. Waar verwijst “donder en bliksem” naar? En waar verwijst “licht” naar? Niets kan aan Gods woorden ontkomen. Die gebruikt Hij om de gedachten en de nare kant van mensen bloot te leggen. Hij gebruikt woorden om hun oude natuur aan te pakken en Zijn hele volk compleet te maken. Is dat niet precies het belang van Gods woorden? Zonder de kracht en steun van Gods woorden zou de hele mensheid in het hele universum al lang geleden zijn uitgeroeid. Dit is het principe volgens hetwelk God te werk gaat en de werkmethode voor Zijn managementplan van zesduizend jaar. Hiermee wordt het belang van Gods woorden aangetoond. Die dringen rechtstreeks tot diep in de ziel van de mensen door. Zodra mensen Zijn woorden zien, voelen ze zich ontzet en vluchten ze haastig met grote vrees weg. Ze willen aan de realiteit van Zijn woorden ontsnappen, daarom zijn deze ‘vluchtelingen’ overal te zien. Mensen gaan er direct vandoor zodra Gods woorden gesproken worden. Dit is één aspect van de nare kant van de mensheid dat God belicht. Alle mensen ontwaken op dit moment geleidelijk uit hun verdoofde toestand; het is net alsof ze allemaal al eerder een vorm van dementie hadden ontwikkeld. Nu ze Gods woorden zien, schijnen ze nog steeds last te hebben van de bijverschijnselen van die ziekte en kunnen ze hun eerdere staat niet meer terugkrijgen. Zo is het feitelijk met alle mensen gesteld. Het geeft ook een treffende beschrijving van deze woorden: “Veel mensen raken onder de indruk van dit zwakke schijnsel en ze ontwaken direct uit hun illusies. Toch heeft niemand ooit beseft dat de dag is aangebroken waarop mijn licht op de aarde neerdaalt.” Daarom heeft God ook gezegd: “De meeste mensen zijn verbijsterd door de plotselinge verschijning van het licht.” Deze woorden slaan de spijker op zijn kop. Er is geen speld tussen Gods beschrijving van de mensheid te krijgen. Hij heeft dat echt feilloos en accuraat onder woorden gebracht, daarom zijn alle mensen volkomen overtuigd. Bovendien is hun liefde voor God, zonder het te weten, vanuit het binnenste van hun hart gaan opbloeien. Alleen zo wordt Gods positie steeds echter en dit is ook een manier waarop God werkt.
“De meeste mensen zijn enkel maar verbijsterd; door het licht worden hun ogen aangetast en worden ze in de modder geworpen.” Omdat dergelijke mensen tegen Gods wil ingaan (dat wil zeggen dat zij zich tegen God verzetten), zullen die, wanneer Gods woorden zich aandienen, getuchtigd worden vanwege hun opstandigheid. Vandaar dat er wordt gezegd dat hun ogen door het licht worden aangetast. Zulke mensen zijn al aan Satan overgeleverd, dus wanneer ze het nieuwe werk binnengaan, beschikken ze niet over verlichting en ook niet over illuminatie. Satan heeft allen in bezit die het werk van de Heilige Geest niet hebben. Diep in hun hart is er geen plaats voor God, vandaar dat er gezegd wordt dat deze mensen “in de modder worden geworpen”. Iedereen in die toestand bevindt zich in een staat van ontreddering. Ze kunnen niet het juiste pad betreden, ze kunnen evenmin naar hun normale toestand terugkeren. Al hun gedachten zijn tegenstrijdig. Iedereen op aarde is in extreme mate door Satan verdorven. De mensen missen vitaliteit en stinken als lijken. Alle mensen op aarde overleven te midden van een plaag van ziekteverwekkers waaraan niemand kan ontkomen. Ze willen eigenlijk niet op aarde overleven, maar ze hebben steeds het gevoel dat er iets groters gaat gebeuren zodat mensen het met hun eigen ogen kunnen zien; op die manier dwingen de mensen zichzelf allemaal om voort te blijven leven. Ze hebben al heel lang geen kracht in hun hart. Ze gebruiken gewoon hun onzichtbare hoop als geestelijke steunpilaar en op die manier houden ze hun hoofd omhoog en doen ze net alsof ze mensen zijn en modderen ze zo hun dagen op aarde door. Het is alsof alle mensen kinderen van de vleesgeworden duivel waren. Daarom heeft God ook gezegd: “De aarde is met wanorde bedekt. Dat is een treurig gezicht, niet om aan te zien. Het wekt de enorme melancholie op bij wie er goed naar kijkt.” Omdat deze situatie was ontstaan, begon God “de zaden van mijn Geest uit te strooien” door het hele universum en begon Hij Zijn heilswerk op de hele aarde uit te voeren. Om Zijn werk vooruit te helpen is God allerlei soorten rampen gaan uitstorten, zodat Hij verstokte mensen kon redden. In de fases van Gods werk neemt redding nog steeds de vorm aan van allerlei rampen en van degenen die verdoemd zijn kan niemand daaraan ontkomen. Pas op het eind zal er een situatie op aarde kunnen ontstaan die “zo sereen is als de derde hemel. Hier leven dingen groot en klein in harmonie samen, zonder ooit in ‘conflicten van mond en tong’ te verzanden”. Eén aspect van Gods werk is om door Zijn woorden de hele mensheid te overwinnen; en ook het uitverkoren volk te winnen; weer een ander aspect is om alle opstandige zonen door uiteenlopende rampen te overwinnen. Dit is één onderdeel van het grootschalige werk van God. Alleen op deze manier kan het koninkrijk op aarde dat God wil volledig worden bereikt en dit onderdeel van Zijn werk is als zuiver goud.
God vereist voortdurend dat mensen de dynamiek van de hemel begrijpen. Kunnen ze echt zover komen? De realiteit is dat mensen, op basis van hun huidige feitelijke toestand en na ruim 5.900 jaar door Satan te zijn verdorven, niet met Petrus te vergelijken zijn; daardoor kunnen ze het eenvoudigweg niet voor elkaar krijgen. Dit is een van de methoden van Gods werk. Hij wil liever niet dat mensen passief afwachten; maar Hij wil dat ze actief gaan zoeken. Alleen zo heeft God de kans om bij mensen in te werken. Het zou een goede zaak zijn om jullie wat meer uitleg te geven, anders zullen de mensen er niet meer dan een oppervlakkig begrip van krijgen. Nadat God de mensheid geschapen en van een geest voorzien had, drukte Hij ze op het hart dat ze, als ze Hem niet aanriepen, geen verbinding met Zijn Geest zouden kunnen krijgen, waardoor ze de ‘satelliettelevisie’ uit de hemel onmogelijk op aarde konden ontvangen. Wanneer God niet langer in de geest van mensen is, komt er een lege stoel voor andere dingen vrij. Zo grijpt Satan de kans om binnen te komen. Wanneer mensen met hun hart in contact met God blijven, raakt Satan meteen in paniek en gaat hij er snel vandoor. God hoort de mensen roepen en geeft ze wat ze nodig hebben. Maar het is niet zo, dat Hij eerst in hen ‘verblijft’. Hij geeft ze eenvoudigweg steeds hulp vanwege hun geroep en door die innerlijke kracht raken mensen gehard, zodat Satan niet binnen durft te komen om naar hartenlust te ‘spelen’. Dus als mensen voortdurend in verbinding staan met Gods Geest, durft Satan de boel niet te komen verstoren. Zonder Satans verstoring is ieders leven normaal en kan God zonder belemmeringen in elk van hen werken. Zodoende kan datgene wat God wil doen door mensen bereikt worden. Hieruit valt wellicht af te leiden waarom God mensen altijd heeft gevraagd hun geloof te vergroten en ook heeft gezegd: “Ik stel gepaste eisen volgens de gestalte van de mens op aarde. Ik heb nooit iemand in moeilijkheden gebracht en evenmin ooit iemand gevraagd om ‘zijn bloed uit te gieten’ voor mijn welbehagen.” De meeste mensen zijn verbijsterd door Gods eisen. Ze vragen zich af waarom God eisen aan hen blijft stellen, aangezien mensen het vermogen niet hebben en onherstelbaar door Satan zijn verdorven. Brengt God mensen daardoor niet in een moeilijke positie? Als je hun ernstige gezichten ziet en ze dan zo ongemakkelijk ziet kijken, moet je wel lachen. De diverse nare kanten van mensen zijn uiterst lachwekkend: het zijn soms net kinderen die graag willen spelen en soms zijn ze net een klein meisje dat ‘mama’ speelt. Soms zijn ze net een hond die een muis opeet. Je weet gewoon niet of je nou moet huilen of lachen om al die nare kanten van hen. Vaak geldt dat hoe minder mensen in staat zijn Gods wil te begrijpen, hoe waarschijnlijker het is dat ze in de problemen zullen komen. Dus tonen de volgende woorden van God – “Ben ik de God die de schepping alleen maar het zwijgen oplegt?” – in afdoende mate aan hoe dwaas mensen zijn en tonen ze ook aan dat niemand in staat is Gods wil te begrijpen. Ook al spreekt Hij Zijn wil uit, mensen kunnen er toch geen rekening mee houden. Ze doen het werk van God alleen volgens menselijke wil. Hoe kunnen ze dan Zijn wil begrijpen? “Ik wandel over de aarde en verspreid mijn aangename geur overal en op elke plek laat ik mijn vorm na. Iedere plek weergalmt met het geluid van mijn stem. Overal blijven mensen stilstaan bij de prachtige taferelen van gisteren, want de hele mensheid denkt aan het verleden …” Dit zal de situatie zijn wanneer het koninkrijk wordt gevormd. God heeft in feite al op diverse plaatsen geprofeteerd over de schoonheid van de komst van het koninkrijk. Al die profetieën samen geven een volledig beeld van het koninkrijk. Maar mensen schenken daar geen aandacht aan – ze kijken er eenvoudigweg naar alsof het een stripverhaal was.
Vanwege de duizenden jaren van verdorvenheid door Satan hebben mensen altijd in duisternis geleefd. Ze hebben daar dan ook geen moeite mee maar verlangen evenmin naar het licht. Daardoor heeft dit tot het volgende geleid, nu het licht vandaag komt: “zijn ze allemaal tegen mijn komst en verbannen ze de komst van het licht, alsof ik de vijand van de mens in de hemel ben. De mens begroet mij met een defensieve flikkering in zijn ogen”. Hoewel de meeste mensen God oprecht proberen lief te hebben, is Hij nog steeds niet tevreden en veroordeelt Hij de mensheid nog steeds. Dit is verbijsterend voor mensen. Omdat ze in duisternis leven, dienen ze God nog steeds zoals ze dat doen als er geen licht is. Dat wil zeggen, alle mensen dienen God volgens hun eigen opvattingen en wanneer Hij komt, is dat de toestand waarin ze verkeren en kunnen ze Hem niet dienen door nieuw licht aan te nemen, maar dienen ze Hem veeleer op basis van al hun eigen ervaring. God beleeft geen plezier aan de ‘toewijding’ van de mensheid, dus kunnen de mensen het licht dan ook niet prijzen in de duisternis. Daarom heeft God bovenstaande woorden gesproken; dit gaat absoluut niet tegen de werkelijkheid in en is het niet Gods verkeerde behandeling van de mensheid en evenmin het onrecht dat Hij hun aandoet. Vanaf de schepping van de wereld heeft niemand ooit echt Gods warmte ervaren. De mensen hebben zich ten aanzien van God allemaal steeds verdedigend opgesteld, en waren vreselijk bang dat Hij ze neer zou slaan, en ze uit zou roeien. God heeft in die 6.000 jaar dus altijd warmte gegeven in ruil voor oprechtheid van mensen. Hij is ze bij elke wending altijd geduldig blijven leiden. Dat komt omdat mensen erg zwak zijn. Ze kunnen Gods wil niet volledig kennen en ze kunnen Hem niet met heel hun hart liefhebben, want ze kunnen niet aan Satans manipulatie ontkomen. Maar toch blijft God verdraagzaam, en nadat Hij zo geduldig is geweest zal Hij op een dag – dat wil zeggen wanneer Hij de wereld vernieuwt – niet meer als een moeder op de mensen passen. Nee, dan zal Hij de mensen vergelden wat hun toekomt. Vanwege deze reden zal daarna het volgende gebeuren: “Lijken dobberen op het oppervlak van de oceaan,” terwijl “op de plaatsen zonder water andere mensen nog steeds, met gelach en gezang, genieten van de beloften die ik aan hen gedaan heb”. Dit is een vergelijking tussen de bestemmingen van hen die gestraft worden en van hen die beloond worden. “Op het oppervlak van de oceaan” verwijst naar de bodemloze afgrond van tuchtiging van de mensheid waar God over gesproken heeft. Dat is Satans bestemming en de ‘rustplaats’ die God heeft bereid voor allen die Hem weerstaan. God heeft altijd oprechte liefde van de mensheid gewild, maar de mensen weten dit niet, zijn er ongevoelig voor en doen nog steeds hun eigen werk. Daarom vraagt God de mensen in al Zijn woorden om dingen en wijst Hij ze op hun tekortkomingen en wijst Hij hun ook het oefenpad toe, zodat ze deze woorden wellicht in praktijk kunnen brengen. Hij heeft ook Zijn eigen houding laten zien jegens mensen: “Toch heb ik nooit ook maar één mensenleven in beslag genomen om er als speelgoed mee te spelen. Ik observeer de pijnen die de mens te verduren heeft gekregen en begrijp de prijs die hij heeft betaald. Terwijl hij voor mij staat, wil ik de mens niet onverhoeds grijpen om hem te tuchtigen noch wil ik hem onwenselijke dingen aandoen. Integendeel, heel die tijd heb ik alleen maar voor de mens gezorgd en hem van alles gegeven.” Als mensen deze woorden van God lezen, voelen ze meteen Zijn warmte en denken dan: Ik heb in het verleden inderdaad een prijs betaald voor God, maar ik heb Hem ook plichtmatig behandeld en heb geregeld tegen Hem geklaagd. God heeft me altijd geleid met Zijn woorden en Hij schenkt heel veel aandacht aan mijn leven, toch speel ik er soms mee alsof het speelgoed is. Dat moet ik echt niet doen. God houdt zoveel van mij, waarom kan ik het dan niet hard genoeg proberen? Wanneer dergelijke gedachtes bij hen opkomen, willen mensen zich wel in hun eigen gezicht slaan. Sommigen trekken zelfs met hun neus en barsten luid in huilen uit. God begrijpt wat ze denken en spreekt overeenkomstig. Deze weinige woorden – die hard noch zacht zijn – inspireren de liefde van de mensen voor Hem. Tot slot profeteerde God de verandering in Zijn werk in de tijd waarin het koninkrijk op aarde wordt gevormd: Wanneer God op aarde is, zullen mensen geen rampen en calamiteiten kennen. Ze zullen zich in genade kunnen koesteren; maar wanneer Hij aan het oordeel van de grote dag begint, zal Hij onder alle mensen verschijnen en zal al Zijn werk op aarde voltooid worden. Op dat moment zal het, omdat de dag dan gekomen zal zijn, precies zijn zoals in de Bijbel staat: “Wie onrechtvaardig is, laat hem nog steeds onrechtvaardig zijn. En wie heilig is, laat hem nog steeds heilig zijn.” De onrechtvaardigen zullen met tuchtiging te maken krijgen en de heiligen zullen voor de troon komen. Niemand zal Gods barmhartigheid kunnen verkrijgen; niet eens de zonen en het volk van het koninkrijk. Dit is allemaal Gods rechtvaardigheid en is allemaal de openbaring van Zijn gezindheid. Hij zal geen tweede keer medelijden hebben met de zwakheden van de mensheid.