4. De verdorven mensheid heeft de redding van de geïncarneerde God harder nodig
Relevante woorden van God:
Gods redding van de mens gebeurt niet rechtstreeks via de methode van de Geest en de identiteit van de Geest, want Zijn Geest kan niet worden aangeraakt, noch worden gezien door de mens, noch kan de mens dichterbij komen. Als Hij zou proberen om de mens rechtstreeks te redden op de manier van de Geest, dan zou de mens niet in staat zijn om Zijn redding te ontvangen. Als God de uiterlijke vorm van een geschapen mens niet zou aannemen, dan zou de mens deze redding geenszins kunnen ontvangen. Want er is voor de mens geen manier om Hem te naderen, zoals ook niemand in de buurt van de wolk van Jehova kon komen. Alleen door een geschapen mens te worden, dat wil zeggen alleen door het leggen van Zijn woord in het lichaam van het vlees dat Hij weldra zal worden, kan Hij persoonlijk het woord overbrengen in allen die Hem volgen. Alleen dan kan de mens Zijn woord persoonlijk zien en horen, en bovendien Zijn woord eigen maken en op deze manier volledig gered worden. Indien God geen vlees was geworden, zou geen mens van vlees en bloed in staat zijn geweest om zo’n grote redding te ontvangen en zou geen enkel mens gered worden. Als de Geest van God rechtstreeks te midden van de mensen zou werken, dan zou de hele mensheid neergeslagen worden, of anders geenszins met God in aanraking kunnen komen en volledig in gevangenschap door Satan weggevoerd worden. De eerste incarnatie was bedoeld om de mens van zonde te verlossen, om hem te verlossen door het vleselijke lichaam van Jezus. Dat houdt in dat Hij de mens op het kruis heeft gered, maar de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. De tweede incarnatie is niet langer om te dienen als een zondoffer maar om hen volledig te redden die van zonde waren verlost. Dit is gedaan, zodat degenen die zijn vergeven, van hun zonden kunnen worden bevrijd en volledig gereinigd kunnen worden en door het verkrijgen van een veranderde gezindheid kunnen vrijkomen van Satans duistere invloed en voor de troon van God kunnen terugkeren. Alleen op deze manier kan de mens volledig worden geheiligd.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)
(Een geselecteerd hoofdstuk uit Gods woord)
De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God
God is vlees geworden omdat het doel van Zijn werk niet de geest van Satan is, of iets anders onstoffelijks, maar de mens, die van het vlees is en verdorven door Satan. Juist omdat het vlees van de mens verdorven is, heeft God de lichamelijke mens tot doel van Zijn werk gemaakt. Omdat de mens bovendien het mikpunt van het verderf is, heeft Hij de mens tot het enige doel van Zijn werk gemaakt in alle stadia van Zijn reddingswerk. De mens is sterfelijk, hij is van vlees en bloed, en alleen God kan de mens redden. Zo moet God het vlees worden met dezelfde eigenschappen als de mens om Zijn werk te kunnen doen, zodat Zijn werk betere resultaten kan opleveren. Om Zijn werk te kunnen doen, moet God vlees worden, juist omdat de mens van vlees is en de zonde niet kan overwinnen en zich niet van het vlees kan ontdoen. Hoewel het wezen en de identiteit van de geïncarneerde God heel anders is dan het wezen en de identiteit van de mens, ziet Hij er als een gewoon mens uit Hij heeft de verschijning van een gewone mens, en leidt Hij het leven van een gewoon mens, en allen die Hem zien, zien geen verschil met een gewoon mens. Het gewone uiterlijk en de gewone menselijkheid volstaan voor Hem om Zijn goddelijke werk in gewone menselijkheid te verrichten. Door Zijn vlees kan Hij in gewone menselijkheid Zijn werk doen, het helpt Hem Zijn werk onder de mensen te verrichten. Bovendien helpt Zijn gewone menselijkheid Hem het reddingswerk onder de mensen uit te voeren. Zijn gewone menselijkheid heeft weliswaar nogal wat stof doen opwaaien onder de mensen, maar dit heeft het gewone effect van Zijn werk niet beïnvloed. Kortom, de mens is bijzonder gebaat bij het werk van Zijn gewone vlees. Ondanks dat de meeste mensen Zijn gewone menselijkheid niet accepteren, kan Zijn werk toch effectief zijn, en het effect kan juist dankzij Zijn gewone menselijkheid worden bereikt. Hierover bestaat geen twijfel. De mens heeft tientallen malen meer baat bij Zijn werk in het vlees dan bij de opvattingen die er onder de mensen heersen over Zijn gewone menselijkheid; al die opvattingen zullen uiteindelijk door Zijn werk worden opgeslokt. En het effect dat Zijn werk heeft bereikt, namelijk de kennis die de mens over Hem heeft, is veel groter dan de opvattingen die de mens over Hem heeft. Het werk dat Hij in het vlees doet kan op geen enkele manier voorgesteld of gemeten worden, want Zijn vlees is niet als het vlees van een lichamelijke mens. Het omhulsel is weliswaar hetzelfde, maar het wezen is niet hetzelfde. Zijn vlees brengt veel opvattingen over God voort onder de mensen, maar Zijn vlees kan mensen ook in staat stellen veel kennis te vergaren en kan zelfs eenieder die eenzelfde omhulsel heeft overwinnen. Hij is namelijk niet slechts een mens, maar Hij is God met het omhulsel van een mens, en niemand kan Hem volledig doorgronden of begrijpen. Een onzichtbare en ontastbare God wordt door iedereen liefgehad en verwelkomd. Als God slechts een voor de mens onzichtbare geest is, is het heel gemakkelijk voor de mens om in God te geloven. De mens kan op deze manier alles doen wat zijn eigen God het meest bevalt en waarvan deze god wenst dat hij dat doet, zonder enige scrupules. Zo kan de mens zonder scrupules doen wat zijn eigen God het best bevalt en wat deze God het liefste doet. Sterker nog, de mens gelooft dat er niemand zo godvruchtig en loyaal aan God is als hij, en dat alle anderen heidense honden zijn en ontrouw aan God. Je kan zeggen dat dit is wat de mensen die een vaag, op een doctrine gebaseerd geloof hebben in God, zoeken. Wat zij zoeken is veelal hetzelfde, er is weinig variatie. Alleen hun fantasiebeeld van God is anders, maar hun wezen is hetzelfde.
De mens is kalm onder zijn onbekommerd geloof in God, en gelooft in God op een manier die hemzelf bevalt. Dit is een van de ‘rechten en vrijheden van de mens’ die niemand aan kan tasten, want de mens gelooft in zijn eigen God, niet in de God van iemand anders. Het is zijn privé-eigendom, en bijna iedereen heeft een dergelijk privé-eigendom. De mens beschouwt dit eigendom als een kostbare schat, maar voor God is er niets lager en waardelozer, want er is geen duidelijkere aanwijzing voor verzet tegen God dan dit privé-eigendom van de mens. Vanwege het werk van de geïncarneerde God wordt God vlees met een tastbare vorm, die gezien en aangeraakt kan worden door de mens. Hij is geen vormeloze Geest, maar vlees dat door de mens aangeraakt en gezien kan worden. De meeste goden waar de mensen in geloven zijn echter godheden zonder vlees en zonder vorm, en hebben ook een vrije vorm. Zo is de geïncarneerde God de vijand geworden van de mensen die in God geloven, en zo zijn zij die het feit dat God geïncarneerd is niet kunnen aanvaarden Gods tegenstanders geworden. Het is niet zo dat de mens opvattingen heeft door zijn manier van denken, of door zijn opstandigheid, maar door dit privé-eigendom van de mens. Door dit eigendom gaan de meeste mensen dood, en het is deze vage God, die niet aangeraakt of gezien kan worden en in feite niet bestaat, dat het leven van de mens geruïneerd wordt. Het leven van de mens is verbeurd, niet door de vleesgeworden God, laat staan door de God in de hemel, maar door de God van zijn eigen fantasie. De enige reden dat de geïncarneerde God vlees is geworden is vanwege de behoeften van de verdorven mens. Het is vanwege de behoeften van de mensen maar niet die van God, en al Zijn opofferingen en lijden zijn in het belang van de mensheid en niet van God Zelf. Voor God zijn er geen voor- en nadelen of beloningen; Hij zal niet een of andere oogst binnenhalen in de toekomst, maar alleen wat Hem oorspronkelijk toch al toekwam. Alles wat Hij doet en opoffert voor de mensheid doet Hij niet voor een grote beloning, maar puur in het belang van de mensheid. Hoewel het werk van God in het vlees onvoorstelbare problemen met zich meebrengt, is het uiteindelijke effect veel groter dan van het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan. Het werk in het vlees brengt veel ontberingen met zich mee, en het vlees kan nooit dezelfde identiteit hebben of dezelfde bovennatuurlijke daden uitvoeren als de Geest, laat staan dat Hij hetzelfde gezag kan hebben als de Geest. Toch steekt de essentie van het werk door dit onopvallende vlees met kop en schouders uit boven het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan, en dit vlees Zelf is het antwoord op de behoeften van de hele mensheid. Voor hen die gered moeten worden is de gebruikswaarde van de Geest veel minder dan die van het vlees: het werk van de Geest beslaat het hele universum, alle bergen, rivieren, meren en oceanen, maar het werk van het vlees heeft meer direct en effectief betrekking op ieder persoon met wie Hij contact heeft. Bovendien kan Gods vlees in tastbare vorm beter door de mens begrepen en vertrouwd worden en kan het de kennis van de mens over God verder verdiepen en een diepe indruk achterlaten op de mens van Gods werkelijke daden. Het werk van de Geest is namelijk in mysteries gehuld. Stervelingen vinden het moeilijk te begrijpen en nog moeilijker te zien waardoor ze alleen op loze verbeelding kunnen teruggrijpen. Het werk van het vlees is daarentegen gewoon, gebaseerd op realiteit en van een grote wijsheid vervuld en kan als feit door het menselijk oog worden waargenomen; de mens kan persoonlijk de wijsheid van het werk van God ervaren en hoeft daarvoor zijn overvloedige fantasie niet te gebruiken. Dit is de nauwkeurigheid en werkelijke waarde van het werk van God in het vlees. De Geest kan alleen onzichtbare dingen doen die de mens zich moeilijk kan voorstellen, bijvoorbeeld verlichting van de Geest, beweging van de Geest en leiding van de Geest. Maar voor de mens, die verstand heeft, bieden deze dingen geen duidelijke betekenis. Die bieden slechts beweging, of een algemene betekenis maar kunnen geen instructie met woorden bieden. Het werk van God in het vlees is echter heel anders: het biedt een nauwkeurige leidraad in woorden, heeft een duidelijke wil en vereiste doelen. Zo hoeft de mens niet in het duister te tasten of zijn fantasie te gebruiken, laat staan dat hij moet gissen. Dit is de helderheid van het werk in het vlees en het grote verschil met het werk van de Geest. Het werk van de Geest is alleen geschikt voor beperkte toepassing en kan het werk van het vlees niet vervangen. Het werk van het vlees geeft de mens een veel exacter en noodzakelijker doel en veel echtere en waardevollere kennis dan het werk van de Geest. Werk is voor de verdorven mens het meest waardevol als het nauwkeurige woorden en duidelijk na te streven doelen biedt, als het zichtbaar en tastbaar is. Alleen realistisch werk en tijdige leiding vallen bij de mens in de smaak, en alleen echt werk kan de mens redden van zijn verdorven en verloederde gezindheid. Dit kan alleen door de vleesgeworden God worden bereikt; alleen de vleesgeworden God kan de mens redden van zijn verdorven en verloederde gezindheid. Al is de Geest het eigen wezen van God, dit soort werk kan alleen door Zijn vlees worden verricht. Als de Geest alleen zou werken, zou Zijn werk niet effectief kunnen zijn – dat is de naakte waarheid. De meeste mensen zijn weliswaar Gods vijand geworden vanwege dit vlees, maar als Hij Zijn werk heeft voltooid zullen zij die tegen Hem zijn niet meer Zijn vijand zijn, maar juist Zijn getuigen worden. Zij worden de getuigen die door Hem overwonnen zijn, getuigen die met Hem verenigbaar zijn en van Hem onafscheidelijk zijn. Hij zal ervoor zorgen dat de mens komt te weten hoe belangrijk Zijn werk in het vlees voor de mens is, en de mens zal het belang van dit vlees voor de zin van zijn bestaan en Zijn werkelijke waarde voor de groei van zijn leven kennen en bovendien zal de mens weten dat dit vlees een levende fontein van leven vormt waarvan scheiding voor de mens onverdraaglijk is. Hoewel het geïncarneerde vlees van God Gods identiteit en positie bij lange na niet evenaart en voor de mens onverenigbaar lijkt met Zijn werkelijk status, kan dit vlees, dat noch Gods ware beeld noch Gods ware identiteit bezit, het werk verrichten dat de Geest van God niet rechtstreeks kan doen. Dat is de ware betekenis en waarde van Gods incarnatie, en het zijn juist deze betekenis en waarde die de mens niet kan waarderen en erkennen. Alle mensen kijken weliswaar op tegen de Geest van God en neer op het vlees van God, hoe ze ook kijken of denken, maar toch is de werkelijke betekenis en waarde van het vlees veel groter dan die van de Geest. Dit heeft natuurlijk alleen betrekking op de verdorven mensheid. Voor iedereen die op zoek is naar de waarheid en verlangt naar het verschijnen van God kan het werk van de Geest slechts beweging of inspiratie bieden, en een onverklaarbaar en onvoorstelbaar gevoel van verwondering, een gevoel dat het geweldig, allesovertreffend en bewonderenswaardig is, maar ook voor iedereen onhaalbaar en onbereikbaar. De mens en de Geest van God kunnen elkaar slechts van veraf bekijken, alsof er een grote afstand tussen hen bestond. Ze kunnen nooit hetzelfde zijn, alsof de mens en God door een onzichtbare afscheiding gescheiden waren. In feite is dit een waanvoorstelling die de Geest de mens voorhoudt, die komt doordat de Geest en de mens niet tot dezelfde soort behoren en nooit in dezelfde wereld naast elkaar zullen bestaan, ook omdat de Geest niets van de mens heeft. De mens heeft de Geest dus niet nodig, want de Geest kan het werk dat de mens het hardst nodig heeft niet rechtstreeks verrichten. Het werk van het vlees biedt de mens reële doelen, duidelijke woorden en een gevoel dat Hij werkelijk en normaal is, dat Hij bescheiden en gewoon is. Ook al vreest de mens Hem, de meeste mensen herkennen zich makkelijk in Hem: de mens kan Zijn gezicht zien en Zijn stem horen en hij hoeft niet van een afstand naar Hem te kijken. De mens denkt dit vlees makkelijker te kunnen benaderen, er is geen afstand, het is te bevatten, zichtbaar en aanraakbaar, want dit vlees bevindt zich in dezelfde wereld als de mens.
Allen die in het vlees leven moeten een doel nastreven om hun gezindheid te veranderen en om God te kennen moeten zij getuigen zijn van de werkelijke daden en het ware gezicht van God. Dit kan alleen bereikt worden door het geïncarneerde vlees van God, en door het gewone en echte vlees. Daarom is de incarnatie noodzakelijk, en heeft de hele verdorven mensheid deze nodig. Omdat de mensen God moeten kennen, moeten de beeltenissen van de vage en bovennatuurlijke Goden uit hun hart worden verbannen, en omdat ze hun verdorven gezindheid af moeten werpen moeten ze eerst hun verdorven gezindheid kennen. Als de mens alleen het werk verricht om de beeltenissen van vage Goden uit het hart van de mensen te verjagen, dan bereikt hij nog niet het juiste resultaat. De beelden van de vage Goden in het hart van de mensen kunnen niet alleen door woorden aan het licht worden gebracht, verbannen of helemaal verdreven worden. Uiteindelijk zijn ze zo diep geworteld, dat je ze hiermee nog niet uit zou kunnen roeien. Alleen door deze vage en bovennatuurlijke dingen te vervangen door de praktische God en het juiste beeld van God, en door de mens die geleidelijk aan te laten kennen, kan het juiste effect worden bereikt. De mens ziet dan in dat de God waar hij in voorbije tijden naar op zoek was vaag en bovennatuurlijk is. Het rechtstreekse leiderschap van de Geest kan dit effect niet bereiken, laat staan de leer van een bepaald persoon. Dit kan alleen de vleesgeworden God. De opvattingen van de mens komen bloot te liggen wanneer de vleesgeworden God Zijn werk officieel verricht, omdat de vleesgeworden God zo gewoon en werkelijk is, dat Hij de antithese vormt van de vage en bovennatuurlijk God in de verbeelding van de mens. De oorspronkelijke opvattingen van de mens kunnen alleen onthuld worden wanneer ze worden vergeleken met de vleesgeworden God. Zonder de vergelijking met de vleesgeworden God zouden de opvattingen van de mens niet onthuld kunnen worden; met andere woorden zonder werkelijkheid als contrast, zouden deze vage dingen niet aan het licht kunnen worden gebracht. Niemand kan woorden gebruiken om dit werk te doen, en niemand kan dit werk in woorden uitdrukken. Alleen God kan Zelf Zijn eigen werk doen, niemand kan dit namens Hem doen. Hoe rijk de taal van de mens ook is, hij kan nooit in woorden vatten hoe werkelijk en normaal God is. De mens kan God alleen praktisch kennen en kan Hem alleen duidelijker zien als God persoonlijk onder de mensen aan het werk is en Zijn beeld en wezen helemaal laat zien. Geen menselijk wezen van het vlees kan dit effect bereiken. Gods Geest kan dit effect natuurlijk ook niet bereiken. God kan de verdorven mens uit de invloed van Satan redden, maar dit werk kan niet rechtstreeks door de Geest van God worden volbracht. Het kan alleen door het vlees dat de Geest van God draagt worden verricht, door Gods geïncarneerde vlees. Dit vlees is mens en ook God. Het is een mens met een normale menselijkheid en het is God met een volledige goddelijkheid. En al is dit vlees niet de Geest van God en is het heel anders dan de Geest, het is toch de vleesgeworden God Zelf die de mens redt, Hij die zowel Geest als vlees is. Hoe Hij ook wordt genoemd, uiteindelijk is het God zelf die de mensheid redt. De Geest van God is immers onafscheidelijk van het vlees en het werk van het vlees is ook het werk van de Geest van God. Dit werk wordt alleen niet gedaan met de identiteit van de Geest, maar met de identiteit van het vlees. Voor het werk dat rechtstreeks door de Geest moet worden gedaan is geen incarnatie nodig, en werk dat het vlees nodig heeft om te worden uitgevoerd, kan niet door de Geest worden verricht maar alleen door de geïncarneerde God. Dat is wat voor dit werk nodig is, en het is wat de verdorven mensheid nodig heeft. In de drie stadia van Gods werk werd er slechts één rechtstreeks door de Geest uitgevoerd. De overgebleven twee stadia worden door de vleesgeworden God uitgevoerd, niet rechtstreeks door de Geest. Voor het werk van het Tijdperk van de Wet dat de Geest heeft verricht heeft de Geest de verdorven gezindheid van de mens niet hoeven veranderen, en het had ook geen betrekking op de kennis van de mens over God. Het werk van Gods vlees in het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk heeft met de verdorven gezindheid van de mens en zijn kennis over God te maken, en het is een belangrijk en cruciaal onderdeel van het reddingswerk. Daarom heeft de verdorven mensheid de redding van de vleesgeworden God harder nodig en heeft zij het rechtstreeks werk van de vleesgeworden God harder nodig. De mens heeft de vleesgeworden God nodig om hem te leiden, te steunen, te bewateren, voedsel te verschaffen, te oordelen en te tuchtigen en hij heeft meer genade en verlossing nodig van de vleesgeworden God. Alleen God in het vlees kan de vertrouweling van de mens zijn, de herder van de mens, de zeer aanwezige hulp voor de mens. Hierom is de incarnatie zowel nu als in het verleden nodig.
De mens is door Satan verdorven en hij is de hoogste van alle schepselen van God, daarom heeft de mens de redding door God nodig. De mens is het onderwerp van Gods redding, niet Satan; wat gered wordt is het vlees en de ziel van de mens, niet de duivel. Satan is het onderwerp van Gods vernietiging, de mens is het onderwerp van Gods redding. Het vlees van de mens is verdorven door Satan, dus het eerste wat gered moet worden is het vlees van de mens. Het vlees van de mens is diep verdorven. Het is iets geworden dat zich tegen God verzet, en wel zo zeer, dat het het bestaan van God zelfs openlijk bestrijdt en ontkent. Dit verdorven vlees is gewoon te onhandelbaar. Niets is moeilijker om te behandelen of te veranderen dan de verdorven gezindheid van het vlees. Satan dringt het vlees van de mens binnen om er verstoringen teweeg te brengen, en hij gebruikt het vlees van de mens om het werk van God te verstoren, om afbreuk te doen aan Gods plan. Zo is de mens Satan geworden, en de vijand van God geworden. De mens moet eerst overwonnen worden voor hij gered kan worden. Daarom gaat God de uitdaging aan en wordt Hij vlees om Zijn geplande werk te verrichten en de strijd met Satan aan te gaan. Zijn doel is de redding van de mens, die verdorven is, en de nederlaag en vernietiging van Satan, die tegen Hem rebelleert. Hij verslaat Satan door Zijn overwinningswerk van de mens, terwijl Hij tegelijkertijd de verdorven mensheid redt. Op zo’n manier wordt het een werk waarmee twee doeleinden tegelijk worden bereikt. Hij werkt in het vlees, spreekt in het vlees en onderneemt al het werk in het vlees zodat Hij zich beter met de mens kan bezighouden en hem beter kan veroveren. De laatste keer dat God vlees wordt zal Zijn werk van de laatste dagen in het vlees worden afgerond. Hij zal alle mensen naar soort indelen, Zijn hele management afronden, en ook al Zijn werk in het vlees afronden. Nadat al Zijn werk op aarde is gedaan, zal Hij helemaal overwinnaar zijn. Door in het vlees te werken heeft God de mensheid helemaal overwonnen en voor zich gewonnen. Betekent dit dan niet dat Zijn hele management ten einde is gekomen? Als God Zijn werk in het vlees af heeft, krijgt Satan geen kans meer om de mens verder te bederven omdat hij verslagen is en God de overwinnaar is. Het werk van de eerste incarnatie van God was de verlossing en de vergeving van de zonden van de mens. Nu is er sprake van overwinningswerk en het winnen van de mensheid voor Zichzelf, zodat Satan zijn werk op geen enkele manier meer kan uitvoeren, en volledig verloren zal hebben, en de totale overwinning voor God is. Dit is het werk van het vlees en het werk wordt door God Zelf gedaan. Het eerste werk van de drie stadia van Gods werk werd door de Geest verricht en niet door het vlees. Het laatste werk van de drie stadia van Gods werk wordt echter door de vleesgeworden God verricht en niet rechtstreeks door de Geest. Ook het verlossingswerk van het tussenliggende stadium is door God in het vlees gedaan. Bij het hele managementwerk is het redden van de mens uit de invloed van Satan het belangrijkst. De kern van het werk is de volledige overwinning van de verdorven mens om zo de oorspronkelijke verering van God in het hart van de mens te herstellen, waardoor hij een normaal leven kan krijgen, dat wil zeggen het normale leven van een schepsel van God. Dit werk is essentieel, en het is de kern van het managementwerk. In de drie stadia van het reddingswerk was het eerste stadium, het werk van het Tijdperk van de Wet, ver van de kern van het managementwerk verwijderd. Het had slechts de oppervlakkige schijn van het reddingswerk en stelde zelfs het begin niet voor van Gods werk om de mens te redden uit Satans domein. Het eerste stadium van het werk werd rechtstreeks door de Geest gedaan omdat, uit hoofde van de wet, de mens alleen gehoorzaamheid aan de wet kende en de mens geen verdere waarheid had en omdat het werk in het Tijdperk van de Wet nauwelijks een verandering in de gezindheid van de mens inhield. Het ging veel minder over het werk hoe de mens uit Satans domein te redden. Zo voltooide de Geest van God dit zeer eenvoudige stadium van werk dat niet over de verdorven gezindheid van de mens ging. Dit stadium had weinig met de kern van het management te maken, en had weinig onderling verband met het officiële werk van de redding van de mens. God hoefde geen vlees te worden om Zijn werk persoonlijk uit te voeren. Het werk dat de Geest verricht is impliciet en ondoorgrondelijk, en het is uiterst beangstigend en onbenaderbaar voor de mens; de Geest is ongeschikt om het reddingswerk rechtstreeks uit te voeren, en ongeschikt om de mens rechtstreeks leven te geven. Het past de mens beter het werk van de Geest om te vormen naar een dichter bij de mens staande benadering, wat wil zeggen dat het voor de mens het meest geschikt is als God een gewoon, normaal persoon wordt om Zijn werk te doen. Hiervoor moet God incarneren om bij Zijn werk de plaats van de Geest in te nemen, en voor de mens is er geen passender manier waarop God kan werken. Deze drie stadia van werk bevatten er twee die in het vlees worden uitgevoerd, en deze twee stadia zijn de belangrijkste fases van het managementwerk. De twee incarnaties vullen elkaar aan en vullen elkaar volmaakt aan. Het eerste stadium van de incarnatie van God vormde de basis voor het tweede stadium en je kunt zeggen dat de twee incarnaties samen één geheel vormen en niet onverenigbaar zijn met elkaar. Deze twee stadia van Gods werk kunnen door God in Zijn vleesgeworden identiteit worden uitgevoerd, omdat ze zo belangrijk zijn voor Zijn hele managementwerk. Je zou haast kunnen zeggen dat, zonder het werk van de twee incarnaties van God, het hele managementwerk tot stilstand zou zijn gekomen en het reddingswerk van de mensheid slechts uit holle woorden zou bestaan. Of dit werk belangrijk is, is gebaseerd op de behoeften van de mensheid, op de realiteit van de ontaarding van de mens, en op de mate van ongehoorzaamheid van Satan en diens verstoring van het werk. Degene die deze taak aankan wordt bepaald door de aard en het belang van het werk dat door de werker wordt verricht. Als het qua methode over het belang van dit werk gaat – of het werk rechtstreeks door Gods Geest wordt gedaan, of door de vleesgeworden God, of door de mens – dan wordt het werk dat door de mens wordt gedaan als eerste uitgesloten. Op basis van de aard van het werk en van de aard van het werk van de Geest ten opzichte van het werk van het vlees wordt er uiteindelijk besloten dat het werk dat in het vlees wordt gedaan gunstiger uitpakt voor de mens en dat het meer voordelen biedt dan het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan. Dat is de gedachte van God op het moment dat Hij besluit of het werk door de Geest of door het vlees gedaan moest worden. Ieder stadium van het werk heeft een betekenis en een basis. Dit zijn geen ongegronde fantasieën en ze worden niet willekeurig uitgevoerd. Er is een zekere wijsheid mee verbonden. Dat is de waarheid achter al het werk van God. Gods plan is vooral nog meer aanwezig in een dergelijk groot werk omdat de vleesgeworden God persoonlijk tussen de mensen werkt. Daarom zie je Gods wijsheid en de totaliteit van Zijn wezen terug in elke handeling, gedachte en idee in Zijn werk. Dit is het wezen van God, dat concreter en systematischer is. Deze subtiele gedachten en ideeën zijn moeilijk voor te stellen voor de mens, en moeilijk te geloven, en bovendien kan de mens ze haast niet kennen. Werk dat door de mens wordt gedaan wordt volgens een algemeen principe gedaan, hetgeen de mens veel voldoening geeft. Maar als je het met het werk van God vergelijkt is er gewoon een te groot verschil. Hoewel Gods daden groot zijn en het werk van God van een indrukwekkende omvang is, zitten er veel minutieuze en precieze plannen en regelingen achter die de mens zich niet kan voorstellen. Ieder stadium van Zijn werk wordt niet alleen volgens een principe verricht, maar ieder stadium bevat ook nog veel wat niet in de menselijke taal kan worden uitgedrukt. Het is dat wat onzichtbaar is voor de mens. Of het nu het werk van de Geest of het werk van de vleesgeworden God is, het plan van Zijn werk zit er altijd in. Hij werkt niet ongegrond en Hij doet geen werk dat geen betekenis heeft. Als de Geest rechtstreeks werkt, is dat met Zijn doelen, en als Hij mens wordt om te kunnen werken (dat wil zeggen als Hij de vorm van Zijn omhulsel verandert), is dit zelfs nog meer met Zijn doel. Waarom zou Hij anders Zijn identiteit makkelijk veranderen? Waarom zou Hij anders makkelijk een persoon worden waarop neergekeken wordt en die vervolgd wordt?
Zijn werk in het vlees is van een uitermate grote betekenis, die voor het werk gereserveerd is en Hij die het werk uiteindelijk afrondt is de vleesgeworden God, en niet de Geest. Sommigen geloven dat God in een onbekende tijd op aarde komt en aan de mens verschijnt en dat Hij dan persoonlijk over de hele mensheid oordeelt door de mensen één voor één op de proef te stellen, zonder iemand over te slaan. Zij die zo denken kennen dit stadium van het werk van de incarnatie niet. God oordeelt de mensen niet één voor één en Hij stelt ze niet één voor één op de proef. Dat zou niet het oordeelswerk zijn. Is de verdorvenheid niet hetzelfde voor de hele mensheid? Is het wezen van de hele mensheid niet hetzelfde? Wat geoordeeld wordt is het verdorven wezen van de mensheid, het wezen van de mens dat door Satan is verdorven en alle zonden van de mens. God oordeelt niet over de onbeduidende en triviale fouten van de mens. Het oordeelswerk is representatief en het wordt niet uitgevoerd voor een zeker persoon in het bijzonder. Het is eerder werk waarin een groep mensen geoordeeld wordt om het oordeel van de hele mensheid te vertegenwoordigen. Door Zijn werk persoonlijk op een groep mensen uit te voeren, laat God in het vlees Zijn werk het werk voor de hele mensheid vertegenwoordigen, waarna het zich geleidelijk kan verspreiden. Zo is het oordeelswerk ook. God oordeelt niet een bepaald soort mensen of een bepaalde groep mensen, maar in plaats daarvan oordeelt Hij over de onrechtvaardigheid van de hele mensheid – het verzet van de mens tegen God bijvoorbeeld, het gebrek aan eerbied jegens Hem, of de verstoring door de mens van Gods werk, enzovoort. Waarover geoordeeld wordt is de essentie van het verzet van de mensheid tegen God, en dit werk is het overwinningswerk van de laatste dagen. Het werk en woord van de vleesgeworden God waarvan de mens getuige is, zijn het oordeelswerk voor de grote, witte troon van de laatste dagen, die de mens zich in voorbije tijden voorstelde. Het werk dat de vleesgeworden God nu uitvoert is nu juist het oordeel voor de grote, witte troon. De vleesgeworden God van nu is de God die over de hele mensheid in de laatste dagen oordeelt. Dit vlees en Zijn werk, Zijn woord en Zijn hele gezindheid vormen het geheel van Hem. Al is de reikwijdte van Zijn werk beperkt en niet meteen op het hele universum van toepassing, toch is het rechtstreekse oordeel van de hele mensheid de essentie van het oordeelswerk – niet alleen voor de uitverkorenen in China, en ook niet voor een klein aantal mensen. Hoewel tijdens het werk van God in het vlees dit werk niet het hele universum beslaat, vertegenwoordigt het wel het werk voor het hele universum. En als Hij klaar is met het werk binnen het bereik van Zijn vlees, zal Hij Zijn werk onmiddellijk uitbreiden tot het hele universum zoals ook het evangelie van Jezus over het hele universum is verspreid na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Of het nu het werk van de Geest of het werk van het vlees is, het is werk met een beperkte reikwijdte, maar het vertegenwoordigt het werk voor het hele universum. Tijdens de laatste dagen doet God Zijn werk door te verschijnen in Zijn vleesgeworden identiteit, en het is God in het vlees die over de mens oordeelt die voor de grote, witte troon staat. Of Hij nu de Geest of het vlees is, Hij die het oordeelswerk verricht is de God die over de mensheid in de laatste dagen oordeelt. Deze definitie is op basis van Zijn werk vastgesteld, en niet op basis van Zijn uiterlijke verschijningsvorm of andere factoren. Ook al koestert de mens opvattingen ten aanzien van deze woorden, niemand kan het feit van het oordeel en de overwinning door de vleesgeworden God ontkennen. Ongeacht wat de mens ervan denkt, feiten zijn uiteindelijk feiten. Niemand kan beweren dat “het werk door God is gedaan, maar het vlees God niet is”. Dit is onzin, want dit werk kan alleen door God in het vlees worden gedaan. Omdat het werk al af is, zal er na dit werk geen tweede keer komen dat het werk van Gods oordeel over de mens plaatsvindt. God heeft bij Zijn tweede vleeswording al het werk van het hele management al voltooid, en er volgt geen vierde stadium van Gods werk. Omdat het de mens is waarover geoordeeld wordt, de mens die van het vlees is en verdorven, en omdat niet rechtstreeks over de geest van Satan geoordeeld wordt, wordt daarom het oordeelswerk niet in de spirituele wereld uitgevoerd maar onder de mensen. Niemand is geschikter en meer bevoegd dan God in het vlees voor het werk om over de verdorvenheid van het vlees van de mens te oordelen. Als het oordeel rechtstreeks door de Geest van God zou worden uitgevoerd, zou dit niet allesomvattend zijn. Bovendien zou dat werk moeilijk te accepteren zijn voor de mens omdat de Geest niet persoonlijk voor de mens kan verschijnen. Hierdoor zou het effect niet direct zijn, en de mens zou al helemaal niet in staat zijn de niet te beledigen gezindheid van God duidelijk te aanschouwen. Satan kan slechts geheel verslagen worden als God in het vlees de verdorvenheid van de mensheid oordeelt. Hoewel Hij hetzelfde is als een mens met een normale menselijkheid, kan God in het vlees toch rechtstreeks over de onrechtvaardigheid van de mens oordelen. Dit is het teken van Zijn natuurlijke heiligheid, en van Zijn buitengewoonheid. Alleen God is bevoegd en verkeert in de positie om over de mens te oordelen, want Hij bezit de waarheid en de rechtvaardigheid en dus is Hij in staat over de mens te oordelen. Degenen zonder waarheid en rechtvaardigheid zijn niet geschikt om over anderen te oordelen. Als dit werk door de Geest van God zou worden gedaan, zou het geen overwinning op Satan betekenen. De Geest is van nature meer verheven dan stervelingen, en de Geest van God is van nature heilig en triomfeert over het vlees. Als de Geest dit werk rechtstreeks zou doen, zou Hij niet kunnen oordelen over heel de ongehoorzaamheid van de mens en zou Hij niet alle onrechtvaardigheid van de mens aan de kaak kunnen stellen. Het oordeelswerk wordt immers ook door middel van de opvattingen van de mens over God uitgevoerd, en de mens heeft nooit opvattingen over de Geest gehad. Daarom kan de Geest de onrechtvaardigheid van de mens niet beter aan de kaak stellen, laat staan dat Deze die volledig kan onthullen. De vleesgeworden God is de vijand van allen die Hem niet kennen. Door over de opvattingen over en het verzet tegen God van de mens te oordelen, laat Hij de hele ongehoorzaamheid van de mensheid zien. Het effect van Zijn werk in het vlees is duidelijker dan het effect van het werk van de Geest. En zo wordt het oordelen over de hele mensheid niet rechtstreeks door de Geest uitgevoerd maar is het het werk van de vleesgeworden God. God in het vlees kan gezien en aangeraakt worden door de mens, en God in het vlees kan de mens geheel overwinnen. In zijn relatie met God in het vlees ontwikkelt de mens zich van verzet naar gehoorzaamheid, van vervolging naar aanvaarding, van opvattingen naar kennis, en van afwijzing naar liefde – die zijn het effect van het werk van de vleesgeworden God. De mens wordt alleen door acceptatie van Zijn oordeel gered, de mens leert Hem slechts geleidelijk aan kennen door de woorden uit Zijn mond, de mens wordt tijdens zijn verzet tegen Hem door Hem overwonnen en hij ontvangt de levensbron van Hem tijdens de aanvaarding van Zijn tuchtiging. Dit hele werk is het werk van God in het vlees en niet het werk van God in Zijn identiteit van de Geest. Het werk dat de vleesgeworden God heeft verricht is het grootste en meeste grondige werk, en het cruciale deel van de drie stadia van Gods werk zijn de twee stadia van het incarnatiewerk. De diepe verdorvenheid van de mens vormt een grote belemmering voor het werk van de vleesgeworden God. Vooral het werk dat op de mensen van de laatste dagen uitgevoerd wordt, is enorm moeilijk en de omgeving is vijandig en het kaliber van ieder soort persoon is redelijk laag. Toch zal er aan het einde van dit werk een goed effect zijn bereikt, zonder fouten. Dit is het effect van het werk van het vlees, en dit effect weet beter te overtuigen dan het werk van de Geest. De drie stadia van Gods werk dienen in het vlees te worden afgerond, en ze moeten door de vleesgeworden God worden afgerond. Het belangrijkste en meest cruciale werk wordt in het vlees gedaan, en de redding van de mens moet door God in het vlees persoonlijk worden uitgevoerd. De hele mensheid voelt weliswaar dat God in het vlees niet verwant schijnt met de mens, maar toch is dit vlees in feite van belang voor het lot en het bestaan van de hele mensheid.
Ieder stadium van het werk van God wordt uitgevoerd in het belang van de hele mensheid en is op de hele mensheid gericht. En al is het Zijn werk in het vlees, toch is het op de hele mensheid gericht; Hij is de God van de hele mensheid en Hij is de God van alle geschapen en niet geschapen wezens. Al heeft Zijn werk in het vlees een beperkte reikwijdte en is het doelwit van dit werk eveneens beperkt, toch kiest Hij iedere keer dat Hij vlees wordt een uiterst representatief doelwit voor Zijn werk; Hij kiest geen groep eenvoudige en onopvallende mensen om Zijn werk op uit te voeren, maar in plaats daarvan kiest Hij als degene waarop Zijn werk wordt uitgevoerd een groep mensen die in staat is om Zijn werk in het vlees te vertegenwoordigen. Deze groep mensen is uitgekozen omdat de reikwijdte van Zijn werk in het vlees beperkt is, en ze wordt speciaal voor Zijn geïncarneerde vlees voorbereid en speciaal uitgekozen voor Zijn werk in het vlees. Gods keuze van het doelwit van Zijn werk is niet ongegrond, maar wordt verricht in overeenstemming met het principe: het doelwit van het werk moet het werk van God in het vlees ten goede komen en moet de hele mensheid kunnen vertegenwoordigen. De Joden konden bijvoorbeeld de hele mensheid vertegenwoordigen toen ze de persoonlijke verlossing van Jezus accepteerden, en de Chinezen kunnen de hele mensheid vertegenwoordigen als zij de persoonlijke overwinning van de vleesgeworden God aanvaarden. De vertegenwoordiging van de hele mensheid door de Joden is ergens op gestoeld. En zo is ook vertegenwoordiging van de hele mensheid door het Chinese volk gestoeld op de aanvaarding van de persoonlijke overwinning door God. Niets laat de betekenis van verlossing beter zien dan het verlossingswerk dat onder de Joden is uitgevoerd, en niets laat de grondigheid en het succes van het overwinningswerk beter zien dan het overwinningswerk dat onder het Chinese volk wordt verricht. Het werk en het woord van de vleesgeworden God lijkt slechts tot een kleine groep mensen te zijn gericht, maar in feite is Zijn werk in deze kleine groep het werk voor het hele universum, en is Zijn woord gericht tot de hele mensheid. Als Zijn werk in het vlees klaar is, zullen Zijn volgers het werk dat Hij onder hen heeft verricht, beginnen te verspreiden. Het beste aan Zijn werk in het vlees is dat Hij nauwkeurige woorden en vermaningen achter kan laten, en Zijn specifieke wil ten aanzien van de mensheid aan Zijn volgers kan doorgeven. Zijn volgers kunnen dan achteraf Zijn hele werk in het vlees en Zijn wil ten aanzien van de hele mensheid, nauwkeuriger en concreter doorgeven aan hen die deze weg aanvaarden. Alleen door het werk van God in het vlees onder de mensen wordt het feit volbracht van Gods samenzijn en samenleven met de mensen. Alleen dit werk bevredigt het verlangen van de mens om Gods gezicht te zien, getuige te zijn van het werk van God en het persoonlijke woord van God te horen. De vleesgeworden God maakt een einde aan het tijdperk waarin alleen de achterkant van Jehova aan de mens werd getoond en Hij maakt ook een einde aan het tijdperk waarin de mensheid in een vage God geloofde. In het bijzonder, het werk van de laatste vleesgeworden God brengt de hele mensheid in een tijdperk dat realistischer, praktischer en prachtiger is. Hij beëindigt niet alleen het tijdperk van de wet en de doctrine, maar, wat belangrijker is, Hij onthult een God aan de mensheid die echt en normaal is, rechtvaardig en heilig, die het werk van het managementplan ontsluit en die de mysteries en bestemming van de mensheid laat zien, die de mensheid heeft geschapen en het managementwerk volbrengt en die duizenden jaren verborgen is gebleven. Hij maakt een definitief einde aan het tijdperk van vaagheid, Hij beëindigt het tijdperk waarin de hele mensheid Gods aangezicht wilde zoeken, maar dit niet kon, Hij beëindigt het tijdperk waarin de hele mensheid Satan diende en Hij leidt de hele mensheid helemaal naar een geheel nieuw tijdperk. Dit is het resultaat van het werk van God in het vlees in plaats van het werk van Gods Geest. Als God in Zijn vlees werkt, zoeken en tasten Zijn volgers niet meer naar dingen die zowel lijken te bestaan als niet te bestaan en gissen zij niet langer naar de wil van een vage God. Als God Zijn werk in het vlees verspreidt, zullen zij die Hem volgen het werk dat Hij in het vlees heeft verricht doorgeven aan alle religies en denominaties, die vervolgens al Zijn woorden zullen doorgeven ten gehore van de hele mensheid. Zij die Zijn evangelie horen zullen slechts de feiten van Zijn werk vernemen, dingen die persoonlijk door de mens gezien en gehoord zijn. Het zullen feiten zijn, en geen informatie uit tweede hand. De feiten vormen het bewijs waarmee Hij Zijn werk verspreidt, en ook zijn zij het gereedschap waarmee Hij Zijn werk verspreidt. Zonder het bestaan van feiten zou Zijn evangelie niet over alle landen en naar alle plaatsen kunnen worden verspreid. Zonder feiten maar met slechts de voorstellingen van de mens, zou Hij het overwinningswerk van het hele universum nooit kunnen doen. De Geest is ongrijpbaar en onzichtbaar voor de mens, en het werk van de Geest kan geen verder bewijs of meer feiten leveren over Gods werk voor de mens. De mens zal het ware gezicht van God nooit aanschouwen en hij zal altijd geloven in een vage God die niet bestaat. De mens zal het gezicht van God nooit aanschouwen, en nooit zal de mens woorden horen die God persoonlijk heeft uitgesproken. De voorstellingen van de mens zijn uiteindelijk leeg en kunnen het ware gezicht van God niet vervangen; de eigenlijke gezindheid van God en het werk van God Zelf kan niet door een mens worden nagespeeld. De onzichtbare God in de hemel en Zijn werk kunnen alleen naar de aarde worden gebracht door de vleesgeworden God die Zijn werk persoonlijk onder de mensen verricht. Dit is de meest ideale manier waarop God aan de mens verschijnt, waarop de mens God ziet en Zijn ware gezicht leert kennen, en dit kan niet door een niet-vleesgeworden God worden bereikt. Nu Hij Zijn werk tot dit stadium heeft volbracht, heeft Gods werk het optimale effect al bereikt en is het een doorslaand succes. Het persoonlijke werk van God in het vlees heeft al negentig procent van het werk van Zijn hele management voltooid. Dit vlees heeft al Zijn werk een betere start gegeven en is er een samenvatting van, het heeft Zijn werk tot gemeengoed gemaakt en de laatste gedetailleerde aanvullingen eraan toegevoegd. Van nu af aan zal er geen nieuwe geïncarneerde God komen om het vierde stadium van Gods werk te doen, en er zal nooit meer een wonderbaarlijk werk komen van een derde incarnatie van God.
Ieder stadium van Gods werk in het vlees vertegenwoordigt Zijn werk van het hele tijdperk en het vertegenwoordigt niet een zekere periode zoals het geval is bij het werk van de mens. Daarom betekent het einde van het werk van Zijn laatste incarnatie niet dat Zijn werk definitief ten einde is gekomen, want Zijn werk in het vlees vertegenwoordigt het hele tijdperk, en niet alleen de periode waarin Hij Zijn werk in het vlees verricht. Hij maakt Zijn werk voor het hele tijdperk alleen af in de tijd dat Hij in het vlees is, waarna het zich kan verspreiden over alle plaatsen. Nadat de vleesgeworden God Zijn bediening heeft volbracht, vertrouwt Hij Zijn toekomstige werk toe aan Zijn volgelingen. Zo zal Zijn werk van het hele tijdperk ongebroken verdergaan. Het werk van het hele tijdperk van incarnatie zal pas af zijn als het over het hele universum is verspreid. Het werk van de vleesgeworden God opent een nieuw tijdperk, en zij die Zijn werk voortzetten zijn degenen die door Hem worden gebruikt. Het werk dat door de mens wordt gedaan valt helemaal binnen de bediening van God in het vlees en kan dat niet overschrijden. Als de vleesgeworden God niet was gekomen om Zijn werk te doen, zou de mens niet in staat zijn het oude tijdperk teneinde te brengen of een nieuw tijdperk in te luiden. Het werk dat de mens doet ligt enkel in de lijn van zijn plicht die door een mens kan worden verricht en het vertegenwoordigt niet het werk van God. Alleen de vleesgeworden God kan het werk dat Hij zou moeten doen komen afmaken, en behalve Hijzelf kan niemand anders dit voor Hem doen. Waar ik het over heb, heeft natuurlijk betrekking op het incarnatiewerk. Deze vleesgeworden God voert eerst een stap van het werk uit die niet met de opvattingen van de mens overeenkomt, waarna Hij meer werk doet dat niet met de opvattingen van de mens overeenkomt. Het doel van het werk is het overwinnen van de mens. In één opzicht is de incarnatie van God niet in overeenstemming met de opvattingen van de mens, waarnaast Hij nog meer werk doet dat niet met de opvattingen van de mens overeenkomt, en zo ontwikkelt de mens zelfs nog kritischere ideeën over Hem. Hij voert gewoon het overwinningswerk uit onder de mensen die talloze opvattingen over Hem hebben. Hoe ze Hem ook behandelen, als Hij Zijn bediening eenmaal heeft volbracht, zullen alle mensen aan Zijn heerschappij zijn onderworpen. Het feit van dit werk is niet alleen te zien onder het Chinese volk, maar het laat ook zien hoe de hele mensheid zal worden overwonnen. Het effect dat bij dit volk is bereikt is een voorloper van het effect dat bij de hele mensheid zal worden bereikt, en het effect van het werk dat Hij in de toekomst zal doen zal in toenemende mate zelfs het effect op dit volk overtreffen. Het werk van God in het vlees brengt geen fanfare met zich mee, en het is ook niet in onduidelijkheid gehuld. Het is reëel en echt, het is werk waarbij één en één twee is. Het is niet voor iemand verborgen, het bedriegt niemand. Wat de mensen zien is reëel en echt, en wat de mens verwerft is een echte waarheid en kennis. Als het werk afloopt heeft de mens nieuwe kennis over Hem verworven en zij die echt op zoek zijn zullen geen opvattingen meer over Hem hebben. Dit is niet alleen het effect van Zijn werk op het Chinese volk, maar het vertegenwoordigt ook het effect van Zijn werk waarin Hij de hele mensheid overwint, omdat niets nuttiger is voor het overwinningswerk van de hele mensheid dan dit vlees, het werk van dit vlees en alles van dit vlees. Ze zijn nuttig voor Zijn hedendaagse werk, en voor Zijn toekomstige werk. Dit vlees zal de hele mensheid veroveren en de hele mensheid voor zich winnen. Er bestaat geen beter werk waardoor de hele mensheid God kan aanschouwen en gehoorzamen en kennen. Het werk dat door mensen wordt gedaan vertegenwoordigt slecht een beperkte reikwijdte. Wanneer God Zijn werk doet, spreekt Hij niet tot een bepaald persoon maar tot de hele mensheid en tot eenieder die Zijn woorden aanvaardt. Het einde dat Hij verkondigt is het einde van de hele mensheid, niet slechts het einde van een zeker persoon. Hij geeft niemand een voorkeursbehandeling, maar Hij maakt ook van niemand een slachtoffer; Hij werkt en spreekt tot de hele mensheid. Daarom heeft deze vleesgeworden God de hele mensheid al naar soort ingedeeld, heeft Hij de hele mensheid al geoordeeld en een geschikte bestemming voor de hele mensheid geregeld. En hoewel God Zijn werk alleen in China uitvoert, heeft Hij in feite het werk al voor het hele universum besloten. Hij kan niet wachten tot Zijn werk onder de hele mensheid is verspreid voordat Hij Zijn uitspraken doet en Zijn regelingen stap voor stap implementeert. Zou dat niet te laat zijn? Nu kan Hij het toekomstige werk alvast van tevoren afmaken. Want Degene die werkt is God in het vlees. Hij verricht onbeperkt werk binnen een beperkte reikwijdte en daarna zal Hij de mens de plicht laten vervullen die deze moet vervullen. Dit is het principe van Zijn werk. Hij kan slechts een korte tijd onder de mensen leven en niet de mens vergezellen tot het werk van het hele tijdperk af is. Het is omdat Hij God is dat Hij Zijn toekomstige werk tevoren voorspelt. Daarna zal Hij door Zijn woorden de hele mensheid naar soort indelen, en de mensheid zal volgens Zijn woorden Zijn stapsgewijze werk binnengaan. Niemand ontkomt en iedereen moet in overeenstemming hiermee handelen. In de toekomst zal het tijdperk dus door Zijn woorden worden geleid en niet door de Geest.
Het werk van God in het vlees moet door het vlees worden uitgevoerd. Als het rechtstreeks door de Geest van God zou worden gedaan, zou het geen resultaat opleveren. Zelfs als het door de Geest zou worden gedaan, zou het werk minder betekenis hebben en uiteindelijk niet weten te overtuigen. Alle schepselen willen weten of het werk van de Schepper betekenis heeft en wat het voorstelt en waarvoor het wordt gedaan, en of het werk van God vol gezag en wijsheid is, en of het uitermate waardevol en betekenisvol is. Het werk dat Hij doet wordt verricht voor de redding van de hele mensheid, om Satan te verslaan en om tussen alle dingen voor Zichzelf te getuigen. Als zodanig moet het werk dat Hij doet wel van grote betekenis zijn. Het vlees van de mens is door Satan verdorven en het is stekeblind gemaakt en diep gewond. De meest fundamentele reden waarom God persoonlijk in het vlees werkt is omdat het doelwit van Zijn redding de mens is, die van het vlees is, en omdat Satan ook van het vlees van de mens gebruik maakt om het werk van God te verstoren. De strijd tegen Satan is eigenlijk het overwinningswerk van de mens en tegelijkertijd is de mens ook het doelwit van Gods redding. Op deze manier is het werk van de vleesgeworden God essentieel. Satan heeft het vlees van de mens verdorven, en de mens werd de belichaming van Satan en het doelwit dat door God verslagen moet worden. Op deze manier vindt het werk van de strijd met Satan en de redding van de mensheid plaats op aarde en moet God mens worden om de strijd met Satan aan te gaan. Dit werk is uiterst praktisch. Als God in het vlees aan het werk is, is Hij eigenlijk strijd aan het leveren met Satan in het vlees. Als Hij in het vlees werkt, werkt Hij in het spirituele rijk en maakt Hij Zijn gehele werk in het spirituele rijk reëel op aarde. Degene die overwonnen wordt, is de mens die Hem ongehoorzaam is, en degene die verslagen wordt, is de belichaming van Satan (en dit is natuurlijk ook de mens) die in vijandschap met Hem leeft. En degene die uiteindelijk gered wordt, is ook de mens. Zo is het voor God nog meer noodzakelijk een mens met het omhulsel van een schepsel te worden, zodat Hij echt de strijd met Satan aan kan gaan, de mens kan overwinnen die Hem ongehoorzaam is en hetzelfde omhulsel heeft als Hij, en de mens kan redden die uit hetzelfde omhulsel bestaat als Hij en door Satan is verwond. Zijn vijand is de mens, het doelwit van Zijn overwinning is de mens, en het doelwit van Zijn redding is de mens die Hij heeft geschapen. Daarom moet Hij mens worden en zo wordt Zijn werk eenvoudiger. Hij kan Satan verslaan en de mensheid overwinnen en bovendien kan Hij de mensheid redden. En al is dit vlees normaal en echt, Hij is geen gewoon vlees: Hij is niet van menselijk vlees alleen, maar van zowel menselijk als goddelijk vlees. Dit is het verschil tussen Hem en de mens, en dit is het teken van de identiteit van God. Alleen dit soort vlees kan het werk doen dat Hij van plan is, en de bediening van God in het vlees vervullen, en Zijn werk tussen de mensen helemaal afmaken. Als het niet zo was zou Zijn werk onder de mensen altijd leeg en gebrekkig zijn. Al kan God met de Geest van Satan strijden en als overwinnaar uit de bus komen, dan nog kan de oude natuur van de verdorven mens niet opgelost worden. Zij die God niet gehoorzamen en zich tegen Hem verzetten kunnen nooit werkelijk aan Zijn heerschappij worden onderworpen. Dit betekent dat Hij de mensheid nooit kan overwinnen en nooit de hele mensheid voor Zich kan winnen. Als Zijn werk op aarde niet opgelost kan worden, komt Zijn management nooit teneinde en zal de hele mensheid nooit rust vinden. Als God geen rust kan vinden met al Zijn schepselen zal er nooit een resultaat voor het managementwerk zijn en zal de glorie van God vervolgens verdwijnen. Hoewel Zijn vlees geen gezag heeft, bereikt het werk dat Hij doet wel resultaat. Dit is de onvermijdelijke richting van Zijn werk. Ongeacht of Zijn vlees nu wel of niet gezag heeft, zolang Hij het werk van God Zelf kan doen, is Hij God Zelf. Ongeacht hoe normaal en gewoon dit vlees is, Hij kan het werk uitvoeren dat Hij zou moeten doen, want dit vlees is God en is niet slechts een mens. De reden dat dit vlees het werk kan uitvoeren waartoe de mens niet in staat is, is dat Zijn innerlijke wezen anders is dan dat van enig mens, en de reden dat Hij de mens kan redden is dat Zijn identiteit anders is dan die van enig mens. Het vlees is zo belangrijk voor de mensheid omdat Hij mens is en Hij, sterker nog, God is, omdat Hij het werk kan doen dat een gewoon mens van vlees niet kan en omdat Hij de verdorven mens kan redden, die met Hem samenleeft op aarde. Hoewel Hij identiek is aan de mens, is de vleesgeworden God belangrijker voor de mensheid dan enig persoon van waarde, want Hij kan het werk doen dat niet door de Geest van God kan worden gedaan en Hij kan beter dan de Geest van God getuigen voor God Zelf en de mensheid geheel voor Zich winnen. En hoewel dit vlees normaal en gewoon is, is Hij als gevolg daarvan zeer kostbaar door Zijn bijdrage aan de mensheid en Zijn betekenis voor het bestaan van de mensheid en is de werkelijke waarde en betekenis van dit vlees van onschatbare waarde voor ieder mens. Hoewel dit vlees Satan niet rechtstreeks kan vernietigen, kan Hij Zijn werk gebruiken om de mensheid te overwinnen en Satan te verslaan en hem helemaal aan Zijn heerschappij te onderwerpen. Juist omdat God geïncarneerd is, kan Hij Satan verslaan en is Hij in staat de mensheid te redden. Hij vernietigt Satan niet rechtstreeks, maar in plaats daarvan wordt Hij vlees voor het overwinningswerk van de mensheid, die door Satan verdorven is. Zo kan Hij beter onder Zijn schepselen voor Zichzelf getuigen en kan Hij de verdorven mens beter redden. De nederlaag van Satan door de vleesgeworden God is een betere getuigenis, en meer overtuigend, dan de rechtstreekse vernietiging van Satan door de Geest van God. God in het vlees kan de mens beter de Schepper laten leren kennen en kan onder Zijn schepselen beter getuigenis afleggen over Zichzelf.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God