10.7 Over hoe je plicht naar behoren te vervullen
404. Als leden van het menselijk ras en toegewijde christenen, is het de verantwoordelijkheid en plicht van ons allemaal om onze geest en lichaam op te offeren voor de volbrenging van Gods opdracht, want ons hele wezen kwam van God, en het bestaat dankzij de soevereiniteit van God. Als onze geesten en lichamen niet voor Gods opdracht zijn en niet voor de rechtvaardige zaak van de mensheid, dan zijn onze zielen hen die als martelaren gestorven zijn voor Gods opdracht onwaardig, en te meer God, die ons alles gegeven heeft, onwaardig.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bijlage 2: God beschikt over het lot van de gehele mensheid
405. Hoe je tegen Gods opdrachten aankijkt is een heel serieuze zaak! Als je niet kunt voltooien wat God je heeft toevertrouwd, dan ben je niet geschikt om in Zijn aanwezigheid te leven en zul je moeten worden gestraft. Het is de wet van de hemel en het principe van de aarde dat mensen elke opdracht moeten voltooien die God hen toevertrouwt. Dit is hun grootste verantwoordelijkheid, al even belangrijk als hun eigen leven. Als je Gods opdrachten niet serieus neemt, dan verraad je Hem op de meest ernstige wijze. In dit opzicht ben je nog beklagenswaardiger dan Judas en dien je vervloekt te worden. Mensen moeten een grondig begrip verwerven van hoe ze wat God hen toevertrouwt moeten beschouwen en moeten, op z’n minst, begrijpen dat de opdrachten die Hij de mensheid toevertrouwt verheerlijkingen en speciale gunsten van God zijn; dat zijn glorieuze dingen. Al het andere kan worden opgegeven; zelfs als iemand zijn eigen leven moet opofferen, moet hij nog steeds Gods opdracht uitvoeren.
Het Woord, Deel III, De gesprekken van Christus van de laatste dagen, Hoe de aard van de mens te leren kennen
406. Er bestaat geen verband tussen de plicht van de mens en of hij gezegend of vervloekt is. Zijn plicht is wat de mens hoort te vervullen; het is zijn door de hemel gezonden plicht en zou niet afhankelijk moeten zijn van vergoeding, voorwaarden of redenen. Dan pas is er sprake van zijn plicht vervullen. Een mens die gezegend is, geniet goedheid als hij na het oordeel vervolmaakt wordt. Een mens die vervloekt is, krijgt straf als zijn gezindheid onveranderd blijft nadat hij getuchtigd en geoordeeld is, dat wil zeggen dat hij niet vervolmaakt is. Als schepsel hoort de mens zijn plicht te vervullen, hij moet doen wat hij hoort te doen, en wat hij kan doen, of hij nu gezegend of vervloekt zal worden. Dit is de fundamentele voorwaarde voor de mens, als iemand die op zoek is naar God. Je moet je plicht niet vervullen alleen om gezegend te worden en je moet niet weigeren iets te doen uit angst om vervloekt te worden. Laat me jullie dit ene ding vertellen: als de mens in staat is om zijn plicht te vervullen, betekent het dat hij doet wat hij hoort te doen. Als de mens niet in staat is om zijn plicht te vervullen, laat het zien dat de mens opstandig is. Het is altijd door het proces van zijn plicht vervullen dat de mens gaandeweg veranderd wordt, en door dit proces toont hij zijn loyaliteit. Derhalve, hoe meer je in staat bent je plicht te vervullen, des te meer waarheden je zult ontvangen, en dan zal ook jouw uitdrukking echter worden. Zij die hun plicht alleen voor de vorm vervullen en niet op zoek zijn naar de waarheid, zullen uiteindelijk geëlimineerd worden, want zulke mensen vervullen hun plicht niet bij het praktiseren van de waarheid, ze praktiseren geen waarheid bij het vervullen van hun plicht. Zulke mensen blijven onveranderd en zullen worden vervloekt. Niet alleen is hun uitdrukking onzuiver, maar wat ze uitdrukken is niets anders dan verdorvenheid.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens
408. Wanneer een persoon aanvaardt wat God toevertrouwt, heeft God namelijk een norm waaraan Hij toetst of de daden van die persoon goed of slecht zijn en of die persoon gehoorzaam is geweest, en of die persoon Gods wil heeft gedaan en of wat hij doet, geschikt is. Wat God belangrijk vindt, is het hart van de persoon, niet zijn daden aan de oppervlakte. Het is niet zo dat God iemand moet zegenen zolang hij het maar doet, ongeacht hoe hij het doet. Wat dit betreft, begrijpen mensen God verkeerd. God kijkt niet uitsluitend naar het eindresultaat van dingen, maar legt meer nadruk op hoe het hart van een persoon is en welke houding een persoon aan de dag legt tijdens de ontwikkeling van dingen; Hij kijkt of er sprake is van gehoorzaamheid, voorkomendheid en een verlangen in het hart van die persoon om God te tevreden te stellen.
Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf I
409. Je moet altijd proberen Gods wil te vatten en te begrijpen wat Zijn eisen zijn met betrekking tot je plicht, ongeacht welke plicht je vervult. Alleen dan zul je in staat zijn de zaken op een principiële wijze af te handelen. Bij het vervullen van je plicht mag je je absoluut niet laten leiden door je eigen voorkeuren door te doen wat je zou willen doen, wat je blij maakt en wat je prettig vindt, of wat je in een goed daglicht zet. Als je je eigen voorkeuren aan God opdringt of ze in praktijk brengt alsof ze de waarheid zijn, ernaar handelt alsof ze de principes van de waarheid zijn, dan is dat niet je plicht vervullen, en je plicht op die manier vervullen zal God niet gedenken. Sommige mensen begrijpen de waarheid niet en ze weten niet wat het inhoudt om hun plichten te vervullen. Omdat ze zich er met hun hele hart op toe hebben gelegd en alle moeite voor hebben gedaan en geleden hebben omdat ze het vlees verloochend hebben, denken ze dat het vervullen van hun plicht voldoende zou moeten zijn. Waarom is God dan altijd ontevreden? Waar zijn deze mensen de fout ingegaan? Hun fout was dat ze Gods vereisten niet zochten maar in plaats daarvan volgens hun eigen bedoelingen handelden; ze behandelden hun eigen verlangens, voorkeuren en zelfzuchtige motieven als de waarheid en die behandelden ze alsof het Gods voorkeuren waren, alsof ze aan Zijn normen en vereisten voldeden. Ze beschouwden datgene waarvan ze geloofden dat het juist, goed en mooi was als de waarheid. Maar dat is een vergissing. Ook al denk je dat iets goed is, dan moet je nog op zoek naar de principes en kijken of wat je denkt aan Gods vereisten voldoet. Als blijkt dat het tegenstrijdig is aan Zijn eisen, dan is het verkeerd, zelfs als je denkt dat het juist is, want dat is een menselijke gedachte en dan moet je die loslaten. Wat is plicht? Het is een opdracht die door God wordt toevertrouwd. Hoe moet je dus je plicht vervullen? Door te handelen in overeenstemming met Gods normen en eisen en door je gedrag te baseren op de principes van de waarheid in plaats van op subjectieve menselijke verlangens. Op die manier zal het vervullen van je plichten aan de norm voldoen.
Het Woord, Deel III, De gesprekken van Christus van de laatste dagen, Alleen door de principes van de waarheid te zoeken, kan men zijn plicht goed vervullen
410. Want sommige mensen zoeken de waarheid niet als ze, bij het vervullen van hun plicht, een of andere kwestie tegenkomen en ze handelen altijd naar hun eigen gedachten, opvattingen, voorstellingen en verlangens. Ze zijn voortdurend bezig hun eigen zelfzuchtige verlangens te bevredigen en hun daden staan voortdurend onder controle van hun verdorven gezindheden. Hoewel ze de aan hen toegewezen plichten misschien wel vervullen, doen ze geen enkele waarheid op. Dus waar verlaten deze personen zich op bij het vervullen van hun plicht? Ze verlaten zich niet op de waarheid en ook niet op God. Dat beetje waarheid dat ze wel begrijpen, heeft in hun hart niet de heerschappij. Ze vertrouwen op hun eigen gaven en vermogens, op welke kennis dan ook die ze hebben verworven en op hun talenten, en ook op hun eigen wilskracht of goede intenties om deze plichten te voltooien. Dit is een ander soort natuur, nietwaar? Hoewel je je soms kunt verlaten op je natuurlijkheid, verbeelding, opvattingen, kennis en geleerdheid bij het vervullen van je plicht, komen er bij een aantal dingen die je doet geen principekwesties naar boven. Oppervlakkig gezien lijkt het alsof je niet de verkeerde weg hebt genomen, maar één ding kun je niet over het hoofd zien: als je opvattingen, voorstellingen en persoonlijke verlangens nooit veranderen en nooit worden vervangen door de waarheid tijdens het proces van het volbrengen van je plicht, en als je handelingen en daden nooit in overeenstemming worden gedaan met de principes van de waarheid, wat zal dan de uiteindelijke uitkomst zijn? Je zult een dienstdoener worden, en dit is precies wat er staat geschreven in de Bijbel: “Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben we niet in uw naam geprofeteerd? En in uw naam duivelen uitgeworpen? En in uw naam vele wonderlijke werken gedaan?’ En dan zal ik hun verklaren: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat’” (Matteüs 7:22-23). Waarom noemt God deze mensen die zich inspannen en diensten verlenen “u die zonde begaat”? Er is één punt waarvan we zeker kunnen zijn en dat is dat welke plichten of wat voor werk deze mensen ook verrichten, hun motivaties, hun drijvende kracht, bedoelingen en gedachten, volledig voortkomen uit hun zelfzuchtige verlangens, volledig gebaseerd zijn op hun eigen ideeën en persoonlijke belangen, en dat hun overwegingen en plannen geheel en al draaien om hun reputatie, status, ijdelheid en hun vooruitzichten. Diep in hun hart bezitten zij geen waarheid en zij handelen niet in overeenstemming met de principes van de waarheid. Dus wat is er cruciaal voor jullie om nu naar op zoek te gaan? (We moeten op zoek gaan naar de waarheid en onze plichten verrichten in overeenstemming met Gods wil en vereisten.) Wat moet je met name doen wanneer je je plichten verricht in overeenstemming met Gods vereisten? Met betrekking tot je bedoelingen en ideeën bij het doen van iets, moet je leren hoe je onderscheidt of deze al dan niet in overeenstemming zijn met de waarheid, en ook of jouw bedoelingen en ideeën zijn gericht op het vervullen van je eigen zelfzuchtige verlangens of voor de belangen van Gods huis. Als jouw bedoelingen en ideeën overeenstemmen met de waarheid, dan kun je je plicht doen overeenkomstig jouw gedachtegang; maar als die niet met de waarheid overeenstemmen, moet je je snel omdraaien en dat pad verlaten. Dat pad is niet juist, en op die manier kun je niet praktiseren; als je dat pad blijft belopen, zul jij uiteindelijk kwaad verrichten.
Het Woord, Deel III, De gesprekken van Christus van de laatste dagen, deel drie
411. Wanneer je je plicht vervult, moet je altijd jezelf onderzoeken om te zien of je dingen in overeenstemming met de principes doet, of je je plichten naar behoren vervult, of je die al dan niet gewoon plichtmatig vervult, of je geprobeerd hebt je verantwoordelijkheden te ontlopen en of er problemen zijn met je houding en je manier van denken. Zodra je over jezelf hebt nagedacht en deze dingen duidelijk voor je zijn, zul je het makkelijker hebben bij het vervullen van je plicht. Wat je ook bij de uitvoering van je plicht tegenkomt – negativiteit en zwakheid, of een slecht humeur nadat je bent aangepakt – je moet er op de juiste manier mee omgaan en ook de waarheid zoeken en Gods wil begrijpen. Als je die dingen doet, zul je een pad hebben om te beoefenen. Als je goed werk wilt verrichten bij de uitvoering van je plicht, moet je je niet laten beïnvloeden door je humeur. Hoe negatief of zwak je je ook voelt, je moet de waarheid beoefenen in alles wat je doet, waarbij je uitermate strikt moet zijn en je aan de principes moet houden. Als je dat doet, zullen niet alleen andere mensen je goedkeuren, maar zal ook God je gunstig gezind zijn. Op die manier zul je iemand zijn die verantwoordelijk is en een last op zich neemt; je zult een oprecht goed mens zijn die werkelijk zijn plichten naar behoren vervult en ten volle de gelijkenis van een oprecht persoon naleeft. Zulke mensen worden gezuiverd en bereiken werkelijke transformatie bij het vervullen van hun plichten, en er kan worden gezegd dat ze oprecht zijn in Gods ogen. Alleen oprechte mensen kunnen het volhouden de waarheid te beoefenen en slagen erin principieel te handelen, en vervullen hun plichten naar behoren. Mensen die principieel handelen, vervullen hun plicht nauwkeurig wanneer ze goed gehumeurd zijn; ze werken niet zomaar plichtmatig, ze zijn niet arrogant en scheppen niet op om te zorgen dat anderen een hoge dunk van hen hebben. Wanneer ze in een slecht humeur zijn, vervullen ze hun dagelijkse plichten echter even ernstig en met hetzelfde verantwoordelijkheidsgevoel, en zelfs al komen ze iets tegen dat nadelig is voor de vervulling van hun plichten, of wat hen een beetje onder druk zet of voor verstoring zorgt terwijl zij hun plichten vervullen, dan zijn ze nog steeds in staat hun hart tot bedaren te brengen tegenover God en te bidden: “Hoe groot het probleem ook is waar ik tegenaan loop – al tuimelt de hemel omlaag – zo lang God me vergunt in leven te blijven, neem ik me vast voor om mijn best te doen mijn plicht te vervullen. Elke dag die me wordt vergund te leven, is een dag waarop ik er hard aan zal werken om mijn plicht te vervullen zodat ik zowel de plicht die me door God is opgelegd als de adem die Hij in mijn lichaam heeft geblazen waardig ben. Ongeacht hoe erg ik in de problemen zit, dat zal ik allemaal opzij zetten, want het vervullen van mijn plicht is van het allergrootste belang!” Wie niet worden beïnvloed door personen, gebeurtenissen, zaken of omgeving, wie niet wordt gedreven door stemmingen of externe situaties, en wie de plichten en opdrachten die God hun heeft toevertrouwd op de eerste plaats stellen – dat zijn de mensen die trouw zijn aan God en zich oprecht aan Hem onderwerpen. Zulke mensen hebben intreden in het leven bereikt en zijn de werkelijkheid van de waarheid binnengegaan. Dit is een van de meest praktische en oprechte uitdrukkingen van het naleven van de waarheid.
Het Woord, Deel III, De gesprekken van Christus van de laatste dagen, Intreden in het leven begint met het vervullen van je plicht
412. Wat God ook van je vraagt, je hoeft alleen maar je uiterste best te doen. Hopelijk ben je uiteindelijk in staat om je trouw aan God te tonen voor Zijn aangezicht, en zolang je Gods tevreden glimlach op Zijn troon kunt zien, zelfs al is het ten tijde van je dood, zou je in staat moeten zijn om te lachen en te glimlachen terwijl je ogen gesloten zijn. Je moet je laatste plicht voor God doen tijdens je aardse leven. In het verleden werd Petrus ondersteboven voor God gekruisigd; je behoort God uiteindelijk te behagen en al je energie voor God in te zetten. Wat kan een schepsel voor God doen? Dus moet je jezelf vroeg of laat aan de barmhartigheid van God overgeven. Zolang God blij en tevreden is, laat Hem dan maar doen wat Hij wil. Welk recht hebben mensen dan om te klagen?
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Interpretaties van de mysteriën van “Gods woorden aan het hele universum”, hfst. 41
413. Wat jullie vandaag wordt gevraagd te bereiken, zijn geen aanvullende eisen, maar de plicht van de mens en wat alle mensen behoren te doen. Als jullie niet in staat zijn om zelfs maar jullie plicht te doen, of die goed te doen, roepen jullie dan geen problemen over jezelf af? Flirten jullie dan niet met de dood? Hoe kunnen jullie dan nog steeds een toekomst verwachten en vooruitzichten hebben? Het werk van God is ten behoeve van de mensheid en de medewerking van de mens is ten behoeve van Gods management. Nadat God alles heeft gedaan wat Hij behoort te doen, wordt van de mens geëist dat hij zich volop inzet in zijn praktijk en meewerkt met God. De mens dient zich in het werk van God geen moeite te sparen, zijn trouw te tonen, zich niet te wentelen in talloze opvattingen en niet passief op de dood te gaan zitten wachten. God kan Zichzelf voor de mens opofferen, waarom kan de mens dan niet zijn trouw aan God tonen? God is één van hart en één van zin jegens de mens, waarom kan de mens dan niet een beetje meewerken? God werkt voor de mensheid, waarom kan de mens dan niet wat van zijn plicht uitvoeren ten behoeve van Gods management? Gods werk is zover gekomen, toch zien jullie wel maar handelen jullie nog steeds niet, jullie horen wel maar komen niet in beweging. Zijn zulke mensen niet voor het verderf bestemd? God heeft Zijn alles al aan de mens toegewijd, waarom is de mens dan niet in staat om zijn plicht ernstig te vervullen? Gods werk is voor Hem Zijn eerste prioriteit en het werk van Zijn management is van het grootste belang. Gods woorden in praktijk brengen en aan Gods eisen voldoen, zijn voor de mens zijn eerste prioriteit. Dit behoren jullie allemaal te begrijpen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods werk en de praktijk van de mens
414. Als de mens zijn plicht doet, bereikt hij in werkelijkheid al datgene wat van nature in hem zit, dat wil zeggen: wat voor de mens mogelijk is. Dán is zijn plicht vervuld. De tekortkomingen van de mens tijdens zijn dienst worden gaandeweg minder door toenemende ervaring en het proces van zijn ervaring met oordeel; ze hinderen of beïnvloeden de plicht van de mens niet. Zij die ophouden te dienen of die zwichten en terugvallen uit vrees voor eventuele tekortkomingen in het dienen, zijn de allerlafsten onder de mensen. Als de mens niet kan uitdrukken wat hij geacht wordt uit te drukken tijdens de dienst of niet kan bereiken wat in essentie tot zijn mogelijkheden behoort, en in plaats daarvan aanmoddert en de dingen alleen voor de vorm doet, dan is hij de functie kwijtgeraakt die een schepsel hoort te hebben. Zo’n mens wordt gezien als een onbeduidende nul en zinloze verspilling van ruimte; hoe kan zo iemand de eer krijgen een schepsel genoemd te worden? Zijn zij niet de entiteiten van verdorvenheid die aan de buitenkant glanzen, maar van binnen rot zijn? Als een mens zichzelf God noemt, maar het goddelijke wezen niet kan uitdrukken, het werk van God Zelf niet kan doen, of God niet kan vertegenwoordigen, dan is hij ongetwijfeld niet God, want hij heeft de essentie van God niet, en dat wat God van nature kan bereiken, bestaat in hem niet. Als de mens verliest wat van nature bereikbaar is, kan hij niet langer als mens gezien worden en is hij het niet waard om als een schepsel te bestaan of voor God te verschijnen en Hem te dienen. Bovendien is hij het niet waard om de genade van God te ontvangen, of om door God behoed, beschermd en vervolmaakt te worden. Velen die het vertrouwen van God hebben verloren, verliezen vervolgens de genade van God. Ze verfoeien niet alleen hun wandaden niet, maar verkondigen onbeschaamd het idee dat de weg van God onjuist is. En die weerspannigen ontkennen zelfs het bestaan van God; hoe kan zo’n soort mens met zulke opstandigheid het voorrecht krijgen om Gods genade te genieten? Mensen die verzuimen aan hun plicht te voldoen, zijn zeer opstandig geweest tegenover God en zijn Hem veel verschuldigd, maar ze slaan om en hekelen God door te stellen dat Hij ongelijk heeft. Hoe kan zo’n soort mens het waard zijn om vervolmaakt te worden? Is dit niet de voorloper van geëlimineerd en gestraft worden? Een mens die zijn plicht jegens God niet vervult, is al schuldig aan de meest gruwelijke misdaad, waarvoor zelfs de dood geen afdoende straf is, maar toch heeft de mens de brutaliteit om met God te redetwisten en zichzelf op gelijke voet met Hem te stellen. Wat is er de waarde van zo’n soort mens te vervolmaken? Als de mens verzuimt zijn plicht te vervullen, hoort hij zich schuldig te voelen, en te voelen dat hij een schuld heeft; hij hoort zijn zwakheid, nutteloosheid, opstandigheid en verdorvenheid te verafschuwen, en bovendien hoort hij zijn leven en zijn bloed op te offeren voor God. Alleen dan is hij een schepsel dat werkelijk van God houdt, en alleen zo’n soort mens is het waard om te genieten van de zegeningen en de belofte van God, en om door Hem vervolmaakt te worden. En hoe zit het met het merendeel van jullie? Hoe behandelen jullie de God die te midden van jullie leeft? Hoe hebben jullie je plicht aan Hem vervuld? Hebben jullie alles gedaan wat van jullie gevraagd werd, zelfs als dat ten koste ging van jullie eigen leven? Wat hebben jullie opgeofferd? Hebben jullie niet veel van mij ontvangen? Kunnen jullie het onderscheid maken? Hoe loyaal zijn jullie aan mij? Hoe hebben jullie mij gediend? En hoe zit het met alles wat ik jullie heb toebedeeld en voor jullie heb gedaan? Hebben jullie het allemaal bijgehouden? Hebben jullie je van dit alles rekenschap gegeven en het beoordeeld en vergeleken met het weinige geweten dat jullie in je hebben? Wie zouden jullie woorden en daden waard kunnen zijn? Kan het zo zijn dat zo’n minuscule opoffering van jullie kant alles waard is wat ik jullie heb toebedeeld? Ik heb geen andere keuze en heb me van ganser harte aan jullie gewijd, maar toch koesteren jullie boosaardige gedachten en zijn jullie halfslachtig. Tot zover reikt jullie plicht, jullie enige functie. Zo is het toch? Weten jullie niet dat jullie helemaal niet de plicht van een schepsel hebben vervuld? Hoe kunnen jullie gezien worden als een schepsel? Weten jullie niet duidelijk wat jullie uitdrukken en naleven? Jullie hebben niet aan jullie plicht voldaan, maar jullie willen wel de tolerantie en de overvloedige gratie van God verkrijgen. Zulke genade staat niet klaar voor zulke waardeloze, lage personen als jullie, maar voor hen die niets vragen en graag offers brengen. Zulke mensen als jullie, zulke onbeduidende nullen, zijn het niet waard van de hemelse gratie te genieten. Alleen ontbering en eindeloze straf zal jullie dagen vergezellen! Als jullie mij niet trouw kunnen zijn, zal lijden jullie lot zijn. Als jullie geen verantwoording kunnen afleggen tegenover mijn woorden en mijn werk, dan zal straf jullie deel zijn. Alle gratie, zegeningen en het prachtige leven in het koninkrijk zal aan jullie voorbijgaan. Jullie verdienen het dat het zo afloopt, het is het gevolg van jullie eigen daden!
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens