273 Het bestaan van de volledige mensheid hangt af van God
Vers 1
Gods laatste werk is niet enkel om de mens te straffen,
maar om de bestemming van de mens te regelen,
en om van allen erkenning te krijgen voor wat God deed,
erkenning te krijgen voor wat God deed.
God wil dat iedereen ziet dat Hij alles juist heeft gedaan,
dat alles een uitdrukking is van Zijn gezindheid.
Het is zeker niet door het toedoen van de mens
en het is niet de natuur die menselijke wezens schiep.
Het is eerder God die elke levende ziel onder alle dingen voedt.
Zonder God
kan de mens alleen maar vergaan en gekweld worden door rampen,
niemand zal de schoonheid van de zon en maan of de groene wereld ooit weer zien.
Vers 2
De mensheid zal alleen
de ijzige nacht tegemoet gaan
en de onverbiddelijke vallei van de schaduw van de dood.
God is de enige redding,
de enige hoop van de mens,
en de Ene van wie het bestaan van de volledige mensheid afhangt.
Het is niet de natuur die menselijke wezens schiep.
Het is eerder God die elke levende ziel onder alle dingen voedt.
Zonder God
kan de mens alleen maar vergaan en gekweld worden door rampen,
niemand zal de schoonheid van de zon en maan of de groene wereld ooit weer zien.
Hoewel niemand aandacht aan Hem schenkt.
Zonder God zal de mens niet meer vooruit gaan;
en verdrukt worden door spoken.
Het werk dat God heeft gedaan kan door niemand vervangen worden.
Al wat Hij hoopt, is dat de mens
Hem kan vergoeden met goede daden,
Hem kan vergoeden met goede daden.
God is de enige redding,
de enige hoop van de mens,
en de Ene van wie het bestaan van de volledige mensheid afhangt.
Het is niet de natuur die menselijke wezens schiep.
Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming