Vers 1

Met de voltooiing van Gods woorden, neemt het koninkrijk vorm aan.

Met de mens terugkerend naar normaal, is Gods koninkrijk hier.

Mensen van God in het koninkrijk, jullie herwinnen het leven bedoeld voor de mensheid.

Vandaag, leven jullie voor God; morgen, leven jullie in Zijn koninkrijk.

Alle landen zijn gevuld met warmte en vreugd.

Gods koninkrijk is hier op aard. Gods koninkrijk is hier op aard.

Vers 2

De ijzige winter wordt vervangen door een wereld waar het hele jaar door lente is,

wanneer de mens de ellende van de wereld niet meer hoeft te doorstaan of te lijden.

Men vecht niet meer tegen elkaar, geen oorlog meer tussen naties.

Geen slachting meer, en geen bloed.

Morgen, leven jullie in Zijn koninkrijk.

Alle landen zijn gevuld met warmte en vreugd.

Gods koninkrijk is hier, Gods koninkrijk is hier op aard.

Vers 3

God verplaatst Zich door deze wereld, genietend vanaf Zijn troon.

Hij leeft tussen de sterren, engelen zingen en dansen voor Hem.

Engelen huilen niet meer om hun zwakte.

Engelen zingen en dansen voor Hem. Engelen zingen en dansen voor Hem.

God zal nooit de weeklachten van de engelen horen.

Engelen zingen en dansen voor Hem. Engelen zingen en dansen voor Hem. Yeah.

Vers 4

Niemand zal klagen over ontberingen.

Vandaag, leven jullie voor God; morgen, leven jullie in Zijn koninkrijk.

Is dit niet de grootste zegen die Hij de mens heeft gegeven?

Mensen van God in het koninkrijk, jullie herwinnen het leven bedoeld voor de mensheid.

Vandaag, leven jullie voor God; morgen, leven jullie in Zijn koninkrijk.

Alle landen zijn gevuld met warmte en vreugd.

Gods koninkrijk is hier op aard. Gods koninkrijk is hier op aard.

Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 20