Vers 1

Na het werk van Jehova

werd Jezus vlees om te werken onder de mens.

Zijn werk stond niet op zichzelf,

het was gebouwd op Jehova’s werk.

Het was werk voor een nieuw tijdperk

nadat God het Tijdperk van de Wet had beëindigd.

En toen het werk van Jezus stopte,

begon God een volgend tijdperk.

Gods management gaat altijd door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Is het oude werk klaar, gaat Gods nieuwe werk door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Vers 2

Nadat Jezus’ werk klaar was, is God een tweede keer geïncarneerd.

Maar dit gebeurt niet vanzelf,

het volgt op het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van de Genade.

Elke nieuwe fase van Gods werk

zal een nieuw begin van een nieuw tijdperk zijn.

Zijn gezindheid en Zijn naam,

waar en hoe Hij werkt, zal ook anders zijn.

Gods management gaat altijd door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Is het oude werk klaar, gaat Gods nieuwe werk door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Gods management gaat altijd door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Is het oude werk klaar, gaat Gods nieuwe werk door.

Wanneer het oude voorbij is, zal een nieuw tijdperk ontstaan.

Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord