Vraag 1: “God werd mens opdat de mens God kan worden” is de opperste visie van de predikingen van broeder Lin! Hoewel God in het begin de mens schiep, was het Gods bedoeling toen Hij de mens schiep dat hij God zou worden. Omdat de mensheid niet Gods levensgezindheid had, kon Satan ze er aanvankelijk met list toe brengen om te zondigen. God wil de mensheid redden om Zijn levensgezindheid onder ons te verdelen. Zullen we niet God worden als we Gods levensgezindheid hebben ontvangen? Hoe kan daar iets verkeerd aan zijn?
Antwoord: De leden van jullie kerk zeggen: “God werd mens opdat de mens God kan worden.” Daarmee bedoelen jullie eigenlijk dat God was geïncarneerd als mens om de mens God te laten worden. Volgens dit idee, was Gods doel toen Hij de mens schiep dat ze God zouden worden. Maar stemt dit idee wel overeen met Gods wil? We moeten dit onderzoeken in het licht van Gods woorden. Bij de schepping van de wereld in Genesis zei God: “‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen” (Gen. 1:26-27). Almachtige God zegt: “In het begin schiep ik de mensheid, dat wil zeggen, ik schiep Adam de voorouder van de mensheid. Hij was begiftigd met vorm en beeld, bruisend van kracht, bruisend van vitaliteit, en was bovendien in het gezelschap van mijn glorie. Dat was de glorieuze dag toen ik de mens schiep. Daarna werd Eva uit het lichaam van Adam voortgebracht, en zij was ook de voorouder van de mens, en zo werden de mensen die ik schiep vervuld met mijn adem en bruisend van mijn glorie. Adam werd oorspronkelijk geboren uit mijn hand en was de weergave van mijn beeld. Dus de oorspronkelijke betekenis van ‘Adam’ was een door mij geschapen wezen doordrenkt met mijn levensenergie, doordrenkt met mijn glorie, vorm en beeld hebbende, geest en adem hebbende. Hij was het enige geschapen wezen, die een geest bezat, dat in staat was om mij te vertegenwoordigen, om mijn beeld te dragen en mijn adem te ontvangen. In het begin was Eva de tweede mens met adem, wiens schepping ik had ingesteld, dus de oorspronkelijke betekenis van ‘Eva’ was een geschapen wezen dat mijn eer zou voortzetten, vervuld met mijn vitaliteit en verder begiftigd met mijn glorie. Eva kwam uit Adam, dus ook zij droeg mijn beeld, want zij was de tweede mens die naar mijn beeld geschapen werd. De oorspronkelijke betekenis van ‘Eva’ was een levend mens, met geest, vlees en botten, mijn tweede getuigenis evenals mijn tweede beeld onder de mensheid. Zij waren de voorouders van de mensheid, de zuivere en kostbare schat van de mens, en vanaf het begin levende wezens begiftigd met geest” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Wat het betekent om een echt persoon te zijn). Gods woorden zeggen hier duidelijk dat God in het begin de mens schiep, een levende mens met een geest, een wezen dat God schiep. Gods doel toen Hij de mens schiep was dat de mens heerschappij zou voeren over alles op aarde, en God zou verheerlijken en manifesteren. We moeten hier aandachtig Gods woord bekijken. Toen Hij de mens schiep, zei God, “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken … ” (Gen. 1:26). God heeft nooit gezegd dat Hij God heeft gemaakt, laat staan dat Hij de mens schiep om hem God te laten worden. Dus als iemand Gods woord interpreteert en dit leest als “God scheppen” in plaats van “de mens scheppen” wat is hier dan mis mee? Interpreteert hij Gods woord niet verkeerd en verdraait hij niet de feiten? Kan het zijn dat hij een bijbedoeling heeft als hij zulke dingen zegt? We weten allemaal dat God de Schepper is en dat de mensen slechts Zijn schepselen zijn. De mens en God zijn geheel verschillend van wezen. Zoals Almachtige God zegt: “God is immers God en de mens is mens. God heeft het wezen van God en de mens heeft het wezen van de mens” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Gods woorden zijn de absolute waarheid. Bovendien is God volledig trouw van gezindheid. Hij liegt niet. Hij misleidt niet. Dus Gods woorden zijn nauwkeurig en foutloos. Ze zijn de eeuwige waarheid. God zei dat Hij de mens schiep naar Zijn evenbeeld. Daarom was het de mens die Hij maakte. Dus waarom zeggen sommige mensen dat Hij God maakte? Dat klinkt net als de woorden van de aartsengel, want de aartsengel wil altijd op gelijke voet staan met God en God Zelf worden. Door Gods woord verkeerd te interpreteren, bedriegt en verderft Satan de mensheid. Zo krijgt Satan de mens zover om hem te volgen. En dus is het duidelijk dat het verdraaien van Gods woorden “Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken” tot “God schept God” ernstig verzet tegen God, godslasterlijk en een diepe belediging van Gods gezindheid is. Als iemand Gods woord opzettelijk verkeerd interpreteert en de feiten verdraait, is dat een groot probleem. Het is niet zomaar een kwestie van verkeerd interpreteren. Omdat het afkomstig is van Satan, schept het een heel ernstig probleem. Dus als je zegt: “God werd mens opdat de mens God kan worden”, is dat volkomen absurd. Het komt voort uit de verbeelding en opvattingen van de mens en is afkomstig van Satan. We moeten dit duidelijk zien. Als we niet tot inkeer komen en aan dit idee blijven vasthouden zullen de gevolgen onvoorstelbaar zijn.
Waar moeten wij gelovigen naar streven? We moeten Gods wil begrijpen. Wat hoopt God te bereiken door de verlossing en redding van de mensheid? Dat wil zeggen, wat voor mens wil God uiteindelijk maken? Waar het op aankomt, is een visie van ons geloof in God en de waarheid van Gods werk. Als we onze weg als gelovigen in God kiezen, moeten we Zijn woord nemen als leidraad. We moeten ons echt nooit laten misleiden om de mens te volgen of een pad te betreden dat zich verzet tegen God. We moeten begrijpen dat de mens, omdat hij is verdorven door Satan, de glorie van God en Zijn getuigenis is kwijtgeraakt. Alles wat de mens naleeft, is een verdorven satanische gezindheid. Hij heeft totaal geen menselijke gelijkenis. De mens is de duivel geworden, en net als de duivel is de mensheid ongehoorzaam aan God en ontkent, weerstaat en verraadt Hem zelfs. Dat is een feit. Om de mensheid te redden, was God geïncarneerd in het Tijdperk van Genade om het zondoffer van de mens te zijn en hem te redden. Nu in het laatste tijdperk, het Tijdperk van het Koninkrijk, is God opnieuw geïncarneerd om het werk van het oordeel in de laatste dagen te doen, en alle waarheden uit te drukken die de mensheid zullen zuiveren en redden. Hij leidt ons om de waarheid te verkrijgen, onze verdorvenheden af te werpen, een zinvol leven en het beeld van hen die God liefhebben, na te leven, zodat we rust kunnen krijgen. Dat is Gods opperste doel in Zijn redding van de mensheid. Laten we naar het woord van Almachtige God kijken.
Almachtige God zegt, “God schiep de mensheid, plaatste haar op aarde en Hij heeft haar geleid tot de dag van vandaag. Daarna redde Hij de mensheid en diende als zondoffer voor de mensheid. Aan het eind moet Hij alsnog de mensheid overwinnen, de mensheid volledig redden en haar in haar oorspronkelijke gelijkenis herstellen. Dit is het werk waarmee Hij van het begin tot het einde bezig is geweest – de mens terugbrengen naar zijn oorspronkelijke beeltenis en naar zijn oorspronkelijke gelijkenis” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan).
“Wanneer de drie werkfases worden afgerond, zal er een groep worden samengesteld van hen die getuigen van God, een groep van hen die God kennen. Al deze mensen zullen God kennen en in staat zijn om de waarheid in praktijk te brengen. Zij zullen menselijkheid bezitten en verstand, en allemaal de drie fases van Gods reddingswerk kennen. Dit is het werk dat aan het einde zal worden volbracht, en deze mensen zijn de uitkristallisering van het werk van zesduizend jaar management, en zijn de krachtigste getuigenis van de definitieve nederlaag van Satan. Zij die van God kunnen getuigen, kunnen Gods belofte en zegen ontvangen en zijn de groep die tot het einde blijft. Zij bezitten Gods gezag en getuigen van God” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God).
“Als mensen ervaringen ondergaan tot de dag aanbreekt waarop hun perspectief op het leven en het belang en de basis van hun bestaan volkomen zijn veranderd, wanneer ze tot op het bot zijn veranderd en iemand anders zijn geworden, zou dat niet ongelofelijk zijn? Dit is een grote verandering, een wereldschokkende verandering. Alleen wanneer je onverschillig staat tegenover de roem en het fortuin, de status, het geld, het plezier, de macht en de weelde van de wereld, en makkelijk zonder ze kunt, zul je de gelijkenis met een menselijk wezen hebben. Degenen die uiteindelijk compleet zullen worden gemaakt, vormen zo'n groep. Ze leven voor de waarheid, leven voor God en leven voor dat wat rechtvaardig is. Dit is de gelijkenis met een werkelijk menselijk wezen” (‘Gods communicatie’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).
“Bij het hele managementwerk is de redding van de mens uit de invloed van Satan het belangrijkst. De kern van het werk is de volledige overwinning van de verdorven mens om zo de oorspronkelijke verering van God in het hart van de mens te herstellen, waardoor hij een normaal leven kan krijgen, dat wil zeggen het normale leven van een schepsel van God. Dit werk is essentieel, het is de kern van het managementwerk” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God).
Volgens het woord van Almachtige God kunnen we er zeker van zijn dat God met Zijn managementwerk voor de mensheid in drie fasen een groep mensen wil maken die God begrijpen en gehoorzamen en van Hem getuigen. God nam twee keer een menselijke vorm aan om de mens volledig te redden van de invloed van Satan, om hem heilig te maken en in harmonie met Gods wil te laten leven. Gods woord heeft dit al grondig verklaard. Het is makkelijk te begrijpen. Gods werk is dus duidelijk niet verricht om de mens God te laten worden. Sinds God de mens begon te managen tot aan de laatste dagen, waren de heiligen die God prees en zegende degenen die zich richtten naar Gods wil, zoals Abraham, Job en Petrus. Zij hebben allen Gods woord en Zijn lof en zegen als bewijs daarvan. Deze mannen werden overladen met lof en golden door de eeuwen heen als voorbeeld voor de heiligen. We kunnen ervan uitgaan dat ze in het koninkrijk van de hemel zijn. Maar heeft God ooit gezegd dat ze God werden? God heeft nooit zoiets gezegd. Hij zei alleen dat Abraham de trouwste van allemaal was, dat Job een volmaakt man was die God vereerde en het kwaad meed, en dat Petrus God kende en begreep. Gods ultieme doel voor Zijn redding van de mensheid zijn duidelijk mensen zoals zij. Dat wil zeggen dat God een mens tot hetzelfde soort mens als Abraham of Job zal maken, en de vervolmaakte mensen God zullen begrijpen zoals Petrus. God zei dat duidelijk in de Bijbel. Dat kan niemand ontkennen. God openbaarde hier heel duidelijk Zijn wil aan ons. In Zijn managementplan zal God ten slotte degenen die Hij prijst en zegent compleet maken. Uiteindelijk zijn dat de mensen die God zal winnen. Dus we moeten God volgen op basis van Zijn vereisten, en Abraham, Job en Petrus als voorbeeld nemen. We moeten doen wat we kunnen om de waarheid na te streven en Gods werk te gehoorzamen. Dan zullen we Gods volmaaktheid kunnen bereiken. Dat is de weg die wij gelovigen moeten kiezen. Uit de feiten blijkt dat God de mens niet schiep om de mens tot God te maken. In het Tijdperk van de Wet heeft Jehova God nooit iets gezegd over de mens tot God maken, en de Heer Jezus deed dat evenmin in het Tijdperk van Genade. Nu, in het Tijdperk van het Koninkrijk, heeft Almachtige God het duidelijker gezegd. Hij heeft nooit gezegd dat Hij de mens tot God zal maken. Daarom kunnen we met zekerheid zeggen dat de woorden “God werd mens opdat de mens God kan worden” absoluut niet afkomstig zijn van God, maar menselijke opvattingen en een hersenspinsel van de mens zijn, en afkomstig zijn van Satan. Broeders en zusters, Gods gezindheid mag niet beledigd worden. Satan wilde God zijn en op gelijke hoogte als God staan. Satan beledigde Gods gezindheid en God sloeg Satan neer vanuit de hemel. Dus als we blijven streven om God te worden, is dat verlangen dan niet afkomstig van Satan? Is het niet de opvatting van de aartsengel? Is dit niet onze ambitie en hebzucht?
uit het filmscenario van ‘Opname in Gevaar’