Bevrijd van roem en rijkdom

29 januari 2021

Door Xiao Min, China

Dus Satan gebruikt roem en winst om de gedachten van de mens te beheersen, totdat mensen alleen nog aan roem en winst kunnen denken. Ze vechten voor roem en winst, lijden ontberingen voor roem en winst, ondergaan vernedering voor roem en winst, offeren alles wat ze hebben op voor roem en winst, en ze zullen enig oordeel vellen of enige beslissing nemen omwille van roem en winst. Op deze manier ketent Satan de mensen met onzichtbare boeien, en mensen hebben de kracht noch de moed om ze af te werpen. Zonder het door te hebben, dragen ze deze ketenen en sjokken ze met grote moeite steeds verder. Omwille van deze roem en winst mijdt de mens God en verraadt hij Hem, en wordt de mens steeds slechter. Daardoor wordt de ene generatie na de andere op deze manier vernietigd te midden van de roem en winst van Satan(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VI).

Een jaar gelezen werd ik gekozen als kerkleider. Ik wist dat die aanstelling door Gods goedheid en verhevenheid kwam. Ik besloot stil om de waarheid oprecht na te streven en mijn plicht goed te doen. Daarna had ik het druk met het werk van de kerk. Als ik moeilijkheden ondervond, vertrouwde ik op God en keek ik naar Hem op. Ik praatte er ook over met collega’s en zocht de waarheid om ze te verhelpen. Na een tijdje begon elk aspect van het kerkelijke werk vooruitgang te boeken. Ik bedankte God oprecht voor Zijn leiding. Niet lang daarna werd er een andere kerkleider gekozen. Tot mijn verbazing viel de keuze op zuster Xia, die enkele jaren eerder samen met mij een plicht had vervuld. Zuster Xia was een nieuwe leider en haar levenservaring was nogal oppervlakkig. Toen we eerder hadden samengewerkt, moest ik haar soms helpen bij moeilijkheden en problemen die ze tegenkwam. Ik was van mening dat ik deze keer, zeker capabeler zou zijn dan zij.

Op een keer had zuster Xia thuis een bericht voor me achtergelaten. Ze zei dat er in de Chengxi-kerk een groepsleider was die geen praktisch werk kon doen en moest worden vervangen, en dat er enkele andere praktische problemen waren die onmiddellijk moesten worden opgelost. Ze wilde dat ik ging helpen. Toen ik erover nadacht, kwam ik tot de conclusie dat ze me vast veel capabeler vond dan zij. Omdat ze zo naar me opkeek, moest ik goed werk verrichten en mezelf niet voor schut zetten. Hoe meer ik erover nadacht, hoe blijer ik me voelde. Tijdens de bijeenkomst ontdekte ik dat zuster Xia een gedetailleerd begrip van het werk had, en dat haar communicatie over de waarheid gelaagd en praktisch was. Ik was verrast dat ze de laatste jaren zo veel vooruitgang had geboekt. Ik dacht dat ik bekwamer was en haar bij het werk veel zou moeten begeleiden, maar het leek erop dat ze even competent was als ik. Dat was een flinke domper. Het leek alsof ze de leiding zou nemen, dus ik vond dat ik al onze broeders en zusters moest laten zien wat ik in mijn mars had. Ik durfde niet te verslappen, en pijnigde mijn hersens om een manier te bedenken om beter te communiceren dan zij. Daarom werd mijn communicatie zo saai dat niet eens ik ervan kon genieten. Ik dacht dat ik aan prestige had verloren en voelde me heel terneergeslagen.

Vanaf dat moment bleef ik wedijveren met zuster Xia. Toen ze tijdens een bijeenkomst hoorde van de gesteldheid van broeders en zusters, vond ze relevante woorden van God, die ze in haar communicatie verweefde met haar eigen ervaring. Ik zag hoe iedereen tijdens het luisteren met het hoofd knikte. Sommigen maakten aantekeningen, en anderen zeiden: “Van nu af aan hebben we een pad om te volgen.” Ik voelde zowel bewondering als jaloezie, en dacht: nu moet ik opschieten en zelf ook communiceren. Het mag niet lijken alsof ik voor haar onderdoe. Maar hoe meer ik dat dacht, hoe minder ik iets kon bedenken om te communiceren. Ik kreeg een hekel aan zuster Xia en dacht: moet je echt zoveel communiceren? Je hebt alles al gezegd wat er te zeggen valt. Ik zit hier maar als de oren van een dove, enkel ter versiering. Dit is niet voldoende. Ik moet zelf communiceren om mijn trots terug te winnen. Toen ze stopte om water te drinken, verplaatste ik mijn kruk naar voren en begon ik te communiceren. Ik wilde iets heel goeds delen, maar ik leek gewoon de juiste toon niet te kunnen treffen. Mijn communicatie was een warboel. Toen ik zag dat de broeders en zusters me raar aankeken, besefte ik dat ik ver van het onderwerp was afgedwaald. Ik schaamde me dood, en kon wel door de grond zakken. Ik wilde gewoon een goede beurt maken, maar zag er juist belachelijk uit. Ik had de aandacht op me gevestigd en iedereen had me zien afgaan. In mijn hart begon ik God te schuld te geven dat Hij mijn zuster had verlicht, maar niet mij. Ik maakte me zorgen over hoe de andere broeders en zusters me vanaf dat moment zouden zien. Hoe meer ik daarover nadacht, hoe verdrietiger ik werd. Ik wilde de situatie ontvluchten en niet meer met haar samenwerken. Ik weet nog dat tijdens een bijeenkomst enkele zusters geen goede gesteldheid hadden. Er was geen enkele verbetering na zuster Xia’s communicatie. Niet alleen hielp ik haar niet om te communiceren, maar ik dacht zelfs: nu zal iedereen zien dat ze problemen niet kan oplossen. Dan zullen ze niet langer tegen haar opkijken en op mij neerkijken. In die periode probeerde ik zuster Xia constant de loef af te steken, en ging het met mijn spirituele gesteldheid bergafwaarts. Mij ontbrak het aan licht als ik tijdens bijeenkomsten communiceerde over Gods woorden. Als ik zag dat broeders en zusters moeilijkheden of problemen hadden, wist ik niet hoe ik die moest verhelpen. Ik begon ’s avonds al heel vroeg te knikkebollen, en moest mezelf dwingen om mijn plicht te doen. Mijn lijden bleef maar groeien. Ik kon alleen maar tot God bidden en Hem vragen om me te redden.

Op een dag las ik deze passage uit Gods woorden tijdens mijn godsdienstoefeningen: “Zodra positie, aanzien of reputatie ter sprake komen, springt ieders hart verwachtingsvol op en wil ieder van jullie opvallen, beroemd zijn en erkend worden. Niemand is bereid zich te onderwerpen, maar iedereen wil in plaats daarvan wedijveren – zelfs al is wedijveren gênant en verboden in Gods huis. Maar zonder rivaliteit ben je nog steeds niet tevreden. Wanneer je iemand ziet opvallen, krijg je een gevoel van jaloezie en haat en dat het niet eerlijk is. ‘Waarom kan ik niet opvallen? Waarom mag die persoon altijd opvallen, en kom ik nooit aan de beurt?’ Je voelt je dan wat verontwaardigd. Je probeert het te onderdrukken, maar dat mislukt. Je bidt tot God en dan voel je je even beter. Maar zodra je later weer op zo’n situatie stuit, kom je er niet overheen. Wordt hierdoor niet een onvolwassen gestalte getoond? Is het geen val dat mensen in een dergelijke gesteldheid vervallen? Dit zijn de ketenen van Satans verdorven natuur die de mensen binden(‘Geef je ware hart aan God, en je kunt waarheid verkrijgen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden legden mijn gesteldheid volledig bloot en raakten mijn hart. Ik dacht na over waarom ik zo’n zwaar en vermoeiend leven had. De oorzaak ervan was dat mijn verlangen naar naam en status te sterk was en dat mijn gezindheid te arrogant was. Ik dacht terug aan toen ik pas was begonnen met deze plicht. Toen ik een beetje succes had in mijn werk en broeders en zusters naar me opkeken, bewonderde ik mezelf als een groot talent. Toen ik met zuster Xia ging samenwerken en zag dat zij het beter deed dan ik, werd ik jaloers en onvriendelijk en wedijverde ik constant met haar. Als ik haar niet kon overtreffen, werd ik negatief en klaagde ik. Ik liet mijn gevoelens zelfs de vrije loop in mijn plicht. Toen ik zag dat ze de gesteldheid van die zusters niet had verholpen, hielp ik niet met communiceren. Ik stak geen vinger uit en vond het prachtig dat ze zo afging. Ik was vastbesloten om haar voor schut te zetten. Deed ik zo mijn plicht? Voor een kerkleider gedroeg ik me heel onverantwoordelijk en dacht ik helemaal niet aan het kerkelijke werk en of de problemen van broeders en zusters waren opgelost. Ik was alleen bezig met haar aftroeven. Ik was heel egoïstisch, verachtelijk en sluw. Naam en status hadden me in verwarring gebracht. Ik vond het niet erg dat de problemen van broeders en zusters niet werden opgelost en dat het kerkelijke werk in gevaar kwam, zolang ik mijn reputatie en status maar kon beschermen. Beledigde ik zo niet mijn weldoener? Ik was zo’n belangrijke plicht niet waardig. Het was ook heel walgelijk en hatelijk tegenover God. Toen ik dat dacht, kwam ik meteen voor God om te bidden en berouw te tonen. Ik vroeg Hem om me te leiden om de ketenen van naam en status af te werpen.

Later las ik deze passage uit Gods woorden: “Doe dingen niet altijd voor jezelf en houd niet altijd rekening met je eigen belangen; denk niet aan je eigen status, prestige of reputatie. Houd ook geen rekening met de belangen van de mens. Je moet allereerst rekening houden met de belangen van Gods huis en die tot je eerste prioriteit maken. Je moet rekening houden met Gods wil en allereerst nagaan of je wel of niet onzuiver bent geweest bij het vervullen van je plicht, of je je uiterste best wel hebt gedaan om loyaal te zijn, of je je verantwoordelijkheden volledig hebt vervuld, of je jezelf geheel hebt gegeven, en of je wel of niet met heel je hart aandacht hebt geschonken aan je plicht en het werk van Gods huis. Die dingen moet je overwegen. Denk er vaak aan, dan zal het je makkelijker vallen om je plicht goed te vervullen(‘Geef je ware hart aan God, en je kunt waarheid verkrijgen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Mijn hart voelt zich heel verlicht. Dat klopt. Die woorden van God vrolijkten mijn hart meteen op en toen had ik een pad. Als ik bevrijd wilde worden van de ketenen van naam en status, moest ik eerst mijn eigen hart in orde brengen. Ik moest me blijven concentreren op Gods opdracht, rekening houden met Gods wil, en nadenken over hoe ik mijn plicht goed kon doen. Als meer positieve dingen mijn hart zouden vullen, zou ik negatieve dingen zoals naam, status, ijdelheid en prestige makkelijker kunnen loslaten. Ik besefte dat aanzien bij anderen geen teken is van Gods goedkeuring, en dat redding door God niet uitgesloten is als ze op me neerkijken. Wat belangrijk is, is mijn houding tegenover God en of ik de waarheid kan praktiseren en mijn plicht goed kan doen. Ik uitte mijn dankbaarheid voor Gods verlichting waardoor ik was teruggekeerd van de foute weg. Ik wilde niet meer wedijveren met zuster Xia. Ik wilde alleen de plicht doen van een geschapen wezen om God te behagen. Vanaf dat moment bad ik bewust tot God en legde ik me met hart en ziel toe op mijn plicht. Tijdens kerkbijeenkomsten, luisterde ik zorgvuldig naar de communicatie van broeders en zusters. Als ik problemen ontdekte, dacht ik er serieus over na. Dan zocht ik relevante woorden van God en combineerde ze met mijn eigen ervaringen om over te communiceren. Ik leerde ook van zuster Xia’s sterke punten om mijn zwakke punten te compenseren. Door zo te praktiseren, voelde ik me veel rustiger en op mijn gemak en mijn gesteldheid werd veel beter. Ik was God heel dankbaar uit de grond van mijn hart. Maar het verlangen naar naam en status was zo diep in me geworteld dat deze satanische natuur van me opnieuw verscheen zodra de juiste situatie zich voordeed.

Ik weet nog dat ik enkele problemen in een groep wilde oplossen. Net toen ik ging, zei zuster Xia dat de kwesties in die groep nogal ingewikkeld waren, en dat ze met me mee wilde gaan. Toen ik haar dat hoorde zeggen, verdween die golf van geluk die door me heen stroomde. Ik dacht: dus jij bent de enige die dingen kan oplossen? Je moet gewoon laten zien wat je kunt, nietwaar? Waarom zeg je dit waar onze leidinggevende bij is? Je probeert me zeker voor paal te zetten? Ik was toen heel overstuur. Ten slotte ging ik alleen, maar mijn gevoelens werden er niet beter op. Ik mopperde onderweg zoveel over zuster Xia dat ik de locatie van de bijeenkomst niet eens kon vinden en terug moest gaan. Wat was ik moedeloos. Ik dacht: ben ik echt zo nutteloos? Ik kan niet eens een bijeenkomst vinden. Wat zal onze leidinggevende van me denken? Deze keer heb ik mezelf echt voor schut gezet. Toen ik terugkwam en de andere zusters zag, wilde ik niet met ze praten.

De volgende dag gingen zuster Xia en ik apart naar de kerk om enkele taken uit te voeren, en ik was weer helemaal van slag. Ik dacht: het boeit me niet hoe goed jij jezelf vindt. We zullen zien wie de beste is. Vol enthousiasme kwam ik aan bij de kerk en ging meteen taken uitvoeren, communiceren en taken delegeren. Ik dacht: deze keer heb ik echt veel moeite gedaan. Dat zal vast en zeker vruchten afwerpen en dan kan ik zuster Xia de loef afsteken. Later, tijdens een vergadering van medewerkers, ontdekte ik dat ik het minste had bereikt in mijn plicht. Dat had ik nooit verwacht. Op dat moment verloor ik alle hoop en dacht dat hoe hard ik ook werkte, ik zuster Xia nooit zou kunnen aftroeven. Als ik in die periode zag, dat onze leidinggevende zorgzaam was voor zuster Xia als ze laat terugkwam, voelde ik me aan mijn lot overgelaten en was ik heel jaloers op haar. Toen ik zag dat ze alles beter deed dan ik en onze chef haar geweldig vond, voelde het alsof mijn tijd nooit meer zou komen. Ik kon beter groepsleider dan kerkleider zijn. Dan zouden de broeders en zusters tenminste naar me opkijken en me steunen. Ik wilde liever een grote vis in een kleine vijver zijn dan een kleine vis in een grote vijver. Ik liet mijn bittere gevoelens de vrije loop. Ik verzette me tegen die omgeving en wilde er zo snel mogelijk aan ontsnappen. Mijn gesteldheid verslechterde steeds meer. Ik was jaloers en boos op zuster Xia, want ik dacht dat ik door haar niet kon opvallen. Ik dacht ook: als ze een fout zou maken in haar plicht en zou worden overgeplaatst, zou dat geweldig zijn.

Omdat ik continu vocht voor reputatie en persoonlijke belangen, zonder over mezelf na te denken, werd ik al snel door God gedisciplineerd. Ik had eens een bijeenkomst geregeld met enkele andere leiders. Er kwam niemand opdagen, op de terugweg had ik een lekke band, en kort daarna kreeg ik vreselijke rugpijn. Mijn rug was pijnlijk en gezwollen en de pijn was ondraaglijk. Het werd zo erg dat ik zelf mijn plicht niet meer kon doen. Toen dacht ik aan Gods woorden: “De eis die tegenwoordig aan jullie wordt gesteld – om samen te werken in harmonie – is vergelijkbaar met de dienst die Jehova van de Israëlieten eiste: houd anders gewoon op met het verrichten van diensten(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Dienen zoals de Israëlieten deden). Dat maakte me bang. Wilde God me de kans afnemen om mijn plicht te doen? Later las ik nog een passage uit Gods woorden: “Anders zul je, hoe meer je worstelt, des te meer omringd worden door duisternis, en des te meer jaloezie en haat voelen, en zal je verlangen om te krijgen alleen maar sterker worden. Hoe sterker je verlangen om te krijgen wordt des te minder ben je ertoe in staat. En naarmate je minder krijgt, neemt je haat toe. Naarmate je haat groeit, wordt het donkerder bij je binnen. Hoe donkerder je van binnen bent, des te slechter voer je je plicht uit en hoe slechter je je taak vervult, des te minder bruikbaar ben je. Dit is een onderling verbonden, vicieuze cirkel. Als je je plicht nooit goed kunt vervullen, zul je geleidelijk worden geëlimineerd(‘Geef je ware hart aan God, en je kunt waarheid verkrijgen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods strenge woorden lieten me bang en trillend achter. Ik kon Gods rechtvaardige gezindheid voelen die geen belediging duldt. Vooral toen ik deze woorden van God las: “Als je je plicht nooit goed kunt vervullen, zul je geleidelijk worden geëlimineerd.” Het voelde echt alsof ik in levensgevaar was. Kort daarna hoorde ik zuster Xia zeggen: “Het gaat in elk opzicht bergafwaarts met het kerkelijke werk …” Ze was zo bezorgd dat ze begon te huilen. Ik herinnerde me toen hoe onze leider had uitgelegd waar onze samenwerking op strandde, en hoe dat het werk van Gods huis verstoorde en belemmerde. Ik durfde er niet meer over na te denken, en haastte me om voor God te bidden en te zoeken. Ik wist heel goed dat naam en status zoeken en jaloers zijn op anderen, niet overeenstemt met Gods wil, dus waarom kon ik mezelf er niet van weerhouden om die kwade dingen na te streven?

Later las ik nog een passage uit Gods woorden. “Satan gebruikt roem en winst om de gedachten van de mens te beheersen, totdat mensen alleen nog aan roem en winst kunnen denken. Ze vechten voor roem en winst, lijden ontberingen voor roem en winst, ondergaan vernedering voor roem en winst, offeren alles wat ze hebben op voor roem en winst, en ze zullen enig oordeel vellen of enige beslissing nemen omwille van roem en winst. Op deze manier ketent Satan de mensen met onzichtbare boeien, en mensen hebben de kracht noch de moed om ze af te werpen. Zonder het door te hebben, dragen ze deze ketenen en sjokken ze met grote moeite steeds verder. Omwille van deze roem en winst mijdt de mens God en verraadt hij Hem, en wordt de mens steeds slechter. Daardoor wordt de ene generatie na de andere op deze manier vernietigd te midden van de roem en winst van Satan. Als we nu kijken naar de daden van Satan, zijn zijn sinistere motieven niet totaal verfoeilijk? Misschien kunnen jullie vandaag nog steeds Satans sinistere motieven niet doorzien, omdat jullie denken dat men niet kan leven zonder roem en winst. Jullie denken dat wanneer mensen roem en winst achter zich laten, ze niet langer de weg vooruit kunnen zien, niet langer in staat zijn om hun doelen te zien, dat hun toekomst donker, grauw en somber zal worden(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VI). Ik kon de oorzaak van het probleem vinden in de openbaringen van Gods woorden. Ik zou mezelf er nooit van kunnen weerhouden om reputatie en status na te jagen omdat ik van jongs af aan door school en samenleving geconditioneerd was. Satanische filosofieën en misvattingen waren diep in mijn hart geworteld, zoals: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ ‘Zichzelf onderscheiden en eer brengen aan zijn voorouders’, ‘Er kan slechts één alfamannetje zijn’ ‘De mens worstelt naar boven, water stroomt naar beneden’ en: ‘Een man laat zijn naam achter waar hij ook gaat, net zoals een gans zijn kreet uitroept waar hij ook vliegt’. Voor mij waren dat woorden om naar te leven en levensdoelen om na te streven. Ik wilde altijd dat anderen me zouden respecteren, zowel in de wereld als in Gods huis. Ik wilde in elke groep in het middelpunt staan. Alles moest om mij draaien. Dat was voor mij de enige zinvolle manier om te leven. Mijn kaliber was nooit zo geweldig en ik was ook niet echt ergens goed in, maar ik kon er gewoon niet tegen om ondergeschikt te zijn. Als iemand beter was dan ik, werd ik overstuur, en kon ik mezelf er niet van weerhouden om met ze te wedijveren. Ik deed al het mogelijke om hogerop te komen. Als dat niet lukte, werd ik jaloers en haatte ik ze en gaf ik iedereen de schuld behalve mezelf. Dat was een vreselijke manier om te leven. Eindelijk zag ik in dat het nastreven van naam en status helemaal niet het juiste pad is, en dat hoe meer ik dat deed, hoe arroganter en kleingeestiger ik zou worden. Ik was was egoistischer en gemener geworden zonder enige menselijke gelijkenis. Toen keek ik naar zuster Xia. Ze deed haar plicht zorgvuldig en serieus, en haar communicatie bevatte licht. Ze kon ook praktische moeilijkheden van broeders en zusters verhelpen. Dat was gunstig voor anderen en voor het kerkelijke werk. Het was fantastisch en iets wat God troost kon brengen. Ik was daarentegen bekrompen en jaloers. Ik dacht altijd dat ze de show probeerde te stelen, dus ik kreeg ik een hekel aan haar. Ik wilde zo graag dat ze haar plicht slecht zou doen en zou worden vervangen. Ik zag hoe kwaadaardig ik diep vanbinnen was. God hoopt dat meer mensen de waarheid nastreven, rekening houden met Zijn wil, en hun plicht kunnen doen om Hem te behagen. Maar door mijn inspanningen om mijn eigen reputatie en positie te beschermen, kon ik geen broeders en zusters tolereren die dat deden. Ik was jaloers op hen en intolerant. Verzette ik me zo niet tegen God? Verstoorde ik zo niet het werk van Gods huis? Dan was ik toch net de duivel, Satan? Bovendien zijn er veel functionarissen in de Communistische Partij die cliques vormen die om reputatie en positie strijden. Ze maken meedogenloos tegenstanders kapot, roeien vijanden uit en onderdrukken het volk. Ze hebben onnoemelijk veel kwaad gedaan en mensen vermoord. Dat is een feit. Ten slotte ruïneren ze zichzelf en als ze sterven, gaan ze naar de hel en worden ze gestraft. Maar waarom eindigen ze zo? Komt dat omdat ze reputatie en positie boven alles plaatsen? Dat is de waarheid. Mijn eigen gedrag, hoewel het niet zo slecht was als dat van hen, was in essentie hetzelfde. Ik leefde volgens satanische filosofieën en wetten, en de gezindheid die ik openbaarde, was arrogant, sluw en kwaadaardig. Wat ik naleefde, was duivels, zonder enige menselijke gelijkenis. Hoe kon dat niet walgelijk en hatelijk zijn voor God? Dat ik op die manier werd gedisciplineerd, kwam omdat Gods rechtvaardige gezindheid over me kwam. Het was zelfs Zijn redding voor mij. Toen ik dat allemaal besefte, bad ik snel tot God. Ik zei: “O, God. Ik heb de waarheid niet nagestreefd. Ik heb alleen naam en status nagestreefd. Satan heeft met me gespeeld en me verdorven, zodat ik me helemaal geen mens meer voel. Toen ik mijn reputatie en status verloor, wilde ik mijn plicht niet meer doen en stond ik op het punt om u te verraden. God, ik wil tegenover u berouw tonen. Ik ben bereid om de waarheid na te streven, om samen te werken met mijn zuster, en om mijn plicht goed te doen om u te behagen.”

Daarna vertelde ik zuster Xia alles. Ik analyseerde de manieren waarop ik met haar had gewedijverd om naam en winst te verwerven. Ik vroeg haar ook om me in de gaten te houden en me te helpen. Daarna verliep de samenwerking in onze plicht veel soepeler. Het is zo goed om op deze manier te praktiseren. Hoewel ik nog steeds af en toe naar naam en winst verlang, kan ik snel inzien dat het mijn satanische gezindheid is. Ik denk aan de natuur en de gevolgen als ik zo doorga, en dan bid ik snel tot God en denk ik aandachtig na. Ik luister oprecht naar de communicatie van mijn zuster en leer van haar sterke punten. Als ik zie dat ze in haar communicatie iets heeft gemist, val ik meteen in. Op die momenten, probeer ik de waarheid duidelijk te communiceren, zodat iedereen ervan kan profiteren. Iedereen vindt zulke bijeenkomsten heel verhelderend en ik win er ook iets mee. Ik voel me vrij en heb gemoedsrust. Het is net als Gods woorden: “Als je daarnaast je verantwoordelijkheden weet te nemen, je plichten en taken weet uit te voeren, je zelfzuchtige verlangens weet te veronachtzamen, je eigen bedoelingen en motieven buiten beschouwing weet te laten, rekening houdt met Gods wil en de belangen van God en van Zijn huis voorrang weet te geven, dan zul je, na dit een poos te hebben ervaren, voelen dat dit een goede manier van leven is. Het is oprecht en eerlijk leven, zonder een schurk of een nietsnut te zijn, en rechtvaardig en eervol leven, in plaats van bekrompen of gemeen. Je zult voelen dat een mens zo hoort te leven en te handelen. Langzamerhand zal het verlangen in je hart afnemen om je eigen belangen te bevredigen. Geleidelijk zal het verlangen in je hart om je eigen belangen te bevredigen verminderen. […] Van een ambivalente gesteldheid, waarin je niet verschrikkelijk geïnteresseerd bent in geloven in God, maar het je ook niet verveelt, zul je overgaan naar een gesteldheid waarin je voelt dat geloven in God en het zijn van een eerlijk mens goede dingen zijn, een gesteldheid waarin je erin geïnteresseerd bent een eerlijk mens te zijn en voelt dat het betekenis heeft en je voedt wanneer je op deze wijze leeft. Je geest zal vaste voet krijgen, vredig en voldaan. Je zult zo’n gesteldheid krijgen als gevolg van het feit dat je je eigen motieven, belangen en egoïstische verlangens laat varen. Je zult het hebben verdiend(‘Geef je ware hart aan God, en je kunt waarheid verkrijgen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Een remedie tegen jaloezie

Almachtige God zegt: “Het vlees van de mens is van Satan, het zit vol opstandige gezindheden, het is betreurenswaardig vuil en het is iets...

Geef een reactie

Neem contact op via Messenger