Oordelen op basis van uiterlijkheden is gewoonweg belachelijk
In het verleden beoordeelde ik mensen vaak op hun uiterlijk en voelde ik vooral veel respect voor aantrekkelijke, ontwikkelde en welbespraakte mensen. Ik dacht dat dat verstandige mensen waren, dat ze anderen begrepen en dat ze in algemene zin goed en aardig waren. Onlangs heeft de werkelijkheid zijn ware gezicht getoond en daardoor denk ik sinds kort niet meer op deze absurde manier.
Op een avond, het was al bijna donker, keerde ik terug naar mijn gastgezin en trof daar een jongeman gekleed in een kostuum en leren schoenen. Hij sprak en gedroeg zich met elegante ongedwongenheid. Hij droeg ook een prachtige bril, die zijn beschaafde en erudiete voorkomen nog versterkte. Mijn gastmoeder stelde ons aan elkaar voor en ze vertelde dat de jongeman haar zoon was en dat hij werkzaam was als ambtenaar bij het gemeentebestuur van een grote stad. Omdat ik afkomstig ben uit een arme familie en omdat ik al op jonge leeftijd van school ben gegaan, was ik ongelofelijk jaloers op zijn elegante kleding en zijn beschaafde gedrag, om nog maar te zwijgen van zijn begeerlijke titel van een beroemd opleidingsinstituut en zijn zeer respectabele werkkring. Het was eerlijk gezegd de eerste keer dat ik iemand ontmoette die zo charmant en geleerd was. In mijn gedachten moest iemand die zo welopgevoed was en zo’n hoge status en ontwikkeling had een aardig, humaan en rationeel persoon zijn. Met die gedachte in mijn achterhoofd probeerde ik geloofskwesties met de jongeman te bespreken, maar zijn reactie was volledig tegengesteld aan wat ik had verwacht. Hij stond kwaad op, sloeg met zijn vuist op tafel en schreeuwde: ‘Eruit! Nu! Als je niet onmiddellijk vertrekt, bel ik de politie!’ Daarna pakte hij meteen zijn mobiele telefoon en begon 110 in te toetsen. Ik probeerde de boel te sussen en zei: ‘Goede vriend, ik weet zeker dat je de politie niet echt gaat bellen, je maakt vast een grap.’ Hij bleef echter vasthouden aan het standpunt dat ik onmiddellijk moest vertrekken. Ik was sprakeloos en ik wist niet wat ik moest doen. Ik keek op mijn horloge en zag dat het bijna tien uur was, als ik nu wegging, waar moest ik dan slapen? Op dat moment zei mijn gastmoeder: “Het is nu al zo laat, je kunt beter morgen vertrekken.” Zodra haar zoon zag dat ik van plan was die nacht toch te blijven, werd hij nog fanatieker: hij duwde en schoof me letterlijk de deur uit. Ondertussen schreeuwde hij: “Hoe kan ik, een kaderlid en ontvanger van overheidsgeld, een missionaris in mijn huis toelaten? Wegwezen, nu!” Tegelijkertijd greep hij woedend mijn fiets beet en gooide die naar me, en vervolgens werkte hij mij en mijn fiets pardoes de deur uit. Mijn gastmoeder liep achter me aan met de bedoeling me naar een ander gastgezin te brengen, maar haar zoon wilde daar niets van weten. Hij trok haar weer naar binnen en deed de deur op slot. Toen ik wegliep hoorde ik de gastmoeder roepen: “Waar kan een meisje helemaal alleen zo laat op de avond in haar eentje naartoe?” “Het maakt niet uit waar ze naartoe gaat, met de bescherming van haar God heeft ze niets te vrezen, toch?” schreeuwde hij haar als antwoord toe.
Ik staarde nietsziend naar de schitterende sterren aan de avondhemel en de flitsende koplampen van de auto’s die op de snelweg voorbijraasden, en voelde me verdrietig en neerslachtig. Een bitter gevoel steeg op vanuit mijn binnenste: als je niet wilt dat ik in jouw huis woon, is dat prima, maar dat is geen reden om mijn gastmoeder ervan te weerhouden om mij naar een ander gastgezin te brengen. Hoe kan iemand zo onmenselijk en gemeen zijn? Zelfs een bedelaar verdient een betere behandeling! Ik heb geen idee waar ik een ander gastgezin kan vinden, het is midden in de nacht en ik kan nergens naartoe. Wat moet ik doen? Ik kreeg tranen in mijn ogen van die gedachten die door mijn hoofd bleven spoken. Op dat moment was de goede indruk die ik had gekregen door zijn charme, kennis, status en welgemanierdheid in één klap tenietgedaan. Ik dacht aan de woorden in de preek: “Hoe kunnen we degenen die zich verzetten tegen God of Hem vervolgen goede mensen noemen? Sinds de dag dat de mens door Satan werd besmet, is hij een expert geworden in vermommingen en verschuilt hij zich achter de levensfilosofie. Aan de buitenkant ziet hij eruit als een persoon, maar als iemand van God gaat getuigen, komt zijn duivelse aard naar boven. Er zijn niet veel mensen die dat beseffen, dus worden ze vaak verblind en gefopt door de platitudes en vriendelijke woorden van de anderen. Het woord en werk van God kunnen een mens het beste ontmaskeren. Degenen zonder de waarheid zijn slechts hypocrieten. Degenen die de waarheid begrijpen zullen deze kwestie duidelijk zien. Degenen die de waarheid niet begrijpen zien helemaal niets duidelijk, en het gevolg is dat hun standpunten absurd zijn” (‘Een fundamentele verandering van standpunt is een teken van het volledig begrijpen van de waarheid’ in ‘Verzameling preken − voorziening voor het leven’ (I)). Ik dacht over die woorden na en plotseling werd ik me bewust van het volgende: de communicatie was inderdaad volkomen juist: de verdorvenen zijn allemaal goed in het voorwenden en als ze beschaafd en beleefd lijken, betekent dat nog niet dat ze vanbinnen goed zijn. Alleen diegenen die van de waarheid houden en die waarheid kunnen accepteren, zijn goede en goedaardige mensen. Als iemand er uiterlijk aardig uitziet maar God niet erkent of de waarheden niet accepteert die door God worden uitgedrukt – en zelfs in staat is tot tegenwerking, ergernis en haat – kan hij niet iemand worden genoemd die goed is. Ik gebruikte echter mijn eigen verbeelding en seculaire wereldbeeld om over anderen te oordelen. Ik had altijd gedacht dat degenen met kennis, status en beschaving onvoorwaardelijk humaan, rationeel en vol begrip voor anderen waren. Mijn standpunt was ronduit belachelijk. Ik wist niet dat degenen die niet in God geloven duivels zijn die zich verzetten tegen God. Aan de buitenkant zien zij er misschien beschaafd en alleraardigst uit, maar vanbinnen zijn ze, op het terrein van de waarheid, volledig verrot en haten ze de waarheid.Deze officiële houding van de overheid tegenover het geloof en gelovigen was een perfect voorbeeld. Aan de buitenkant was hij charmant, welbespraakt en beschaafd, maar zodra ik geloofskwesties ter sprake bracht, ging hij volledig door het lint. Door mij te beschuldigen, me eruit te gooien en te bedreigen had hij zijn ware, duivelse aard getoond die vijandig staat ten opzichte van God. Geconfronteerd met deze feiten besefte ik dat ik mensen niet alleen aan hun uiterlijk moest beoordelen; het belangrijkste was om te kijken hoe ze tegenover God en tegenover de waarheid stonden. Als ze niet van de waarheid houden en deze niet accepteren, dan zijn ze nog steeds niet echt goed, hoe geweldig hun expertise of hun status ook is, hoe indrukwekkend ze aan de buitenkant ook lijken en hoe beschaafd ze ook zijn.
Door deze ervaring besefte ik dat ik de mensen niet zag zoals ze werkelijk waren, maar mijn oordeel vooral baseerde op hun uiterlijk. Dat maakte me een zielig en onnozel persoon. Het werd duidelijk dat ik, hoewel ik al vele jaren een volgeling van God was, de waarheid nog steeds niet begreep en die waarheid beslist nog in mijn bezit moest krijgen. Want alleen degenen die de waarheid kennen, kunnen onderscheid maken tussen mensen en kunnen de ware aard van een situatie doorgronden; degenen die de waarheid niet kennen kunnen nergens de ware aard in herkennen. Ik beloof plechtig dat ik mezelf in de toekomst ga wijden aan het zoeken en begrijpen van de waarheid en me de waarheid eigen te maken, te leren hoe ik mensen en situatie via Gods woord kan onderscheiden, al mijn absurde standpunten kan corrigeren en iemand te worden die met God verenigbaar is.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.