Vers 1

Het werk van God blijft steeds doorgaan;

hoewel ’t doel altijd ongewijzigd blijft,

de middelen van Zijn werk wijzigen steeds,

en zo ook zij die Hem volgen.

Hoe meer werk God verricht,

hoe meer de mens weet, hij kent ’m volledig,

hoe meer de mens’ zijn gezindheid verandert

met Z’n werk overeenkomstig.

Het werk van God blijft steeds doorgaan;

Z’n werk is nooit oud en altijd nieuw.

Hij zal nooit oud werk herhalen,

alleen werk dat nooit eerder is gedaan zal Hij doen.

Vers 2

God doet niet steeds hetzelfde werk;

het is altijd veranderend en altijd nieuw.

Het is hetzelfde als God nieuwe woorden spreekt

en elke dag nieuw werk met jou doet.

Dit is ’t werk dat God doet;

de kern is “buitengewoon”, en “nieuw”.

“God is onveranderlijk en zal altijd God zijn”.

Dit is een gezegde dat absoluut waar is.

Het werk van God blijft steeds doorgaan;

Z’n werk is nooit oud en altijd nieuw.

Hij zal nooit oud werk herhalen,

alleen werk dat nooit eerder is gedaan zal Hij doen.

Vers 3

Maar zoals Gods werk altijd veranderend is,

voor hem die het werk van de Heilige Geest niet kent,

en absurde mensen die de waarheid niet kennen,

die worden Gods tegenstanders aan het eind.

Gods essentie verandert nooit;

God is altijd God en nooit Satan.

Dit betekent niet dat Z’n werk niet verandert,

en zo constant is als Z’n essentie.

Je zegt dat God onveranderlijk is,

maar hoe leg je uit “nooit oud, altijd nieuw”?

Gods werk blijft zich uitbreiden en veranderen,

Hij toont Z’n wil en laat dit aan de mensheid zien.

Het werk van God blijft steeds doorgaan;

Z’n werk is nooit oud en altijd nieuw.

Hij zal nooit oud werk herhalen,

alleen werk dat nooit eerder is gedaan zal Hij doen.

Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe kan een mens die God in zijn opvattingen heeft afgebakend de openbaring van God ontvangen?