De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (23)

Punt veertien: Onderscheid direct allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens (deel 2)

Tijdens de vorige bijeenkomst hebben we gecommuniceerd over de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘Onderscheid direct allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens.’ De communicatie behandelde één aspect hiervan: wat een kerk is. Hebben jullie, na te hebben gecommuniceerd over de definitie van een kerk, duidelijkheid over de relatie tussen dit en de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers? (Nadat God over de definitie van een kerk had gecommuniceerd, begrepen we waarom kerken bestaan, de rol die een kerk speelt en het werk dat een kerk doet. Op basis hiervan kunnen we onderscheiden welke mensen in de kerk verstoringen en hinder veroorzaken en geen positieve rol spelen, om deze mensen vervolgens te verwijderen of te verdrijven.) Na het begrijpen van wat een kerk is, behoren leiders en werkers te weten waarom God kerken sticht, welk effect de vorming van kerken op mensen heeft, welk werk kerken behoren te doen, uit welke soorten mensen een kerk bestaat en welke mensen ware broeders en zusters zijn. Nadat jullie deze dingen hebben begrepen en kennen, hebben jullie een basisbegrip en – definitie, alsmede een fundament van principes voor het werk dat in de veertiende verantwoordelijkheid wordt uiteengezet: ‘Onderscheid direct allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens.’ Dit is iets wat jullie helder zouden moeten hebben en zouden moeten begrijpen wat betreft theorie en visie. Na dit te hebben begrepen, is het eerste werk dat leiders en werkers zouden moeten ondernemen het onderscheiden van allerlei kwaadaardige mensen. Wat zijn de normen en principes om dit te doen? Het onderscheiden van allerlei kwaadaardige mensen behoort gebaseerd te zijn op de definitie van een kerk, de betekenis en waarde van het bestaan van een kerk, en het werk waarvoor God kerken sticht. De vorige keer werden de normen en grondslagen voor het onderscheiden van verschillende soorten kwaadaardige mensen onderverdeeld in drie hoofdcategorieën. Welke zijn deze drie categorieën? (Het doel waarmee iemand in God gelooft, iemands menselijkheid en iemands houding ten opzichte van zijn plicht.) Zijn deze drie hoofdcategorieën specifiek en alomvattend genoeg? Sommige mensen zeggen: “Waarom is het onderscheiden van allerlei soorten mensen niet gebaseerd op de mate waarin ze de waarheid liefhebben, en op de mate waarin ze zich aan God onderwerpen en Hem vrezen, maar in plaats daarvan op het doel waarmee ze in God geloven, hun menselijkheid en hun houding ten opzichte van hun plicht? Zijn deze normen niet te laag? Met andere woorden, waarom wordt er, afgaande op de specifieke inhoud van deze drie categorieën, niet dieper ingegaan op de houding van mensen ten opzichte van God en de waarheid? Waarom wordt er niet gesproken over of mensen bereid zijn snoeien, oordeel en tuchtiging te aanvaarden, of ze een hart hebben dat zich aan God onderwerpt en Hem vreest, en andere, meer diepgaande inhoud met betrekking tot de waarheid?” Hebben jullie ooit over deze vraag nagedacht? Laten we nu niet op deze kwestie ingaan. Laten we eerst kijken naar de drie criteria: het doel waarmee mensen in God geloven, hun menselijkheid en hun houding ten opzichte van hun plicht. Zijn deze drie criteria, afgaande op hun titels, oppervlakkig of niet? Als een persoon wat betreft deze drie meest elementaire criteria niet aan de norm voldoet, kan diegene dan een broeder of zuster worden genoemd? (Nee.) Kan diegene als een kerklid worden beschouwd? Kan diegene door God worden erkend als onderdeel van de kerk? (Nee.) Geen van deze dingen is mogelijk voor hem. Dus, als een persoon met betrekking tot alle drie criteria ontoereikend is of niet aan de norm voldoet, dan moeten dergelijke individuen worden onderscheiden; zij behoren tot de gelederen van allerlei soorten kwaadaardige mensen, en zij moeten worden verwijderd of verdreven. Of mensen broeders of zusters zijn, door God worden erkend, of leden zijn die de kerk zou moeten aanvaarden, hangt er op zijn minst van af of zij aan de norm voldoen en door de keuring komen wat betreft deze drie criteria. Als ze zelfs niet aan deze drie criteria voldoen, dan zijn ze beslist geen broeders of zusters. Vanzelfsprekend erkent God hen niet, en de kerk behoort hen evenmin te aanvaarden. Dus, hoe behoort de kerk hen te behandelen en aan te pakken? (Ze behoren te worden verwijderd of verdreven.) Zodra ze zijn onderscheiden, behoren ze te worden verwijderd of verdreven. Zo is het precies.

De normen en grondslagen voor het onderscheiden van verschillende soorten kwaadaardige mensen

I. Gebaseerd op het doel waarmee iemand in God gelooft

D. Opportunisme

Tijdens de vorige bijeenkomst hebben we in de communicatie drie doelen voor het geloven in God opgesomd. Als we ze als kopjes opsommen, is het eerste het bevredigen van de zucht om een functionaris te zijn; het tweede is het opzoeken van het andere geslacht; en het derde is het vermijden van rampen. We hebben de communicatie over deze drie doelen afgerond. Vervolgens zullen we communiceren over het vierde doel: sommige mensen geloven puur uit opportunistische redenen in God, dus het kopje voor dit doel is ‘Opportunisme’. Sommige mensen zien dat alle religies en denominaties in de religieuze wereld troosteloos zijn en het werk van de Heilige Geest ontberen – dat het geloof en de liefde van de mensen zijn verkoeld, dat de mensen zelf steeds meer ontaard zijn en geen hoop op redding zien, en dat mensen vele jaren in de Heer hebben geloofd zonder iets te hebben verworven. Omdat ze zien dat de religieuze wereld volledig in een woestenij is veranderd, zoeken ze een weg vooruit voor zichzelf. Ze overpeinzen: welke kerk heeft nu meer mensen, is bloeiend en heeft ontwikkelingsperspectieven? Ze ontdekken dat De Kerk van Almachtige God, die door de religieuze wereld wordt weerstaan en veroordeeld, bloeiend is, dat ze het werk van de Heilige Geest heeft en zich zowel in binnen- als buitenland goed ontwikkelt. Ze denken: ik heb gehoord dat het ledental van deze kerk groeit, dat ze zich goed ontwikkelt, en dat ze overvloedige menskracht, materiële middelen en financiële middelen bezit, en ontwikkelingsperspectieven heeft. Als ik deze goede kans grijp om me bij hun kerk aan te sluiten, zal ik dan niet wat voordelen kunnen behalen? Zal ik dan geen goede vooruitzichten voor mezelf veiligstellen? Met een dergelijke intentie en doel, en een beetje nieuwsgierigheid, infiltreren ze de kerk. Nadat deze mensen de kerk infiltreren, zijn ze niet geïnteresseerd in de waarheid, in het geloven in God, of in de transformatie van hun levensgezindheid. Hun doel om zich bij de kerk aan te sluiten is slechts het vinden van een steunpilaar of een verblijfplaats en het verkrijgen van de vooruitzichten die ze verlangen. In feite hebben ze in hun hart geen interesse in het geloven in God, in de waarheden die God uitdrukt, of in het reddingswerk dat God doet, en ze willen hier niets over horen of zoeken. In het bijzonder hebben ze volstrekt geen interesse in Gods werk en het werk van de Heilige Geest. Deze mensen zijn als opportunisten in de maatschappij die, ongeacht tot welke bedrijfstak ze toetreden, dit alleen doen om kansen te vinden om roem, gewin en status te verkrijgen, en slechts investeringen doen en een prijs betalen ter wille van hun eigen vooruitzichten en lot. Zodra ze ontdekken dat er momenteel geen duidelijke vooruitzichten zijn in het veld of de bedrijfstak waarin ze zich hebben gestort, of dat deze bedrijfstak hen niet toestaat hun sterke kanten te tonen en op te klimmen in de wereld, overwegen ze vaak of ze van baan moeten veranderen of van bedrijfstak moeten wisselen. Wat ze ook doen, zulke mensen wachten altijd op de gelegenheid om een zet te doen; ze hebben een intentie en een doel om zich bij de kerk aan te sluiten. Wanneer de kerk bloeit, wanneer ze stand kan houden en ontwikkelingsperspectieven heeft in de maatschappij of in welk land dan ook, storten ze zich actief en enthousiast op het werk van de kerk. Maar zodra de kerk wordt onderdrukt en beperkt, of niet kan voldoen aan hun persoonlijke verlangens en eisen, overwegen ze of ze de kerk moeten verlaten en een andere weg vooruit voor zichzelf moeten vinden. Het is duidelijk dat het werkelijke doel van deze mensen om zich bij de kerk aan te sluiten niet is omdat ze geïnteresseerd zijn in de waarheid; ze hebben zich niet bij de kerk aangesloten op basis van de erkenning van het bestaan van God en Gods nieuwe werk om mensen te redden. Zelfs wanneer ze een kerk kiezen, opteren ze voor een bekende, grootschalige kerk met veel leden, vooral een die een zekere mate van bekendheid geniet in zowel binnen- als buitenland. Voor hen voldoet alleen dit soort kerk aan hun normen en sluit het volledig aan bij de doelen die ze ambiëren of nastreven. Maar wat er ook gebeurt, ze hebben nooit werkelijk in de waarheid geloofd, noch hebben ze oprecht Gods bestaan of Gods werk erkend. Zelfs als het lijkt dat ze soms iets voor de kerk doen of zich op een deel van het kerkwerk storten, blijft hun houding ten opzichte van de waarheid en God in het diepst van hun hart onveranderd. Wat is hun houding? Hun consequente houding is om voorlopig gewoon mee te lopen, om te zien wat ze precies van deze kerk kunnen krijgen, om te zien hoeveel van Gods gesproken woorden precies kunnen uitkomen en in welke mate, en om te zien wanneer de zegeningen die God de mens heeft beloofd, verkregen kunnen worden, en of deze zegeningen op korte termijn kunnen worden waargenomen en vervuld. Hun houding is altijd zo. Ze komen naar Gods huis met nieuwsgierigheid en de wens om het eens te proberen, en met de houding dat als Gods woorden worden vervuld en uitkomen, zij dan zegeningen zullen ontvangen en geen verlies zullen lijden. Zulke mensen komen naar Gods huis en, zelfs als het lijkt dat ze vriendelijk zijn tegenover anderen, zich aan de regels houden, geen hinder of verstoringen veroorzaken, en geen streken uithalen, kunnen ze op basis van hun houding ten opzichte van God en de waarheid worden geïdentificeerd als duidelijke niet-gelovigen.

Hoe kunnen we het soort niet-gelovigen onderscheiden dat alleen in God gelooft om opportunistisch zegeningen te verkrijgen en de waarheid niet wenst te verkrijgen? Hoeveel preken ze ook horen, hoe de waarheid ook met hen wordt gecommuniceerd, hun gedachten en zienswijzen over mensen en dingen, hun levensvisie en waarden veranderen nooit. Waarom? Omdat ze nooit serieus over Gods woorden nadenken en ze de door God uitgedrukte waarheden of wat God over verschillende kwesties zegt, volstrekt niet aanvaarden. Ze klampen zich slechts vast aan hun eigen zienswijzen en de filosofieën van Satan. In hun hart geloven ze nog steeds dat de filosofieën en de logica van Satan juist en correct zijn. Bijvoorbeeld: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’, ‘Ambtenaren doen niet moeilijk als mensen cadeaus geven’, of ‘Goede mensen hebben een vredig leven’. Er zijn er zelfs die zeggen: “Wanneer mensen in god geloven, moeten ze goed zijn, wat betekent dat ze nooit een leven mogen nemen; een leven nemen is een zonde en is voor god onvergeeflijk.” Wat voor zienswijze is dit? Het is een boeddhistische zienswijze. Hoewel de boeddhistische zienswijze misschien overeenkomt met de noties en verbeeldingen van mensen, is ze verstoken van enige waarheid. Geloof in God moet gebaseerd zijn op Gods woorden; alleen de woorden van God zijn de waarheid. In hun geloof in God aanvaarden sommige mensen zelfs de absurde opvattingen van de ongelovigen en de foutieve theorieën van de religieuze wereld als de waarheid; ze koesteren die en klampen zich eraan vast. Zijn dit mensen die de waarheid aanvaarden? Ze kunnen geen onderscheid maken tussen de woorden van de mens en de woorden van God, of tussen de duivels en Satan en de enige ware God, de Schepper. Ze bidden niet tot God en zoeken de waarheid niet, noch aanvaarden ze enige van de waarheden die door God worden uitgedrukt. Hun gedachten en zienswijzen over mensen, de buitenwereld en alle andere zaken veranderen nooit. Ze klampen zich alleen vast aan de zienswijzen die ze altijd hebben gehad, die voortkomen uit de traditionele cultuur. Hoe belachelijk die zienswijzen ook zijn, ze kunnen dit niet waarnemen en houden nog steeds vast aan die foutieve zienswijzen en laten ze niet los. Dit is één uiting van een niet-gelovige. Wat is een andere? Dat is dat hun ijver, gevoelens en geloof veranderen naarmate de kerk in omvang toeneemt en haar status in de maatschappij voortdurend groeit. Bijvoorbeeld, toen het werk van de kerk zich in het buitenland verspreidde en in omvang toenam, toen het evangeliewerk zich volledig verspreidde, zagen ze dit en leefden ze onmiddellijk op. Ze voelden dat de kerk steeds invloedrijker werd en dat deze niet langer de onderdrukking en vervolging door de overheid zou ondergaan, ze geloofden dat er hoop was voor hun geloof in God, dat ze hun hoofd hoog konden houden; en dus voelden ze dat ze door in God te geloven de juiste weddenschap hadden aangegaan, dat hun gok eindelijk zijn vruchten zou afwerpen. Ze voelden dat hun kansen om zegeningen te verkrijgen steeds groter werden en ze begonnen eindelijk op te vrolijken. In voorgaande jaren voelden ze zich onderdrukt, gekweld en getormenteerd omdat ze vaak de arrestaties en onderdrukking van christenen door de grote rode draak zagen. Waarom voelden ze zich getormenteerd? Omdat de kerk in zo’n moeilijke situatie verkeerde, en ze zich zorgen maakten of ze de juiste keuze hadden gemaakt door in God te geloven, en meer nog, ze verontrust en bezorgd waren over de vraag of ze moesten blijven of de kerk moesten verlaten. In die jaren was dit, ongeacht met welke ongunstige omstandigheden de kerk werd geconfronteerd, van invloed op hun emoties; welk werk de kerk ook deed en hoe de reputatie en status van de kerk binnen de maatschappij ook fluctueerde, het beïnvloedde hun emoties en stemming. De vraag of ze moesten blijven of gaan, bleef altijd in hun gedachten hangen. Zulke mensen zijn toch niet-gelovigen? Wanneer de kerk wordt veroordeeld en onderdrukt door de nationale overheid, of wanneer gelovigen worden gearresteerd of beoordeeld, veroordeeld, belasterd en verworpen door de religieuze wereld, voelen ze zich diep onteerd en ervaren ze zelfs grote schaamte en vernedering omdat ze zich bij de kerk hebben aangesloten; hun hart wankelt en ze betreuren het dat ze in God geloven en zich bij de kerk hebben aangesloten. Ze hebben nooit de intentie om met de kerk lief en leed te delen, of om samen met Christus te lijden. In plaats daarvan lijken ze, wanneer de kerk bloeit, vol van geloof te zijn, maar wanneer de kerk wordt vervolgd, verworpen, onderdrukt en veroordeeld, willen ze vluchten, weggaan. Wanneer ze geen hoop hebben op het ontvangen van zegeningen, of geen hoop op de uitbreiding van het evangelie van het koninkrijk, willen ze des te meer vertrekken. Wanneer ze de woorden van God niet vervuld zien worden, en niet weten wanneer de grote catastrofes zullen neerdalen en wanneer ze zullen eindigen, of wanneer het koninkrijk van Christus zal worden gerealiseerd, wankelen ze onzeker en zijn ze niet in staat hun plicht met een gerust hart te doen. Telkens wanneer dit gebeurt, willen ze God verlaten, de kerk verlaten en een uitweg vinden. Zulke mensen zijn toch niet-gelovigen? Alles wat ze doen is voor hun eigen vleselijke belangen. Hun gedachten en zienswijzen zullen nooit geleidelijk veranderen door hun ervaring van Gods werk, of door Zijn woorden te lezen, over de waarheid te communiceren en het kerkleven te leiden. Wanneer hen iets overkomt, zoeken ze nooit de waarheid en zoeken ze nooit op wat Gods woorden erover zeggen, wat Gods bedoelingen zijn, hoe God mensen leidt, of wat Hij van mensen vraagt. Hun enige doel om zich bij de kerk aan te sluiten is te wachten op de dag dat de kerk ‘haar hoofd hoog kan houden’, zodat ze de voordelen kunnen bemachtigen die ze altijd hebben gewenst. Natuurlijk hebben ze zich ook bij de kerk aangesloten omdat ze zagen dat Gods woorden de waarheid zijn – maar ze aanvaarden de waarheid volstrekt niet, en ze geloven niet dat alle woorden van God vervuld zullen worden. Dus wat zeggen jullie, zijn zulke mensen niet-gelovigen? (Ja.) Ongeacht wat er in de kerk of in de buitenwereld gebeurt, schatten ze in hoeveel invloed dat op hun belangen zal hebben en hoe groot de invloed zal zijn op de doelen die ze nastreven. Bij ook maar het geringste teken van problemen zullen ze onmiddellijk en met grote scherpzinnigheid denken aan hun eigen vooruitzichten, belangen en de vraag of ze moeten blijven of de kerk moeten verlaten. Er zijn zelfs mensen die blijven vragen: “Vorig jaar werd gezegd dat gods werk zou eindigen – dus waarom gaat het nog steeds door? In welk jaar zal gods werk precies eindigen? Heb ik geen recht om het te weten? Ik heb lang genoeg volgehouden, mijn tijd is kostbaar, mijn jeugd is kostbaar – je kunt me toch niet zo aan het lijntje blijven houden?” Ze zijn bijzonder gevoelig voor de vraag of Gods woorden zijn vervuld, de situatie van de kerk en haar status en reputatie. Het kan hen niet schelen of ze in staat zijn de waarheid te verkrijgen of gered kunnen worden, maar ze zijn zeer gevoelig voor de vraag of ze het zullen overleven en of ze voordelen en zegeningen kunnen verkrijgen door in Gods huis te blijven. Zulke mensen zijn opportunistisch in hun verlangen om gezegend te worden. Zelfs als ze tot het einde toe geloven, zullen ze de waarheid nog steeds niet begrijpen en zullen ze geen ervaringsgetuigenis hebben om over te spreken. Hebben jullie zulke mensen ontmoet? In feite bestaan zulke mensen in elke kerk. Jullie moeten hen zorgvuldig onderscheiden. Zulke individuen zijn allemaal niet-gelovigen, ze zijn een plaag in het huis van God, ze zullen veel kwaad en geen enkel voordeel brengen voor de kerk, en ze moeten uit de kerk verwijderd worden.

Laten we de kenmerken van opportunisten samenvatten. Hun eerste kenmerk is dat ze de kwestie of God bestaat niet erg serieus nemen. Als je hun vraagt of God bestaat, zullen ze zeggen: “Waarschijnlijk wel. Maar het is ook goed als hij niet bestaat. Ik ben hier alleen maar om precies te zien of de profetieën van god uitkomen, en of de grote catastrofes zullen komen.” In hun gedachten en zienswijzen is hun houding dat het niet uitmaakt of God bestaat. Is het dan geen grap dat ze in God geloven en zich bij de kerk aansluiten? (Ja.) Hun geloof in God is een simpel geloof, het is als een spel en het staat los van de waarheid of hun levenspad. Het kan hen niet werkelijk schelen of God bestaat; het is prima als Hij bestaat, en het is ook prima als Hij niet bestaat. Sommige mensen weerleggen hen en zeggen dat God niet bestaat, en ze raken niet van streek en voelen geen haat voor zulke mensen. Als mensen zeggen dat God bestaat, zeggen ze: “Als hij bestaat, dan bestaat hij. Hoe dan ook, als je gelooft, dan bestaat hij; als je niet gelooft, dan bestaat hij niet.” Dit is hun standpunt. Zijn zulke mensen ware gelovigen? Het zijn toch niet-gelovigen? (Ja.) Of God bestaat is voor hen van geen belang, dus is er oprechtheid in hun geloof in God? Ze kunnen onmogelijk oprecht zijn. Wat is het eerste kenmerk van opportunistische mensen? (Ze nemen de kwestie of God bestaat niet erg serieus.) Dit is het eerste kenmerk.

Wat is het tweede kenmerk van opportunistische mensen? Dat is dat ze het onderscheiden van positieve en negatieve dingen niet erg serieus nemen. Ze onderscheiden niet welke uitspraken, mensen, gebeurtenissen en dingen positief zijn en welke negatief, en ze nemen dit niet serieus. Voor hen kunnen goede dingen als slecht worden afgeschilderd, en slechte dingen als goed, net als de uitspraak van ongelovigen: “Een leugen die duizend keer wordt verteld, wordt de waarheid”; deze uitspraak is voor hen geldig. Als je hun vraagt wat de waarheid is, zullen ze absoluut niet zeggen dat Gods woorden de waarheid zijn, omdat ze dit niet erkennen. Wat zullen ze zeggen? Hun ware standpunt is dat een leugen die duizend of tienduizend keer wordt verteld, de waarheid zal worden, wat betekent dat als veel mensen iets zeggen, zij zullen geloven dat het waar is. Het is zoals de ongelovigen zeggen: “Oorspronkelijk was er geen pad in de wereld, maar naarmate er meer mensen liepen, ontstond er een pad.” Ze geven niet om wat goed of fout is, rechtvaardig of slecht; ze geloven dat wie grote bekwaamheid heeft, gelijk heeft, en wie nutteloos en incompetent is, negatief is. Ze zullen absoluut niet erkennen dat alles wat God zegt en doet positieve dingen zijn, noch zullen ze erkennen dat wat God van mensen vereist om uit te leven, de werkelijkheden van positieve dingen zijn. Deze mensen zullen zelfs drogredenen uiten als: “Jij zegt dat god de waarheid is, en gods woorden de werkelijkheid van alle positieve dingen zijn. Betekent dit dat er geen positieve dingen in de wereld zijn? Zijn er niet ook positieve dingen en waarheden in de wereld?” Is dit geen onzin? Is dit geen drogreden? (Ja.) Deze mensen nemen Gods woorden niet als criterium voor hun woorden of daden. Bijvoorbeeld, wanneer ze een drogreden uiten en jij hen weerlegt, zullen ze zeggen: “Jij denkt dat jij gelijk hebt, en ik denk dat ik gelijk heb, dus laten we het erbij laten. Wat het ook is dat iemand goed vindt, dat is juist.” Wat voor standpunt is dit? Is dit niet gewoon een poging om de zaken glad te strijken? (Ja.) Dit is een dwaze en vertroebelde zienswijzen; deze mensen nemen het onderscheiden van positieve en negatieve dingen niet serieus. Wat betekent het om hier niet serieus over te zijn? Het betekent dat ze niet vanuit hun hart kunnen erkennen dat alle positieve dingen waar God over spreekt, gerelateerd zijn aan de waarheid, in overeenstemming zijn met de waarheid en van God komen, en dat de negatieve dingen waar God over spreekt, in strijd zijn met de waarheid en van Satan komen. Ze aanvaarden dit feit niet en willen de begrippen altijd verwarren. Om te voorkomen dat ze door anderen worden onderscheiden en veroordeeld, nemen ze het onderscheiden van positieve en negatieve dingen nooit serieus, onthullen ze nooit hun ware zienswijzen en spreken ze altijd dubbelzinnig, waarbij ze mensen nooit vertellen wat ze werkelijk denken. Ze zeggen verschillende dingen afhankelijk van met wie ze praten, en waaien volledig met alle winden mee. Deze mensen zijn, in alle opzichten, niet geïnteresseerd in de waarheid of in het bestaan van God. Dit is de tweede uiting van opportunistische mensen: ze nemen het onderscheiden van positieve en negatieve dingen niet erg serieus.

Welke andere kenmerken hebben deze opportunistische mensen? Deze mensen zullen er altijd voor kiezen om te blijven of te vertrekken op basis van de ontwikkelingen, en zijn bijzonder bedreven in het zich aanpassen aan de omstandigheden. Wanneer ze zich bij de kerk aansluiten, hebben ze al uitgebreide voorbereidingen getroffen voor hun exitstrategie en hun toekomstperspectieven, en hebben ze elke stap gepland. In hun hart berekenen en plannen ze wat ze moeten doen als Gods woorden in vervulling gaan, en wat ze moeten doen als die na een aantal jaar nog niet in vervulling zijn gegaan. Dit type persoon zet zich na zijn intrede in de kerk nooit volledig in voor het kerkwerk. In plaats daarvan observeren ze voortdurend de ontwikkeling van de kerk, de houding van de kerk jegens hen en de manier waarop die hen behandelt, en andere factoren, om zo hun volgende stappen te bepalen. Zijn de gedachten van deze mensen niet behoorlijk ingewikkeld? (Ja.) Hoewel ze zich bij de kerk hebben aangesloten, hebben ze altijd een tijdelijke instelling, als een contractarbeider, en verkeren ze voortdurend in een staat van ‘lichamelijk aanwezig, maar geestelijk afwezig’, met hun gedachten gericht op eigen plannetjes en berekeningen. Hun keuze om in God te geloven en zich bij de kerk aan te sluiten is slechts een onwillig compromis. Het is geen geestelijke noodzaak, noch een verlangen om God te volgen en de juiste weg in het menselijk leven te bewandelen op basis van de erkenning van Gods bestaan. Het ontbreekt hen daarvoor aan geloof. Deze mensen geloven in God met een afwachtende houding en berekenen in hun hart: als het geloof in god mij in dit leven het honderdvoudige en het eeuwige leven in de komende wereld brengt, en de kans om gered te worden en het koninkrijk van de hemel binnen te gaan, dan zal ik meegaan en geloven. Als ik dit alles niet kan ontvangen, zal ik de kerk op enig moment en onder enige omstandigheid verlaten en ophouden te geloven. Ze komen tot het geloof in God, puur vanuit de opportunistische hoop om zegeningen te verkrijgen. Als ze geen zegeningen kunnen ontvangen, kunnen ze op enig moment en onder enige omstandigheid hun plichten verzaken en een andere weg voor zichzelf uitstippelen, omdat hun hart nooit in de kerk geworteld is geweest en ze ook nooit werkelijk de weg van het geloof in God en het volgen van God hebben gekozen.

De belangrijkste kenmerken van deze opportunistische mensen zijn de volgende drie: ze nemen niet serieus of God bestaat, ze maken geen serieus onderscheid tussen positieve en negatieve dingen, en ze kunnen de kerk op enig moment en onder enige omstandigheid verlaten. Hoe goed de broeders en zusters hen ook behandelen, zolang de dingen niet stroken met hun belangen of niet aan hun huidige behoeften voldoen, kunnen ze de kerk verlaten. Maar wanneer ze geen kant op kunnen, kiezen ze ervoor om terug te komen. Na hun terugkeer streven ze nog steeds de waarheid niet na en kunnen ze de kerk op enig moment weer verlaten. Wat voor ellendig type is dat? Hun komen en gaan lijkt zo nonchalant; ze geloven niet met oprechtheid in God. Dit zijn de kenmerken van opportunistische mensen; in essentie zijn het niet-gelovigen. Sommige mensen kunnen het drie tot vijf jaar volhouden om te geloven, sommigen acht of tien jaar, maar hun doel is slechts om opportunistisch zegeningen na te jagen. Zulke mensen zijn niet eenvoudig. Ze hebben het zelfs tot nu toe volgehouden in de harde, vervolgde omgeving van het Chinese vasteland – heeft dat niet iets weg van ‘op kreupelhout slapen en gal likken’? Sommige mensen kunnen het na tien jaar geloof niet langer volhouden en klagen dan: “Het is al tien jaar geleden. Mijn jeugd is verspild in de kerk. Als ik deze tien jaar hard in de wereld had gewerkt, hoeveel geld had ik dan wel niet verdiend? Misschien was ik wel manager geworden en ik had waarschijnlijk heel veel bezittingen gehad.” Dan worden ze rusteloos. Ze hebben tien jaar in God geloofd, uitsluitend om hun schamele nieuwsgierigheid en hun verlangen naar zegeningen te bevredigen, maar ze hebben nooit de waarheid nagestreefd. Als gevolg daarvan hebben ze niets verkregen. Ze hebben spijt dat ze in God hebben geloofd en berispen zichzelf zelfs: “Jij dwaas, jij idioot! Je hebt de brede, makkelijke weg niet genomen, maar stond erop dit moeizame pad te bewandelen. Niemand heeft je gedwongen; het was je eigen keuze!” Sommige mensen kunnen zelfs na tien jaar geloof vertrekken, en gaan van het ene op het andere moment weg. Nadat ze twee of drie jaar hebben aangemodderd in de maatschappij, ontdekken ze dat ze zich daarin niet zo soepel of gemakkelijk kunnen oriënteren als ze zich hadden voorgesteld, en dat de ongelovige wereld niet zo kleurrijk en ideaal is als het leek; het is nergens gemakkelijk voor hen om rond te komen in de buitenwereld. Na erover nagedacht te hebben, ontdekken ze dat de kerk toch beter is, dus komen ze schaamteloos terug. Wanneer ze terugkeren, zeggen ze: “In god geloven is goed; ongelovigen zijn slecht, ze treiteren altijd mensen. Er is te veel lijden in de wereld. In de jaren dat ik gods woorden niet las en het kerkleven niet leefde, viel ik in duisternis en was ik elke dag aan het wenen en tandenknarsen; ik ben zo afgetakeld dat ik niet langer op een mens lijk. Het is beter om in god te geloven!” Ze verkondigen dat het beter is om in God te geloven, maar in werkelijkheid is het omdat ze hebben gehoord dat er te veel rampen in deze wereld zijn en de mensheid spoedig een grote catastrofe zal meemaken. Geld, land, auto’s en huizen hebben is nutteloos; alleen degenen met geloof kunnen worden gered. Dus komen ze terug om weer in God te geloven. Is dit geen opportunist? (Ja.) Opportunistische mensen kunnen de kerk op enig moment verlaten. Als ze zien dat er hoop is om zegeningen te verkrijgen door terug te keren naar de kerk, kunnen ze ook op enig moment terugkomen. Na hun terugkeer kunnen ze een paar woorden van spijt uiten en verklaren dat ze God nooit meer zullen verlaten, maar nadat ze zien dat de wereld kalm en vredig is en dat ze nog een paar goede dagen kunnen genieten, kunnen ze de kerk op enig moment weer verlaten. Waar zien ze Gods huis en de kerk voor aan? Ze zien die als een vrije markt, waar ze naar believen komen en gaan. Zeg Mij, als zulke mensen worden verwijderd of uit eigen beweging vertrekken, zou de kerk hen dan moeten terugnemen als ze willen terugkeren? (Nee.) Ze zouden niet moeten worden teruggenomen. Hen terugnemen is een fout en schendt de principes. Deze mensen voldoen niet aan de normen voor kerkleden. Ze kunnen de kerk op enig moment verlaten, en om zegeningen te verkrijgen kunnen ze zich op enig moment weer de kerk binnen wurmen, maar gedurende dit alles aanvaarden ze nooit de waarheid. Dit bewijst dat het geen ware gelovigen zijn. Zulke mensen zullen voor altijd het doelwit zijn van verwijdering en verdrijving. De kerk zou hen moeten verwijderen en hun zeggen: “Heb geen spijt. Als je eenmaal weg bent, kun je niet meer terugkomen. De kerk zal de deur geen tweede keer voor je openen. Dit is het principe.” Sommige mensen zeggen: “Ze waren destijds dwaas, maar nu gedragen ze zich heel goed. Ze zijn zo gehoorzaam als een lammetje, zo meelijwekkend als een dakloze zwerver. Telkens wanneer ze de broeders en zusters zien, zeggen ze dat de spijt hebben en in het krijt staan, met ogen die rood zijn van het huilen van berouw. Ze zien er heel zielig uit en hun houding van bekentenis is heel goed. Laten we hen terug laten komen.” Is er hier ook maar één zin die met de principes strookt? (Nee.) Zelfs na drie of zelfs tien jaar geloof kunnen ze de kerk nog steeds resoluut en zonder aarzelen verlaten. Wat voor ellendelingen zijn dat? Zijn het ware gelovigen? (Nee.) Hadden ze enige oprechtheid toen ze er aanvankelijk voor kozen God te volgen? Nee. Als ze ook maar enige oprechtheid hadden, zouden ze niet zo vastbesloten zijn om de kerk te verlaten. Over het algemeen zou men hooguit zulke gedachten kunnen hebben wanneer men zwak of moedeloos is, of wanneer de dingen niet goed gaan, maar men zou nooit resoluut besluiten de kerk te verlaten om een andere weg te zoeken na drie, vijf of zelfs tien jaar in God te hebben geloofd. Als ze de kerk naar believen kunnen verlaten, toont dat aan dat ze niet oprecht waren toen ze in het begin de ware weg aanvaardden en zich bij de kerk aansloten; ze hadden bijbedoelingen en andere doelen – anders kun je het niet zeggen. Zulke mensen moeten duidelijk worden onderscheiden. Het zijn geen ware gelovigen. Hun geloof in God en het volgen van God is puur vanuit de opportunistische hoop om zegeningen te verkrijgen. Zulke mensen worden gekenmerkt als opportunisten en moeten, eenmaal onderscheiden, uit de kerk worden verwijderd. Als ze de kerk niet verlaten en doorgaan met binnen de kerk profiteren van de situatie voor hun persoonlijke gewin, dan is dat omdat niemand in staat is te onderscheiden wat ze zijn. Echter, door de communicatie van vandaag over de diverse uitingen van deze opportunisten, zouden leiders, werkers en Gods uitverkorenen een duidelijk begrip en onderscheidingsvermogen van zulke mensen moeten hebben. Zodra wordt ontdekt dat ze nooit Gods woorden lezen of tot God bidden, niet geïnteresseerd zijn in Gods werk of de waarheden die God uitdrukt, niet geïnteresseerd zijn in positieve dingen en die niet serieus nemen, dan moet men zeer op zijn hoede voor hen zijn. Het is noodzakelijk om hun motieven en doel om in God te geloven te observeren, en hun houding ten opzichte van de kerk, de waarheid en God vast te stellen. Als het duidelijk is dat ze geen correcte houding hebben, bijzonder onverschillig staan tegenover het nastreven van de waarheid en het doen van hun plicht, geen enkele interesse tonen, en altijd een sceptische houding hebben ten opzichte van Gods woorden, dan kan worden bevestigd dat deze mensen opportunisten en niet-gelovigen zijn. In dat geval moeten ze niet als broeders of zusters worden beschouwd; ze maken geen deel uit van de kerk. Veeleer moeten ze uit de kerk worden verwijderd. Ze hebben jarenlang geloofd en aanvaarden nog steeds de waarheid niet; zou het nuttig kunnen zijn om door te gaan met de waarheid met hen te communiceren? Zou het realistisch zijn om te blijven wachten tot ze berouw tonen? Besteed geen werk meer aan zulke mensen en wacht niet tot ze berouw tonen. Als ze niet bereid zijn hun plicht te doen en hun verblijf in de kerk nog willen rekken zonder te vertrekken, dan moeten de kerkleiders een manier vinden om hen wijselijk te isoleren. Is dit gepast? (Ja.) Zodra deze mensen als opportunisten worden onderscheiden, worden ze al ingedeeld in de gelederen van diverse kwaadaardige mensen en niet-gelovigen. Aangezien het kwaadaardige mensen en niet-gelovigen zijn, voldoen ze aan de principes en voorwaarden om uit de kerk te worden verwijderd of verdreven. Hen vroeg verwijderen is beslist beter dan hen laat verwijderen. Vroegtijdige verwijdering voorkomt veel problemen, en ze hoeven zich niet langer benadeeld te voelen. Zulke mensen moet je duidelijk vertellen: “Je hoeft niet in je hart te blijven berekenen wanneer of hoe je moet vertrekken, en je hoeft niet te blijven berekenen of je blijft of gaat. Gods huis en God dwingen mensen niet; als je wilt vertrekken, zal de kerk je niet proberen over te halen om te blijven. Maar één ding moet je duidelijk worden gemaakt: als je er zeker van bent dat je niet iemand van Gods huis bent en niet bereid bent lid van de kerk te zijn, vertrek dan zo snel mogelijk; stel het niet uit. Dit is voor ieders bestwil. Als je in het bestaan van God gelooft, Gods woorden als de waarheid kunt aanvaarden en oprecht bereid bent je bij de kerk aan te sluiten, dan ben je rechtmatig lid van de kerk. Maar nu ben je dat niet. Je bent uit opportunisme gekomen, en misschien weet je dit zelf niet, maar wij hebben – op basis van Gods woorden, de waarheid en de principes van de kerk in de omgang met allerlei soorten mensen – onderscheiden dat jij een opportunist bent. Je blijft maar berekenen wat het juiste moment is om de kerk te verlaten; dat is zo’n gedoe. Je hoeft het juiste moment niet te zoeken; je kunt nu vertrekken. Als je altijd onzeker bent over de verschijning en het werk van God, dan zeg ik je nu duidelijk: je hoeft niet meer te peinzen of de zaak nauwkeurig te onderzoeken, je hoeft het jezelf niet moeilijk te blijven maken – je kunt de kerk nu verlaten, de deur van Gods huis staat open, en Gods huis zal je niet vasthouden, het dwingt niemand.” Is het gepast om dit te doen? (Ja.) Geef hun een ‘uitweg’; laat hen hier niet elke dag lijden als mieren op een hete plaat, voortdurend gekweld door hun gevoelens, hun vlees, hun toekomstperspectieven en de kwestie van blijven of vertrekken. Hoezeer ze ook door deze dingen worden gekweld, het leidt nooit tot iets. Ze overdenken in hun hart nog steeds wanneer ze moeten vertrekken, hoe ze moeten vertrekken, of ze verlies en rampspoed zullen lijden als ze vroeg vertrekken, en of ze zegeningen kunnen ontvangen als ze langer blijven. Wat als ze vertrekken en Gods woorden dan in vervulling gaan? Wat als ze niet vertrekken en Gods woorden onvervuld blijven? Het is niet nodig dat ze zich voortdurend zorgen maken en ongerust zijn over deze dingen. Aangezien ze niet met oprechte bereidheid in God geloven, zouden ze zo snel mogelijk moeten vertrekken. Ze moeten hier niet blijven om te proberen van de situatie te profiteren voor hun persoonlijke gewin en zich voordoen als iets wat ze niet zijn. Zeg Mij, is het goed om hen zo te adviseren en het op deze manier aan te pakken? (Ja.) Is het overdreven om opportunisten in te delen bij de diverse kwaadaardige mensen die verwijderd of verdreven moeten worden? (Nee.) Sommige mensen zeggen: “Hoe kunnen zulke mensen als kwaadaardige mensen worden beschouwd?” Hoeveel goeden zijn er onder de niet-gelovigen? In Gods ogen wordt de gezindheidsessentie van degenen die in God geloven en Zijn bestaan erkennen al als kwaadaardig beschouwd, laat staan degenen die totaal niet in God geloven en Zijn bestaan niet erkennen. Is het dan overdreven om hen als kwaadaardige mensen te classificeren? (Nee.) Hoe dan ook worden ze tenminste nog mensen genoemd – kwaadaardige mensen. Het is al heel wat dat ze niet als kwaadaardige demonen worden geclassificeerd. Hen indelen bij de kwaadaardige mensen is volkomen gepast en passend; het is helemaal niet overdreven. Zulke kwaadaardige mensen zijn ook een van de diverse typen mensen die door Gods huis verwijderd of verdreven moeten worden. Dit is het vierde type niet-gelovige, wiens doel om in God te geloven opportunistisch is.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van opportunisten? Welke hoofdkenmerken hebben jullie ontdekt door jullie interacties met deze mensen en door het observeren van de gezindheden, zienswijzen, houdingen of menselijkheid die ze onthullen? Vat ze samen. (Opportunisten komen aanvankelijk niet tot het geloof in God om de waarheid na te streven. Ze horen dat De Kerk van Almachtige God bloeit, dus komen ze alleen tot het geloof in God in de hoop wat voordelen en zegeningen van Gods huis te krijgen, in de hoop op profijt. En als ze die dingen na een tijdje niet ontvangen, willen ze vertrekken. Deze mensen geloven niet oprecht in God en zijn totaal niet geïnteresseerd in het geloof in God.) Wat is het grootste probleem met opportunisten? Het voornaamste probleem is dat ze niet geïnteresseerd zijn in de waarheid, maar het meest geïnteresseerd zijn in het verkrijgen van zegeningen, dus is het voor hen het moeilijkst om de waarheid te aanvaarden. Sommige mensen zeggen: “Je kunt hen toch niet verwijderen of verdrijven alleen omdat ze niet geïnteresseerd zijn in de waarheid?” Het gebrek aan interesse van deze mensen in de waarheid blijkt voornamelijk uit het feit dat ze nooit Gods woorden lezen of over de waarheid communiceren. Als ze iemand over de waarheid horen communiceren en horen praten over zelfkennis, of over het zoeken van de waarheid om problemen op te lossen, voelen ze een bijzondere afkeer in hun hart, zijn ze volkomen ongeïnteresseerd en beginnen ze in te dommelen. Ze hebben een extreme afkeer van deze dingen, en om anderen te verstoren in hun communicatie over de waarheid gebruiken ze zelfs het praten over ditjes en datjes, rampen, en God die tekenen en wonderen vertoont. Als gevolg daarvan raken sommigen die de waarheid niet nastreven opgewonden wanneer ze deze onderwerpen horen en mengen ze zich in de discussie. Is dat niet het onverholen verstoren van het kerkleven? Ze lezen zelden Gods woorden in hun dagelijks leven, en als ze het af en toe doen, is dat waarschijnlijk omdat er iets is wat hen vanbinnen dwarszit. Ze zijn niet geïnteresseerd in bijeenkomsten, in het eten en drinken van Gods woorden, of in het communiceren over Gods woorden. Ze houden zich alleen bezig met: “Wanneer zal gods dag komen? Wanneer zullen de grote catastrofes eindigen? Wanneer kunnen we genieten van de zegeningen van het hemelse koninkrijk?” Ze vragen zich deze dingen voortdurend af. Als niemand deze onderwerpen bespreekt, gaan ze online op zoek, en na hun zoektocht beginnen ze deze dingen tijdens bijeenkomsten te verspreiden. Hun hart is overspoeld met deze zaken. Zolang ze anderen horen communiceren over onderwerpen waarin ze geïnteresseerd zijn, kunnen ze meepraten en deelnemen aan de communicatie. Maar zodra ze inhoud horen die verband houdt met de waarheid of Gods woorden, willen ze niet luisteren. Ze beginnen in te dommelen, en sommigen vertrekken zelfs, terwijl anderen onrustig worden – ze uiten zich op allerlei lelijke manieren. Jij zegt: “Laten we over Gods woorden communiceren.” Zij zeggen: “Ik heb dorst, ik moet wat water drinken.” Jij zegt: “Laten we communiceren over zelfkennis” of “Laten we communiceren over de details van het vervullen van plichten; laten we zien wat Gods woorden hierover zeggen en wat de waarheidsprincipes zijn.” Zij zeggen: “Ik heb iets te doen. Ik ga ervandoor. Veel plezier met jullie gesprek.” Ze vinden allerlei excuses om communicatie over Gods woorden en de waarheid af te wijzen en te weigeren. Dit legt duidelijk het feit bloot dat ze niet alleen niet van de waarheid houden, maar er ook vanuit het diepst van hun hart een afkeer van hebben en zich ertegen verzetten. Telkens wanneer Gods woorden of de waarheid worden genoemd, verzetten ze zich niet openlijk en gaan ze niet openlijk in discussie, maar komen ze met diverse excuses om ze te weigeren en te ontwijken. Kunnen deze gedragingen niet duidelijk aantonen dat het opportunisten zijn? Geeft het niet duidelijk aan dat het niet-gelovigen zijn, die met een bepaald doel, uit opportunisme, in God geloven? (Ja.) Sommige mensen zeggen: “Je zegt dat ze niet-gelovigen zijn en God niet oprecht volgen, dus waarom kunnen ze tot nu toe geloven en zich nog steeds inspannen en tegenspoed verdragen voor het werk van de kerk?” Zijn de gedragingen die we zojuist hebben genoemd niet voldoende om deze vraag te beantwoorden? Deze gedragingen zijn genoeg om te bewijzen dat ons onderscheid en onze typering van hen nauwkeurig is. Daarom, om te bepalen of iemands doel om in God te geloven opportunistisch is, moet je dit meten en onderscheiden op basis van zijn houding ten opzichte van God, Gods werk, de waarheid en ten opzichte van positieve en negatieve dingen. Dat is het nauwkeurigst. Het is niet nauwkeurig en niet objectief om het te meten aan de hand van hun uiterlijke gedrag en handelingen. Alleen hun ware innerlijke gedachten en hun houding ten opzichte van God en de waarheid onthullen de problemen; alleen dat zijn de nauwkeurigste normen om te kenmerken wat voor soort persoon ze zijn. Is de essentie van degenen wier doel om in God te geloven opportunistisch is jullie nu in grote lijnen duidelijk? Hebben jullie allemaal wel eens zulke mensen ontmoet? (Ja.) Het is beter voor zulke mensen om zo snel mogelijk te vertrekken. Als ze oprecht bereid zijn dienst te doen, kunnen ze met terughoudendheid worden behouden. Echter, als ze hun plichten niet vervullen en geen enkele dienst kunnen verrichten, maar verstoringen veroorzaken en een negatieve invloed hebben op het werk en het leven van de kerk, dan moet men ervoor zorgen dat ze zo snel mogelijk vertrekken. Dit is het principe voor het verwijderen van niet-gelovigen. Gods huis heeft mensen nodig die oprecht in God geloven en van de waarheid houden; het heeft trouwe dienstdoeners nodig. Het heeft absoluut geen niet-gelovigen nodig, of mensen die twijfelend toekijken om de gelederen op te vullen. De kerk heeft ook niemand nodig om de gelederen op te vullen. We beëindigen hier onze communicatie over dit onderwerp.

E. Van de kerk leven

We zullen nu communiceren over het vijfde doel: in God geloven om van de kerk te leven. Jullie zijn allemaal bekend met dit onderwerp, van de kerk leven, nietwaar? (Ja.) Wat zijn de uitingen van mensen die van de kerk leven? Aan welke uitingen kunnen we vaststellen dat het doel waarmee ze in God geloven onzuiver is; dat ze God niet oprecht volgen, dat ze geen redding proberen te verwerven en dat ze niet, vanuit een geloof in Gods bestaan en de bereidheid Zijn redding te aanvaarden, gekomen zijn om de waarheid na te streven en te aanvaarden en Gods woorden te beoefenen om redding te verkrijgen, maar in plaats daarvan zijn gekomen om van de kerk te leven? Wat betekent het om van de kerk te leven? De oppervlakkige betekenis is heel duidelijk. Het betekent dat men zich via religieus geloof bij een denominatie aansluit om problemen met betrekking tot het dagelijks leven en het probleem van het veiligstellen van voedsel op te lossen. Dit is de meest beknopte en rake definitie van van de kerk leven, en het is ook de duidelijkste definitie. Welke uitingen vertonen deze mensen dan waardoor bevestigd wordt dat ze geen ware gelovigen zijn, maar in plaats daarvan zijn gekomen om van de kerk te leven? Sommige mensen bezitten een bepaalde vaardigheid en het vermogen om als een normaal mens te werken, maar ze zien dat deze maatschappij onrechtvaardig is en dat het niet gemakkelijk is om er werkend de kost te verdienen. Om met werken een heel gezin te onderhouden moet men vroeg opstaan en laat naar bed gaan, veel ontberingen doorstaan en veel grieven verdragen. Men moet ook tactvol en flexibel zijn, maar ook voldoende meedogenloos en slecht, en men moet over listen en capaciteiten beschikken. Alleen dan kan men een stabiel inkomen veiligstellen en zich in de maatschappij vestigen. Kijk naar degenen die werken: ongeacht de sector en of ze nu tot de hogere, midden- of lagere sociale klassen behoren, het is niet gemakkelijk om de kost te verdienen. Die kantoormedewerkers houden de schijn van menselijke gelijkenis op, met hun glamoureuze voorkomen, hoge functies, hoge opleidingskwalificaties en geweldige salarissen en voordelen, en iedereen benijdt hen, maar elke hindernis die ze op de werkvloer tegenkomen is een bezoeking. Werken in welke sector dan ook is niet gemakkelijk. Boer zijn en het land bewerken is nog moeilijker. Boeren zwoegen zo zwaar en toch verkrijgen ze alleen maar genoeg voedsel om hun gezin te voeden. Ze hebben geen geld om kleren en andere benodigdheden te kopen, of om hun huis te repareren, en als ze wat geld willen uitgeven, zijn ze daarvoor afhankelijk van de verkoop van groenten of het houden van vee – boer zijn is nog ellendiger! Zoals de ongelovigen zeggen: “Geld is moeilijk te verdienen – geboren worden is gemakkelijk, maar leven is moeilijk” – het is heel moeilijk om de kost te verdienen. Sommige mensen hebben geen middelen om in hun levensonderhoud te voorzien, en ze zien dat ongelovigen erg slecht zijn en denken dat degenen met een religieus geloof argeloos zijn, en dat het misschien wat gemakkelijker is om in de kerk de kost te verdienen. Dus gebruiken ze het feit dat Gods huis het evangelie predikt als een gelegenheid om de kerk te infiltreren. En nadat ze hebben gehoord dat er voedsel wordt verstrekt aan degenen die plichten vervullen, komen ze een plicht vervullen. Sommige mensen die een plicht willen vervullen, denken: ik ben de kostwinner in mijn gezin. Zolang er mensen zijn om het land thuis te bewerken en er in het levensonderhoud van mijn gezin wordt voorzien, zal ik mijn plicht vervullen. Hun hoofddoel om in God te geloven en een plicht te vervullen is genoeg voedsel en warme kleding verkrijgen om te overleven – om drie maaltijden per dag te hebben en niet langer afhankelijk te zijn van werken en geld verdienen om zichzelf te onderhouden; voor hen is alles in orde zolang ze de bijstand van de kerk en de broeders en zusters hebben. Om dit doel te bereiken, doen ze alles wat de kerk hen te doen geeft. Er zijn ook mensen die, nadat ze de kerk zijn binnengekomen, beginnen te leren hoe ze leiders moeten zijn en preken moeten houden. Ze lezen veel in Gods woorden, schrijven Gods woorden veel over en leren ze uit het hoofd, en nadat ze die uit het hoofd hebben geleerd, leren ze aan anderen te prediken en mensen te helpen problemen op te lossen. Ze proberen op alle mogelijke manieren iedereen te helpen, in de hoop dat mensen hun een helpende hand zullen toesteken nadat ze hun hulp hebben ontvangen, en in de hoop dat mensen hun dankbaar zullen zijn na het luisteren naar hun preken en de woorden van God die zij prediken, en hun zo liefdadigheid en hulp zullen bieden. Als ze bijvoorbeeld geen geld hebben om thuis de water- en elektriciteitsrekeningen te betalen, kunnen de broeders en zusters hen helpen betalen, en als ze geen geld hebben om het schoolgeld van hun kinderen te betalen of de medische kosten voor hun zieke ouders te dekken, kunnen de kerk of de broeders en zusters deze fondsen verstrekken omdat zij een plicht vervullen. Op deze manier voelen ze zich op hun gemak bij het geloof in God en vinden ze dat hun geloof in God de moeite waard is, dat het hun geen verliezen heeft berokkend, en dat ze hun doel hebben bereikt. Ze danken God voortdurend in hun hart en zeggen: “Dit is allemaal gods genade, gods gunst. God zij dank!” Om Gods liefde ‘terug te betalen’, ‘schikken’ ze zich naar de regelingen van de kerk, en zolang ze van voedsel en levensonderhoud worden voorzien, zullen ze elke taak uitvoeren – hun doel is simpelweg om in ruil daarvoor een stabiel levensonderhoud veilig te stellen. Zodra de kerk aan hun levensbehoeften voorbijgaat en hun moeilijkheden niet tijdig oplost, worden ze ontevreden. Hun houding ten opzichte van het werk van de kerk en de plichten die Gods huis hun heeft toevertrouwd, verandert onmiddellijk. Ze zeggen: “Dit werkt niet, ik moet eropuit om geld te verdienen. Vroeger had ik geen kans om geld te verdienen omdat ik het werk van de kerk deed. Ik liep zelfs vaak het risico door de grote rode draak gearresteerd te worden door persoonlijk te verschijnen om dat werk te doen, en overal kennen de mensen me. Nu komt het me niet uit om geld te verdienen. Wat moet ik doen?” In een dergelijke situatie zullen ze actief hun moeilijkheden en eisen voorleggen aan de broeders en zusters, en de zaak zelfs opnemen met en eisen stellen aan Gods huis. Sommige mensen hebben geen geld voor hun levensonderhoud of voor hun oude dag, maar ze lossen deze problemen niet zelf op. In plaats daarvan willen ze vertrouwen op hun inspanningen in Gods huis om geld voor hun levensonderhoud te verdienen. Sommige mensen gaan nog een stap verder – ze vragen Gods huis niet alleen om in hun levensonderhoud te voorzien en in de kosten voor het opvoeden van hun kinderen en het onderhouden van hun ouders, ze vragen ook om geld voor hun medische kosten. Sommige mensen vragen Gods huis zelfs om geld om hun leningen af te lossen – hun eisen worden steeds buitensporiger, en het is werkelijk schaamteloos dat ze om dergelijke dingen vragen. Nadat sommige mensen tot geloof in God zijn gekomen en zich bij de kerk hebben aangesloten, overtreft het geld dat Gods huis betaalt om hun onkosten te dekken, samen met de extra fondsen die ze actief eisen, het geld dat ze met werken verdienen. Als maar aan deze voorwaarden wordt voldaan, lijken ze uiterlijk het werk dat Gods huis hun toewijst met toewijding en grote trouw te vervullen. Echter, zodra deze voordelen worden verminderd of verdwijnen, verandert hun houding. Hun houding ten opzichte van het door de kerk toegewezen werk varieert afhankelijk van de houding van de broeders en zusters jegens hen en van de hoogte van de financiële hulp die Gods huis hun biedt. Zodra de genade die ze genieten wordt ingetrokken of verdwenen is, zie je hen hun plicht niet meer vervullen. Vanaf het moment dat ze in God beginnen te geloven, berekenen deze mensen hoe ze met list en bedrog een plaats in Gods huis kunnen bemachtigen, om na hier voet aan de grond te hebben gekregen ‘terecht’ te genieten van de liefdadigheid en hulp van de broeders en zusters, evenals van de hulp en voorzieningen voor hun dagelijks leven die ze van Gods huis ontvangen. Ze zetten zich absoluut niet oprecht in voor God, ze komen zich absoluut niet onvoorwaardelijk inzetten – in plaats daarvan sluiten ze zich met slechts één doel bij de kerk aan, namelijk om ervan te leven en een bestaan veilig te stellen. Zodra dit doel niet naar hun wens kan worden bereikt, worden ze snel vijandig en tonen ze snel hun ware gezicht, dat van een niet-gelovige. Vanaf het begin van hun geloof in God komen ze niet met oprechtheid; ze volgen God niet oprecht, noch verzaken ze dingen gewillig en zetten ze zich gewillig in voor God zonder om beloningen te vragen en zonder iets als tegenprestatie te eisen. In plaats daarvan komen ze tot geloof in God met hun eigen eisen, intenties en doel – met hun doel om vastberaden van de kerk te leven en op de kerk en de broeders en zusters te vertrouwen om de kost te verdienen, aangezien ze in God geloven. Zodra dit doel niet kan worden bereikt of vervuld zoals zij het wensen, vinden ze een andere weg vooruit, hetzij door te gaan werken, hetzij door zaken te doen. Zijn er niet zulke mensen? (Ja.) Er zijn enkele mensen van dit type in de kerk. In het begin, wanneer Gods huis of de broeders en zusters hun wat liefdadigheid geven, zoals kleding, dagelijkse benodigdheden of geld, lijken ze uiterlijk verlegen, maar innerlijk glunderen ze van vreugde. Stel bijvoorbeeld dat ze een of twee broeders en zusters ontvangen of hun plicht voltijds vervullen, en Gods huis of de broeders en zusters daarom hun gezin wat liefdadigheid en financiële bijstand geven. Ze voelen zich hier heel gelukkig en tevreden over en denken dat geloven in God de moeite waard en winstgevend is, en dat ze niet aan het kortste eind hebben getrokken. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt hun hart steeds hebzuchtiger, strekken hun handen zich steeds verder uit en worden ze steeds schaamtelozer – hoeveel er ook wordt gegeven, ze zijn nooit tevreden. Aanvankelijk brengt het hen in verlegenheid om dingen aan te nemen, maar na verloop van tijd vinden ze het enigszins gerechtvaardigd, en vervolgens storen ze zich eraan dat het niet genoeg is. Later eisen ze rechtstreeks dat Gods huis een bepaald bedrag geeft; anders kunnen ze niet overleven en dus hun plichten niet vervullen. Wordt hun hebzucht niet steeds groter? (Ja.) Ondanks het feit dat ze zoveel genade genieten, denken ze er niet alleen niet aan om die terug te betalen, maar eisen ze ook steeds meer van Gods huis. Ze geloven dat Gods huis bij hen in het krijt staat, dat de broeders en zusters bij hen in het krijt staan, en dat het niet meer dan terecht is dat hun liefdadigheid en financiële hulp wordt gegeven. Als ze minder krijgen of het later ontvangen, zijn ze niet tevreden. Ze accepteren hoeveel geld en welke dingen hun ook worden gegeven, met het gevoel dat dit niet meer dan terecht is. Naarmate ze hun plicht langer vervullen, vinden ze des te meer dat ze er recht op hebben en beginnen ze te eisen dat Gods huis hun luxe mobiele telefoons en computers verstrekt. Ze eisen ook dat Gods huis airconditioners bij hen thuis installeert en apparaten zoals magnetrons en vaatwassers levert. Ze eisen zelfs dat Gods huis een huis voor hen koopt en een auto ter beschikking stelt, en sommigen vragen om een werkster. Hun eisen worden steeds hoger en hun hebzucht steeds groter, en uiteindelijk stellen ze belachelijk buitensporige eisen en durven werkelijk van alles te vragen. Ze geloven: ik heb me in mijn geloof in god ingezet en ingespannen voor gods huis. Ik ben een deel van gods huis. Jullie geven zoveel offergaven aan god – wat is er op tegen om mij een deel te geven? Bovendien: als jullie mij een deel geven, zal het niet voor niets zijn; ik span me ook in in gods huis en neem risico’s, ik doorsta ook ontberingen en betaal een prijs. Het is toch niet meer dan terecht dat ik van deze dingen mag genieten? Daarom moet gods huis onvoorwaardelijk aan mijn eisen voldoen, het zou me alles moeten geven wat ik nodig heb, en het zou niet gierig moeten zijn. Zeg Mij, zijn dit niet de uitingen van van de kerk leven? Zijn zulke mensen geen niet-gelovigen? (Ja.) De nauwkeurige typering van dit gedrag is: van de kerk leven. Wat betekent van de kerk leven? Het betekent geld en goederen van Gods huis afpersen onder het mom van het geloof in God, en een vergoeding van Gods huis eisen onder het mom van het zich inspannen voor Gods huis en het vervullen van een plicht. Dit is wat het betekent om van de kerk te leven. Kunnen zulke mensen de waarheid nastreven? (Nee.) Waarom verzaken ze dingen, spannen ze zich in en doorstaan ze ontberingen? Is het om een plicht te vervullen? Beoefenen ze de waarheid? (Nee.) Hun inspanning en doorstaan van ontberingen is helemaal niet met het doel hun plicht te vervullen, maar volledig om een bestaan veilig te stellen, en ze staan totaal niet toe dat iemand hen bekritiseert – ze willen alleen maar op een gerechtvaardigde manier van de kerk leven. Dit zijn mensen die van de kerk leven.

Mensen die van de kerk leven, geloven in God om geen andere reden dan om een bestaan voor zichzelf veilig te stellen, om in hun levensonderhoud te voorzien. Zijn er mensen om jullie heen die van de kerk leven? Spreek over hun uitingen. (Ik ben zo iemand tegengekomen. In het begin leek hij wat intelligent en enthousiast, dus regelde de kerk dat hij het evangelie zou prediken. In die tijd had zijn gezin het moeilijk, dus bood de kerk hem wat hulp. Later bleek echter dat hij geld uitgaf zonder principes; hij gaf het uit aan dingen waaraan hij het niet zou moeten uitgeven en bespaarde niet waar hij kon. Toen de broeders en zusters de waarheidsprincipes met hem communiceerden, was hij ontevreden en vanbinnen zeer onwillig. Omdat hij het geld van Gods huis misbruikte, paste de kerk redelijke aanpassingen toe volgens de regelingen en bepalingen van Gods huis, en verminderde de financiële hulp aan hem. Als gevolg daarvan verloor hij de energie die hij voorheen had voor het vervullen van zijn plicht, en werd hij steeds plichtmatiger. Later stopte de kerk met hem te helpen, en zijn hart was niet langer bij het vervullen van zijn plicht. Hij besteedde al zijn tijd aan het nadenken over hoe hij kon werken en geld kon verdienen. Hij leende zelfs geld van de broeders en zusters, waarbij hij beweerde dat hij een auto moest kopen en moest investeren in het opzetten van een bedrijf, en zei dat dit het prediken van het evangelie zou vergemakkelijken en meer mensen zou winnen. Hij was met deze woorden overduidelijk mensen aan het misleiden en bedriegen; hij gebruikte het voorwendsel van het prediken van het evangelie om geld van de broeders en zusters af te troggelen.) Hoe is deze persoon aangepakt? (Hij werd direct verdreven.) Dat was de juiste aanpak. Dit is van de kerk leven. Wanneer mensen die van de kerk leven voor het eerst tot geloof in God komen, lijken ze enigszins enthousiast en zetten ze zich een beetje in, en op dat moment zijn hun eisen niet hoog – ze vinden het prima als ze alleen maaltijden krijgen. Maar na verloop van tijd zijn ze niet langer tevreden met wat ze krijgen en beginnen ze steeds hogere eisen te stellen, en als aan hun eisen niet wordt voldaan, gaan ze sluw handelen en worden ze onwillig om te dienen. Wanneer ze een klein deel van hun plichten vervullen, moeten ze zelfs in de gaten worden gehouden, anders doen ze het plichtmatig. Uiteindelijk, wanneer blijkt dat de dienst die ze verlenen meer kwaad dan goed doet, worden ze geëlimineerd. Sommigen zeggen: “Waarom toont Gods huis hun geen liefde?” Er zijn ook principes als het gaat om het tonen van liefde. Die mensen zijn niet-gelovigen, ze lezen Gods woorden niet, noch aanvaarden ze de waarheid, ze handelen consequent op een sluwe en plichtmatige manier tijdens het vervullen van hun plichten, en ze luisteren niet wanneer de waarheid wordt gecommuniceerd, noch aanvaarden ze enige vorm van snoeien, en men kan zeggen dat ze onverbeterlijk zijn. Bijgevolg kunnen ze alleen worden aangepakt door hen te verwijderen en te elimineren. Als leiders en werkers dit soort personen ontdekken, moeten ze hen onmiddellijk aanpakken, en als de broeders en zusters zo iemand ontdekken, moeten ze dit onmiddellijk aan de leiders en werkers melden. Dit is de verantwoordelijkheid van iedere uitverkorene van God. Zodra is bevestigd dat zulke mensen van de kerk leven, dat ze alleen maar op zoek zijn naar een bestaan, en dat ze niet-gelovigen zijn, en is bevestigd dat ze weigeren te werken als hun geen geld wordt gegeven, onwillig en vijandig worden als ze vinden dat ze niet genoeg worden betaald, en alleen een beetje werk verrichten als ze voldoende worden betaald, moet er niet inschikkelijk met hen worden omgegaan – ze moeten worden verwijderd! Precies gezegd: zulke mensen zijn zelfs niet geschikt om dienst te verlenen in Gods huis. Als je hen niet betaalt, zullen ze niet bereid zijn om dienst te verlenen; maar zolang je hen betaalt, zullen ze bereid zijn het te doen, ook al zijn ze zich ervan bewust dat ze slechts dienst verlenen. Maar wat voor dienst kunnen deze niet-gelovigen verlenen? Ze kunnen niet eens goed dienst verlenen en hun dienstverlening is ondermaats, dus moeten ze worden geëlimineerd. Daarom is het eerste wat men moet doen zodra is vastgesteld dat zij het soort mensen zijn dat van de kerk leeft, hen als kwaadaardige mensen aanpakken en uit de kerk verdrijven. Dit is helemaal niet overdreven; het stemt volledig overeen met de principes van Gods huis voor het verwijderen en verdrijven van mensen. Moet dit soort personen een kans krijgen om berouw te tonen? Moeten ze onder observatie worden gehouden? (Nee.) Zijn ze in staat om berouw te tonen? (Nee.) Dit is precies hun aard; ze zullen nooit berouw tonen. Ze zijn Satansgebroed. Onder het Satansgebroed is er één soort mensen met de aard van een duivelse schurk, die overal waar ze zijn van anderen willen profiteren, nergens waar ze komen fatsoenlijk werk verrichten, en er alleen op uit zijn om mensen op te lichten en te bedriegen. Ze zien dat mensen die in God geloven menselijkheid bezitten en nemen aan dat deze mensen gemakkelijke prooi zijn, dus komen ze naar Gods huis om van de kerk te leven. Wat ze niet weten, is dat Gods huis hen allang heeft doorzien en op zijn hoede is voor hen, en principes heeft om met mensen zoals zij om te gaan. Wanneer hun pogingen om van de kerk te leven mislukken, ontsteken ze in woede uit schaamte en tonen ze hun ware aard. Op dat moment zul je weten waarom Gods huis zulke mensen geen kans geeft om berouw te tonen – het is omdat ze geen menselijkheid bezitten en niet in staat zijn tot verandering. Zij zijn de duivelse schurken waar ongelovigen over spreken. Daarom pakt Gods huis zulke mensen aan door hen direct te verwijderen of te verdrijven, en hen nooit opnieuw toe te laten tot de kerk. Is het gepast om hen als kwaadaardige mensen aan te pakken? (Ja.) Hiermee besluiten we onze communicatie over dit onderwerp.

F. Toevlucht zoeken

We zullen nu communiceren over het zesde doel, het zesde soort niet-gelovige dat uit de kerk moet worden verwijderd of verdreven: degenen wier doel om in God te geloven het zoeken van toevlucht is. Sommige mensen zeggen: “Wat zijn de uitingen van het zoeken van toevlucht? Zijn er mensen die in God geloven om toevlucht te zoeken? Bestaan zulke mensen echt?” Hebben jullie ooit iemand horen zeggen: “De kerk is een toevluchtsoord; mensen geloven in God zodat ze toevlucht kunnen zoeken”? Veel mensen in religies zeggen dit. Wat de essentie van deze uitspraak betreft, is er een verschil tussen deze uitspraak en het doel dat we gaan ontleden – ‘in God geloven om toevlucht te zoeken’? (Ja.) Wat is het verschil? Waartegen zoeken ze toevlucht? (Degenen die oprecht in God geloven, hebben ook enige onzuiverheden terwijl ze de waarheid nastreven; ze hopen ook rampen of moeilijkheden te vermijden en enige vrede te verkrijgen. Maar het type persoon met het zesde doel gelooft in God puur om toevlucht te zoeken, en er is geen greintje oprecht geloof in God in hen. Dit is het verschil.) Het verschil hier is onzuiverheden hebben in het doel waarmee men in God gelooft, tegenover in God geloven met als enige doel het zoeken van toevlucht. Naast dit onderscheid is er ook een onderscheid in datgene waartegen ze toevlucht zoeken. Sommige mensen hebben onzuiverheden vermengd met het doel waarmee ze in God geloven; ze geloven in God om rampen te vermijden, om aan rampen te ontsnappen, of opdat God hen zal beschermen en over hen zal waken, zodat ze objectief gezien enkele gevaren en rampen kunnen vermijden. Het zijn deze rampen die ze proberen te vermijden. Het type persoon met dit zesde doel waarover we communiceren – degenen wier doel om in God te geloven het zoeken van toevlucht is – zoekt toevlucht tegen een breder scala aan dingen. Voor hen gaat dat wat het reëelst is veel verder dan het vermijden van de grote catastrofes die nog moeten plaatsvinden. Wat zijn dan de meest reële kwesties voor hen? Dingen zoals het tegenkomen van geduchte vijanden in de maatschappij, het omgaan met rechtszaken, het tegen zich in het harnas jagen van overheidsfunctionarissen of invloedrijke mensen, het overtreden van de wet, oorlog of diverse rampen die in hun land plaatsvinden, of het tegenkomen van mensen of gebeurtenissen die hun leven of de veiligheid van hun gezin in gevaar brengen, enzovoort. Nadat ze deze situaties hebben meegemaakt, vinden ze een kerk die zij betrouwbaar achten om toevlucht te zoeken; dit is het zoeken van toevlucht waarover in het zesde doel wordt gesproken. Dat wil zeggen: wanneer ze in hun dagelijks leven moeilijkheden tegenkomen die hun leven, gezin, werk, carrière, enzovoort in gevaar brengen, komen ze naar de kerk om toevlucht te zoeken, op zoek naar de hulp van een kracht die uit een groot aantal mensen bestaat. Dit is in God geloven met het doel toevlucht te zoeken, zoals vermeld in het zesde doel. Is dit niet anders dan de onzuiverheden van ware gelovigen? (Ja.) Het doel van dit type persoon om in God te geloven is om toevlucht te zoeken, om hulp te zoeken bij de kerk. Dat wil zeggen: ze hopen dat de kerk hun een helpende hand kan toesteken, en naast financiële hulp eisen ze ook dat de kerk hun bescherming, ondersteuning en bijstand biedt. Sommige van dit soort mensen willen ook de invloed, status en reputatie van de kerk in de maatschappij gebruiken om het op te nemen tegen de kwaadaardige regimes of kwade machten die degenen die in God geloven onderdrukken en schaden, zodat hun leven of levensonderhoud kan worden beschermd. Dit is hun doel om in God te geloven. Bestaan er zulke mensen? Zij geloven dat de kerk een goed toevluchtsoord is dat los kan staan van politiek en maatschappij, en ze denken dat, wanneer ze hulp nodig hebben, de kerk oprecht en vriendelijk een helpende hand kan toesteken om hun allerlei financiële bijstand te verlenen, voor hen op te komen, hen te verdedigen, hen te vertegenwoordigen in rechtszaken, en voor hun rechten en belangen te vechten. Dit is het doel van deze mensen om in God te geloven. Bestaan er tot op de dag van vandaag zulke mensen in de kerk? Hebben jullie gehoord dat er zulke mensen zijn? Er zijn zeker zulke mensen in de overzeese kerken. Deze mensen geloven in God en sluiten zich bij de kerk aan met als enige doel het zoeken van toevlucht. Ze begrijpen niet wat geloof is, laat staan dat ze geïnteresseerd zijn in de waarheid. Wanneer ze echter moeilijkheden tegenkomen en in de maatschappij geen enkele hulp kunnen vinden, denken ze aan de kerk, en ze geloven dat de kerk een plek is waar ze veilig toevlucht kunnen zoeken, de beste ontsnappingsroute en de veiligste plek, dus kiezen ze ervoor om in God te geloven en de kerk binnen te gaan om hun doel van het vermijden van rampen te bereiken.

De rampen worden nu steeds groter en de mens kan op geen enkele manier meer leven. Er zijn mensen die er alleen maar voor kiezen in God te geloven om rampen uit de weg te gaan. Zij geloven dat God bestaat, maar hebben niet de minste liefde voor de waarheid. Als zulke mensen in God gaan geloven, moet de kerk hen dan toelaten? Veel mensen zien deze kwestie niet helder en vinden dat iedereen die überhaupt gelooft dat God bestaat door de kerk moet worden toegelaten. Dit is een vreselijke vergissing. De beslissing van de kerk om iemand toe te laten moet erop gebaseerd zijn of die persoon de waarheid kan aanvaarden en of hij een doelwit van Gods redding is, niet of hij bereid is in God te geloven. Er zijn heel wat duivels die door het geloof in God zegeningen zouden willen verkrijgen en een weg vooruit zouden willen vinden – moet de kerk ook zulke mensen toelaten? Dit is niet zoals het verkondigen van het evangelie in het Tijdperk van Genade, toen iedereen toegelaten werd, zolang hij maar geloofde; er zijn principes en er zijn de beperkingen van Gods bestuurlijke decreten met betrekking tot wie de kerk toelaat in het Tijdperk van het Koninkrijk. Wie het ook betreft, als een mens de waarheid niet liefheeft of aanvaardt, kan hij niet worden toegelaten. Waarom worden zulke mensen niet toegelaten? In de eerste plaats kunnen zulke mensen niet worden toegelaten omdat wij niet duidelijk kunnen zien wat hun achtergrond is of wat voor soort mensen het eigenlijk zijn. Als de kerk een duivel zou toelaten, een kwaadaardige, vreselijk slechte persoon, begrijpt iedereen wat voor funeste gevolgen dat zou hebben voor de kerk. Bovendien moeten we, wanneer we in God geloven, Zijn bedoelingen begrijpen en begrijpen wie Hij redt en wie Hij elimineert. Uit welke mensen bestaat de kerk? De kerk bestaat uit die mensen die Gods redding aanvaarden, die de waarheid liefhebben en die door God aanvaard worden. God redt niet die mensen die niet werkelijk in Hem geloven en de waarheid niet aanvaarden. De waarheid niet aanvaarden betekent immers dat ze een probleem hebben met hun aard, en dat soort mensen is van Satan en zal nooit veranderen. Zulke mensen mogen dus nooit tot de kerk worden toegelaten. Indien iemand een kwaadaardige persoon, een duivel, toelaat tot de kerk, dan is die persoon een dienaar van Satan. Die zijn doelbewust gekomen om het werk van de kerk af te breken en te vernietigen, en ze zijn een vijand van God. Zo’n duivel, een vijand van God, toelaten tot de kerk is een belediging van Gods gezindheid en een schending van Zijn bestuurlijke decreten, en Gods huis zal dit beslist niet tolereren. Kwaadaardige mensen, duivels, mogen niet toegelaten worden tot de kerk – dit is een van de duidelijke standpunten en vereisten van de kerk met betrekking tot het werk van het prediken van het evangelie. De kerk heeft geen enkele verantwoordelijkheid om diegenen toe te laten die voor het geloof in God kiezen om aan rampen te ontsnappen, en moet ook nooit toegang verlenen aan mensen die de waarheid helemaal niet aanvaarden, want God redt zulke mensen niet. Eenieder die de woorden van Almachtige God niet erkent als de waarheid, eenieder die zich tegen de waarheid verzet en er afkerig van is, is een kwaadaardige persoon, en God redt hem niet. Wat betreft diegenen die God in hun hart erkennen maar niet van de waarheid houden en geclassificeerd worden als niet-gelovigen die zich vol eten aan broden: de kerk moet hen nooit toelaten, om nog maar te zwijgen over die mensen zonder scrupules in de maatschappij die graag hun toevlucht zouden willen nemen in de kerk – zij moeten al helemaal niet toegelaten worden. Dit is omdat de kerk geen liefdadigheidsinstelling is, maar veeleer de plek waar God het werk van het redden van de mensheid uitvoert. Het werk van de kerk heeft niets te maken met de landsoverheid. Sociale organisaties halen mensen ertoe over om goede daden te doen en hun wapens neer te leggen – dit is omwille van de staat en heeft helemaal niets met de kerk te maken. Als iemand het waagt om een ongelovige, kwaadaardige persoon, een duivel of een niet-gelovige de kerk binnen te halen, zal die persoon Gods gezindheid hebben beledigd en Zijn bestuurlijke decreten hebben geschonden. Eenieder die een kwaadaardige persoon, een duivel, de kerk binnenhaalt, moet door Gods huis worden verwijderd of verdreven. Dit is een duidelijk standpunt van de kerk over het werk van het prediken van het evangelie. Wanneer deze kwaadaardige mensen, duivels, hun toevlucht willen zoeken in Gods huis, moet hun gezegd worden dat ze aan de verkeerde deur kloppen, dat ze de verkeerde plek uitgekozen hebben. De kerk zal hen beslist niet toelaten. Dit is het duidelijke standpunt van de kerk met betrekking tot ongelovigen die toevlucht zouden willen zoeken. Is dit duidelijk gemaakt? (Ja.) Hoe moeten we zulke mensen dan aanpakken? Wat is de gepaste manier om het hun te vertellen? Jij zegt: “Ongeacht welk land, er is het Rode Kruis, er zijn welzijnsinstellingen, opvangcentra en boeddhistische tempels, evenals enkele vrijwilligersgroepen in de maatschappij. Als je problemen tegenkomt en vindt dat je grieven hebt waar iets aan gedaan moet worden, kun je hulp zoeken bij deze organisaties. Bovendien kun je politiek asiel of vluchtelingenasiel aanvragen bij de overheid, en als je financiële omstandigheden het toelaten, kun je een advocaat inhuren om je te helpen met je zaak. Maar dit is de kerk; het is een plek waar God werkt, een plek waar God mensen redt, niet een plek waar je toevlucht kunt zoeken. Daarom is je komst naar de kerk ongepast, en je verblijf hier is nutteloos. God aanvaardt zulke mensen niet, en de kerk ontvangt hen evenmin. Ongeacht welke moeilijkheden ongelovigen hebben, zij zouden hulp moeten zoeken bij liefdadigheidsinstellingen, hulporganisaties of bureaus voor burgerzaken in de maatschappij – deze organisaties houden zich bezig met het dienen van het volk, het verstrekken van liefdadigheid en het helpen van anderen. Welke klachten of eisen je ook hebt, je kunt het hun vertellen of een verzoekschrift indienen bij de overheid. Dat zijn de meest geschikte plekken voor je.” De kerk laat geen enkele niet-gelovige en ongelovige toe. Als iemand bijzonder ‘liefdevol’ is, laat men zulke mensen dan persoonlijk toelaten en daarmee is de kous af; men kan zulke mensen zelfstandig hoeden, en Gods huis zal zich hier niet mee bemoeien. Sommige mensen vragen misschien: “Waarom predikt de kerk dan het evangelie? Wat is het doel van het prediken van het evangelie?” Het prediken van het evangelie is Gods opdracht. De potentiële ontvangers van het evangelie zijn degenen die God zoeken en de ware weg zoeken, die smachten naar Gods verschijning, die de waarheid liefhebben en de waarheid kunnen aanvaarden, en die waarachtig in God geloven – alleen aan deze mensen kan het evangelie worden gepredikt. Wat betreft degenen die God niet zoeken, die niet komen om de waarheid te aanvaarden maar om toevlucht te zoeken, aan hen wordt het evangelie niet gepredikt. Sommige verwarde mensen kunnen deze kwestie niet doorzien en raken in de war wanneer dingen hen overkomen – dit zijn de warhoofden die Gods bedoelingen nooit zullen begrijpen.

G. Een steunpilaar vinden

Het zevende doel dat mensen hebben om in God te geloven, is het vinden van een steunpilaar. Hebben jullie ooit zulke mensen gezien? Dit is een vrij bijzondere situatie; hoewel het er niet veel zijn, bestaan ze beslist. Dit komt doordat Gods kerken niet alleen in China zijn verschenen, maar ook in Azië, Europa, Noord- en Zuid-Amerika en diverse landen in Afrika, en met deze kerken zullen dus ook deze opportunisten en niet-gelovigen verschijnen. Ongeacht hoe waarschijnlijk het is dat deze mensen verschijnen, moeten jullie hen, zodra ze er eenmaal zijn, hoe dan ook onder ogen zien en hen onderscheiden. Laat niet toe dat deze niet-gelovigen status verwerven en verstoringen in de kerk veroorzaken. Als jullie denken dat deze problemen niet bestaan omdat ze zich niet hebben voorgedaan of jullie ze niet zijn tegengekomen, dan is dat een dwaze gedachte. Als deze problemen zich eenmaal voordoen en je geen onderscheidingsvermogen hebt en niet weet hoe je ze moet oplossen, zullen ze grote verborgen gevaren met zich meebrengen voor de kerk, voor Gods huis, voor de broeders en zusters en voor het werk van de kerk. Dus, voordat er iets gebeurt moet je weten welke kwesties je onder ogen moet zien en hoe je ze moet oplossen. Dit is de beste manier; het dient als een onzichtbare bescherming voor je. De mensen die in het zevende doel worden genoemd om hun geloof in God, degenen die in God geloven om een steunpilaar te vinden, zijn niet gering in aantal. Deze maatschappij staat overal bol van onrecht, discriminatie en onderdrukking. Mensen uit alle lagen van de samenleving zijn vol afschuw en haat jegens de diverse onrechtvaardigheden in de maatschappij, en zijn ook vervuld van woede. Het is echter niet gemakkelijk om aan de onrechtvaardigheden van de mensenwereld te ontsnappen, tenzij je daaruit verdwijnt. Zolang men in deze wereld leeft, zolang men onder deze mensen leeft, zal men – min of meer, en in meerdere of mindere mate – gepest en vernederd worden, en kan men zelfs worden opgejaagd en vervolgd door machtige krachten. Deze diverse onrechtvaardigheden en ongelijkheden hebben een grote psychische last op mensen gelegd, wat hun aanzienlijke psychologische druk bezorgt en, uiteraard, veel ongemakken in hun normale leven veroorzaakt. Zo komen sommige mensen onvermijdelijk op het idee: ‘Om je in de maatschappij te kunnen vestigen, moet je een macht achter je hebben om op te leunen. Wanneer je moeilijkheden ondervindt en hulp nodig hebt, of wanneer je er alleen voor staat en hulpeloos bent, dan is er een groep mensen om je te steunen en de beslissingen te nemen, om de perikelen en problemen waar je mee geconfronteerd wordt op te lossen, of om in je essentiële levensbehoeften te voorzien.’ Daarom streven ze ernaar een dergelijke steun te vinden. Natuurlijk vinden sommigen van deze mensen uiteindelijk de kerk. Zij geloven dat de mensen in de kerk eensgezind zijn en een gemeenschappelijk doel nastreven, dat iedereen geloof heeft, goede bedoelingen koestert, vriendelijk is voor anderen, maatschappelijke conflicten mijdt en zich distantieert van de kwaadaardige trends in de samenleving. Voor degenen die in God geloven, is de kerk in deze maatschappij en de wereld ongetwijfeld een symbool van grote rechtvaardigheid; de mensen in de kerk hebben in de ogen van anderen eveneens een positief, goed en vriendelijk imago. Sommigen kiezen ervoor in God te geloven omdat ze zich onderaan de maatschappelijke ladder bevinden, zonder enige macht in de samenleving, en het hen volledig ontbreekt aan een goede familieachtergrond. Zij ondervinden diverse moeilijkheden bij het volgen van onderwijs, het maken van vrienden, het vinden van werk of het ondernemen van allerlei zaken, en daarom geloven ze dat ze, om te overleven en zich te vestigen in deze maatschappij, de hulp van anderen nodig hebben. Als ze bijvoorbeeld op zoek zijn naar een baan en daarbij alleen op zichzelf aangewezen zijn en doelloos de ene na de andere vacature doorkammen, zouden ze bijna door hun spaargeld heen zijn zonder noodzakelijkerwijs een geschikte baan te vinden. Maar als ze bij hun zoektocht worden geholpen door betrouwbare mensen die hen oprecht kunnen helpen, is de moeite die ze moeten doen veel minder, en wordt de tijd die ze aan het zoeken naar een baan besteden aanzienlijk verkort. Daarom geloven ze dat als ze zo'n steunpilaar kunnen vinden, ze voor alles waarmee ze in de maatschappij te maken krijgen – onderwijs, werk zoeken, zelfs hun dagelijks leven en overleven – mensen zullen hebben die connecties voor hen aanwenden en hen ondersteunen, een groep enthousiaste mensen die hen achter de schermen helpt. Wanneer ze de kerk vinden, hebben ze dus het gevoel de juiste plek gevonden te hebben. De kerk wordt voor hen een uitstekende keuze om zich in de maatschappij te vestigen en een vredig leven te bereiken. Of het nu bijvoorbeeld gaat om een doktersbezoek, winkelen, een verzekering afsluiten, een huis kopen, hun kinderen helpen een school te kiezen, of het regelen van welke zaak dan ook, ze kunnen in de kerk altijd liefdevolle mensen vinden die een helpende hand toereiken en hen helpen deze problemen op te lossen. Op deze manier wordt hun leven veel gemakkelijker, zijn ze niet langer zo alleen in de maatschappij en zijn de moeilijkheden bij het regelen van zaken aanzienlijk verminderd. Daarom levert het voor hen echt tastbare voordelen op om naar de kerk te komen en in God te geloven. Zelfs als ze naar de dokter gaan, zullen de broeders en zusters kennissen in het ziekenhuis voor hen inschakelen; ze kunnen via hen de beste deals krijgen bij aankopen, en zelfs huizen kopen voor een vriendenprijs. Met de hulp van de broeders en zusters in de kerk worden al deze problemen opgelost. Zij hebben het gevoel: in god geloven is geweldig! Een baan vinden, zaken regelen en aankopen doen, het is nu allemaal gemakkelijk! Wanneer ik iets nodig heb, hoef ik maar te bellen of een bericht naar de groep te sturen, en iedereen bundelt de krachten om een helpende hand te bieden. Er zijn zoveel aardige mensen in de kerk; wat is het regelen van zaken toch gemakkelijk! Het was niet gemakkelijk om een steunpilaar te vinden, dus ik zal de kerk onder geen beding verlaten. Maar de bijeenkomsten in gods huis gaan altijd over het lezen van gods woorden en het communiceren over de waarheid, en dat maakt me ongemakkelijk en brengt me in tweestrijd. Ik wil gods woorden niet eten en drinken, en het staat me tegen telkens als ik communicatie over de waarheid hoor. Maar als ik niet luister, gaat dat niet – ik kan hen niet verlaten. Ze helpen me zozeer. Als ik weiger te luisteren, voel ik me opgelaten, en het zou ook gênant zijn om te zeggen dat ik niet meer geloof, dus moet ik maar gewoon meepraten en vriendelijke dingen zeggen. In hun hart willen ze eigenlijk niet geloven, maar kunnen ze dit gevoel alleen maar wegstoppen. Sommige mensen zeggen: “U ziet alleen dat ze de broeders en zusters altijd vragen om zaken af te handelen en dat ze heel blij zijn als de broeders en zusters helpen – kunt U alleen hieruit afleiden dat hun doel om in God te geloven het vinden van een steunpilaar is?” Bekijk afgezien van deze uitingen of ze doorgaans Gods woorden lezen en over de waarheid communiceren, of ze hun plicht kunnen vervullen en enige echte verandering kunnen doormaken; hierdoor weet je of ze oprecht in God geloven. Degenen die een steunpilaar zoeken, geloven in God alleen maar om de kerk en de broeders en zusters te gebruiken om zaken voor hen te regelen en de moeilijkheden in hun leven op te lossen. Maar ze hebben het nooit over het vervullen van hun plicht, noch eten en drinken ze Gods woorden of communiceren erover. Zodra ze horen over een handige manier om iets voor elkaar te krijgen, worden ze zeer opgewonden; ze beginnen onophoudelijk te ratelen en kunnen niet eens onderbroken worden. Maar als het gaat om het vervullen van de plicht of om eerlijk zijn en niet liegen of anderen bedriegen, verstommen ze. Ze zijn in hun hart niet in deze dingen geïnteresseerd – ongeacht hoe gepassioneerd je spreekt, ze geven geen reactie en gaan er niet op in; ze proberen je zelfs voortdurend te onderbreken en het onderwerp te sturen naar iets waar zij in geïnteresseerd zijn. Ze breken zich het hoofd om manieren te bedenken om de broeders en zusters dingen voor hen te laten doen en zich voor hen te laten inspannen, en willen de broeders en zusters geen enkele gelegenheid geven om het vervullen van de plicht of het zich inzetten voor God te noemen. Als iemand hen voorstelt om hun plichten te doen en zich in te zetten voor God, vinden ze snel een eigen dringende kwestie om in ruil aan te bieden; terwijl de broeders en zusters deze zaak voor hen regelen, spannen zij zich met tegenzin wat in voor Gods huis, waarmee ze maar net aan het verzoek van de broeders en zusters voldoen, en zodra hun persoonlijke zaak is afgehandeld, worden ze afstandelijk tegenover de broeders en zusters. Om het contact met de kerk te onderhouden, om deze steunpilaar die de kerk is en deze helpers die de broeders en zusters zijn niet te verliezen, onderhouden ze nauw contact met iedereen die nuttig voor hen is, informeren vaak bezorgd naar hen en spreken attente maar onoprechte woorden om de relaties te onderhouden. Ze praten erover hoezeer ze in het bestaan van God geloven, hoezeer God hen zegent, hoeveel genade God hun geeft, en dat ze vaak tranen vergieten, zich bij God in de schuld voelen staan en Zijn liefde willen terugbetalen – dit dient om de broeders en zusters te bedriegen en hun hulp te verkrijgen. Zodra iemand niet langer de moeite waard is om uit te buiten, blokkeren en verwijderen ze onmiddellijk diens contactgegevens. Ze doen er alles aan om in de gunst te komen bij, tegemoet te komen aan en toenadering te zoeken tot degenen die het meest voordelig voor hen zijn, degenen die het meest de moeite waard zijn om uit te buiten. Wat betreft degenen die niet de moeite waard zijn om uit te buiten, degenen die, net als zij, geen invloed of status in de maatschappij hebben en zich ook onderaan de maatschappelijke ladder bevinden zonder iemand om op te steunen, hen keuren ze geen blik waardig. Ze gaan uitsluitend om met degenen die de moeite waard zijn om uit te buiten en die connecties hebben in de maatschappij, degenen die zij als capabel beschouwen. Ze kunnen zich alleen inspannen en ontberingen doorstaan voor de kerk wanneer ze iets van de kerk of de broeders en zusters nodig hebben. Eigenlijk zijn de niet-gelovige uitingen van dit soort mensen zeer duidelijk. Thuis lezen ze nooit Gods woorden, bidden ze nooit tot God als er geen moeilijkheden zijn, en nemen ze met grote tegenzin deel aan het kerkleven. Ze vragen niet om plichten te doen en nemen niet het initiatief om zich bij het kerkwerk te betrekken; in het bijzonder nemen ze nooit actief deel aan gevaarlijk werk. Zelfs als ze ermee instemmen, tonen ze groot ongeduld, en alleen als ze worden geroepen of uitgenodigd, spannen ze zich met tegenzin een beetje in. Dit zijn de uitingen van niet-gelovigen. Ze lezen Gods woorden niet, vervullen geen plicht – en hoewel ze met tegenzin deelnemen aan het kerkleven, is dat om de gemeenschap van de broeders en zusters in de kerk, een sterke steunpilaar voor hen, niet te verliezen. Ze onderhouden relaties met deze mensen louter om het voor hen gemakkelijker te maken om in de toekomst zaken te regelen. Zodra zulke mensen een vaste voet in de maatschappij hebben gekregen en een plek hebben om zich te vestigen en hun leven te beginnen, en zodra ze het in de wereld gemaakt hebben en invloed en vooruitzichten op een schitterende toekomst hebben verworven, zullen ze snel en zonder aarzelen de kerk verlaten, de banden met de broeders en zusters verbreken en niets meer van zich laten horen. Als er een potentiële ontvanger van het evangelie is met wie zij een goede relatie hebben en je wilt contact met hen opnemen om het evangelie aan die persoon te prediken, zul je hen niet kunnen bereiken. Ze verbreken niet alleen de banden met de kerk, maar beëindigen ook vriendschappen met bepaalde individuen. Hebben ze zichzelf dan al niet verraden als niet-gelovigen? (Ja.) Dus hoe moet de kerk met zulke mensen omgaan? (Hen verwijderen.) Moeten we hun een kans geven, begrip tonen voor hun zwakheid en voor de moeilijkheden in hun leven, en hen meer ondersteunen en helpen zodat ze kunnen gaan geloven dat God bestaat, geïnteresseerd raken in de waarheid en zich oprecht voor God inzetten? Moet dit werk worden gedaan? (Nee.) Waarom niet? (Omdat deze mensen hier helemaal niet zijn om in God te geloven.) Precies, ze zijn niet gekomen om in God te geloven; hun doel is heel duidelijk – ze zijn hier om een steunpilaar te vinden. Kan het communiceren over de waarheid met zulke mensen dus enig resultaat opleveren? (Nee.) Ze zullen het niet tot zich nemen; ze hechten er geen waarde aan, hebben het niet nodig en zijn er niet in geïnteresseerd.

Hoe moeten we degenen omschrijven die in God geloven alleen maar om een steunpilaar te vinden? Het is heel treffend om hen te omschrijven als mensen die hun eigen belangen boven alles stellen. Zolang ze zien dat iemand nuttig en voordelig voor hen is, zullen ze alles doen wat die persoon vraagt; ze zullen zelfs elk bevel opvolgen dat die persoon geeft. Ze stellen hun eigen belangen boven alles; zolang iets hun belangen dient, is het goed. Als je hun vertelt dat geloven in God zegeningen en voordelen zal brengen, zullen ze beslist in Hem geloven en alles doen wat je hun vraagt. Zolang je vermogen om zaken in de maatschappij te regelen aan hun behoeften voldoet en hen in staat stelt te profiteren, zullen ze beslist met je omgaan. Hun omgang met je betekent echter niet dat ze werkelijk in God kunnen geloven, noch dat ze zich oprecht voor God zullen inzetten zoals jij dat doet. Zelfs als ze goed met je kunnen opschieten en jullie een bijzonder goede relatie hebben, betekent dat niet noodzakelijkerwijs dat jullie dezelfde taal spreken, hetzelfde pad volgen of dezelfde doelen nastreven. Daarom moeten jullie je niet door zulke mensen laten misleiden. Deze mensen zijn glad en hebben tactieken voor de omgang met andere mensen. Hun doel om in God te geloven is het vinden van een steunpilaar, niet het nastreven van de waarheid en het verwerven van redding. Dit toont aan hoe laagstaand en duister hun karakter is! Ze komen naar de kerk om mensen te vinden die ze kunnen uitbuiten, en smeden plannen om voor zichzelf diverse voordelen te verkrijgen. Betekent dit niet dat zulke mensen in staat zijn om gewetenloos te handelen en allerlei schaamteloze dingen te doen? (Ja.) Alleen al uit het feit dat hun doel om in God te geloven het vinden van een steunpilaar en het veiligstellen van een bestaan is, blijkt duidelijk dat deze mensen niet deugen, en dat ze laag van karakter, egoïstisch, verachtelijk en laaghartig zijn, en in grote duisternis leven. Daarom is het principe van de kerk om hen aan te pakken eveneens hen te onderscheiden en hen vervolgens te verwijderen of te verdrijven. Zodra jullie onderscheiden dat zij geen ware gelovigen zijn, dat ze naar de kerk zijn gekomen op zoek naar een uitweg en om te profiteren, en de broeders en zusters willen uitbuiten zodat zij zaken voor hen regelen en diensten voor hen bewijzen, dan, in zulke gevallen, moeten leiders en werkers en de broeders en zusters de situatie onmiddellijk en op de juiste wijze aanpakken. Zonder de veiligheid van de kerk of de broeders en zusters in gevaar te brengen, moeten ze zo snel mogelijk worden verwijderd of verdreven. Het mag hun niet worden toegestaan om onder de broeders en zusters te blijven rondsluipen. Zij komen niet in aanmerking voor Gods redding. Wanneer zulke mensen zich in jullie midden schuilhouden, houden ze iedereen voortdurend met een begerig en waakzaam oog in de gaten om te zien wie de moeite waard is om uit te buiten. Ze zijn altijd aan het berekenen of er in de kerk mensen zijn die ze kunnen gebruiken – wie familieleden in een ziekenhuis heeft werken, wie weet hoe je ziekten moet behandelen of geheime remedies kent, wie groothandelsprijzen in winkels kan krijgen, de familie van welke broeder een autobedrijf heeft, wie huizen tegen een vriendenprijs kan krijgen – deze zaken onderzoeken ze specifiek. Deze mensen zijn nauwgezet in hun berekeningen! Ze berekenen zelfs kleine zaken, en ze willen ook plannen beramen tegen de broeders en zusters, en complotten smeden om van hen te profiteren. Ze onderzoeken ieders familieachtergrond en houden iedereen binnen het bereik van hun plannen en complotten. Kunnen jullie gemoedsrust hebben in de omgang met zulke mensen? (Nee.) Wat moet er worden gedaan als er geen vrede is? Jullie moeten op je hoede zijn voor zulke mensen. Deze mensen geloven in God met bijbedoelingen; ze zijn hier niet om de waarheid of redding na te streven, maar om een steunpilaar, levensonderhoud en een uitweg voor zichzelf te vinden. Zulke mensen zijn bijzonder egoïstisch, verachtelijk en verraderlijk. Ze vervullen geen enkele plicht en zetten zich niet in voor God. Wanneer de kerk hen ergens voor nodig heeft, zijn ze nergens te bekennen, maar ze verschijnen weer zodra de zaak voorbij is. Deze mensen weten alleen hoe ze moeten profiteren, en het heeft geen zin hen in de kerk te laten blijven; er moeten verschillende methoden worden aangewend om hen zo snel mogelijk weg te zuiveren. Sommige mensen zeggen: “Zijn er echt verschillende methoden nodig om één persoon aan te pakken?” De kerk heeft allerlei soorten mensen; velen van hen geloven in God alleen maar om een steunpilaar en een uitweg te vinden, om zegeningen te verkrijgen of om rampen te vermijden. Alleen de ernst van deze motieven varieert; sommige mensen vertonen het ene soort gedrag, terwijl anderen een ander soort vertonen. Daarom moeten verschillende mensen verschillend worden behandeld; alleen dit strookt met de principes. Wat betreft deze niet-gelovigen die op zoek zijn naar een steunpilaar, zij moeten onmiddellijk worden weggezuiverd. Laat hen niet op de kerk teren. Zij vragen de broeders en zusters om zaken voor hen te regelen – aangezien het eigenlijk maar een kleine moeite is om hen te helpen zaken te regelen, waarom zou hun dan zelfs dit kleine beetje hulp niet worden verleend? Het eerste punt is dat deze mensen, en dat is cruciaal, geen ware gelovigen zijn; het zijn door en door niet-gelovigen. Het tweede punt is dat deze mensen niet kunnen veranderen van niet-gelovigen in ware gelovigen. Zij zijn niet degenen die God heeft voorbestemd en uitverkoren; zij zijn niet het voorwerp van Zijn redding – het zijn eerder kwaaddoeners die de kerk hebben geïnfiltreerd. Het derde punt is dat deze mensen overal in de kerk rondrennen en altijd de hulp van de broeders en zusters inroepen, hoe groot het probleem ook is waar ze mee te maken hebben, wat de broeders en zusters onmerkbaar lastigvalt en tegelijkertijd een ernstig negatieve sfeer in de kerk creëert die voor iedereen schadelijk is. Daarom is het het beste om deze duivels die alleen in God geloven om een steunpilaar te vinden, zo snel mogelijk weg te zuiveren. Als jullie hen nog niet hebben geïdentificeerd of nog niet hebben gezien dat ze dit type persoon zijn, kunnen jullie hen behouden ter observatie. Zodra jullie onderscheiden en doorzien dat zij behoren tot de diverse kwaadaardige mensen die Gods huis moet verwijderen, aarzel dan niet en toon hun geen enkele hoffelijkheid. Nadat jullie het met iedereen hebben besproken en tot een consensus zijn gekomen, kunnen jullie hen verwijderen. Als de leiders en werkers in de kerk deze zaak negeren, hebben jullie, zolang de meerderheid van de broeders en zusters bevestigt dat zij het type zijn dat alleen in God gelooft om een steunpilaar en een uitweg te vinden, het recht hen rechtstreeks te verwijderen zonder via valse leiders te gaan. Zo handelen is correct en strookt volledig met de waarheidsprincipes. Het is jullie recht, jullie verplichting, jullie verantwoordelijkheid; het is voor jullie eigen bescherming. Natuurlijk hebben wij, wanneer de broeders en zusters die ware gelovigen zijn moeilijkheden ondervinden, de verantwoordelijkheid en de verplichting om ons uiterste best te doen om hen naar ons beste vermogen te helpen, hetzij met liefdevolle hulp en ondersteuning, hetzij met materiële bijstand. Dit is de liefde onder broeders en zusters, de liefde van degenen die in God geloven. Wij hebben echter geen verantwoordelijkheid of verplichting om niet-gelovigen te helpen, omdat zij geen broeders en zusters zijn en deze genade of dergelijke hulp niet verdienen. Dit is het behandelen van mensen volgens principes. Onze communicatie over het zevende doel om in God te geloven eindigt hier. Het is niet nodig om nog meer specifieke voorbeelden van dit soort mensen te geven. Kortom, iedereen wiens doel om in God te geloven het vinden van een steunpilaar is, is iemand die uit de kerk moet worden verwijderd of verdreven. Zodra leiders en werkers onderscheiden dat er zulke mensen in de kerk zijn, moeten ze hen onmiddellijk verwijderen. Verwijder iedereen die jullie vinden, en laat niemand achter. Als de meerderheid van de broeders en zusters al zodanig is lastiggevallen dat ze zich hulpeloos voelen en het niet langer kunnen verdragen, en de leiders en werkers hen nog steeds verdedigen door te zeggen: “Ze hebben moeilijkheden; we moeten hen helpen”, dan moet tegen zulke leiders worden gezegd: “Zij hebben helemaal geen waar geloof in God. Ze negeren iedereen die met hen over Gods woorden communiceert en weigeren hun plicht te doen als hun dat wordt opgedragen. Ze hebben nooit de intentie gehad zich voor God in te zetten, en willen alleen de broeders en zusters gebruiken om hun zaken te regelen. Wij hebben geen verantwoordelijkheid of verplichting om zulke niet-gelovigen te helpen!” Zelfs als de kerkleider het niet goedkeurt, hebben jullie het recht om je aan te sluiten bij de meerderheid om hen uit de kerk te verwijderen. Als de kerkleider op dat moment nog steeds niet akkoord gaat, meld de zaak dan hogerop; isoleer de leider en laat hem nadenken. Jullie kunnen het leiderschap van zulke leiders weer aanvaarden zodra zij akkoord gaan. Als ze blijven weigeren, kunnen jullie hen afzetten en een nieuwe leider kiezen. Dit is het zevende doel om in God te geloven: een steunpilaar vinden.

H. Politieke doeleinden nastreven

We zullen nu communiceren over het achtste doel: het geloof in God met politieke doeleinden en oogmerken. De kans dat zulke individuen verschijnen is niet erg groot, maar ongeacht hoe groot die kans is, zolang ze kunnen verschijnen, behoren we voorbeelden van hen op te sommen en hen te ontmaskeren, over hen te communiceren en hen te kenmerken. We moeten dit doen zodat iedereen onderscheidingsvermogen jegens hen heeft en ze vervolgens zo snel mogelijk kunnen worden verwijderd, om zo te voorkomen dat de kerk en de broeders en zusters moeilijkheden en gevaar ondervinden. Dit is om de kerk en de broeders en zusters te beschermen. Daarom zijn degenen die met politieke doeleinden in God geloven mensen die we behoren te onderscheiden en voor wie we op onze hoede moeten zijn, en het zijn ook kwaadaardige mensen die de kerk zo snel mogelijk behoort te verwijderen. Wat zijn de uitingen van degenen die politieke doeleinden hebben? Ze zullen hun ware gedachten niet aan je openbaren. Ze zullen niet duidelijk zeggen: “Ik ben gewoon geïnteresseerd in politiek, ik neem graag deel aan de politiek, dus ik geloof in God met politieke doeleinden en oogmerken, en niet om enige andere reden. Behandel me maar zoals jullie behoren te doen.” Zullen ze dit zeggen? (Nee.) Welke uitingen hebben ze dan waardoor je kunt onderscheiden dat ze politieke doeleinden hebben? Dat wil zeggen, welke woorden zeggen ze, welke dingen doen ze, welke uitdrukkingen, welke blik en welke toon zijn voor jou voldoende om te bevestigen dat hun doel om in God te geloven niet zuiver is? Ongeacht wat ze zeggen of doen, verbergen ze dingen in hun hart en niemand kan hen doorgronden. Ze hebben een speciale identiteit en achtergrond; uit hun spraak en gedrag is te zien dat ze intriges en complotten hebben, en dat hun manier van spreken en handelen strategisch is. Wanneer ze praten, kan de gemiddelde persoon hun ware motieven of gedachten niet peilen en weet diegene niet waarom ze de dingen zeggen die ze zeggen. Hoewel deze mensen uiterlijk geen vijandigheid of oordeel tonen ten aanzien van het geloof in God of het communiceren over de waarheid, en zelfs enige genegenheid voor deze dingen kunnen tonen, voel je gewoon dat ze vreemd zijn – ze zijn anders dan de andere broeders en zusters en enigszins ondoorgrondelijk. Wat doe je gewoonlijk met mensen die enigszins ondoorgrondelijk zijn? Blijf je dan simpelweg voor hen op je hoede? Of neem je het initiatief om hen te onderzoeken en uit te zoeken wat er werkelijk met hen aan de hand is? (We behoren hen te observeren.) Ongeacht wat iemand doet, worden zijn doel en oogmerken over het algemeen niet gemakkelijk binnen korte tijd blootgelegd. Maar naarmate er meer tijd verstrijkt – tenzij ze absoluut niets doen – zullen ze, wanneer ze handelen, zeker door de mand vallen. Observeer en zoek naar aanwijzingen in de kleine details – je kunt enige informatie en aanwijzingen ontdekken in hun spraak en gedrag, in de intentie en richting van hun handelen, en in de woorden en de toon die ze gebruiken als ze spreken. Of je dit kunt doen, hangt ervan af of je nauwgezet bent en of je een bepaald niveau van intelligentie en kaliber hebt. Sommige dwazen zijn niet in staat het gevaar en de boosaardigheid te herkennen die in de menselijke samenleving bestaan; ongeacht wie ze tegenkomen, ze gebruiken altijd dezelfde methode om met hen om te gaan. Als gevolg daarvan worden ze, wanneer ze sluwe en listige politici met politieke doeleinden tegenkomen, gemakkelijk judassen en werktuigen om de kerk te verraden, en doen ze onbewust dwaze dingen die de kerk in de val lokken.

Welke uitingen hebben deze mensen met politieke doeleinden nu eigenlijk? Deze mensen hebben een bepaalde maatschappelijke achtergrond; het zijn individuen die in politieke kringen verkeren. Ongeacht hun status in de politieke kringen, of ze nu functionarissen zijn, klusjes doen of zich voorbereiden om voet aan de grond te krijgen in de politieke kringen, kortom, deze mensen hebben een politieke achtergrond in de maatschappij; dit is een complexe en speciale situatie. Ongeacht of deze mensen in het bestaan van God geloven, kunnen zij, afgaande op hun streven, de wegen die ze bewandelen en hun aard-essentie, mensen worden die oprecht in God geloven? Kunnen zij, als niet-gelovigen en politici die enthousiast zijn over politiek, transformeren tot mensen die oprecht in God geloven? (Nee.) Weet je het zeker? Of is er een mogelijkheid? (Absoluut niet.) Het is beslist onmogelijk. In God geloven en politiek zijn twee verschillende wegen; deze twee wegen ontwikkelen zich in tegengestelde richtingen, hebben geen raakvlakken en kunnen elkaar absoluut nooit kruisen. Het zijn volledig uiteenlopende wegen. Daarom koesteren degenen die politieke doeleinden hebben of van politiek houden en er enthousiast over zijn, zelfs als ze in God geloven zonder enige expliciete politieke oogmerken, nog steeds andere doelen; en het is zeker dat hun doel niet is om de waarheid te verkrijgen of gered te worden. Op zijn minst kan worden vastgesteld dat ze niet oprecht in God geloven. Ze erkennen alleen de legende dat er een God is, maar erkennen niet het bestaan van God of het feit dat God soeverein is over alles. Deze mensen zullen dus nooit, als niet-gelovigen die enthousiast zijn over politiek, transformeren tot ware gelovigen die in Gods bestaan geloven, Gods werk kunnen aanvaarden en Gods oordeel en tuchtiging kunnen aanvaarden.

Welke oogmerken hebben deze niet-gelovigen met politieke doeleinden nu eigenlijk om in God te geloven? Dit houdt verband met hun streven en de beroepen die ze uitoefenen. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld altijd bepaalde persoonlijke eisen binnen een politieke kring, met grootse politieke doelen en aspiraties, enzovoort, die – wat ze ook zijn – allemaal verband houden met politiek. Wat wordt bedoeld met ‘politiek’? Eenvoudig gezegd houdt het verband met regimes, macht en bestuur. Daarom houdt hun geloof in God met politieke doeleinden uiteraard verband met hun politieke streven. Wat zijn dan hun doeleinden? Waarom worden ze aangetrokken tot de mensen in de kerk? Ze willen de instelling die de kerk is, het grote aantal mensen in de kerk en de invloed die deze mensen in de kerk met verschillende beroepen en uit verschillende sociale lagen hebben, gebruiken om hun doelen te bereiken. Nadat ze hebben geleerd over de leer van de kerk, de werking van verschillende onderdelen van het kerkwerk, de manier waarop Gods uitverkorenen het kerkleven leiden, hun beoefening van de plicht, enzovoort, proberen ze zich in de kerk te integreren. Ze houden zaken als de spirituele terminologie en de verschillende uitdrukkingen die Gods uitverkorenen veelvuldig gebruiken in hun communicatie, stevig in gedachten, in de hoop dat ze deze dingen op een dag kunnen gebruiken om iedereen in te schakelen om naar hen te luisteren en door hen gebruikt te worden, en zo hun politieke doelen te bereiken. Precies zoals ongelovigen zeggen: wanneer de tijd er rijp voor is, wanneer ze een banier kunnen heffen en mensen in opstand kunnen laten komen, zullen meer mensen op hun oproep reageren en hen volgen, zodat ze een deel van de mensen in de kerk kunnen winnen, die dan hun macht kunnen worden om het op te nemen tegen hun rivalen. Zulke dingen zijn meerdere keren gebeurd in de moderne Chinese geschiedenis. De Witte Lotusopstand en de Taipingopstand tijdens de Qing-dynastie waren bijvoorbeeld situaties waarin mensen met politieke doeleinden religie gebruikten om tegen de regering te vechten. De leringen van hun religies weken af van de ware weg en bevatten veel absurde en belachelijke aspecten die totaal niet met de waarheid overeenstemden. Degenen met politieke doeleinden maakten gebruik van zulke leringen om de gedachten van mensen te verenigen, hun denken te ketenen en hun gedachten te beïnvloeden en te indoctrineren. Uiteindelijk buitten ze deze geïndoctrineerde mensen uit om hun politieke doelen te bereiken. Vanaf het begin, wanneer deze mensen met politieke doeleinden tot het geloof in God komen, is het de naam van de kerk die hen aantrekt. Dat wil zeggen: ze kunnen hun identiteit en hun doeleinden verbergen onder de titel van de instelling die de kerk is – dit is één aspect. Een ander aspect is dat ze denken dat zolang ze hun politieke standpunten verspreiden onder de vlag van het geloof in God, het heel gemakkelijk zal zijn om de mensen in de kerk te indoctrineren, en dat deze mensen geneigd zijn beroemde mensen te aanbidden en naar hen te luisteren. Dientengevolge zijn deze individuen met politieke doeleinden geneigd de mensen in de kerk te beschouwen als objecten die gebruikt kunnen worden. Ze geloven dat de kerk heel gemakkelijk een plek kan worden waar ze hun identiteit kunnen verbergen, en dat de leden van de kerk objecten zijn die gemakkelijk door hen gebruikt kunnen worden – zo zien zij het, eenvoudig gezegd. Daarom is hun doel om zich bij de kerk aan te sluiten de hoop dat ze op een dag, zodra ze de overhand krijgen, de strijd kunnen aangaan met hun politieke rivalen en macht kunnen verwerven – dit is hun politieke doel. Ze willen het voorwendsel van het geloof in God gebruiken om de mensen die hen verafgoden en volgen, uit te breiden tot een deel van hun politieke invloedssfeer. Sommige mensen zeggen: “Ze hebben dit doel misschien, maar als ze geen stappen ondernemen, kunnen we hoogstens zien dat het niet-gelovigen of valse gelovigen zijn. Hoe kunnen we zien dat ze duidelijke politieke doeleinden hebben?” Dit is niet moeilijk. Neem gewoon de tijd om te observeren. Zolang ze politieke doeleinden hebben, zullen ze beslist tot actie overgaan. Als ze niet tot actie willen overgaan, waarom zouden ze dan de kerk geïnfiltreerd hebben? Als ze nog geen actie hebben ondernomen, is dat omdat ze er nog geen gelegenheid voor hebben gevonden. Zodra ze die hebben, handelen ze dienovereenkomstig. Als de regering bijvoorbeeld een verkeerde beleidsmaatregel neemt of Gods uitverkorenen onderdrukt en arresteert, zouden de broeders en zusters deze kwestie hoogstens bespreken en onderscheiden, en daar zou het bij blijven. Hoe dan ook, in God geloven, hun plichten doen en Gods wil volgen is wat belangrijk is. Ze zouden het hogere doel niet uit het oog verliezen voor bijzaken; ze zouden gewoon doorgaan met in God geloven en hun plichten doen zoals ze behoren te doen, zoals gewoonlijk. Mensen met politieke doeleinden zijn echter anders. Zij zouden er veel ophef over maken, de zaak ongebreideld blootleggen en breed bekendmaken, en vurig wensen iedereen op te hitsen om in opstand te komen tegen de regering om hun eigen politieke doeleinden te dienen, en ze zouden niet stoppen voordat ze hun doelen hebben bereikt. Omwille van het bedrijven van politiek zetten ze de zaken van het geloof in God en het doen van hun plichten volledig opzij, en negeren ze Gods vereisten voor de mens en Gods bedoelingen. Zo krankzinnig zijn ze – kunnen mensen hen dan nog steeds niet onderscheiden? Volgen zulke individuen God of de politiek? Sommige mensen, die geen onderscheidingsvermogen hebben, worden gemakkelijk misleid. Deze mensen die zich met politiek bezighouden, weten niet wat de waarheid is, en nog veel minder begrijpen ze dat Gods werk bedoeld is om de verdorven gezindheden van mensen te zuiveren en hen te redden van Satans invloed. Ze denken dat zich bezighouden met mensenrechten en politiek betekent dat men een gevoel van gerechtigheid heeft en zich aan God onderwerpt. Betekent het zich bezighouden met politiek en mensenrechten dat een persoon de waarheidswerkelijkheid bezit? Betekent het dat een persoon zich aan God onderwerpt? Hoe goed je mensenrechten en politiek ook aanpakt, betekent dat dat je verdorven gezindheid is gezuiverd? Betekent dat dat je ambitie en verlangen om macht te hebben, zijn gezuiverd? Veel mensen kunnen deze kwesties niet doorzien. Blijkbaar was Sun Yat-sen ook een christen. Toen hij in gevaar was, bad hij tot God om hem te redden. Hij heeft zijn hele leven besteed aan het voeren van revolutie – heeft hij Gods goedkeuring ontvangen? Was hij iemand die de waarheid beoefende en zich aan God onderwierp? Had hij een ervaringsgetuigenis van het beoefenen van Gods woorden? Hij had niets van dit alles. Nadat Paulus was geroepen, predikte hij voortdurend het evangelie en leed hij veel ontberingen, maar omdat hij geen oprecht berouw had, geen ingang in het leven had, herhaaldelijk dezelfde oude zonden beging en bij elke gelegenheid zichzelf verhoogde en van zichzelf getuigde, werd hij een antichrist en werd hij gestraft. Hoe dan ook, in God geloven zonder de waarheid te aanvaarden, altijd roem en status najagen en altijd een supermens of een groot iemand willen zijn, is zeer gevaarlijk. Allen met politieke doeleinden zijn antichristen. Deze mensen zullen het verwezenlijken van hun politieke aspiraties niet gemakkelijk opgeven en zullen altijd op zoek zijn naar kansen om gelovigen op te hitsen en voor zich te winnen als hun politieke macht. Pas op de dag dat ze zien dat gelovigen niet gemakkelijk uit te buiten zijn, dat gelovigen alleen de waarheid liefhebben en nastreven, en dat ze alleen Christus volgen en geen mensen, zullen ze deze gelovigen volledig opgeven.

In de kern draaien de gedachten van mensen met politieke doeleinden helemaal om ideeën die verband houden met politiek – macht en invloed, bestuur, samenzweringen, politieke middelen, enzovoort. Ze begrijpen niet wat het betekent om in God te geloven, wat geloof is, wat de waarheid is, en nog veel minder hoe ze zich aan God moeten onderwerpen. Ze begrijpen ook niet wat de wil van de Hemel is. Hun overlevingsprincipes zijn ‘de mens zal de natuur overwinnen’ en ‘je lot ligt in je eigen handen’. Daarom is het onmogelijk en een dwaas idee om zulke mensen te proberen te veranderen. Deze mensen verspreiden vaak politieke standpunten onder de broeders en zusters in de kerk en hitsen hen op om deel te nemen aan politieke activiteiten en aan politiek te doen. Het is heel duidelijk dat hun doel om in God te geloven wordt gedreven door politieke doeleinden. Deze essentie kan snel en gemakkelijk door anderen worden onderscheiden. Deze mensen zijn volledig onwetend over geloof, het bewandelen van de juiste weg en het zich onderwerpen aan de wil van de Hemel – ze geloven dat de gedachten en wegen van iedere mens veranderd kunnen worden met politieke tactieken, en ze geloven in het bijzonder dat het lot van een mens veranderd kan worden door menselijke middelen en methoden. Daarom weten ze helemaal niets over de diepgaande maar toch duidelijke zaken van de door God geschapen natuurwetten en Gods soevereiniteit over het lot van de mens; ze zijn leken wat deze zaken betreft en kunnen er met hun verstand eenvoudigweg niet bij. Wat bedoel Ik hiermee? Als je iemand vindt wiens doel om in God te geloven wordt gedreven door politieke doeleinden, moet je absoluut niet proberen hem te veranderen of te overtuigen, en het is niet nodig om zoveel waarheden met hem te communiceren. Behalve voor hem op je hoede te zijn, moet je zo snel mogelijk kerkleiders op verschillende niveaus of betrouwbare broeders en zusters over hem informeren, en dan een manier vinden om hem uit de kerk te verdrijven. Je moet niet in het geheim en stilletjes op je hoede voor hem zijn, terwijl je anderen in het ongewisse laat. Dus, wat voor soort mensen kan enig onderscheidingsvermogen hebben met betrekking tot degenen die graag over politiek praten en politieke doeleinden hebben? Zijn het oudere of jongere mensen? Zijn het broeders of zusters? (Oudere broeders.) Juist; oudere broeders, dat wil zeggen, degenen met maatschappelijke ervaring, die in aanraking zijn geweest met politiek of politiek vervolgd zijn – mensen met inzicht in deze zaken – kunnen politieke kwesties met relatieve helderheid waarnemen. Vanzelfsprekend kunnen zij enig onderscheidingsvermogen uitoefenen jegens degenen die zich met politiek bezighouden, en in het bijzonder kunnen zij hun ambities en verlangens, alsmede hun gedachten, standpunten, dromen en aspiraties, met relatieve helderheid waarnemen. Daarom kunnen zij deze mensen relatief sneller onderscheiden dan anderen. Zodra iemand onderscheidt dat deze mensen politieke doeleinden hebben en niet-gelovigen zijn, behoort hij voor hen op zijn hoede te zijn en deze niet-gelovigen te ontmaskeren. Tegelijkertijd moet hij ook de dwaze en onwetende mensen beschermen die de waarheid niet begrijpen, en voorkomen dat ze worden misleid en uitgebuit, en dat ze onbedoeld interne informatie van de kerk lekken. Het is noodzakelijk om zo snel mogelijk kerkleiders op de hoogte te stellen en deze kwestie met hen te bespreken, en om meer oudere mensen of degenen die enige waarheid begrijpen en enige gestalte hebben, te informeren om op hun hoede te zijn voor deze mensen met politieke doeleinden. Het is belangrijk om anderen de essentie van deze mensen als niet-gelovigen duidelijk te laten inzien, en zo de dwaze en onwetende broeders en zusters te beschermen tegen uitbuiting door hen. Als je deze zaken niet kunt doorzien en geen onderscheidingsvermogen hebt, zul je, wanneer sinistere, sluwe en listige mensen met je praten en kletsen, gewillig alles eruit flappen over de details van je ware situatie en alles wat je weet, zonder dat het je zelfs gevraagd wordt, en onbedoeld een judas worden. Bestaan zulke mensen? (Ja.) Wanneer je spreekt, weet je niet welk doel de ander koestert en behandel je hem als een broeder of zuster, en vertel je hem onbewust alles wat er in je hart is – nadat je hebt gesproken, weet je niet wat de gevolgen zullen zijn. Als je ziet dat anderen op hun hoede zijn voor zulke mensen, zeg je: “Je bent te voorzichtig. Wat valt er te verbergen tussen broeders en zusters?” Je beseft niet waarom anderen niets zeggen – dit noemt men een dwaas zijn.

Mensen met politieke doeleinden zijn beslist ook niet-gelovigen, omdat ze de waarheid niet liefhebben en de waarheid niet zullen aanvaarden. Zelfs als ze in God geloven, behoren ze volledig tot de categorie van kwaadaardige mensen die antichristen zijn. Voor zulke mensen op je hoede zijn is feitelijk de meest passieve benadering. De proactieve benadering is om hen vroegtijdig te ontdekken en hen zo snel mogelijk aan te pakken en te verdrijven, om te voorkomen dat de kerk en de broeders en zusters in de problemen worden gebracht. Omdat deze mensen anderen altijd en overal binnen de kerk kunnen beïnvloeden en de normale orde van de kerk altijd en in elke situatie kunnen vernietigen, moet je zulke niet-gelovigen niet blijven tolereren en geen geduld met hen blijven hebben. Geef hun geen nieuwe kans op berouw; wees niet dwaas. Eenmaal ontdekt, behoren ze zo snel mogelijk te worden verdreven om toekomstig onheil te voorkomen. Het doel hiervan is te voorkomen dat degenen die de waarheid niet nastreven, worden misleid en gebruikt, en marionetten van Satan en kwaadaardige demonen worden. Wat je op dit moment natuurlijk het meest behoort te doen, is voorkomen dat degenen met politieke doeleinden enige belangrijke informatie over de kerk te weten komen. Hoe eerder je hen onderscheidt en verdrijft, hoe minder contact de broeders en zusters met hen zullen hebben, en hoe minder ze door hen misleid en beïnvloed zullen worden. Daarom is het, wat de timing betreft, beter om zulke mensen zo vroeg mogelijk aan te pakken en te verdrijven – hoe eerder, hoe beter. Proactief zijn is beter dan passief zijn. Mensen met politieke doeleinden zijn kwaadwillig; het is onmogelijk dat ze met enige oprechtheid iets voor de kerk en Gods huis doen. Als ze de broeders en zusters niet kunnen misleiden of gebruiken, zullen ze volledig te schande worden gemaakt en de kerk vrijwillig verlaten, zelfs zonder afscheid te nemen. Hiermee eindigt onze communicatie over het achtste doel van het geloof in God, namelijk het nastreven van politieke doeleinden.

30 oktober 2021

Vorige: De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (22)

Volgende: De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (24)

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Neem contact op via Messenger