Vraag 2: We geloven al jaren in de Heer en hebben het idee dat zolang iemand nederigheid, verdraagzaamheid en liefde in de praktijk brengt, en het voorbeeld van Paulus volgt door te werken en te arbeiden voor de Heer, dat diegene de weg van de Heer aan het volgen is en opgenomen zal worden in het hemelse koninkrijk als de Heer terugkomt. Net zoals Paulus zei: “Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid [...]” (2 Tim. 4:7-8). Maar jullie zeggen dat als we in de Heer geloven, we het werk van het oordeel van Almachtige God in de laatste dagen moeten ontvangen. Als we reiniging ontvangen, zullen we geprezen worden door God en toegelaten worden tot het hemelse koninkrijk. Ik heb een vraag: we geloven al zo veel jaar in de Heer, en we arbeiden voor de Heer. Ik vraag me af of we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan zonder het werk van het oordeel van Almachtige God in de laatste dagen te ontvangen?
Antwoord: Veel gelovigen in de Heer hebben het gevoel dat arbeiden voor de Heer zoals Paulus deed, hetzelfde is als het volgen van de weg van de Heer. En dat ze zo in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk te betreden als de Heer terugkeert. In de loop der jaren is dit het geloof van heel veel mensen geworden. Maar ik vraag jullie, is dit geloof gebaseerd op het woord van de Heer? Raakt het hart van de Heer verheugd als we dit zo nastreven? Volgen we de weg van de Heer door voor de Heer te arbeiden zoals Paulus deed? Komen we dan in aanmerking voor het hemelse koninkrijk? De Heer Jezus zei: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben we niet in uw naam geprofeteerd? En in uw naam duivelen uitgeworpen? En in uw naam vele wonderlijke werken gedaan?’ En dan zal ik hun verklaren: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat’” (Mat. 7:21-23). De Heer Jezus heeft het heel duidelijk gezegd. Alleen zij die de wil van God volgen kunnen het hemelse koninkrijk binnengaan. De Heer Jezus heeft niet gezegd dat zij die zich opofferen en arbeiden voor de Heer het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Velen van hen die prediken, duivels verdrijven en wonderen verrichten in naam van de Heer zijn mensen die arbeiden. Zij worden niet geprezen door de Heer, maar veroordeeld als wetsverkrachters. Paulus zei “Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid [...]” (2 Tim. 4:7-8). Dit spreekt het woord van de Heer Jezus tegen. Om naar het hemelse koninkrijk gevoerd te worden is er slechts één enkele erkende weg. En dat heeft de Heer Jezus zo duidelijk gezegd: “En rond middernacht werd er geroepen: ‘Kijk, de bruidegom komt; ga uit om hem te ontmoeten’” (Mat. 25:6). “Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij” (Op. 3:20). “Met de Heer eten” verwijst naar het ontvangen van het werk van het oordeel van God in de laatste dagen. Door het oordeel en de tuchtiging van God te ontvangen, begrijpen we alle waarheden en worden we gereinigd en vervolmaakt. Dit is het gevolg van het eten met de Heer. We weten dat iemand het hemelse koninkrijk alleen kan binnengaan door de ontvangst van de reiniging en het oordeel van Almachtige God.
We weten en geloven allemaal dat alleen de Heer Jezus Christus, de waarheid, de weg en het leven is. De weg waarlangs je het hemelse koninkrijk kunt betreden moet uiteindelijk gebaseerd zijn op het woord van de Heer Jezus. Paulus was alleen maar een apostel die het evangelie verspreidde. Hij kon niet namens de Heer spreken. De weg die hij koos was niet per se de weg naar het hemelse koninkrijk want de Heer Jezus heeft niet getuigd dat de weg van Paulus de juiste is. Bovendien heeft de Heer Jezus niet tegen mensen gezegd om het voorbeeld van Paulus te volgen. Als we alleen Paulus’ woord volgen om de weg naar het hemelse koninkrijk te vinden, dan dwalen we makkelijk af. De Heer Jezus zei: “[…] maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is.” Deze zin vertelt ons dat we in het woord van de Heer moeten geloven. De enige weg naar het hemelse koninkrijk is het volgen van Gods wil. Als de Heer Jezus terugkeert in de laatste dagen om het werk van het oordeel te verrichten, te beginnen in het huis van God, als we Gods stem horen, Gods werk in de laatste dagen ontvangen, en in staat zijn om reiniging te ontvangen en volmaakt te worden door Gods oordeel en tuchtiging, dan zullen we het soort mensen zijn dat Gods wil gehoorzaamt en het hemelse koninkrijk binnengaat. Dat is absoluut zeker. Zij die alleen vertrouwen op enthousiast preken voor de Heer, het verdrijven van duivels en wonderen verrichten in naam van de Heer, besteden geen aandacht aan het in praktijk brengen van het woord van de Heer, noch willen zij het werk van God in deze tijd ontvangen. Kunnen deze mensen de Heer kennen? Volgen zij eigenlijk wel de wil van God? Waarom zei de Heer Jezus, “Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat” (Mat. 7:23). Deze passage zet je echt aan het denken. We weten allemaal dat toen de farizeeën over het land en de zee reisden om het evangelie te prediken en te onderwijzen, ze veel ellende meemaakten en vaak een zware prijs moesten betalen. Het leek erop dat ze trouw waren aan God, oprecht trouw. Maar eigenlijk legden ze alleen de nadruk op het uitoefenen van religieuze rituelen en het volgen van richtlijnen in plaats van het in praktijk brengen van Gods woord. Eigenlijk volgden zij Gods geboden of leerstellingen niet. Erger nog, ze schaften Gods geboden zelfs af. Wat ze deden, hun daden, stond in schril contrast met Gods wil en week af van Gods weg. Dus vervloekte de Heer Jezus hen: “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, jullie bereizen landen en zeeën om één enkele proseliet te winnen, en wanneer je hem eenmaal voor je gewonnen hebt, wordt hij dankzij jullie tot een hellekind in het kwadraat” (Mat. 23:15). Dat is te zien in onze eigen aanname: “Zolang iemand hard voor de Heer werkt, zal hij naar het hemelse koninkrijk gevoerd worden als de Heer komt.” Deze visie is de opvatting van de mens, en dit klopt niet met het woord van de Heer. Het is juist dat we redding zoeken, en toegang tot het hemelse koninkrijk. Maar we moeten dit doen volgens het woord van de Heer Jezus. Als we de woorden van de Heer negeren, maar Paulus’ woorden als basis nemen, en Paulus’ praktijk volgen als ons doel, hoe kunnen we dan geprezen worden door de Heer?
Voordat we het werk van Almachtige God in de laatste dagen ontvingen, hadden we eigenlijk allemaal deze opvatting en voorstelling dat als we maar de naam van de Heer noemen en volgen, en voor Hem preken en werken, dat we dan het woord van de Heer in praktijk brengen en Zijn weg volgen. En dat we dan het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan als de Heer komt. Dus ben ik blij om met jullie te kunnen delen dat ik daarna het werk van Almachtige God in de laatste dagen heb ontvangen en Zijn Woorden gezien heb. Ik zal ze voorlezen. “De mens verstaat onder werk overal heengaan voor God, in alle plaatsen prediken en zich uitputten voor God. Die opvatting klopt wel, maar is te eenzijdig. God vraagt van de mens namelijk niet alleen overal voor God heen te reizen, het gaat meer om de bediening en zorg in de geest. […] Werk betekent niet heen en weer rennen voor God, het gaat om de vraag of het leven van de mens en het leven dat hij naleeft God behaagt. Werk verwijst naar de trouw die mensen aan God betonen en de kennis die zij van God hebben om van God te getuigen en anderen te dienen. Dit is de verantwoordelijkheid van de mens en wat alle mensen dienen te beseffen. Met andere woorden: jullie intrede is jullie werk. Jullie proberen binnen te gaan tijdens jullie werk voor God. Gods werk ervaren betekent niet alleen dat je weet hoe je Zijn woord kunt eten en drinken. Wat nog belangrijker is: jullie moeten van God kunnen getuigen, God dienen, anderen dienen en voor hen zorgen. Dit is werk en ook jullie intrede. Dit is wat ieder mens dient te verwezenlijken. Er zijn er velen die zich alleen richten op overal naartoe reizen voor God en prediken op alle plaatsen. Toch zien ze hun persoonlijke ervaring over het hoofd en verwaarlozen ze hun intrede in het geestelijke leven. Daardoor worden zij die God dienen zij die God weerstaan” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Werk en intrede (2)). Toen ik het woord van Almachtige God zag, besefte ik dat de eis die God stelt aan het werk van de mens niet alleen verwijst naar lijden, rondreizen en geven voor God. Het verwijst vooral naar ons vermogen om Gods woord in praktijk te brengen en te ervaren. Naar ons vermogen om ons begrip van Gods werk vanuit praktische ervaring te kunnen verwoorden. En naar onze leiding voor broeders en zusters om de werkelijkheid van Gods woord te betreden. Alleen dit soort werk zal Gods wil bevredigen. Ik weet nog dat ik jarenlang in God geloofde, terwijl ik overal in de naam van de Heer preekte, waarbij ik veel ontberingen heb ondergaan, maar dat ik me niet concentreerde op het in praktijk brengen van Zijn woord. En dus kon ik niet uit eigen ervaring vertellen hoe ik het woord van de Heer in praktijk bracht. In mijn preken kon ik alleen holle woorden en doctrines uit de Bijbel spuien, en religieuze regels onderwijzen. Dus hoe kon dit alles broeders en zusters naar de werkelijkheid van Gods woord leiden? En bij het preken en werken, pronkte ik vaak met m’n kennis om indruk te maken. En ging ik vaak tegen de eisen van de Heer in door volgens mijn eigen ideeën te handelen. Door me op te offeren, af te zien en een bepaalde tol voor de Heer te betalen, geloofde ik dat ik degene was die het meest van de Heer hield en de trouwste dienaar van de Heer was. Ik was schaamteloos genoeg om de zegen van het hemelse koninkrijk te eisen van God. Ik zette mezelf boven iedereen en keek neer op broeders en zusters die passief en zwak waren. Ik vertrouwde puur op het enthousiast werken voor de Heer, maar had geen oog voor het in praktijk brengen en ervaren van het woord van de Heer. Dus nadat ik veel jaren in de Heer had geloofd, had ik uiteindelijk geen flauw besef van de Heer, geen vrees voor God in mijn hart. Om over een verandering van mijn levensgezindheid nog maar te zwijgen. Omdat ik me tijdens mijn jaren van geloof was blijven uitputten voor God, werd ik steeds arroganter en koppiger tegenover anderen. Ik was zelfs betrokken bij bedrog, een complete onthulling van Satans gezindheid. De manier waarop ik arbeid verrichtte, had niets te maken met Hem gehoorzamen. Hoe kon ik op die manier de Heer begrijpen? Ik had geen werkelijkheid van waarheid of begrip van God. Was niet alles wat ik deed tegen God gericht? Dit was toch niet de Heer verheerlijken of van Hem getuigen? Toen ik het werk van Almachtige God ervaren had, besefte ik dat een mens nog zo hard kon werken, maar als hij het oordeel van God in de laatste dagen niet ervaren heeft, kan hij onmogelijk de wil van God volgen en iemand worden die God oprecht en diep gehoorzaamt en vereert met heel zijn hart. Dat is absoluut waar.
Laten we eens kijken naar die religieuze voorgangers en ouderlingen. Ze zetten weliswaar alles opzij om voor de Heer te werken, maar wat voor werk doen ze eigenlijk? Wat is de aard van hun werk? Hoewel ze al vele jaren in de Heer geloven, hebben ze nooit de waarheid gezocht. Ze hebben het werk van de Heilige Geest niet ontvangen, en konden ons niet uitleggen hoe we de praktische problemen van ons geloof moesten oplossen en het leven binnengaan. Ze spreken vaak over holle Bijbelse doctrines om de gelovigen te bedriegen. En ze nemen elke gelegenheid te baat om te vertellen hoe ver ze gereisd hebben om voor de Heer te preken. En hoeveel werk ze hebben verricht, hoeveel pijn ze hebben geleden, hoeveel kerken ze hebben gebouwd, en zo verder en zo voort, om een schare devote volgelingen te krijgen. In al die jaren van zwoegen hebben ze broeders en zusters dus geen inzicht gegeven in de waarheid en God. Maar ze lieten zich door broeders en zusters aanbidden en volgen, en bewandelden de weg van het aanbidden van de mens en het verraden van God. Denk eens na, volgen deze voorgangers en ouderlingen de weg van de Heer door zo te werken en zich zo uit te geven? Geloven jullie in hun werk? Zeg eens, berokkenen ze de Heer geen kwaad? Vooral hoe ze het werk van Almachtige God in de laatste dagen behandelen. De meeste voorgangers en ouderlingen weten dat het woord verkondigd door Almachtige God de waarheid is. En dat het werk van Almachtige God het werk van de Heilige Geest is, maar ze zoeken en bestuderen dit niet. Dat doen ze niet. Om hun eigen status en levensonderhoud te beschermen, verzinnen ze geruchten en verspreiden ze allerlei leugens en misvattingen in plaats van de waarheid, en verzetten zich zo tegen Almachtige God. Ze isoleren de religieuze gemeenschap volledig, met slechts één enkele boodschap. Ze laten het niet toe dat iemand de ware weg zoekt of bestudeert en ze weren mensen uit de kerk die van Gods werk willen getuigen. Ze werken zelfs samen met de boosaardige Chinese Communistische Partij om de getuigen van Almachtige God gevangen te nemen en te vervolgen. Handelen zij niet volledig tegen God? Hun zonden tegen God zijn zelfs erger dan de zonden van de farizeeën tegen de Heer Jezus in het verleden. Veel erger. Als we dit in aanmerking nemen, kunnen we dan nog steeds zeggen dat we Gods wil volgen als we ons opofferen en arbeid verrichten in de naam van de Heer? Kunnen we dan nog zeggen dat als we de naam van de Heer maar hooghouden, de weg van de Heer volgen, en rondreizen en werken voor de Heer, dat we dan in aanmerking komen om naar het hemelse koninkrijk gebracht te worden? We zullen er meer van begrijpen na het lezen van nog andere passages van het woord van Almachtige God.
Almachtige God zegt: “Je zegt dat je altijd hebt geleden terwijl je God volgde, dat je Hem volgde door dik en dun en de goede en slechte tijden met Hem hebt gedeeld, maar je hebt niet naar de woorden die door God gesproken zijn geleefd; je wilt alleen maar elke dag voor God rennen en je voor God uitsloven, en hebt nooit gedacht om een leven van betekenis na te leven. Je zegt ook: ‘In ieder geval geloof ik dat God rechtvaardig is. Ik heb voor Hem geleden, ben druk voor Hem bezig geweest en heb mezelf aan Hem toegewijd en heb hard gewerkt ondanks dat ik geen erkenning ontving; Hij zal me zeker herinneren.’ Het is waar dat God rechtvaardig is, maar deze gerechtigheid is niet aangetast door onzuiverheden: het bevat geen menselijke wil en het is niet besmet door het vlees of menselijk handelen. Allen die opstandig zijn en tegenwerken en niet in overeenstemming zijn met Zijn weg, zullen gestraft worden; niemand van hen is vergeven en niemand wordt gespaard!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel).
“Je moet weten naar wat voor een soort mens ik verlang: de onreinen worden het koninkrijk niet binnengelaten, de onreinen mogen de heilige grond niet besmeuren. Al heb je misschien jarenlang veel werk verricht, als je uiteindelijk nog betreurenswaardig vies bent verdraagt de wet van de hemel jouw wens om binnen te komen in mijn koninkrijk niet! Vanaf de stichting van de wereld tot op heden heb ik nog nooit gemakkelijk toegang verschaft aan hen die bij mij in de gunst proberen te komen. Dit is een regel van de hemel, niemand kan deze regel overtreden! Je moet het leven nastreven. Vandaag de dag zijn diegenen die vervolmaakt worden van hetzelfde soort als Petrus: het zijn diegenen die streven naar veranderingen in hun gezindheid en die getuigenis aan God willen afleggen en hun plicht als schepsel van God wensen uit te voeren. Alleen zulke mensen zullen vervolmaakt worden. Als je alleen naar een beloning op zoek bent, en de gezindheid van je leven niet probeert te veranderen, dan zijn al je inspanningen tevergeefs. Dat is de onveranderlijke waarheid!” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt). Het wordt duidelijk gezegd in het woord van Almachtige God. God is heilig en Hij is waarachtig rechtvaardig. God ontzegt absoluut smerige en verdorven mensen de toegang tot Zijn koninkrijk.
uit het filmscenario van ‘Mijn Droom Van Het Hemelse Koninkrijk’